Hilbert der Duim san nu lachen om de vogelpoep Uitgeteld ZATERDAG 20 NOVEMBER 1982 vrede tussen Ria Visser en de overige dames- aatsters is getekend. Joke van Rijssel heeft af- eid genomen, Sies Uilkema heeft er toch maar er een jaartje aan vastgeknoopt. Gauke Nijholt zijn zin en gaat met de sprinters opnieuw op it naar medailles en records. Conditietrainer art Kloosterboer werd bedankt voor zijn diensten Hilbert van der Duim reed de afgelopen week de 10 in 1.58.5, de snelste tijd ooit op Nederlands ijs ■ealiseerd. Het schaatsseizoen kan beginnen. Van- is de traditionele opening in Deventer met de ijd om de IJsselcup. EERENVEEN In 1980 werd Ibert van der Duim voor het rst wereldkampioen. - Die titel aat in de geschiedenisboeken be- hreven als het „wonder van Hee- nveen". Niemand achtte toen het nerikaanse schaatsfenomeen Eric eiden, net in het bezit van vijf luden Olympische medailles, ver- id lanbaar. Twee jaar later in Assen e erd Van der Duim het weer. Deze b ler was het een simpele optelsom )e m feiten. Heiden was na Heeren- i en gestopt en Hilbert van der n uim heette zijn natuurlijke opvol- ei r. Dat de Friese onderwijzer zon- vitr school tussen Heerenveen en gi sen verstoken bleef van interna anale erepalmen, was het gevolg (merkwaardige) incidenten: i ilpartijen, waaronder de legenda- Bche over vogelpoep, een rondje weinig, en wat al niet meer. Nog 10 'ee jaar heeft 's werelds beste ;a haatsenrijder de tijd om te oogs- e in. Na de Olympische Winterspe- s n van Serajewo in 1984 zet Van s er Duim de ijzers voorgoed in het 11 et, „Of het moet financieel al heel e antrekkelijk zijn om door te i lan". en schaatsenrijder, hoe goed dan u bk, is amateur. Van der Duim, een 'ereldkampioen die nog dank-je- ri 'el zegt voor een kop warme cho- o< tlademelk met slagroom, ontvangt g eertig dagen loonderving van de 'haatsenrijdersbond (KNSB) en o'erkt 's zomers halve dagen bij !i chaatsimporteur Nijdam. Rijk z 'ordt hij er dus niet van. „Ik merk 'i u al wel eens dat het me meer i loeite kost om het op te brengen", ekent hij in de kantine van de ijs- r aan Thialf in zijn woonplaats Hee- enveen. „Je moet bergen verzet en je wordt er uiteindelijk niets i 'ijzer van. Als het nu nog eens tof schaatsen was. Na Serajewo l*n ik het, denk ik, wel zat. En ik noet ook eindelijk eens, iets aan nijn maatschappelijke carrière laan doen". Jta Serajewo ben je 26 jaar. Ard Schenk, Nederlands succesvolste schaatsenrijder aller tijden, was zo 'üd toen hij doorbrak. Is het niet doodzonde om op zo'n leeftijd te doppen Wie weet moet je top dan ■nog komen. i Van der Duim: „Om dat te weten 6 komen moet je doorgaan. Maar je noet er ook eer.s een punt achter tunnen zetten. Zoals ik al zei, het noet financieel heel aantrekkelijk jjn om door te gaan, anders stop 'k. Dat staat zo vast als een huis". d/s amateur-schaatsenrijder word je door publiek en pers op één hoop gegooid met profvoetballers en prof wielrenners. De buiten wach t kijkt pfecies zo tegen jou aan als te gen Willem van Hanegem of Jan Raas. Vind je dat terecht? Van der Duim: „Als een voetballer faalt, heb je geen waar gehad voor je geld. Dat kun je Van ons niet zeggen. We steken er vrijwillig erg veel tijd in. En nog drie keer zoveel als een voetballer ook. Toch heb ik er geen moeite mee, dat we op voet van gelijkheid worden benaderd. Vroeger nog wel. Als ik toen werd gekraakt, wat gelukkig niet zo veel gebeurde, dacht ik: waar heb ik dat aan te danken? Nu niet meer. Ik ben in de loop van de jaren ook an ders tegen de journalistiek aan gaan kijken. Journalisten vinden net randgebeuren vaak belangrij ker dan de rest. Ze schenken meer aandacht aan een rel tussen Ria Visser en een trainer, om ma^r eens wat te noemen, dan aan gere den tijden. Ik heb daar begrip voor gekregen". Je hebt nu twee wereldtitels op zak, staat vierde op de wereldrang lijst aller tijden achter Heiden en de Russen Belov en Martsjuk, alle drie inmiddels gestopt, en ben dus onbetwist 's werelds beste schaat senrijder van het ogenblik. Ben je nu een vedette Van der Duim: „Ik denk het wel. Ik bespeur dat er mensen tegen me opkijken. Meestal zijn dat mensen die je persoonlijk niet kennen. Het is moeilijk em dat van jezelf te zeg gen, maar het publiek ziet je nu eenmaal als een vedette. Vrienden en kennissen weten dat je een heel normale jongen bent. Schaatsen is een momentopname. Op de grote toernooien valt publiciteit en eer te behalen. In '81 had ik ook wereld kampioen kunnen worden. Dat weet ik. Door een domme fout ging het toen echter mis". Al ie Boorsma, een provinciegenote van je, heeft eens gezegd dat ze voor alles wil voorkomen dat haar vrienden door het schaatsen anders tegen haar aan gaan kijken. Ze hoeft niet zo nodig óp de voor grond. Ze rijdt het liefst voor vijf kennissen en houdt er helemaal niet van om op het erepodium te moeten. Dat heb jij niet? Van der Duim: „Nee. Het is toch prachtig als mensen mee kunnen genieten van sport?" Heeft het schaatsen je alledaags ge drag veranderd? Van der Duim: „Ik ben dingen an ders gaan zien. Als ik een maat schappelijke baan had gehad, was dat misschien ook wel gebeurd, maar ik maak nu veel gemakkelij ker contact. Ben ook losser. Vroe ger had ik heus wel eens geen zin om met mensen te gaan praten. Met de pers bijvoorbeeld, als ze weer eens wat hadden geschreven. Nu raakt me dat niet meer". Desondanks ben' je tijdens grote toernooien nou niet direct een toonbeeld van zelfvertrouwen Van der Duim: „Dat lijkt maar zo. Ik kom niet met uitspraken als „Ik ben de beste", nee. Dat zal ik ook nooit zeggen. Ik probeer veel liever het te zijn. Maar ik ben heus wel zeker van mijn zaak. Als het ijs goed is en het weer mooi weet ik Een van de vele valpartijen van Hilbert van der Duim in beeld, vorig jaar in het Bisletstadion. ook wel dat ik 38.0 op de 500 meter kan rijden. Maar je moet het eerst altijd nog doen". Er schijnt tijdens de zomerslaap binnen de KNSB altijd heibel te moeten zijn over mutaties in de trainersstaf. Dit jaar vórmde daar op geen uitzondering. Tjaart Kloos terboer stapte, min of meer ge dwongen,. op. Vorig jaar moest hij ook al weg, maar sprongen jullie voor hem in de bres. Dat soort za ken lijkt niet bevorderlijk voor de sfeer en derhalve de prestaties. Merk je dat als schaatser? Van der Duim: „Ik vind het jam mer dat Tjaart weg is, maar ik ben nu zover dat ik zelf kan bepalen wat goed voor me is. Een trainer maakt maar een heel klein deel uit van je prestaties. Het is leuk als je met hem op kunt schieten, want hij programmeert het seizoen. Maar dat wil niet zeggen dat ik blinde lings zijn trainingsschema's volg. Als hij een zware dag heeft gepland en ik voel me niet goed, dan doe ik niets. Of andersom. Ik bemoei me ook niet meer met trainerszaken. Vorig jaar zijn we voor Tjaart in de bres gesprongen, omdat we nog aan het bouwen waren. Maar daar komt zoveel rottigheid van los dat ik het niet meer doe. Laten ze het zelf maar uitzoeken. De sfeer in de kernploeg is goed. Altijd ook goed geweest zo lang ik er in zit. Ook de verstandhouding met Henk Boer is prima. Voor de rest zal het me, worst zijn wie er langs de kant staat. Het zou een andere zaak zijn geweest als de training en de pro grammering honderdtachtig graden waren gedraaid. Maar dat is niet gebeurd. En voor de rest ben ik het zelf die het moet uitvoeren op het ijs". Je hebt de laatste jaren nogal wat moeten verdragen. Tot leedver maak toe. Valpartijen, waaronder de befaamde uitglijder over vogel poep in Deventer, en een rondje te weinig in Oslo, stonden daar borg voor. Je hebt daar altijd koeltjes op gereageerd met: „Punt in het ijs. Overconcentratie. Gewoon een domme fout". Strikt zakelijke ant woorden zonder een spoor van emotie. Maar ben je daar zelf nou nooit eens spuugzat van geworden? Van der Duim: „Nee, nooit. Ik ben er altijd weer vrolijk overheen ge stapt. Ik heb het ook nooit gezeur gevonden. Grapjes moet je op de koop toe nemen. Ik lach nu zelf nog wel eens om die val over de vogelpoep. Als iemand er de humor van inziet, waarom niet. Als je je dat gaat aantrekken, heb je geen le ven meer. Ik maak ook wel eens Om even op die valpartijen terug te komen. Er is wel gesuggereerd dat de coördinatie tussen jouw lichame lijke activiteit en geestelijk ritme zou zijn verstoord. Met andere woorden: dat je harder wilde dan je benen konden dragen. En zelf heb je eens gezegd: „Eerzucht is mijn grootste handicap". Moeten we daarin dus de oorzaak zoeken? Van der Duim: „Misschien was dat wel de grootste hinderpaal, ja. Als ik ook maar iets achter lag, wilde ik dat direct goed maken. Op een gegeven moment had ik zo vaak m'n kop gestoten, dat ik er lering uit trok. Je moet in alle gevallen aan de techniek blijven denken. Ik zal gerust nog wel eens vallen. Maar zo lang ik elk jaar nog harder ga, en af en toe eens kampioen word, zit ik nergens over in". Vorig jaar haalde je op het Euro pees kampioenschap in Oslo ineens handenvol seconden van je per soonlijke tijd op de 10 kilometer af. Een teken, dat je nog lang niet aan je grenzen zit. Heb je er een idee van waar die liggen? Van der Duim: „Voor mezelf aan het einde van het volgende' jaar. Want dan stop ik. Maar zo lang trainingsopbouw en schema's ver beterd worden, zal het nog steeds harder gaan. Met name op de lan gere afstanden. Op de 10 kilometer hoop ik binnen de 14 njinuten en 20 seconden te rijden. Op de 5 kilo meter moet 6.50 mogelijk zijn". Van der Duim: „Nee hoor, (en dan glimlachend)die komen nog wel. Dit jaar nog op de vijf en tien kilometer. Officieus, want we gaan in Inzeil wedstrijdjes rijden met ha zen. Met vijf man tegelijk starten en steeds een ander op kop". En serieus? Van der Duim: „Op goed ijs en bij mooi weer moet het haalbaar zijn. Het wereldrecord op de 10 kilome ter had er het afgelopen seizoen al in gezeten. Tijdens wedstrijden om de Gouden Schaats in Inzeil reed ik 14.27, vier seconden boven het wereldrecord. Terwijl de omstan digheden later in de middag nog aanzienlijk verbeterden". Heb je de indruk dat de verschillen in de top kleiner aan het worden Van der Duim: „Ik geloof het wel. De jongste kampioenschappen heb ben dat ook te zien gegeven". Is het in de huidige periode met vijf a zes toppers (Van der Duim, de Noren Rolf Falk-Larssen en Amund Sjöbrend, de Zweed Tho mas Gustafson, de Rus Dimitrij Botskjkarjkov en misschien zelfs Frits Schalij) nog wel mogelijk om zowel Europees als wereldkam pioen te worden? Is het niet beter (of in elk geval minder risicovol) om je op één groot toernooi te rich ten, zoals de Oostduitse damesploeg vorig jaar met succes deed voor de WK? Van der Duim: „De kans om zowel Europees als wereldkampioen te worden zit er nog steeds in. De EK en WK vallen binnen een periode van vier weken. En topvorm moet je vier weken kunnen vasthouden. Dat is een gegeven". De wereldtop wordt gevormd door Europeanen. Hecht je dan nog ver schil aan waarde tussen een Euro pese en een wereldtitel? Van der Djjim: „Een WK staat ho ger aangeschreven. Daaraan doen ook de Japanners en de Amerika nen mee. Dat geeft een beter ge voel. Als Europees kampioen kan er altijd nog één beter zijn in de wereld. Als wereldkampioen ben je echt de beste". We beginnen vandaag officieel aan het voor-olympisch schaatsseizoen. Volgend jaar zijn de Winterspelen van Serajewo. Dat moet dus de kroon op het werk van de schaat senrijder Hilbert van der Duim worden? Van der Duim: „Daar hoop ik op en daar train ik voor. Ik rijd alle afstanden. Dat heb ik ook in Lake Placid (1980) gedaan. Het geeft he lemaal niets om ook de 500 meter te rijden. Elke dag wordt er een af stand afgewerkt. Tijd voldoende om te herstellen. En je houdt daar mee mooi aan je ritme vast". Vandaag staat de strijd om de IJs selcup, de traditionele opening van het schaatsseizoen, op het program ma. Wat is nou het belang van zo'n wedstrijd? Van der Duim: „Ach, het is leuk, meer niet. Je ziet mekaar weer eens allemaal. Maar om nou te zeg gen dat de vonken er van af spat ten, nee. De eerste graadmeter zal de interland tegen de Noren zijn half december, gevolgd door het Nederlands kampioenschap begin januari in Deventer". KOEN NIJMEIJER In de bokswereld worden bijnamen even gemakkelijk uitgedeeld als rake klappen. Amerika is in beide categorieën onbetwist koploper Nederland kan misschien wel als meest fantasie-arm worden aange merkt. En toch hebben wij hier ook wel een paar aardige vuistscher mers, de afgelopen week heeft dat zonneklaar bewezen. Maar Rudy Koopmans en Alex Blanchard heb ben het nog niet zo ver geschopt dat ze zich van een fraai pseudo niem kunnen bedienen. Hoewel beiden toch een zekere mate van publiciteitsbewustheid niet kan worden ontzegd. Daarbij spant Rudy Koopmans de kroon. Maar de oud-Amsterdam mer loopt natuurlijk al een paar jaartjes langer mee. Gelijke tred met Koopmans houdt echter de fisr cus. Hoewel Vrouwe Justitia ook nog wel eens een duit in net zakje doet. Wie herinnert zich niet die week, waarin Koopmans op maan dag binnen tien seconden zijn Eu ropese titel zeker stelt, vervolgens op dinsdag nog bij Mies mag uitleg gen hoe het allemaal is gegaan en zich vervolgens op woensdag op het politiebureau moet melden. En niet vanwege een snelheidsovertre ding. Boksen speelt zich meestal in het schemerduister tussen „goed" en „kwaad" af. Bij het zien van dikke sigaren in die kringen krijg ik daarom al direct oprispingen in de maagstreek. Een goede bolknak wil nog wel eens model staan voor een goed gevulde portefeuille of een dito bankrekening in Zwitserland. Eigenschappen die meestal zijn ge baseerd op een soort van geweten, waarop Ik in elk geval niet jaloers ben. Voorbeelden van boksers die na afloop van hun pugilistische ac tiviteiten de ring voor de goot ver ruilen zijn er legio. Er zal ook best eens een dikke sigaar in de asbak zijn beland, maar doorgaans komt die uit de rookgordijnen wel weer op ordentelijke wijze tevoorschijn. Ik herinner me een foto in deze krant, waarop Rudv Koopmans naast zijn manager Henk Rühling. aan een dikke sigaar trekt. Leuke foto, daar niet van. Maar de diepe re symboliek treft me. Koopmans de sigaar, flitst het door me heen als ik de kop zie boven het stuk waarin melding wordt gemaakt van de fiscale aanval op Koop mans' financiële situatie. Hoe is dat nu gegaan? Koopmans bokst al zo'n tien jaar als prof. De eerste jaren voor een appel en een ei, daarna voor een habbekrats. En dan kan- ie eindelijk eens een lekker som metje op zak steken voor een rob bertje met Blanchard en dan komt de belasting. Waardoor hij er waar schijnlijk nog geen steek wijzer van is geworden. Ik heb geen zin om nóg een keer voor de belasting te boksen, laat Koopmans omstanders maandag avond weten. Zijn poging om die opmerking van een rechter-knip- oog vergezeld te laten gaan eindigt dank zij Blanchard in een bij na stuitende grimas. Maar ont neemt niets aan de lading van zijn opmerking, die toch nauwelijks an ders kan worden uitgelegd dan dat Koopmans ondanks al zijn profge vechten platzak is. Een naar bok- stradities niet geheel onbekende si tuatie. Maar wel één die opnieuw te denken geeft over dit wereldje, dat metier waar schitter en glitter ruimschoots voorhanden zijn. Dat voornamelijk is opgebouwd uit fraai opgetrokken droomkastelen en mooie vrouwen. Maar uiteinde lijk bestaat uit ineengestorte kaar tenhuizen en snelle jongens. Ik herinner me een gesprek met een pedaleurtje, dat blijmoedig liet weten dat hii van zijn moeder prol mocht worden. Dan kon hij ook een keer een rondje met Eddy Merkcx meerijden. Ik ken geen boksertje, dat van zijn vader prof mocht worden om een rondje tegen pak beet Fighting Jack te staan. Dat wielrennertje heb ik na dien nooit meer gezien, maar ik ben er zeker van dat hij misschien wel wat dommig was. maar nog steeds gezond is. Van dat bokser tje kan ik me slecht voorstellen dat hij beide eigenschappen nog combi neert. In de rookwolken van een dikke sigaar gestikt en vervolgens bij de stoeprand neergezet. Uitge teld! Maar niet van het geld. Dat is in de binnenzak van glad pratende, snel rekenende en over connecties beschikkende managers verdwe nen. Je hoeft om broodbokser te kunnen wórden niet over hersenen te be- schiken, luidt de stelregel. Is meest al slechts lastig, want je kunt er hard op worden geraakt. Wel moet je een paar snelle vuisten hebben. Het tot tien tellen laat je aan de scheidsrechter over, vanzelfspre kend voor je tegenstander. Maar aan een vuist zitten vingers en daar glijdt het snel verdiende geld meestal nóg sneller doorheen.' Rudy Koopmans weet er inmiddels alles van. Hij mag nog twee jaar boksen en dan is het afgelopen. Via Amsterdam en Leeuwarden is hij inmiddels afgezakt naar Den Haag. Dicht bij het ministerie van finan ciën én justitie. En dichter bij de Belgische grens. Een mens moet zijn grenzen kennen tenslotte. TINUS L. BUYS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 21