Couturiers kleden Madame Noël1982" Miljoenen mensen lijden honger in stad van overvloed ZATERDAG 27 NOVEMBER 1 Een vraag aan couturier Louis Féraud uit Parijs bij een toevallige ontmoeting: Wat moet een vrouw dit jaar met Kerstmis dragen?" Hij wacht geen seconde: „Een zwarte broek met een witte kanten blouse met krankzinnig grote mouwen U weet het dus: simpeler kan het niet: zwarte pantalons in fluweel, taft of velours zijn overal te koop en een kanten blouse ook. Alleen de mouwen moeten volgens Féraud „poffen of ze opgeblazen zijn. Uit dit bliksemgesprek groeide het idee, onze Nederlandse couturiers dezelfde vraag te stellen. Een aantal hapte toe en maakte zelfs een ontwerp voor Madame Noël 1982". EDGAR VOS „In mijn jeugd werd ook in de tropische hitte van Indonesië de sfeer opgeroepen van Kerstmis. We zaten als het 's avonds koud was (en dat is het altijd in sommige streken) behaaglijk bij het haardvuur. Sinds die tijd is Kerstmis voor mij verbonden met knussë warmte, onderlinge saamhorigheid en hartelijkheid in huiselijke kring. Kerstmis is dé gelegenheid voor een ouderwetse familiereünie. Wat de kleding betreft: ik zie voor de Kerst niet veel heil in uitbundige gewaden. Mijn zegen rust op lange of korte comfortabele jurken (of pakken) in effen materialen en mooie warme tinten Maar ik zie wel ruches! Ruches vanaf de schouder of ruches MAX MODES Een pagina uit een Spaans kunstmagazine diende voor Max Heymans c ondergrond voor zijn ontwerp. Weer eens wat anders, wat artistieker. die als een waterval breed langs de hals tot over het middel vallen". (Tekening 1). FRANS MOLENAAR Vraag: „Wil je de vrouw met Kerstmis in een chic hotel laten dineren?". Grote goden, nee. Alsjeblieft niet in een hotel. Daar heb je toch nooit de sfeer van thuis. Laat ze in eigen huis maar een diner geven. Maar dan wel mooi aangekleed. Ik zou een lange, zwarte taft jurk voor haar kiezen, gedecolleteerd tot aan de taille: Om het middel wordt een heel brede ceintuur gestrikt. Lange handschoenen vind ik daar erg goed bij staan". (Tekening 2). ERNSTJAN BEEUWKES „Het hangt er natuurlijk vanaf waar ze naar toe gaat, hè?", overweegt Ernst' Jan Beeuwkes. Voor de meest uiteenlopende gelegenheden (etentje thuis, diner met zeven gangen en een show-orkest, borrel bij de schoonouders met veel gasten) zou ik een glanzend taft jurkje kiezen met twee rijen stroken aan de rok. Daarbij hoort dan een jasje van dezelfde stof (tekening 3). Een vrouw die van een sportieve Kerstmis houdt, laat ik een boothais jack aantrekken met ontzettend lange rafels langs de mouwen en de zoom. Die rafels kunnen van leer zijn of van swingende zijde. Dat doet er niet toe. Als ze maar bungelen. Ze draagt het hes op een nauwe korte broek. En veel sieraden natuurlijk. Knotsen van sieraden". L (Tekening 4). cj „Une robe trés habillée (zeer v, geklede japon) noemt Max c\ Heymans zijn ontwerp, dat /?jjb geheel in stijl blijvend, met v' enkele vlotte viltpennestreken op een bladzijde uit een h kunstmagazine creëerde. Je p kunt van hem niets anders n verwachten dan een jurk voojP de society-vrouw. Een korte, geschulpte rok van georgette, d geheel met kralen bewerkt enh met kant fichu gezoomd. Diept- ingezette mouwen. Groot gala c mét hoed (tekening 5). JEANLOUZAC Praktisch, draagbaar, elegaiiP een tenue de chalêt" (pakjè0 voor het chalêtontwierp E Louzac voor de vrouw die v ondanks de geslonken d beurzen toch naar de F wintersport gaat. In het h gehuurd chalêt, in het v eenvoudige hotelletje met et dansje in de disco, dit g driedelige pakje: stippelblow v met grote mouwen op h aangerimpeld rokje in fijn lijntjes- dessin. Hierover eeri^ bolero met enorme s appliquaties, om aan te s houden tijdens de fondue bij t kaarslicht en uit te gooien b het dansen. Natuurlijk behoe v dit jurkje niet te worden s_ gesitueerd in Da vos, Gstaad i t Seefeld. Het staat ook leuk \2 Alkmaar, Zwammerdam of if de woonkeuken bij Els en 1 Piet, die een piepklein |c kerstboompje op het aanreclc hebben gezet. Met twaalf t kaarsjes. (Tekening 6). TINY FRANC1 vaardbaar was. Het afval van de vele Newyorkse supermarkten en restaurants zou voldoende zijn om duizenden en duizenden hongeri- gen dagelijks een volle maag te ge ven. De soepkeukens in Manhattan ad verteren niet, daar hebben ze geen geld voor. Als ze het wel zouden doen, zouden ze worden overspoeld met mensen. Onlangs ging ergens in New York een nieuwe soepkeu ken van start. Aan de opening was geen ruchtbaarheid gegeven. De eerste dag werden er 29 maaltijden geserveerd, een maand later waren het er al 220. Er moesten mensen worden weggestuurd. Ook de soep keukens die lang houdbaar voedsel uitdelen om mee naar huis te ne men, kunnen vaak niet aan de vraag voldoen. Armoedige kantoortjes Verwijsinstanties zoals The Food and Hunger Hotline bellen regel matig alle soepkeukens af om te in formeren wie er nog iets uit te de len heeft. The Food and Hunger Hotline is een privé-organisatie die vier jaar geleden werd opgericht door popzanger Harry Chapin. Tot voor kort wisten maar weinigen van het bestaan ervan, laat staan dat Chapin er iets mee te maken had, maar in de afgelopen weken is de honger in New York toegeno men. Het is nu van het grootste be lang dat de Hotline meer bekend heid krijgt. In het laatste jaar is het aantal telefoontjes van mensen met honger met vijftig procent toegeno men. Er is dringend behoefte aan meer geld en de behoefte van de mensen om te geven stijgt vaak overeenkomstig de aandacht i een bepaalde instantie of zaï krijgt in de media. De Hotline opereert vanuit twl armoedige kantoortjes in een ac terafstraat in Manhattan. De tel foon gaat constant. Er belt e| vrouw vanuit een telefooncel i straat: „Ik heb vier kinderen, ge geld, ik moet ergens eten vandal halen". Het volgende telefoontje 1 van een man uit een ziekenhu1 Hij wordt ontslagen, want hij is g nezen, maar zijn bijstandcheque nog niet gearriveerd, waar kan I gaan eten? En zo gaat het ma door, uur in uur uit, dag in dag u Beheerste angst Het is onmogelijk om de wanhO of beheerste angst die uit hun stel men spreekt, in woorden te vatt^ Voor elk telefoontje dat binnfl komt, moeten vier a vijf telefod tjes worden gepleegd om voedsel! vinden of de knopen in het burea cratische bijstandssysteem te ol warren. Maar veel van de mensj die bellen, krijgen geen bijstand, hebben gewoon geen geld me Beleefde, opgevoede stemmen d vragen waar ze iets kunnen gal eten. De directeur van de Hotlit Donna Lawrence, staat de honge gen geduldig te woord. „Er ko een tijd, en die begint waarschi lijk nu, dat de mensen er iets gaan geven", zegt ze op een gej ven moment. „En een jaar la zullen ze denken dat het allem wel geregeld zal zijn en richten hun aandacht weer op iets anden LINDA BLANDFOB Copyright The Guardi) NEW YORK Op zondag morgen is het bomvol in Za- bar. Bij de afdeling vis staan de klanten in de rij voor ge rookte zalm, steur en kaviaar. De vitrines bij de slager liggen boordevol met worstjes, kip, exotische pasteien en kleveri ge barbecuepennen. In een andere hoek van de winkel worden verse biscuitjes uit de oven gehaald, royaal voorzien van chocolade, nootjes en ho ning. Op de brede planken liggen de warme croissants hoog opgetast. Aan het pla fond hangen blinkende kope ren potten. Zabar is een bazaar én een feest, een feest van geuren en smaken in een stad van overvloed. Buiten verdringen de mensen zich op de stoep. Sommigen wachten om naar binnen te kunnen gaan, anderen pauzeren even, twee loodzware boodschappentassen van Zabar aan hun arm. Aan hun gezichten valt af te lezen dat ze zich afvragen hoe ze veilig thuis moeten komen met al die kostbare lekkernijen. Als je hier op zondagmorgen bent, maak je deel uit van een Newyorks ri tueel. Ritueel Om de hoek, naast Zabar, voltrekt zich een ander ritueel dat net zo kenmerkend is voor New York. Langs het hek tussen Zabar en de kerk heeft zich een rij gevormd. Dit ritueel lijkt met de week vroe ger te beginnen. Sommigen staan er al om acht uur, maar de meesten komen rond een uur of elf. Ze ma ken grapjes en beginnen een praat je met bekenden, of ze staan naar de grond te staren, diep in gedach ten verzonken of pogend alle ge dachten te verdringen. Sommigen zien er armoedig uit en stinken, maar tegenwoordig zie je' er steeds vaker goed geklede en schone mensen tussen staan. De honger verenigt hen. Als de soep keuken van de kerk om één uur opengaat, reikt de rij tot ver om de hoek, waardoor de hongerigen als door een ironische speling van het lot tussen de mensen staan die net inkopen hebben gedaan of gaan doen bij Zabar. In totaal zijn er misschien zo'n twintig soepkeukens in New York. Niemand durft te schatten hoeveel hongerigen er zijn. Voedselbonnen Om de een of andere reden denken de mensen die dagelijks extra ster ke en extra grote vuilniszakken vol afval bij de weg zetten, dat honger in New York niet voorkomt. Er zijn toch voedselbonnen, zeggen ze dan, alsof daar zo ontzettend mak kelijk aan te komen valt. Als er wordt gesproken over bezuinigin gen en „het opvoeren van de bij- standsgrens" realiseren deze men sen zich niet wat het is om zonder geld te zitten en te worden gecon fronteerd met de grenzeloze bu reaucratie van de Newyorlcse wel- zijnsdepartementen. Er kunnen weken, ja zelfs maanden verstrij ken tussen het moment dat een vrouw voor het eerst voor een ambtenaar' staat en zegt: „Mijn kin deren hebben honger, we hebben geen eten" en het moment dat ze bericht krijgt dat haar aanvraag om bijstand is verwerkt. Bezuinigingen Vanwege de bezuinigingen kwa men vorig jaar 138.000 mensen minder in aanmerking voor voed selbonnen dan het jaar daarvoor. Om en nabij een miljoen mensen krijgt ze nog steeds: magische, waardevolle coupons die precies veertig cent per persoon per maal tijd waard zijn. In deze tijd van Reagonomics komt de bijstand bijna alleen maar nega tief in de publiciteit, alsof iedereen die een beroep doet op de bijstand een bedrieger is. Als de gegoede burgers praten over ontslagen en de faillissementen van kleine be drijfjes, lijken ze zich niet té reali seren dat het ook wel eens hun buurman zou kunnen zijn die al in geen drie dagen gegeten heeft. Overvloed Maar hoe zou het ook anders kun nen zijn? Dit is een land van over vloed en overschotten. Twintig firocent van het voedsel dat jaar- ijks in de Verenigde Staten wordt geproduceerd voor ménselijke con sumptie, gaat verloren; voedsel dat heel goed te eten jwas, maar om de een of andere reden niet verkocht kon worden of niet voorhanden was. Er zijn alleen al tientallen pakhuizen tot aan de nok gevuld met fruit dat qua uiterlijk onaan- Stllle armoede In een stad vol overvloed.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 16