B Als het allemaal zo makkelijk gaat, unnen ze me beter naar huis sturen" Omwegen Kop er gr a vures over Leidens verledenin het „echt" je reinste fan tasie en in GROENOORDHAL- DIRECTEURDE JONG EN HET GEVECHTMET DE GEMEENTE IO LEIDSE COURANT WOENSDAG 20 OKTOBER 1982 PAGINA 5 rd del Op mijn omwegen door stad en land I kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk vertellen JlH wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 UHIi - 12-22 44 op toestel 10. door Ton Pielt'rs gemeente vergeet wel eens wat voor prima voorziening ze hebben. Ze weten dondersgoed dat ze met de Groenoordhal onzettend goedkoop uit zijn. De exploitatie van. om maar wat te noemen, de Ahoy of het Haagse Congresgebouw kost miljoenen, terwijl onze begro ting een totaal van 6,5 a 7 ton meldt. Ik heb het gevoel dat ze de verhoudingen uit het oog verliezen". De Jong vertelt ,op een wat meer enthousiaste toon hoe hij plezier in zijn werk houdt. Hij wil de energiekosten drukken door onder meer de lichtbak ken in de hal te vervangen. „Dat scheelt wat die bakken betreft 50 procent aan energie en dat hebben we er in twee jaar uit". Het vervangen van de lichtbakken wordt door het personeel van de hal zelf ge daan. „Dat doen we tussen alle evenementen door". De Jong is van plan minder werk uit te besteden. Ook dat moet de kosten drukken. Het gaat hier bij onder meer om de reini ging van de hal na de vee markt. In de runderhal wor den lichtkoepels aangebracht, waardoor er niet meer de hele dag lampen hoeven te bran den. Verder zit de verwarming op een hoogte van 19 meter. „Niet zo slim, want warme lucht heeft de eigenschap op te stijgen. Je moet dan ook een dag stoken om de hpl warm te krijgen. We willen daar wat aan doen, maar voorlopig is er geen geld voor. Je blijft maar zoeken naar mogelijkheden om de kosten te drukken en om de kwaliteit van de hal te verbeteren. Daarin kan je een hoop creativiteit kwijt en het is ook de enige manier om de zaak draaiend te houden. Je moet aantrekkelijk blijven". Goekoop De economische recessie en de bezuinigingen missen hun uit werking op de exploitatie var de hal niet. De directeur illus treert het met een paar cijfers „Dat de energiekosten stijgen is natuurlijk een belangrijke oorzaak van de problemen. In 1969 verbruikte de Groenoord hal voor 65.000 gulden. Nu zit ten we op 350.000 gulden pei jaar en de stoomprijs ging in anderhalf jaar 60 procent om- André de Jong: „En dan moet ik ook nog allerlei nota's schrijven, dat eisen de ambte lijke molens nu eenmaal. Ik word wel eens moedeloos van al die nieuwe ontwikkelin gen en eisen die worden gesteld". hoog. Dit jaar moest ik twee bezuinigingen en energiekos- uit. Er wordt van me ver ton bezuinigen, bepaalde de ten kan je niet laten doorwer- wacht, dat ik zo maar twee ton gemeente en dat is toch weF ken in jé tarieven, want dan op tafel kan leggen. Als dat zc een beetje van de gekke. Die jaag je de evenementen de hal makkelijk zou gaan, kunnen ze me beter naar huis sturen want dan doe ik het dus al ja ren fout. Het zit me dwars dat ze denken, dat dat allemaal zo simpel gaat". 1982 is wat de evenementen betreft geen slecht jaar voor de Groenoordhal. De Leidato, de popconcerten, de Custom Car Show trokken een groot aantal bezoekers, maar voor volgend jaar ziet het er minder goed uit. „De agenda vertoont nog te veel gaten. Er moet echt nog het één en ander bij ko men om de bezettingsgraad van de hal op een aanvaard baar niveau te krijgen. En dat zal niet meevallen. Je moet nu veel langer praten om de hal een dag te kunnen verhuren. We moeten een gat vullen, dat is onstaan door het wegvallen van een aantal vaste verhurin gen". De bezettingsgraad van de hal daalt mede door de voltooiing van de restauratie van de Pie terskerk. De Jong wil daar niet veel over kwijt, maar dui delijk is wel dat hij niet erg gelukkig is met de manier waarop de gemeente de kerk nieuw leven inblaast. Onder leiding van „beschermheer Goekoop" zijn de universitaire examens van de Groenoordhal en de Stadsgehoorzaal naar de Pieterskerk verplaatst. Voor De Jong een verlies van 70.000 gulden. „Weer een gat in de begroting dus". Over zijn plan nen om een sporthal aan de Groenoordhal te bouwen zegt De Jong: „Dat heeft de ge meente van tafel geveegd. Ze doen maar. Ik maak me er niet druk meer over. Ik weet wel dat de sporthal de moge lijkheden van de Groenoord hal aanzienlijk zou vergroten". De sporthal in het plan van De Jong zou 5 miljoen gulden kos ten. Momenteel probeert de gemeente de Menken ijshal te kopen (kosten 3 miljoen). Die hal moet na een aanzienlijke verbouwing een sporthal wor den. „Ja en dan verhuizen ze de sport van de Groenoordhal naar de Vondellaan. Het zal wel een heel goed plan zijn, maar ik moet de exploitatie maar weer rond zien te krij gen. Sorry hoor, maar eens houdt het op..." Verzakking Ook met de veemarkt gaat het niet best. De directeur vertelt dat het aantal dieren, dat wordt aangevoerd, stevig te rugloopt en daarmee ook de inkomsten van de hal. De vee handel gaat steeds meer buiten de veemarkten om. „Dat is een landelijk verschijnsel, waar je weinig aan kan doen". Hij ver haalt over de pogingen van de gezamenlijke veemarktdirec teuren om de export via de markten te vergroten. Daartoe is een federatie opgericht, die in samenwerking met soortge lijke organisaties in andere EG-landen de positie van vee markten wil versterken. „Ik hoop dat dat weer wat soelaas geeft, want de veemarkt was altijd een flinke en noodzake lijke inkomstenbron". De die renhandel speelt zich af in de zogeheten runderhal. De vloer is daar op een aantal plaatsen .zeker tien centimeter verzakt. „Ze vonden het niet nodig om dit gedeelte van de hal te on- derheien, maar ik zit wel met de ellende". Het is de bedoe ling dat de vloer met stukjes een beetjes wordt gerepareerd. „Het liefst zou ik het in één keer doen, maar daar is geen geld voor. Eigenlijk moet er ook een nieuwe vloer in de grote hal. maar dat kan ik voorlopig wel vergeten". Prullenbak In 1979 kreeg De Jong het be heer over de Stadsgehoorzaal. „We troffen daar een puin hoop", zegt hij nu. De gemeen te legt jaarlijks 400.000 gulden toe op de exploitatie van het zalencomplex. De Jong kwam met de gemeente een vijf jaren plan overeen, waarin werd be paald dat elke gulden dat het jaarlijkse tekort lager zou uit vallen dan die vier ton, be steed zou mogen worden aan het opknappen van de Stads gehoorzaal. „Dat ging goed tot dat er plotseling werd beslo ten, dat ik vanaf dit jaar een ton moet inleveren en dat ik een aantal investeringen in plaats van in twaalf in zes jaar moet afschrijven. Maar ik had wel een restauratieplan in werking gezet, dat je niet zo maar kan stoppen. Daar ging weer een toekomstbeeld de prullenbak in. Nu blijkt het dak van de Stadsgehoorzaal op een aantal plaatsen te lekken, daar moet je onmiddellijk wat aan laten doen. Ik hoor de kassa al weer rinkelen. En zo gaat het maar door". „Ik realiseer me echt wel dat de gemeente niet veel geld heeft en dat ze aan alle kanten moet bezuinigen. Maar ze moeten niet het onmogelijke van me eisen. Ik overvraag niet. Ik vraag geen deuren met gouden knoppen, ik probeer alleen maar de boel draaiend te houden en ze moeten besef fen dat de stad daar beter van wordt. Het openbaar vervoer, de horeca, benzinepompen en ga zo maar door, ze profiteren er allemaal van wanneer de Groenoordhal en de Stadsge hoorzaal optimaal draaien. De gemeente moet zich eens af vragen wat ze dat waard is. Toen alles nog goed ging, stond de gemeenteraad te jui chen. Ik merk het wel hoe ze reageren, wanneer er een jaar komt dat alles tegenzit en het echt fout gaat". MARCEL GELAUFF landse uitgever van de ko pergravure (door G.G.Winc- kler, naar Isaac van Haastert. 1753-1834), Georg Balthasar Probst geheten, die rekening hield met de mogelijkheid dat die Hollandse Mare-kerk weieens de Marie-kerk zou kun-nen zijn. En in het Frans, Italiaans en Duits maakte hij er Marie-kerk van. Duidelij ke aanleiding dus voor een, onbekende, graveur om de eerlijke flessengroene ramen, gevat in lood, in de koepel te voorzien van geëxalteerde heiligenfiguren. Geen ge zicht: zouden we nu zeggen. En zeker een aanfluiting voor de zondagse gebruikers van die zo'n beetje eerste „echt" protestantse kerk in de Nederlanden. Maar een kostelijke kopergravure, en een pronkstuk in de collectie: een Mare-kerk, die teveel „aan de weg timmerde", al thans ze staat te dicht met d'r front op de (open) Mare. En dan al die lampjes: de kerk en haar hele omgeving was geïllumineerd met ontelbare, energiearme flikkerlichtjes. En op de hoek van de Lange Mare en de Oude Vest, in het pand waar nu een make laarscollectief zich staande houdt, lieten alle verlichte vensters groene boompjes zien. Onwaarschijnlijk. Mis schien was het wel rond Kerstmis. Of een extravagan te „boomplantdag". Gaat dat zien; in de koele witte expo sitiezaal van het GAL. Warm aanbevolen. Tot en met 6 no vember. vuurwerk van bommen en granaten af. Waar ze het tuig vandaan haalden is me een raadsel. Vandaag de dag is het in Amerikaanse staten verboden vuurwerk te ver handelen. Nr 63 laat dit on schuldig Oranjegezinde ver maak zien. Maar het mooiste en meest curieuze van de ex positie vond ik nr. 42: de Ma- rekerk, rond 1800 gezien vanuit het noorden. Het lijkt wel een kermisvermaak, op gesteld in een speciaal voor de expositie vervaardigde zwarte open doos-met-kalei- doscoop. Er was een buiten pEN De tempera- in de kamer van de ji'o/i<tteur André de Jong 'eugdl de Groenoordhallen de niet optimaal. Verre th SJ^at" ^et *s net n*et t mu% om jas aan te et rei3®n» maar veel scheelt Aanvtiiet. „Ik heb hier de idag nog niet gezeten Han is ook de verwar- niet aan. Het levert veel op, maar alle he beetjes helpen. We finigen aan alle kan- fe grhm de kosten van de iel „Ite drukken en daar Jtejrjij een beetje de dupe te^-eiTje moest eens weten ik moet schipperen zi'en.|an de financiële eisen i in (ildoen die de gemeen- elt". legt De Jong uit. Verwarming blijft dan uit. Koffie en een cy-^ opmerking over truien moeten de •erdrijven. i ooAgaat niet best met de unt iioordhal en ook van de ivonJgehoorzaal behalve De dag het tweede gebouw dat en. flJong onder zijn hoede udenl kan niet gezegd wor- dat de toekomst er zonnig ft. De Jong legt uit hoe |o gekomen is en daarbij j het doen en laten van de jente uitvoerig aan de (Hij signaleert veel onbe- eenJvoor de problemen waar 'f 6 fl e W0I"dt geconfronteerd. 'p<?rigrip Waar h'j tegen ge" ten heeft, maar De Jong Psteeds minder bereid om Jee lek uit te steken. vanleb nog steeds lol in mijn Zolang je nog met nieu- ingen aan de slag kan, zal jol ook niet verdwijnen, het aantal dagen dat ik te vloeken neemt toe. En p inegt toch wel wat, want zo Hedk helemaal niet. Niet dat ccestn plan ben om op te stap- nenlmaar ik vraag me soms in. hf waar ze mee bezig zijn. riersllong fikst het wel", zeg- iis. re altijd wanneer er weer lemen zijn. Maar dat kan urlijk niet door blijven Er zijn grenzen aan het- ik en alle anderen die ->ud[f-verken, kunnen doen. De cht ij al die verkooppunten van eidens verleden in woord i beeld, de laatste tijd, kan e interessante expositie (als ajaarstentoonstelling 1982, ")1 et specimina uit de verza meling van het GAL) in het emeente-Archief Leiden in de Boisotkade nog best igepast worden. „Leiden in oper gesneden", heet de uit- salling en ophanging van Uim 70 nummers, die in mvoudige catalogus met en toenaam genoemd ?nig orden. Leidse aspecten in lseifoper gesneden, gegraveerd, veP krast. In de loop der eeu- 3jn( en zijn nogal wat van die avures en ook enkele etsen iarver Leiden in de openbaar heid gebracht. Afbeeldingen ei in gebouwen, stadsgezich- in i n en heel wat plattegron- B en. Men loopt er niet in een 1 langs; veel platen zijn jZ aeiend en onderhoudend ge- ?tba ae6 om er langer bij stil te j ba aan. Kopergravures van vel adsbeelden in nog niet ver- je eten jasjes. En passant geeft de e catalogus nog enig inzicht ancl i de werkwijze van het gra- e J firen in koper: met de „dro- jd e naald" en de „gewone" gravure, in allerlei gradaties inn i donkerte, diepte en „en kleur"-suggesties. Die voor in chting is mooi meegeno- n„len, als u er zich thuis eens m( »n zou willen bezondigen. ln elk geval kunnen de ver- k, :hillende technieken de be- ihouwer van de gravures 'ts te zeggen hebben. Profie- ■n van Leiden: Abraham lelfos was in de 18e eeuw een meester in het schetsen ervan. Een meester-fantast lijkt me Marcus Abraham Rupprecht, die in dezelfde eeuw een Leids profiel net zolang graveerde en inkleur de met waterverf tot er een sprookje uit 1001 Nacht over-, bleef: een stad Leiden met tientallen spitse torentjes en minaretten (nr.3). Begin 18e eeuw stond bij Allemansgeest een etser richting „centrum" te kijken: hij zag bij de Mare- kerk in de verte de Pieters kerk, en waar de Pieterskerk behoorde te staan kraste hij de niet afgebouwde Hoog landse kerk in (nr.4). De gro te J. Blaeu graveerde als ver maard vakman z'n platte grond rond 1649, maar je moest bij hem toch niet op de puntjes letten (nr.7). Christiaan (van der) Hagen maakte in 1670 (Leiden op een hoogtepunt) z'n platte grond in vier delen, gedetail leerd tot en njet de afzonder lijke bomen. C. 1700 werd de Pieterskerk gezien met de to ren die in 1512 naar beneden was gekomen. Alleen is deze toren hier lang niet zo hoog en spits als hij in feite is ge weest (nr. 10). Er werd zeer punctueel gewerkt, tot op de baksteentjes exact. Heel fijn. gepenseeld en met inkt gete kend, vond ik het stadhuis (1670) (nr.14); een voorstudie voor het „stadhuis van Ha gen" (nr.15) dat er grover bij staat. Delfos graveerde z'n bekende stadhuis rond 1750 (nr.16). Gaat u maar door en kijk naar Leiden zoals onze voor ouders de stad zagen: onver valst, wat houterig soms, maar nog heel ver weg van de gestroomlijnde tijden. Zie ze sjouwen, die knechten, met subtropische planten die naar de „winterplaats in den hoff van den heer Jan Com- meleyn" - (Jan staat erbij te gebaren), een verwarmd ver trek voor het overwinteren, gedragen werden en in een precies rijtje neergezet (nr.24). Nr.26 toont ons de schermzaal van de studenten in een deel van de bagijnhof-> kapel (ca. 1610); geen bagijnen meer, maar goedgemutste houwdegens die de sabels kruisten. In de UB van toen (1610; en ook in de bagijnhof- kapel) las men in geketende boeken, terwijl de gebruike lijke honden rondblaften en de heren elkander hoofs groetten (nr.27). Zo kan ik u bij voorbaat nog verder lekker maken. Bij voorbeeld met de prent van de anatomische les van prof- .Pauw, 1615, die in een kar kas snijdt, en verwonderd om zich heen blikt naar zijn nieuwsgierig publiek dat op een volksoploopje lijkt (nr.29). De Vrouwekerk aan de Haarlemmerstraat ver toont bij verschillende gra veurs een andere verschij ning. Wie had er gelijk? De gene met de spitse hoogbouw van het afgesneden midden schip, of de man die het dak daar een stuk lager hield? (nrs. 35 en 38). Delfos kon nog genieten van een Burcht die tegen de helling bezaaid was met vele „statuen", beel den en borstbeelden in een gestyleerde tuin: de beide leeuwtjes stonden toen nog niet alleen en eenzaam hun schilden vast te houden (nr.50). En dan de in gepast zwart „aangeklede" begrafe nis van de hond van schout Willem de Bont (1634). Het was een spotprent, dat scheelt. Toen Willem V in 1766 tot stadhouder der Ze ven Verenigde Provinciën werd uitgeroepen, staken de Leidse studenten een zeer bont, gillend en knallend De toenmalige Univer8iteit8 Bibliotheek, met de steegjes vol boeken en de honden en de hoofse

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 5