Omwegen
Bard Jan de Boer bezingt
weer het geslo ten kerkh of
Stichting Onderdak in de knel door bezuinigingen
CVN-JONGEREN CONGRESSEREN OVER WERK
„levensvatbaarheid van het centrum staat ter discussie"
Beslui tvorming
verzending weekblad
Mare weer uitgesteld
TERWIJL DE MANNENBANKEN VAN DE GROENENDIJKSE
SCHEEPJESKERK KEURIG WORDEN OPGEKNAPT
REGIO LEIDSE COURANT DINSDAG 2 NOVEMBER 1982 PAGINA 5
Op mijn omwegen door stad en land
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mij telefonisch of schriftelijk vertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071
- 12 - 22 44 op toestel 10.
door Ton Pipiers
LEIDEN De stichting
Opbouw Onderdak is ern
stig in de problemen ge
raakt door de bezuinigin
gen die door het ministe
rie van CRM worden
doorgevoerd. Het Cen
trum Onderdak dreigt,
wanneer het volgend jaar
wordt geopend, met name
geconfronteerd te worden
met een chronisch gebrek
aan personeel.
„Op dit moment staat de le
vensvatbaarheid van het
Centrum volledig ter discus
sie", zegt F. Buschman. Hij is
als coördinator betrokken bij
de bouw van het Centrum
Onderdak (ook wel daklo-
zencentrum genoemd). Het is
de bedoeling dat het pand 7
dagen in de week, 24 uur per
dag open is. „En dat is een
bittere noodzaak, want aan
een opvangcentrum, dat al
leen maar op kantooruren
open is, heb je niets", meent
Buschman. Het opvangcen
trum stelt zich ten doel tijde
lijk onderdak te bieden aan
iedereen, die daar behoefte
aan heeft. „Het kan gaan om
e hun woning
moesten verlaten, omdat er
brand is geweest, maar uiter
aard willen we ook open
staan voor iemand, die dak
loos is of voor iemand, die
door spanningen voorlopig
beter niet terug naar huis
kan gaan".
Dat alles maakt het noodza
kelijk, dat het centrum op
elk uur van de dag open is.
Door de bezuinigingen, die
de rijksoverheid oplegt, ziet
het er naar uit, dat het cen
trum het met veel minder
personeel zal moeten doen
dan gewenst wordt geacht.
„Om verantwoord te draaien
hebben we 8 medewerkers in
vaste dienst nodig. Met min
der kan niet", zegt Bus-
chmann. CRM blijkt van me
ning te zijn dat het centrum
het met vier man moet doen.
„En dat is echt waanzin. Hoe
kan je nu met vier man 24
uur per dag draaien. Dat kan
echt niet". Het Centrum
heeft afgezien van het idee,
dat er de hele dag minstens
twee medewerkers aanwezig
moeten zijn. Dat maakt het
mogelijk, dat met 5,5 arbeids
plaatsen het centrum draai
end gehouden kan worden.
Vrijwilligers zouden inge
schakeld moeten worden om
de ene aanwezige vaste
kracht behulpzaam te zijn.
„We zijn nog aan het onder
handelen over de vraag, of
het 4 of 5,5 man moet wor
den, maar ik acht het vol
strekt onverantwoord om
met vier man aan de slag te
gaan", aldus Buschman.
„Dan loop je de kans dat het
binnen een paar maanden
een puinhoop is".
Voor het Centrum Onderdak
wordt momenteel een pand
gebouwd aan de Rembrandt-
straat. Het is de bedoeling,
dat het pand begin volgend
jaar wordt geopend. Dat is
anderhalve maand later dan
het plan was. De vertraging
wordt veroorzaakt door tech
nische problemen bij het
bouwen en door het feit, dat
de aannemer in financiële
problemen raakte en sursé
ance van betaling moest aan
vragen. Daardoor lag de
bouw van het centrum een
maand stil.
DEN HAAG De afde
ling werkende jongeren
van het CNV in het dis
trict Zuid-Holland houdt
van 17 tot en met 19 no
vember een driedaags
congres voor leden en
niet-leden onder het mot
to: „Ik werk, maar hoe
lang nog?" De bedoeling
van het congres is de
deelnemers duidelijk te
maken wat zij moeten
doen om tijdig aan de
weet te komen hoe de po
sitie van het bedrijf is
waarbij men werkt.
Er wordt gediscussieerd aan
de hand van praktijkvoor
beelden zoals de sluiting en
inkrimping van fabrieken,
grootwinkelbedrijven en
banken. Het programma om
vat verder een thema-film
en gesprekken met mensen,
die dagelijks iets te maken
hebben met de inspraak in
bedrijven, onder wie leden
van ondernemingsraden en
een werkgever. De bijeen
komst wordt gehouden in
het conferentieoord te Rijs
wijk. Na afloop is er een lu
dieke nachtelijke tocht per
bakfiets, step, of met een an
der vehikel naar Utrecht. In
de Domstad bezoeken de
nachtreizigers de landelijke
manifestatie van Werkende
Jongeren CNV (op 20 no
vember) over de werkgele
genheid. Op het programma
staat nog dat een van de
sprekers op de manifestatie
minister De Graaf van socia
le zaken en werkgelegenheid
is. Maar mogelijk zal hij dan
al zijn plaats hebben inge
ruimd, voor een andere be
windsman.
LEIDEN Het agendapunt „weekblad Mare" lijkt een
folkloristisch nummer te worden in het Leidse universitai
re raads-theater. Al sinds 1980 worden jaarlijks de hoge
kosten die dit blad met zich meebrengen ter discussie ge
steld in de raadsvergaderingen. Bezuinigen moest het, dat
stond vast. Nu had het college van bestuur vorige maand
besloten om te korten op de verzending per post aan stu
denten per 1 januari aanstaande. Als reden van dit besluit
werd gegeven: de verantwoordelijkheid van het college
„voor het doelmatig beheer van de universitaire finan
ciën". De commissie begroting en planning wil, zoals giste
ren al in deze krant gemeld, dat het college eerst alterna
tieven voor bezuinigingen op tafel legt. De commissie vindt
het niet juist dat het punt nu als een „beheersverantwoor
delijkheid" doorgedrukt wordt. Gisteravond stond Mare
weer op de agenda van de universiteitsraadsvergadering.
Collegelid E.B. Vermeer zei in de vergadering het aandra
gen van alternatieven echter geen taak voor het college te
vinden en stelde, merkbaar vermoeid door deze hernieuw
de discussieronde over dit onderwerp, vast dat in het ver
leden wel degelijk alternatieven waren besproken en wel:
„Bezuinigen op salarissen van personeel óf Mare veel min
der vaak laten verschijnen". Dat bleek zoals te verwachten
echter een door niemand gewenste oplossing. Toch had de
commissie begroting en planning het laatste woord, want
haar vertegenwoordiger Crabbendam zag zijn motie aange
nomen waarin het college wordt gevraagd alsnog met extra
informatie te komen. Daarna, zo stelt de commissie, kan er
pas een evenwichtige besluitvorming in de universiteits
raad plaatsvinden. Van uitstel is in de Leidse raad tot nu
toe nog steeds geen afstel gekomen...
Alsof de duvel ermee
speelt: het loopt tegen
Allerzielen en warempel
word ik weer opgetrom
meld door Jan de Boer.
De tijd is aangebroken,
dat bij hem het kerkhof
opnieuw overkookt. Als-
of-ie het heeft zitten uit
rekenen. Nu komt De
Boer best als een goede
rekenaar bij me over,
maar dat hij zo ontiege
lijk vasthoudend is...
Nee, dat had ik niet ver
wacht. Ik werd, eerder,
gebeld door Theo Wesse-
ling (man van wereldlij
ke muziek, Pleyn '68 me
dewerker, en samen met
Jan de Boer tappend uit
hetzelfde Wijkkomitee
Groenendijk-vaatje): of
ik iets zag in een op
knapbeurt in de Scheep-
jeskerk, alias parochie
kerk van de H.Bernar-
dus. Daar Werden ban
ken overgeschilderd
door zelfwerkzame paro
chianen van de Hazers-
woudse Groenendijk.
Leek me best aardig en
ik besloot er mijn licht
over op te steken in het
etablissement van Cor
van der Voort, horecaon
dernemer en voorzitter
van het comité. Van Cor
zou ik geen last onder
vinden, want die wil al
tijd anoniem blijven, on
danks zijn zeer gepro
nonceerde uitspraken.
Te bestemder plaatse aange
komen zag ik Theo Wesse-
ling zitten, heel onschuldig
kijkend. Maar meteen ook
ontwaarde ik tegenover hem
Jan de Boer. Direct schoot
door me heen: ik ben in de
fuik getippeld; het kerkhof
wordt weer tot leven gewekt!
„Aan de muur van het oude
kerkhof": Jan de Boer is de
bard die ervan zingt, en God
en de Nederlandse Karmel
horen hem brommen. Ik kon
hem niet meer ontglippen.
Vorig jaar, aan de vooravond
van Allerzielen, heb ik er
ook aan moeten geloven. Gis
teren zat Jan de Boer, 12
maanden later, er in z'n hele
.omvang weer bij alsof hij
nooit was weggeweest. Ge
wapend met een tas vol dos
siers en briefwisselingen: al
lemaal materiaal over „op
zoek naar wat ons bindt en
scheidt1'. Hij knorde van ge
noegen en strijdlust. „Laai
ons daar toch begraven!"
was z'n ochtendgroet. Ik boog
m'n hoofd in deemoed. Bi;
voorbaat had ik weer eens
verloren. Op het gesloten
kerkhof van de Groenendijk
zou ik m'n Waterloo moeten
vinden. Jan was opgetogen
en Theo knikte zwijgend en
bevestigend: ja mannetje; je
bent als was in onze handen.
In nomine Patris et Filii...
Slechts één poging heb ik on
dernomen om het dreigend
getij te doen keren: „De
kerkbanken dus; misschien
kunnen de heren me daar
iets van vertellen". Ze hoor
den het niet eens, en ik gal
meteen maar op. De ochtend
was nog vrij jong en de ver
sterkende koffie pas in aan
tocht. Kerk en wereld. Maar
dan in 't klein. Een melodra
ma in geprolongeerde bedrij
ven, uitgevoerd langs de
oever van de Oude Rijn,
waar verleden, heden en toe
komst met elkaar in de
clinch liggen. Ik herinnerde
me even flauw, dat sinds ja
nuari '80 geen beaardingen
meer hebben plaatsgevonden
op het afgeschreven Bernar-
dus-kerkhof van de Groe
nendijk. Jan de Boer prikte
in een dossier, en de verdo
ving begon bij me te werken.
Groenendijk en Karmel.
Heel ver weg hoorde ik ze
nog noemen. Toen was ben
ik „weg", en De Boer dicteer
de, terwijl Theo dat zag ik
heel duidelijk enigszins
meewarig paar me glimlach
te: het doet geen pijn, en luis
ter nu maar...
„Hier zie je dan een afvaardi
ging van de Stichting Wijk
komitee Groenendijk, werk
groep kerkhof: Jan de Boer
en Theo Wesseling van het
zelfde groene laken een pak.
Die zitten er gewoon in". Jan
de Boer begon zijn psychia
trische arbeid bij een journa
list. Nou nou ik kwam al
weer een beetje bij: de paters
beginnen zeker weer te stei
geren, dacht ik. De onge
schoeide karmelieten met
warme voeten, pas nog in de
krant geweest, na 125 jaar
pastorale zorg aan de Groe
nendijk. „Kalm an, kalm an",
hoorde ik De Boer: „Ik zeg
niets onheus; we leggen al
leen de vinger op een wonde
plek. Ongeschoeid of niet, dat
maakt niets uit, in feite. Maar
het kerkhof is nog steeds ge
sloten, maar |iet komitee
blijft vechten!" Jan haalde
uit, en verwees naar het con
cept-verslag 1982. Een lekke
re kluif naar z'n hand. Nou
en of: het was ome Jan weer.
En het maakte werkelijk
niets uit of de secretaresse
van het comité zich richtte
tot het bestuur der Neder
landse Karmel Provincie in
zinsneden: „het kerkbestuur
had niet zomaar mogen on
dertekenen zonder enige be
palingen of claucules voor de
toekomst. Helaas is dit ge
beurd in eerbiedwaardig ve-
touwen.."
Als ik een al dan niet ge
schoeide karmeliet was ge
weest, had deze onzorgvul
digheid me al rillingen be
zorgd. Maar het kerkhof
moet blijven. Dat is duidelijk.
Komitee blijft vechten. „Nou,
vechten is een rot woord
voor èen kerkhof", vond Jan
de Boer, bij mijn therapie;
„maar we proberen tot een
oplossing te komen. In een
artikel in de L.C. staat ergens
iets over 125 jaar pastorale
zorg in de Groenendijk. Nou,
die zorg staat op een klein
pitje te sudderen. Ja, „rpnd"
de Groenendijk doen ze goed
hun best. Maar waar hebben
Volgens Van der Voort, die
commercieel met interne
communicatiemoeilijkheden
zit: tonnen investeren in ho
telkamers; „als je het hele
maal goed zou willen doen.
Maar denk erom: ik wil niet
in de krant". Ook hij blijft,
met Jan en Theo en anderen,
op zoek naar „de verloren
gemeenschapszin, een verlo
ren paradijs op Groenendijk-
se grond". Als ik pater was,
karmeliet en ongeschoeid,
zou ik er doodmoe van wor
den. Wellicht is men, hier en
daar, in de Groenendijk daar
wel op uit. Het kerkhof kan
de eeuwige rust benaderen,
maar zolang de aardse belan
gen en beslommeringen in
het hemelse spel hun rol spe
len, kun je nog wat beleven.
„Vroeger verkochten ze volle
aflaten, later kerkbanken en
schapen; zonder geld kan ook
een kerk niet draaien", zou
Van der Voort zeggen.
Maar die kerk gaat niet
dicht, daar aan de Groenen
dijk. Van z'n leven niet. Zo
ja, dan breekt Van der Voort
'm persoonlijk weer open;
„Anders word ikzelf pastoor
en voer de biecht weer in!"
De Boer: „De buurtmensen
hebben die kerk gehuurd
van de Karmel, tegen onder
houdskosten. De Karmel
heeft de eigendom, met de
lusten, en de lasten gaan naai
de parochianen". „Het Diep
gangcentrum is wel diep ge
zonken", meende Van der
Voort.
Ik kreeg eindelijk toch nog
wat over de kerk te horen
van De Boer, na lang zeuren
en aandringen. „Ja, ze is
mooi gerestaureerd na de
oorlog, en mooi onderhouden
sindsdien. Echter de man
nenbanken zitten allang vol
krassen, met letters en na
men van de schooljeugd. Er
zijn vrijwilligers bij elkaar
getrommeld om die mannen
banken weer te vernissen.
De vrouwenbanken zijn van
oudsher netjes gebleven en
niet bekrast. Een stuk of acht
mannen en vrouwen hebben
nog een paar zaterdagen
werk: schuren, plamuren,
gronden en de boel bruin
vernissen. Aan de epistelkant
ziet het er weer keurig uit;
nu nog de evangeliezijde.
Zo'n 40 banken in totaal. En
dan is er een bank bij die bij
kans zwart ziet. Dat is' echt
bankroet".
Nog één keer haalde oud
grafdelver De Boer het kerk
hof erbij: „Dat moet open, er
is nog plek genoeg", excla-
meerde hij met stemverhef
fing. Van der Voort had nog
wel wat anders te doen en
vertrok. Wesseling hield zich
gedeisd, maar was het knik
kend met Jan eens. Hij is ook
teleurgesteld in de besluiten
van de leiders. De Boer, for
midabele grijze kemphaan:
„Je hebt wel inspraak, maar
geen uitsDraak. Dat zeg ik
zonder hilelijk te willen zijn.
Men weet waar de schoen
wringt!" „Ik krijg zowat de
zenuwen van dat kerkhof",
heeft De Boer eens gezegd
Nou, ik ook Jan. Daarom
fietste ik naar Leiden terug.
Het was prachtig herfstweer.
Groenendijkse vrijwilligers
Scheepjeskerk.
wij dat nou aan te danken:
een gesloten kerkhof en een
Bernardus-zangkoor dat in
'78 de kerk uit most gaan?"
's Heren wegen op aarde zijn
geplaveid met broze mense
lijke stenen. Bakstenen, als je
het mij vraagt. Want er
wordt wat afgebakken in 's
Heren wijngaard aan de
Groenendijk. Hard tegen-
hard, en zacht tegen zacht.
Zorgvuldig, en een beetje on
nauwkeurig poot-aan spelen.
Partijen gaan gefundeerd en
ongefundeerd met elkaar op
de vuist. En dat allemaal om
een kerkhof, waar de doden
rusten die in de Heer ontsla
pen zijn. En misschien ook
wel elders op een dodenak
ker hadden willen rusten. In
Koudekerk, bijvoorbeeld, of
op „het dorp", of verast in
een crematorium, of getrans
porteerd naar een plaats die
er niet meer toe deed, „in af
wachting van de verrijzenis".
druk aan de gang met het schuren, plamuren, gronden en
Merkwaardig, maar die uit
eindelijke wederopstanding
lijkt het komitee vrijwel
koud te laten. Er wordt te
veel gerekend, naar mijn
smaak. Dat kan best met leut
en kout, maar je moet wel
oog houden voor de „doorbe
rekeningen". Nu is dat wel
het laatste waar ik verstand
van heb, maar ik heb nog
steeds niet „de andere partij"
gehoord.
Nog immer diepgravende on
vree over dat gesloten kerk
hof, dat „op naam staat van
de paters, maar toch paro-
chiebezit is". Men houdt van
„praten", daar aan de Groe
nendijk. Dat is heel duidelijk.
Jan zei: „In het parochie
blaadje kunnen we niet te
recht, wel in het wijkkrantje
Groenendijk, in Buurt
Praet", vertelde De Boer,
sinds z'n doop Groenendijks-
gezind. „We zijn nu een bij
kerk van het centrale Anker.
Met zo'n 150 mensen in de
zondagsmis; op de 800 kerk
gangers in de hele parochie
van Michael en Bernardus,
die in totaal 3500 zielen telt.
We zijn gedegradeerd tot een
kerkbuurtschap. Zo is het
toch, Theo?"
„Waarom, waarom?" Een bij
belse, en rethorische vraag
stelling, bij de evangelist:
„Waarom hebt ge dit ons,
aangedaan (in de Tempel)",
en „waarom hebt Gij mij ver
laten? (op Calvarië)". De
Boer: „Waarom is dat kerk
hof gesloten?, willen nog
steeds mensen weten. Beste
karmelieten, het is een
smeekbede voor heropening
van ons kerkhof..." Je zou
werkelijk in verwarring ra
ken bij die uitlatingen van
Gods volk onderweg. „Je
krijgt 'm toch niet meer
open", slikte Jan; „Daar kan
ik niet tegen, tegen dat grote
onrecht. Ze gaan liever alle-
vernlssen van de bekraste
maal naar Koudekerk om er
te liggen. In 2010 zal ons
kerkhof zelf begraven zijn en
onder het gras liggen. Alles
draait om de ping, ook in de
zielzorg. Maar van een ouwe
leefgemeenschap kun je geen
Merenwijk maken. Dat moet
groeien in de jaren. En: wie
een hond wil slaan, vindt
licht een stok. Door onze
goedgelovigheid zitten we
nou in de problemen. We
hebben nog 160 plekkies voor
de eerste jaren. Gewoon
doorgaan dus!"
Zielzorg
Ik hoorde de Karmel rom
melen, op de berg. En dan
vragen sommigen aan en
rond de Groenendijk nog: in
hoeverre ben je in de zielzorg
dienstverlenend? Jan de
Boer: „Dat vraagt de jeugd
mannenbanken in de
zich ook steeds meer af". Cor
van der Voort, onherkenbaar
uitgedost in blauwe overal,
kwam erbij. „Noem mij niet".
Schrijf maar op dus. Toen
dacht ik aan wat Schiller
eens schreef: „Ich hab' hier
nur ein Amt und keine Mei-
nung". Van der Voort zei:
„Regels zijn regels, ja zeker.
Je hebt rechts verkeer, maar
als je in nood links moet uit
wijken, moet dat toch kun
nen als de situatie dat vereist.
Of niet? Dat is volgens het
GBV-systeem: het Gewone
Boeren Verstand, zeg ik
Opstand van een kleine hor
de, die voor een kerkhof niet
de gehele gemeenschap op
straat aan het demonstreren
krijgt. Maar toch: taai dat ze
zijn, sommige Groenendij
kers... D'r waren er die het
kerkhof wilden kraken!
„Dood is dood", is geen dood
doener in de Groenendijk.