krabische volbloed El
Meldir legt Wim en Johan
'e Mooy geen windeieren
HOMEOPATHIE
ÈRDIENT EEN PL A A TS
AAST OFFICIËLE
EN EES WIJZE
\UD- VLOERENLEGGER LEGDE BASIS VOOR
tJN „KONINKRIJK" MET PAARDEN
Universiteitsraad
wil meer inspraak
bij bezuinigings
operaties
LEIDSE COURANT
DINSDAG 19 OKTOBER 1982 PAGINA 5
Ie
wl
Op mijn omwegen door stad en land
kom ik graag mensen tegen, U kunt
mij telefonisch of schrdtelijk-vertellcn
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071
- 12 22 44 op toestel 10.
heeft weieens ge-
dat de Britse ko-
familie bestaat
paardelief-
hun vorste-
gezichten door die
getekend zijn. Men
zich slechts,
huwelijk van las-
prinses Anne met
kapitein voltrokken
onder schallende
in de geest
een „military". En
alle hoeken van de
Westminster
y werd „vort vort"
isterd en werden
paardemoppen
en terugge-
de akoestiek,
die nazaten van het
Hannover zijn een
apart. Er
schi|dt zelfs beweerd, dat
m£°iiiper Fagan toegang
ber
mee te nemen dat hem
de weg wees naar de ko
ninklijke Elizabethan
sponde. Waarlijk, voor
het levensgeluk der
Windsors kan geen paard
te ver gaan.
Ik bedoel maar: er zijn men
sen die met paarden opstaan
en er mee naar bed gaan, en
best hun koninkrijk voor een
paard willen verruilen. Ook
ons land kent dergelijke be
zielde lieden die zich omrin
gen met het aroma van de
stal. Vlak bij huis ben ik er
een paar tegengekomen: de
twee mannen De Mooy, uit
Sassenheim. die onder Voor
hout hun paardeliefde beoe
fenen.
Wim de Mooy, nog volop in
de weliswaar aangetaste
kracht van zijn jaren, en
zijn zoon Johan hebben er
iets moois van gemaakt. Het
zijn twee paardehobbyisten
bij uitnemendheid. Al jaren
actief als op en top paarde-
vrienden en bovendien in
de Mooy bij één van zijn halfbloed merries met veulen.
hun toewijding gesteund door
moeder Jo de Mooy, die er
alleen op staat dat haar ke
rels hun voeten vegen als ze
weer thuiskomen van de wei.
Ach, erg vreemd allemaal is
het eigenlijk niet. Wim de
Mooy raakte als echte Rijns-
burger van huis uit al ver
trouwd met de zorg voor
paarden. Ook andere dieren
trouwens bevonden zich on
der zijn hoede. Zoals honden,
waaraan Wim ook zijn hart
verpand heeft. Als je bij De
Mooy binnenkomt, word je al
direct nadrukkelijk begroet
door een kolossale Rottwei
ler, in de wandeling Rolf ge
naamd. Hiervan enigszins
hersteld, kun je dan gaan zit
ten en nog nahijgend een ge
sprek met De Mooy begin
nen.
Als Wim de Mooy op gang
komt, gaat hij vertellen: „Ja
renlang ben ik vloerenlegger
geweest. Dat werk moest ik
in '76 helaas opgeven in ver
band met rugklachten. Maar
sinds '75 heb ik met mijn
zoon Johan een Arabische
volbloedhengst. Die kon ik
als veulen van drie maanden
voor een schappelijke prijs
overnemen van-een bevrien
de stoeterij-eigenaar". De
Mooy maakte een hele tijd
geleden kennis met deze
stoeterijfiguur tijdens een be
zoek aan diens werkterrein.
Het zich aangetrokken voe
len tot paarden zat er bij de
De Mooys toen al aardig in.
„Johan en ik hadden voor
dien al vaker paarden gehad,
waaronder halfbloeds".
Ezel
Toen Johan 6 jaar werd,
kreeg hij geen elektrische
trein of een Legobouwdoos,
maar een ezel. Kleine Johan
met z'n eigen ezel. Dat was
pas wat. Maar na een jaar
werd de ezel die zich ove
rigens zelden tweemaal aan
dezelfde steen stootte in
gewisseld tegen een Wales-
pony; want, zei het ventje, hij
nad toch maar liever een
echt paard. „Hij vond het rij
den daar op prettiger, en een
„Mei Eldir", met meedravende Johan de Mooy, benend in volle actie tijdens de hengstenkeuring in Beneden-Leeuwen bij
Tiel, in maart van dit jaar.
ners verscheidene veulens
gefokt.
paard was ook leuker in de
omgang, want ezeltjelief kon
nog weieens nukkig zijn",
weet vader Wim nog. Voor
de paarden en de ezel werd
in Voorhout, aan het einde
van de Boekhorstlaan, ge
schikte weidegrond gevon
den. De Mooy toonde zich
een volbloed doe-het-zelver
en bouwde op die grond ook
nog een passend nachtver
blijf. Daar hoefde geen vak
man aan te pas te komen.
Met twee halfbloeds ging De
Mooy aan de slag; toen nog
tussen het vloeren leggen
door. Er werden via vluchti
ge verbintenissen met part
,Wat altijd prima
verliep", aldus fokker De
Mooy. Een jaar of zeven gele
den verkocht Wim de Mooy
zijn merries, en voor hen in
de plaats kwam het prachtige
Arabische veulen „Mei El
dir" opdraven. De Mooy zag
het toen helemaal zitten, zo
als dat oppervlakkig heet.
„Ja ja", verzucht de oud-
vloerenlegger, „dat was een
mooie tijd. Kijk, door m'n ru
gaandoening werd het nor
maal werken in mijn beroep
onmogelijk. Maar ik wilde
per se iets omhanden hebben,
om mee bezig te zijn en er
voor te zorgen, want het
niets doen ligt mij niet. Daar
heb ik een broertje aan dood.
Vanaf mijn vroege jeugd was
ik altijd al in de weer. Eerst
had je dat tijdens m'n school
jaren met het zorgen voor de
dieren thuis in Rijnsburg. En
bloemen snijden, dat deed ik
ook. Na de schooltijd was ik
een tijdje stalknecht en later
pikeur. Hiermee kon ik m'n
Bouwvakker
Men ziet dus, dat de hang
naar het paard De Mooy niet
is komen aanwaaien. Maar
kennis aangaande en de om
gang met paarden brachten
niet voldoende geld in het
laatje. Daarom ging Wim na
de bevrijding in de floreren
de bouw werken als vloeren
legger, maar hij bleef van
paarden houden, bleef ze
trouw. Hij was een bouwvak
ker die zich gaandeweg paar
den aanschafte. Zoals hij
zichzelf ziet: een gewone jon
gen, eerlijk ambachtsman,
die opging in het verkeren
met edele viervoeters.
Met „Mei Eldir", de Arabier,
evenwel, ging het steeds ho
gerop. Het dier deed wat van
hem verlangd werd en stelde
zijn twee bazen niet teleur.
Waar „Mei" kwam, daar
sleepte hij prijzen in de
wacht; op verschillende
shows en keuringen was hij
de mooie jongen. En met toe
komst! Daar zorgde „Mei"
wel voor.
Voor elk evenement wordt
de Arabier als een veelbelo
vende gastarbeider getraind
door zoon Johan. Vader Wim
zelf is hiertoe tot zijn grote
spijt niet meer in staat. Im
mers om succes te kunnen
behalen moet er met „Mei
Eldir" niet slechts gereden
worden, maar evenzogoed
gelopen, gerost en gedraafd:
volop in galop. Johan kan dat
nog best bijbenen met die
jeugdige stelten van 'm.
„Mei" is al vanaf z'n derde
jaar doende met het vergaren
van lauweren en loopt sinds
dien shows en keuringen af.
onder andere als succesvolle
en geïnspireerde dekhengst.
Op hem zou van toepassing
kunnen zijn wat ooit Johan
Huizinga in „Adriaan en Oli
vier" dichtte: „De dekhengst
is nog laat aan dek..;... als ik
het voor vrouw en kind niet
deed, ik gaf het er nog heden
aan!"
Nationaal en internationaal
gaat het met „Mei ELdir"
„excelsior"; in opgaande lijn,
wat betreft de beoogde resul
taten. „Mei" laat z'n bazen
mooi niet vallen en stelt hen
niet teleur. Vorig jaar werd
hij in Aken internationaal
eerste in zijn categorie, afge
lopen maand gevolgd door
weer een superbe eerste
plaats internationaal in het
Gelderse Uddel. Een glamour
hengst, „Mei", die op het Ud-
delse feest nota bene (in dit
geval dus: let op de benen)
behoorde tot de TOP-10
hengsten die daar de show
stalen. Waarmee de Arabier
steeds kronen zet op het
werk van de trotse familie
De Mooy in haar wel zeer
speciale hobby. Mannen De
Mooy en moeder Jo zeggen te
hopen dat vele anderen hen
in deze liefhebberij zullen
volgen. Maar dat zie ik zelf
niet direct gebeuren in een
tijd van beperkingen.
Mse natuurartsgeeft college aan medicijnstudenten
•EN „Wat ik in de
e plaats duidelijk wil
n is, dat homeopa-
ien zeer nauwkeurige
ischap is en geen
ie van „even een na-
iddeltje halen" uit
igenwoordig zo uit-
iide assortiment van
ogist op de hoek. Dit
;e misverstand is he-
ijd verbreid. De se-
televisieprogramma's
heet beter" heeft de
opathie geen goed
het kon niet
•ter. Plotseling kreeg
:nsen op mijn spreek-
lie allerlei wonderen
^Jachtten. Die serie is
'?lukkig afgelopen en
leb ik een overwe-
nuchtere cliëntèle
[ehouden, die weet
er van de homeopa-
ikan worden verwacht
vingjpeet waar de grenzen
deze wetenschap lig-
het woord is drs.P.M.C.
empen die ruim acht
n praktijk heeft op de
enschansweg 71 in Lei-
p verzoek van de vere
voor medicijnenstuden-
f.l.s. van de Leidse uni-
it geeft hij vanaf van
voor belangstellende
ten colleges over de ho-
thie. Reden voor deze
iging is dat in het medi-
studieprogramma geen
ht wordt besteed aan
deze medische zienswijze. He
lemaal vreemd vindt de heer
Van Kempen dit overigens
niet: „De universiteit houdt
zich bezig met de zogeheten
„klinische-" en de homepathie
met de natuur-wetenschap.
Dat zijn twee heel verschillen
de zaken", stelt hij nuchter
vast. „Die twee richtingen
hebben een geheel hebben ie
der een eigen kijk op de mens.
Wat ik alleen erg jammer vind
is dat de klinische, de geaccep
teerde, wetenschap zichzelf als
de enige echte beschouwt en
geen ruimte laat aan de andere
visie. Ik vind dat beide naast
elkaar bestaansrecht moeten
hebben". Ik probeer daarom
altijd met opzet te spreken
over „de homeopathische wé
tenschap".
Homeopathie werd als weten
schap ontwikkeld door Samuel
Hahnemann in de 18e eeuw.
De idee erachter is grofweg:
het gelijke met het gelijkende
genezen. Dit begrip is weer
spiegeld in de naam, het
Griekse homoio-pathès het
geen betekent „gelijk van na
tuur". Men kwam achter dit
principe na proefnemingen
met een groep gezonde men
sen aan wie allemaal dezelfde
ziekte-veroorzakende stof, bij
voorbeeld uit het plantje bella
donna, werd toegediend. Deze
mensen vertoonden allemaal
verschillende ziektebeelden,
die driftig werden genoteerd.
Kwamen er daarna echt zieke
mensen op het spreekuur die
overeenkomstige verschijnse
len vertoonden, dan werd hen
een (kleinere) dosis vandezelf
de stof als die aan de proefper
sonen toegediend. In plaats
van ziekte-veroorzakend
werkte deze nu genezend. In
middels zijn 1500 stoffen in
kaart gebracht die' genees
krachtig werken.
Vanaf het begin is de homeo
pathische werkwijze door de
gevestigde wetenschap bestre
den. De laatste jaren is er van
uit „het publiek" echter een
grote vraag ontstaan naar al
ternatieven voor de universi
taire medische wetenschap.
Acupuncturisten, handopleg
gers, „krakers", homeopathen
en vele andere natuurgenezers
kunnen zich verheugen in een
steeds toenemende belangstel
ling. In Zweden is het anderen
dan klinische wetenschappers
bij de wetverboden praktijk
uit te oefenen. Daarentegen is
het bekend dat de Britse ko
ninklijke familie zich vaak
door een homeopaat laat be
handelen.
De heer Van Kempen is niet
van plan de homeopathie in
zijn colleges voor de Leidse
studenten al te positief voor te
stellen: „De homeopathie be
vindt zich nu in een ongezon
de situatie. Zoals ik al zei heeft
het programma „Wat heet be
ter" geen goed gedaan. Even
min als de winkels waar
dr.Vogel-„medicijnen" en an
dere middeltjes voor het grij
pen liggen. Ik vind het alleen
nodig om de homeopathie
even op eigen benen te zetten
en duidelijk te maken dat het
geen „aspirine-wetenschap" is.
Gelukkig is de relatie met de
klinisch werkende artsen wel
verbeterd de laatste jaren.
Meestal verwijzen huisartsen
de patiënten die erom vragen
aard en ik wil daar niet buiten
treden", aldus de heer Van
Kempen.
Zoals natuurarts Van Kempen
al even aanstipte houdt de fi
losofie achter de wetenschap
hem danig bezig. Deze interes
se wordt ook weerspiegeld
door de goed gevulde boeken
kasten in zijn spreekkamer.
Filosofische werken hebben
daarin de overhand. „Ik stu
deer filosofie", licht hij toe.
„Binnenkort hoop ik te pro
moveren op de begrippen
„kennen en zijn bij Plato en
Aristoteles. Hoe meer onbegrip
ik ontmoette op het gebied van
de homeopathie des te meer
belangstelling ik kreeg in de
filosofische vraag wat „weten
schap" nu eigenlijk is. Sinds de
definitieve opkomst van de
studie der wis- en natuurwe
tenschappen in de 17e en 18e
eeuw is een definitie van het
begrip „wetenschap" ontstaan
- onder onder andere dankzij
Descartes - die nu nog steeds
geldt. Mij interesseert het
vooral hoe het komt dat be
paalde wetenschappen zoals
bijvoorbeeld de homeopathie
door de klinische, gevestigde
wetenschap nooit als zodanig
is geaccepteerd en hoe de kli
nische wèl de status „ware we
tenschap" heeft verworven".
MARILOU DEN OUTER
LEIDEN „Het college
van bestuur van de uni
versiteit moet geen be
langrijke zaken bespreken
zonder ons daarin van te
voren op de hoogte te stel
len". Hier kwam in het
kort een van de kritieken
op neer over de gang van
zaken rond de bezuinigin
gen en de daarbij beho
rende reorganisaties van
(sub)faculteiten die op het
ogenblik in voorbereiding
zijn.
Deze kritiek kwam uit de
mond van universiteitsraads
lid dr. L.B. van der Meer op
de gisteravond gehouden
raadsvergadering. Hij wilde
voornamelijk meer openheid
in de besprekingen over de
bezuinigingsoperaties. Op 1
maart wordt bekend ge
maakt welke universiteiten
taken moeten afstoten. Op
het ogenblik zijn de universi
teiten afzonderlijk druk
doende met het - op eigen
wijze -voorbereiden van be
zuinigingsmaatregelen. De
heer Van der Meer had voor
namelijk bezwaar tegen het
voornemen van de Leidse
universiteit om tot 1 maart
geen open overleg te voeren
met de universiteitsraadsle
den. „Dat betekent dat wij
tot 1 maart monddood zullen
zijn en wij op dat tijdstip al
les tegelijk te bespreken krij
gen: zowel de landelijke als
de plaatselijke plannen. Dat
is ondoenlijk", aldus het
raadslid. Studentlid Kouijzer
viel Van der Meer in feite bij
toen hij zijn bezorgdheid uit
sprak over de democratische
gang van zaken als „dergelij
ke plannen zo centraal wor
den besproken". Collegelid
Fr. van der Meer hield de
raad echter voor dat voor
zichtigheid en zorgvuldig
heid in deze zo gevoelige
kwestie geboden zijn. „We
moeten als Leidse universi
teit zo sterk mogelijk voor de
dag kunnen komen voor de
landelijke taakverdelingen
bekend worden gemaakt.
Het gaat niet om de kwanti
teit maar de kwaliteit van
het gebodene op deze univer
siteit. We moeten vooral
onze sterke kanten kunnen
laten zien".
De universiteitsraad was niet
de enigen die kritiek heeft
laten horen op de procedure
rond de bezuinigingen. De
subfaculteitsraden biologie
en scheikunde waarvoor als
eersten in Leiden onlangs re
organisatieplannen ter bezui
niging werden ontvouwd lie
ten al eerder ontstemde ge
luiden horen. Zij waren boos
ondermeer vanwege de naar
hun mening te korte termijn,
waarop zij werden geacht te
reageren op de plannen.
Geen krant ontvangen? Bel tussen 18.00 en 19.00 uur. zaterdags
tusen 14.00 en 15.00 uur, nummer 071-122248 en uw krant
wordt nog dezelfde avond nabezorgd.
Drs. Van
Kempen:
„Mijn kleine
winkeletje
hier aan de
Lammen-
schansweg
heeft een
geheel eigen
aard en daar
wil ik niet
buiten
treden".
zonder problemen naar mij
door Andersom doe ik dat
ook. Als ik zie dat de homeo
pathie iemand niet verder kan
nelpen, verwijs ik onmiddel
lijk door naar de huisarts".
Gevraagd naar de grenzen van
de homeopathische geneeswij
ze antwoordt hij: „Als iemands
hart niet honderd procent in
orde is, raad ik aan direct een
ECG te laten maken. Bij ver
moeden van tbc of carcinoom
(kankergezwel -red.) adviseer
ik een foto te laten maken.
Mijn enige taak is een homeo
pathische visie te geven op een
ziekte. Mijn kleine winkeltje
hier aan de Lammenschans-
weg heeft een geheel eigen