Georgië: een land om van te houden Vondst ZATERDAG 20 NOVEMBE PALOMBARA Als Cretone- mens zou hij in de annalen wor den opgenomen, deze „vondst van de eeuw", gedaan in d& heuvels ten noordoosten van Rome. Op elk mo ment van de dag wordt er in Italië een „schat" opgegraven, want er zijn nu eenmaal geweldig veel mensen die op kosten van de ge meenschap de grond omwoelen en bovendien is dit land ook nog uit zonderlijk vruchtbaar ook. De „schat" in kwestie was een half tot stof vergaan en door het grondwa ter aangevreten skelet van een merk waarvan er tot nog toe in de hele wereld maar een stuk of vijf zijn gevonden. Vorige maand gebeurde het. In Cretone, een dorpje vlakbij Rome, waren enige grondwerkers bezig met de aanleg van de in Italië ver maarde Algerijnse aardgasbuis, toen de dragline in het tuf op 4 me ter onder het maaiveld een grote verzameling beenderen aan het daglicht bracht. De werkzaamheden werden uiter aard direct (dit staat zelfs in een of andere wet) stopgezet en de geleer den ontboden. Uit Rome verscheen een ploeg EHBO'ers voor archeolo gische vondsten ten tonele en een korte (maar wetenschappelijk ver antwoorde) blik was voldoende om vast te stellen dat de bodem hier iets unieks had prijsgegeven. Een skelet van een mens. of liever van wat daaraan voorafging, van minstens 280.000 jaar oud, omringd (en dit was ook buitengewoon) door de stoffelijke overschotten van een mammoet en enige herten. Waar schijnlijk ging het hier dus om een jager in ruste. De skeletkundigen waren opgeto gen over de gaafheid van de voor ouder, de „volmaakste Neandertha ler ooit gevonden", zoals de Ita liaanse kranten schreven zonder al te veel inzicht in de prehistorie van de mens. Gelukkig permitteerde de weten schap zich enkele dagen later een nieuwe en aandachtiger blik op de fraaie restanten van onze voor ouders en het resultaat was dat de leeftijd van de jager met 200.000 jaar moest worden teruggebracht. Maar dit kon de feestvreugde niet bederven. De gemeenteraad van Palombara Sabina, waartoe het ge hucht Cretone behoort, was inmid dels al in vergadering bijeengeko men om de eigendomsrechten met betrekking tot het skelet vast te stellen. De Cretone-mens mocht, zo werd besloten, het grondgebied van de gemeente alleen verlaten voor een zeer kortstondig wetenschappe lijk onderzoek in Rome. maar moest vervolgens permanent wor den tentoongesteld in het regionale museum. Al die toeristen en geleer den uit de hele wereld die de Cre tone-mens wilden zien en bestude ren, moesten maar naar Palombara komen. Maar de wetenschap is niet voor een gat te vangen en nieuwe ge leerden brachten nieuwe conclu sies. Het skelet behoorde niet toe aan een Neanderthaler en aan geen enkele andere homo pre-sapiens, maar gewoon aan een homo sa piens, een verschil in leeftijd van 50.000 tot 70.000 jaar, niet veel in prehistorisch perspectief, maar voor de wetenschap essentieel. Terwijl de mens minder interessant werd, concentreerden de geleerden zich op de situatie waarin het eens beroemde skelet was aangetroffen. De mammoets en de herten behiel den in hun wetenschappelijke ana lyse de hoge leeftijd, terwijl de ja ger jonger werd. Wat deed een mens 30.000 jaar geleden bij deren van 30.000 jaar ouder als hij niet in zijn tijd en op zijn nier werd bewogen door w schappelijke interessen Het raadsel van de Cretone-me ondertussen vereenvoudigd dot laatste wetenschappelijke bevii gen die hem in een tijdvak slt 6.000 jaar voor onze jaarte plaatst. Hierop is de aanleg v» aardgasbuis maar hervat, en in lombara praat niemand meer het museum. De Italiaanse wt schap zorgt voor grote verrassii en grote teleurstellingen. CEES MAND Verslaggever Leo van Vlijmen, al eens onderschei den voor een serie artikelen over Rusland, reisde in verband met het feit, dat 65 jaar geleden daar de Oktoberrevolutie uitbrak en inmiddels de Sovjetstaat 60 jaar bestaat, wederom oostwaarts. Opnieuw schreef hij een serie, ditmaal bestaande uit vijf arti kelen, waarvan het derde vandaag wordt gepubli ceerd. Het eerste artikel werd geplaatst op 6 novem ber, het tweede op zaterdag 13 november. TBILISI Rejs (vlucht) nr. 432 van Leningrad naar de hoofdstad van Georgie, Tbilisi, dient om 16.00 uur Moskouse tijd te vertrekken. Nu is Aeroflot weliswaar de groot ste luchtvaartmaatschappij ter we reld (met onder meer 3800 lan dingsplaatsen in de Sovjet-Unie zelf en lijndiensten op tachtig lan den), het tijdschema voor vertrek en aankomst zoals het in de boekjes staat is niet veel meer dan een goe de grap. Zo ook nu. We worden weliswaar op het vastgestelde tijd stip door uitgang B geloodst, maar als we te voet bij de vliegtuigtrap aankomen krijgen we te horen dat we weer terug moeten en over tien minuten maar een nieuwe poging moeten ondernemen. Wanneer we de vertrekhal betreden heeft men blijkens de luidspreker inmiddels besloten dat de vertraging een uur zal bedragen. Na vijf kwartier mo gen we inderdaad instappen, bui tenlanders eerst en dan de Russen, want verschil van stand moet er zijn en wie in de Sovjet-Unie met echt geld betaalt heeft beduidend meer rechten dan degene die slechts over roebels beschikt. Na een kwartier zitten in de waar schijnlijk voor lilliputters gecon strueerde Toepolev beginnen we ons te verbazen over het heen-en- -weer-geloop van mannen in over all en in uniform met snijbranders, lasapparatuur, kabels, moeren, schroeven en iets wat op reserve- -onderdelen lijkt in hun handen. Weer vijf kwartier later komt het verlossende woord: uitstappen! Er is iets met de startmotor. Misschien lukt het een ander vliegtuig te krij gen. Ljoesja's verwoede pogingen om voor de Westberlijner, mijzelf en nog enkele anderen een maaltijd in het luchthavenrestaurant te organi seren lopen stuk op het vijfjaren plan dat hierin niet heeft voorzien. En dan missen we bijna toch nog ons vliegtuig, want slechts door een toevallige tip ervaren we dat we alsnog mogen instappen en Rejs 432 richting Kaukasus vertrekt, met een gerepareerde startmotor en een op het laatste nippertje gearriveer de afgevaardigde van de Opperste Sovjet die in Tbilisi iets belangrijks te doen heeft. De drie uur durende vlucht wordt veraangenaamd door een glaasje sodawater (je kunt nog een tweede krijgen, maar niet van harte) en luide, overwegend wes terse muziek. Er mag in het vlieg tuig niet gerookt worden; fotogra feren, alcohol drinken of heen en weer lopen is er trouwens ook niet bij. De buitenlanders houden zich keu rig aan de regels. Per slot van reke ning bestaat er nog zoiets als Sibe rië. Maar de Sovjetburgers zelf we ten beter. Zij verdringen zich bij de toiletten achter in de Toepolev, waar ze stiekem van hun sigaretje en hun slokje wodka genieten. Een naar schatting zestigjarige, aan zijn onderscheiding herkenbare Held van de Arbeid, brengt er vrijwel de hele vlucht door. Het toilet voor in het vliegtuig mag alleen door de man van de Opperste Sovjet wor den gebruikt. Bijna paradijs Tbilisi, althans de luchthaven, maakt in eerste aanzet een chaoti sche indruk. Het duurt anderhalf uur voordat onze koffers terecht zijn, dan nog eens drie kwartier voordat de chauffeur van de bestel de taxi uit zijn slaap is gewekt. Maar dan Tbilisi de volgende och tend: een vrolijke verkeerschaos met een middenoostelijk getoeter van auto's (in de Russische steden ten strengste verbpden), een voor treffelijk ontbijt, compleet met ke fir, het mysterieuze melkprodukt waardoor de Kaukasiërs zulke on waarschijnlijk hoge leeftijden be reiken, voorbijgangers die je onge vraagd de weg wijzen, de gezellige, lange Roestaveli-boulevard met (nou ja, jammerlijk bevoorrade) winkels, gezellige restaurants, ter rasjes en theaters en 's ochtends vroeg tot ver na middernacht een voortdurend flaneren van slanke Georgische mannen en knappe Ge orgische vrouwen. Het is duidelijk, men weet hier te leven. Daarvoor is natuurlijk ook het klimaat verantwoordelijk (ter wijl het in Moskou al sneeuwt is het hier, eind oktober, nog steeds rond de twintig graden), maar Lje- na, die ons de stad laat zien, heeft nog een andere verklaring. Toen God de wereld schiep had hij het beste stuk voor zichzelf behouden. Bij de verdeling van de aarde wa ren de Georgiërs natuurlijk afwe zig: ze zaten weer eens achter hun glas wijn. Aangeschoten en vrolijk kwamen ze uiteindelijk toch hun deel opeisen en voor God zat er niets anders op dan aan hen zijn beste stuk land te geven. Ik kan het verhaal van Ljena (die als rasechte Georgische geen snars van de Russische literatuur afweet) bevestigen. De dichter Majakovskij, die zich in 1917 vierkant achter Le- nins revolutie schaarde en in 1930 teleurgesteld zelfmoord pleeg de schreef na een bezoek aan Georgië: „Ik geloof natuurlijk niet aan het paradijs. Maar indien er een paradijs zou bestaan, dan is het Georgië". Georgië in de oudheid heette het Kolchis en de' Argonauten zouden hier het Gulden Vlies gezocht heb ben heeft een zeer dubbelzinni ge verhouding met Moskou. In het begin van de vorige eeuw sloot het zich, omdat de Turken en Perzen nog erger waren, bij Rusland aan. Maar noch de witte, noch de rode tsaren zijn er in geslaagd het land volledig onder controle te krijgen. De conservatrice van het Ikonen- museum in Tbilisi vertelt ons dan ook verontwaardigd: „Zelfs in de wetenschappelijke boeken in het Westen worden wij Zuidrussen ge noemd; dat is een schandaal. Wij zijn een eigen volk, met een eigen taal, een eigen cultuur en een eigen godsdienst. Ik ben er trots op, dat onze kerk onafhankelijk is van de Russisch-orthodoxe kerk en van de staat en dat in onze republiek geen enkel kerkgebouw een museum ge worden is of een andere a-religieu ze bestemming heeft gekregen". Zwarte handel Zestig jaar lang is het de heren in het Kremlin niet gelukt om van de nu Vijf miljoen Georgiërs fatsoenlij ke Sovjetburgers te maken. De vijf jarenplannen worden niet uitge voerd en de talloze berispingen uit het Kremlin worden nauwelijks ter kennis genomen. Maar de Geor giërs leven er goed van; ze zijn kooplui van nature en beseffen dat ze alleen met corruptie het hoofd boven water kunnen houden. Dat menige Sovjetburger graag van de handige Georgiërs wil leren er vaar ik als ik 's nachts o"m twee uur in mijn kamer van hotel And- zjarija uit de slaap word gewekt. De buren blijken een luidruchtig feest je te bouwen en er zit niets anders op dan de ochtendjas aan te trek ken en krachtdadig op te treden. Zodra op mijn driftig aankloppen de deur wordt geopend raak ik vertederd, want ik word aange staard door vier paar gelukkig glin sterende blauwe ogen: een viertal Oekraïeners zit vrolijk en vriende lijk wodka te hijsen, eet er zo nu en dan een uitje bij, rookt afschuwe lijk stinkende sigaretten en is ver baasd dat ik van hun lawaai ben wakker geworden. Dat kunnen ze alleen maar goed maken door me een glas wodka aan te bieden. Van het ene glas komt het andere en het is half zes in de ochtend wan neer hun aanvankelijk door mij als onuitputtelijk ingeschatte voorraad sterke drank er toch doorgejaagd is en ik, niet meer zo vast ter been, het bed in duik. Inmiddels heb ik begrepen dat de vier drinkebroers uit Charkov af komstig zijn en dat althans twee van hen proberen in Tbilisi mèis tegen wijn te ruilen. „Maar die var kens hier snijen je bij het leven", zegt. Pjotr, die kennelijk de leider is, want hij heeft de doos met drank onder zijn hoede. „Die lui ontduiken alle wetten; je kunt met echt met ze handelen, ja gaat altijd de vernieling in". Dat het viertal zelf eigenlijk ook il legale wegen bewandelt, omdat alle transacties in feite via de ministe ries moeten gaan, wil geen van hen toegeven. „Zaken doen is ons vak, daar leven we van", zegt Vanja. ,',Indien we alles volgens de voor schriften zouden doen creperen we allemaal". ■Ik begin steeds minder van het sys teem te begrijpen. Het bestaat wel, maar het functioneert niet en er is dus kennelijk nog een tweede, on officieel systeem, waardoor de be volking in leven wordt gehouden. Dat gaat Pjotr, die behalve scharre laar ook partijlid is echter te ver, ondanks de sloten wodka die hij in middels heeft ingenomen. „Kijk, het systeem is natuurlijk uitste kend, maar we moeten ook eten, dus moeten we het systeem soepel uitleggen". Vanja is kritischer ingesteld: „La ten we nu maar toegeven, dat onze voedselvoorziening uiterst belab berd is. De sovchozen en kolchozen leveren te weinig en als we'geen particuliere markten zouden heb ben zou ons volk verhongeren". „Maar we hebben nu een nieuw voedselprogram", zegt Pjotr. Vanja: „Jij weet net zo goed als ik, dat ie dereen daarover alleen maar kan lachen. Natuurlijk, Tsjernenko heeft een mooi program voorge steld en Brezjnev was het daar on getwijfeld mee eens, maar de man netjes waar het op aankomt, de kleine partijbaasjes op het platte land lappen dit program aan hun laars, omdat het punt waar het om gaat is, dat de brigades zelf hun norm moeten kunnen bepalen en dat willen de plaatselijke partijka ders niet". En tegen mij: „Jullie noemen zoiets democratisering. Nou, dat kun je hier wel vergeten. Bij ons geldt alleen het partijboek je". Pjotr vindt dat een onaangena me opmerking, maar een nieuwe slok wodka spoelt he^ ongenoegen weg. Werkkamp De uitstap naar Mzcheta, de ruïne van de vroegere Georgische hoofd stad, vindt goddank pas de volgen de middag plaats. Onderweg er naar toe vertelt de Westberlijner me, dat het hem gelukt is aan Ljoesja's bewaking te ontkomen en hij heeft in Tbilisi drie strafgevan genissen gefotografeerd die volgens hem propvol met politieke gevan genen zitten. Ik begin langzamer hand aan zijn verstand te twijfelen en wanneer hij onderweg naar Mzchéta is ingedommeld vertik ik het hem wakker te maken wan neer we voorbij een complex r dat er inderdaad als een werk! uitziet. Een half uur later, vinden ons dan op de berg waaraf de Georgische heersel het jaar 490 het land hebben geerd, maak ik een opname wat ik, diep beneden, voor werkkamp houd. Later, ten Nederland, blijkt me uit het penboek" van Avraham Shifrii het hier waarschijnlijk gaat on kamp, van waaruit dwangarbe in Tbilisi op bouwprojecten te worden gesteld. Dat is in di maat een betrekkelijk ai naam bestaan voor een strafgi gene. Terug in het hotel zie ik mijn kraïense vrienden in de hal gepakt en gezakt. Ze zien er alleen verfomfaaid, maar ook beetje treurig uit. Zijn de i niet gelukt? „Nee", zegt Vanja hebben niet genoeg wijn om maïs te kunnen betalen". Oo Georgië is het paradijs kenn nog een illusie. LEO VAN VLIJ De door een muur en wachttorens omgeven barakken vormen de huisvesting voor dwangarbeiders die in bouw worden tewerkgesteld, hetgeen als een zeer milde straf wordt beschouwd. Jongens en meisjes in Tbilisi oefenen een dansje dat ze op 7 november de viering van de Oktoberrevolutie moeten uitvoeren. Trotse Georgische moeders kijken toe hoe hun zoontjes en dochtertjes zich voorbereiden voor de festivi. ten van de 7e november, de herdenking van de Oktoberrevolutie. Verkeersdrukte op de Ordzjonikidze-boulevard. Het witte rechts is het „Agitprop"-centrum (bureau voor agitatie en propaj van de Georgische communistische partij. -m

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 16