Ingevroren ijskoude verhalen ÜSTDSCHAPSFOTOGRAAF KEES SCHERER: „Ik laat bewust alleen de mooie dingen zien Oorlog in de boomgaard rond een mannen- eiland ZATERDAG 16 OKTOBER 1982 de merkwaardigste it bekende oorlogsdo- ènten behoren de procla- es, die op 16 november in het bevrijde gedeelte de Over-Betuwe aan alle iwen, kinderen, zieken en in van dagen het bevel in om het gebied te veria- maar daarentegen aan namannen van 18 tot 60 jaar pdracht om er te blijven. evacuatie op gang, door 24.000 Betuwnaren ver- raakten over 48 plaatsen in t he j -ine ned Van ^aas en Waal, terwijl er werden afgevoerd naar Gee- otoII sbergen en 23 omliggende sehe dorpen. "asti waren °P 2 december atste vrouwen en kinderen in ieerde-vrachtauto's vertrokken Duitsers bliezen tegenover r'fbeek de Rijndijk op, waar- de hele westelijke Betuwe, tot c ^toe, blank kwam te staan. Van 'PrJ 000 achtergebleven mannen, a- iten er toen nog eens 3000 ver- "a| :en. Ongeveer duizend man n over op wat pal ten noor man de Nijmeegse Waalbrug "echt een eiland mocht worden 11 imd, zestien vierkante kilome- i100! n de driehoek Lent, Ressen, .erhout. uw|!om lag een soort niemands- rond met de kreet: Gentlemen, it's time to milk the cow of the burgo master), er was een klooster als ze tel van barmhartigheid, met de Nij meegse hoogleraar Frits van der Meer als geestelijk leidsman, er gingen dorsploegen rond om de oogst te redden, er werden vele duizenden stuks vee onder erbar melijke omstandigheden in veilig heid gebracht, men zag het hele re pertoire van mijn en dijn onderste boven gooien en twee Engelse sol daten boven op een dijk aan een biljart, een met een hoge hoed op. Er waren verborgen vrouwen soms in een postzak over de brug gesmokkeld, er was durf en eigenbaat maar de wil om op te bouwen, samen met veel hulp uit binnen- en buitenland (er werd overigens de Betuwnaren ook jam gestuurd, maar die maakten ze zelf alweer volop) zorgde voor een wonderlijk herstel. Wat bleef zijn de nu vastgelegde herinneringen, ook aan de vele doden, burgers en soldaten Amerikanen, Schotten, Ieren, Engelsen, Canadezen, Polen, Oostenrijkers, Duitsers soldaten van 19 nationaliteiten in totaal. J. ONSTENK „Het Manneneiland", Kroniek van de gebeurtenissen in de Over-Betu we van september 1944 tot juni 1945 door Hen Bollen en Herman Jansen, 266pagina's met vele foto's, kaarten en fascimiles. Uitgeverij Terra, Zutphen, geb. 39,-, IRDE „Ik ga niet de ar- uithangen door foto's op sop te zetten of onscherp drukken. Ik fotografeer ik zie en zo Iaat ik het en zien. Zeer bewust al- de mooie kanten van het i. Als ik de krant lees zit beven van alle ellende er over ons uitgestort teP* ank de mooie kant te laten zien dai er ik daar iets tegenover te - ee,n. Want er bestaat ook een ge d zonder gif en moord. Als je ooit laat zien weten de men- toei'P a^n gegeven moment niet k n dat er ook nog iets anders is gele llende. Bovendien zijn er-tal- ginj otografen bezig met het open- n geen van riolen. Ik heb in mijn vuiligheid en narigheid ge- gefotografeerd. Dat hoef ik n al neer. Ik wil de andere kant ateif- Scherer, 62 jaar oud, vijf jaar en uit Amsterdam wegge rei 1 en sindsdien woonachtig in Ie op de noordoostelijke Velu- aakt er geen geheim van dat 2EF iwust zijn ogen sluit voor veel [beid die zich in de heden- e wereld afspeelt. De recente dpartijen in de Palestijnse telingenkampen te Beiroet likt hij om zijn mening te on- epen. „Er zijn collega's die hebben staan fotograferen op nanier waarvan ik walg. Als je igrafeert heb je iets sadistisch Dat kan toch niet anders?" ■nag dan een niet alledaagse lering van zijn werk zijn, fo- af Kees Scherer heeft zich wel st van een bepaalde vorm van rafie afgewend. De man die aan de wieg stond van World Photo wil ook daarmee niets te maken hebben. „Er wor- alleen maar foto's bekroond H op ellende te zien is". is Kees Scherer? Zonder twij- en van de betere landschaps- tuurfotografen die in ons land zaam is. Een man met uitge- en ideeën over zijn werk en anier waarop dat moet gebeu- |H Maar ook iemand die zich zo- mogelijk op de achtergrond ™t. Best bereid om te praten, zo- I het maar niet over zijn privé- gaat. Bekend bij zijn vak- Jlers maar bij het grote publiek ff laamloze. Onlangs trad Sche- eel even voor het voetlicht én ij wijze van hoge uitzondering. commissarissen der koningin len zich bereid om de eerste delen van de serie „Kijk op roene in ontvangst te ne- Een elfdelige fotoboekenserie daarin de landschappelijke Hl nheden van de provincies van and in beeld gebracht. Kees Scherer is verantwoordelijk voor de foto's, terwijl Sietzo Dijkhuizen voor de teksten zorgde. Succes Deze serie is een vervolg op de se rie „Kijk op (en dan de elf pfovincies). Die fotoboekenserie ging over het stedelijk schoon dat er in ons land te vinden is. Omdat het aansloeg (in totaal zijn er al meer dan een miljoen exemplaren verkocht) besloot de uitgever Scherer en Dijkhuizen in te huren om een serie „Kijk op het groe neop poten te zetten. Ook dat lijkt, gezien de reacties, een com mercieel succes te worden. In de 42 jaar dat Scherer zijn foto grafische visie publiek maakt heeft hij zich opgewerkt tot een autori teit. Naar schatting een kleine vijf tig fotoboeken zijn er verschenen waarvan hij het fotografische ge deelte voor zijn rekening nam. De laatste tien jaar vaak samen met zijn vrouw Mariska die een harde leerschool doorliep bij haar man, zich heeft ontwikkeld tot erkend fotografe en zelfstandig reisrepor tages maakt voor bladen als „Mar griet". „Ik heb er hard voor gewerkt. Di rect na de oorlog ben ik begonnen als persfotograaf. Altijd free-lance. Ik ben nooit als fotograaf bij ie mand in dienst geweest. Wat die krantenfotografie betreft had ik al vrij snel door dat dat mijn toekomst niet was. In het holst van de nacht je bed uitgebeld worden om ergens een foto te maken en dat ook nog tegen een belachelijk laag bedrag. Ik ben mij dan ook op een andere tak gaan richten, namelijk de toe ristische fotografie. Dat begon in de jaren vijftig net een béetje op te ko men en dat is later enorm snel ge groeid. Wat dat betreft heb ik de tijd mee gehad". Vrijheid Kees Scherer ontdekte door de zoe ker van zijn camera de wereld. Hij was aan de Spaanse oostkust toen daar nog geen strakgelijnde hotels de skyline bepaalden, hij door kruiste Indonesië toen het nog geen „must" was om dat land te bezoe ken als toerist. Bijna de hele wereld leerde hij al fotograferend kennen. Australië, China en Rusland zijn voor hem nog onbekend terrein. Wat dat laatste land betreft zal dat altijd ook wel zo blijven. „Als ik fo tografeer moet ik kunnen gaan en staan waar ik dat wil. Kan dat niet dan ga ik er niet naar toe. Ik ben geen communistenhater maar Rusland ontbreekt het aan vrijheid. En dat vind ik een te groot goed". Kees en Mariska Scherer. Ze mo gen het dan ver geschopt hebben wat de fotografie betreft, ze hebben niet de illusie de fotografische wijs heid in pacht te hebben. „Er zijn veel goede natuurfotografen in ons land. Wat de serie „Kijk op het groenebetreft luidde de op dracht een kwalitatief goed boek te brengen. Of dat nou met foto's van mezelf is of samen met foto's van anderen maakt mij niet uit. Ik ga mezelf niet strelen. Mijn foto's hoe ven echt niet groter te worden dan de andere. Maar ik ben wel teleur gesteld als de kwaliteit onvoldoen de is. De laatste jaren komen er veel fotoboeken op de markt die in elkaar gesmeten zijn. Er is vraag naar en als de behoefte aangetoond is wordt het gemaakt. Dan zie je slechte foto's en dat terwijl er ge noeg goed materiaal is. Dat is de vervlakking die ook in ons vak niet tegen te houden is". Tot die vervlakking wil Scherer zich niet laten verleiden. In zijn naar schatting 300.000 dia's en ne gatieven tellende archief zit geeh enkel exemplaar dat niet helemaal zuiver is wat kleur betreft of qua compositie niet naar wens is. De weg van de minste weerstand is hem vreemd en zelfkritiek even min. Koppel dat aan een zakelijk inzicht en dan heb je volgens de g boren en getogen Jordanees een goede boterham. Overigens niet al leen materieel welzijn, maar ook geestelijk. „Ik zie alles door een ka der. Dat zal ik waarschijnlijk ook nooit kwijt raken. Zolang het mo gelijk is zal ik fotograferen. De be zetenheid is wat minder geworden dan het was. Maar het is en blijft een geweldig vak. Het heeft mij erg veel gegeven. Ik heb er de wereld door leren kennen". JAN VAN DALEN land, ten dele bevrijd maar onde water, ten dele droog maar onder vuur vanuit de egelstellingen die de Duitsers in de Betuwe bij Elden,' Huissen, Angeren en Doornenburg in handen hielden. En ook daar was de bevolking verbannen, maar dan naar bezet Nederland, nóg eens meegse verkeersbrug had alle Duit se pogingen doorstaan om haar uit te schakelen: bommenwerpers, kik vorsmannen, mini-duikboten (Bi- bers), mijnen en een ram-vlot met duizenden kilo's dynamiet. Over de lotgevallen van de Betuw naren worden we nu uitvoerig in- Terwijl een colonne Britse voertuigen op 21 september 1944 over de Waalbrug naar de Betuwe rijdt, liggen een uitgebrande Duitse bus, vernielde fietsen en motorrijwielen als stomme getuigen van de felle strijd langs de weg. en leed. George reed er rond in een jas van konijneborlt op een schim mel, er was een Winterkoning, de waarnemend burgemeester van Eist, Stan Alsche, met een eigen hofritueel voor de nuttige relaties met de geallieerde militaire autori teiten (er ging een kelkje klare en Mariska Scherer, inmiddels goed voor vele tientallen fotoboeken op het gebied van natuur, houden pakt n eigen denkwereld op na wat de fotografie betreft. UTRECHT Een toevallige aanleiding heeft een van de opmerkelijkste boeken tot stand gebracht die zich op de markt bevinden. Adriaan Wessel Reinink, hoogleraar architectuur-geschiedenis aan de Utrechtse universiteit, zocht historische gegevens ten behoeve van de restauratie van de ijskelder in het park- bos van het Utrechtse land goed Linschoten. Hij vond allereerst een geïnteres seerde medestander, J. G. Vermeu len; uitgebreid speurwerk bracht vervolgens een onuitputtelijke reeks boeiende details aan het licht over de eeuwenoude, wereldwijde relaties tussen mensen en ijs, het natuurijs van vóór de ijsfabriek en de huis-aan-huis-koelkast. En dat materiaal werd tenslotte ingevro ren in een fascinerend boek over een vrijwel verdwenen stukje cul tuur-historie. Er waren vroeger honderden ijs kelders in ons land; het boek be schrijft er gedetailleerd 91, waar van ér nog maar 40 zichtbaar aan wezig zijn, meestal als een geheim zinnige heuvel of koepel in een bos. Alleen al in het Haagse Bos waren er zes of zeven, waarvan nog één ringmuur bij de Koekamp over is. Zeker ook elk kasteel had een ijs kelder, want er was altijd wel een vijver of gracht in de buurt en de tuinman om met behulp van wat losse krachten het ijs te oogsten. Men koelde er de wijn in, hing er wild aan haken en het ijsje als deli catesse verscheen al vroeg op tafel in de hogere kringen. Catarina de Medici kwam in 1533 14 jaar oud uit Florence naar het Franse hof. Op de feestelijke vloot die haar naar Marseille bracht, bevonden zich ook gelatieri (ijsmakers). Men kende toen al een grote variëteit van smaken, met citroenwaterijs als favoriet; binnen een eeuw wa ren er in Frankrijk honderden li- monaderies voor de ijsverkoop. Haar kleindochter Henrietta huw de in 1630 Karei I van Engeland en zo stak het ijsje ook het Kanaal over. Tamarinde Bij de Chinezen was het gebruik van natuurijs trouwens al veel ou der; vele eeuwen vóór Christus lie ten de keizers zich met waaiers de koele lucht uit hun ijskelders toe wuiven en nog altijd wordt in Pe king ijs geoogst uit de gracht rond de Verboden Stad. De Perzen hiel den het op fraaie bovengrondse ijs- torens; halverwege de vorige eeuw was er, tot verbazing van bezoe kende Europeanen, het ijsgebruik algemeen, goedkoop en rijk aan fantasie, combinaties met tamarin- desap, granaatappel, kersen, bevro ren noten, enzovoort. In Nederland bevonden de ijskel ders zich echter niet alleen bij de deftige huizen maar waren ook be roepsmatig in gebruik bij bakkers, brouwers, de vishandel en voor de gezondheidszorg (Leiden bouwde in 1859 een ijskelder voor twee uni versiteitslaboratoria). Over al dat gebruik wordt veel verteld, maar uiteraard bleef in het Nederlandse klimaat het winnen van natuurijs maar beperkt moge lijk. Kristalhelder Het grootbedrijf op dit terrein ont wikkelde zich dan ook elders, met name in Noorwegen en de Vere nigde Staten. IJs oogsten werd er een uitgekiend industrieel bedrijf, dat honderden een seizoen wqrk verschafte om de miljoenen ijsblok ken te zagen, die vanaf de Noorse bergmeren langs glijbanen omlaag of van de Amerikaanse rivieroe vers over transportgoten omhoog in enorme houten bovengrondse pak huizen werden opgeslagen en later in het jaar naar elders verkocht. Bij tal van illustraties vertelt het boek uitvoerig over dit bedrijf. Het Noorse ijs had de faam, kristalhel der te zijn. Dat moést ook, want ko- 22.000 mensen. En toen al die Be tuwnaren in de zomer van 1945 te rugkeerden, vonden zij hun gebied, een van de bloeiendste fruittuinen van ons land, vrijwel geheel door granaten verwoest, door vriend en vijand geplunderd en door mijnen velden vergiftigd. Alleen de Nij- gelicht in een boek van Hen Bollen en Herman Jansen, die het alle maal op en rond het manneneiland van Lent van nabij hebben meebe leefd. Een boeiend stuk „vergeten" historie uit een grensgebied van het oorlogvoeren, gekruid met vaak verbijsterende details van lief Dubbele ijskelders (rechts) met schaapskooi (links) op het landgoed Twickel te Delden in Overijssel. De kelder dateert uit 1906. Een dergelijke combinatie van twee ijskelders onder een kunstmatige heuvel komt in Nederland verder niet voor. De kelder werd aangelegd ten behoeve van de graven van Heeckeren van Wassenaar. IJspakhuizen langs de Hudsonrivier, 150 km ten noorden van New York. Hier wordt gewerkt aan de ijs- oogst voor 1874. Op de achtergrond bij het pakhuis zijn de houten glijbanen te zien waarover het ijs werd getransporteerd. ningin Victoria schijnt geëist te hebben, dat men door de ijsblokken heen The Times moest kunnen le zen. Voor het Britse hof was dan ook een speciaal Noors bergmeertje gereserveerd. De grote afzet ging echter naar de Engelse vissersha ven Grimsby: alleen al uit Brevik werden er in 1895 te Grimsby 128 schepen met ijs gelost - men voer er in groepen om het hardst naar toe. Er ging ook Noors ijs naar IJ- muiden, Franse havens, Algerije, een enkele maal zelfs naar Sardinië en New York. BostonCalcutta Niet minder indrukwekkend was de Amerikaanse ijsfabriek waarin rond 1872 225.000 ton omging. De natuurijsmarkt werd er grotendeels beheerst door de Knickerbocker Company, maar er waren ook nog 6000 andere bedrijven en bedrijfjes. De befaamdste „Ice-King" was Frederic Tudor, die al in 1833 een schip met 180 ton ijs naar Calcutta zond, er tweemaal de evenaar pas seerde maar toch zoveel overhield en succes boekte, dat er een winst gevende handel tussen Boston en het Verre Oosten ontstond. In 1856 werden vanuit Boston vierhonderd ladingen natuurijs (samen 130.000 ton) verscheept naar 50 bestemmin gen in Noord- en Zuid-Amerika, Oost-Indië, China, de Filippijnen en Australië. De zeer zachte winter van 1890 bracht de klad in de handel. Men begon kunstijsfabrieken te bouwen, waarvan de produktie in de V.S. in Ontwerp van een ijskelder door J. G. Michael uit 1794, bestemd voor Oud Berkenrode te Aerden- hout. Het is niet zeker of dit ont werp ooit is uitgevoerd. 1926 al tot 56 miljoen ton was geste gen: 6300 fabrieken, 200.000 werk nemers. IJs heette dan ook al in 1885 „an American institution" en zo is het gebleven. Van de 8 miljard liter roomijs die tegenwoordig jaar lijks in de wereld wordt gemaakt, wordt 60 procent in de V.S. bereid. Voor ji Jongedame^ Toch heeft het ook in Europa niet ontbroken aan vroege pogingen om het huishoudelijk gebruik van na tuurijs te populariseren. In 1859 was er in Kristiania, het latere Oslo, al een koelkastenfabriek waar de firma M.E. Nord and Son de eerste „refrigerator" maakte. Ze werden vaak als een soort salon meubel, dressoir of commode ver momd. In 1884 waren er in Oslo 2100 in gebruik. In Denemarken (waar via de methode Swartz de zuivelbereiding met veel ijsgebruik op hoog peil werd gebracht) ver scheen in 1799 in een handboek tot „Onderricht voor jongedames" een verhandeling „hoe met weinig on kosten op gemakkelijke manier een ijskuil aan te leggen", die duidelijk ten doel had om een gerief, dat tot dan toe alleen een privilege voor de rijken was geweest, ook aan de burgerij bekend te maken. Het nieuwe boek „is niet bedoeld als een dienstverlening voor een redeloze nostalgie, maar als materi aal voor de ontwikkeling van ons inzicht in de zin van een aantal aan ons overgeleverde, vroeger door mensen gemaakte dingen", zegt Reinink, die daaraan ook interes sante sociale filosofie vastknoopt over het fenomeen van de ijskel der, waar bovenop in de glorietijd ook allerlei andere bouwsels wer den ontworpen een paviljoen, een complete balzaal of een biljart kamer, zoals bij Regouts Petite Suisse in Meerssen. Daarvan zijn schitterende tekeningen afgedrukt; de meer bouwtechnisch geïnteres seerde lezer kan tenslotte zijn hart ophalen aan de minutieuze con structiebeschrijvingen door Ver meulen. JAN ONSTENK „Ijskelders. Koeltechnieken van weleer". Door A.W. Reinink en J.G. Vermeulen. 292 blz. met 238 il lustraties, uitgebreide bibliografie en registers. Uitgeverij Heuff- Heuff, Nieuwkoop. Geb. 89,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 21