Modelbouwer is soms wel erg fanatiek Vijpels bang voor „trucs^ vanCDA uitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnen uitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnen i ROTE MOND DIENT OM ONZEKERHEID TE VERBERGEN Politiek Partij Parlement onge Mans joeri jse kraan vogels erleven stormachtige eerste weken NNENLAND LEIDSE COURANT ZATERDAG 9 OKTOBER 1982 PAGINA 7 \UF 1 jloopt alweer tegen Sinter 's en dus moeten NOS-ver- pver Charl Schwietert en p OS-Elsevier-ech tgenote fdonnée ten Berge zich i zien te verzekeren van ïeuke bijverdienste, zodat jgin december in staat zul- tijn, ondanks het barre fi- jële tij, toch nog enige be- jijke cadeautjes voor el- I te kopen. Het echtpaar daar het volgende op ge en. Beide partners schre- fen boekje, in de hoop dat ^Nederlandse volk zich if er gelegenheid van Sin- pas massaal op zou stor- \De opbrengst van hun ukten moet de koop- tf van het journalistieke b/ zodanig opvijzelen dat \lf óók nog wat aan het van de goedheiligman en doen. En zo vervaardigde Charles onlangs een detectiveroman, „Moord op de informateur" geheten, (waar inmiddels al zoveel over is gezegd en ge schreven dat we er niet verder over zullen uitweiden) terwijl Dieudonnée, evenals een jaar geleden, een boekje met poli-' BLUF 2 tieke citaten in elkaar flanste. den doorboort. De lezer dient hieruit onmiddellijk de con clusie trekken dat het boekske met een touwtje aan een spij kertje op het toilet behoort te worden gehangen. Daar zullen we wat langer bij stilstaan. Ging het vorig jaar alleen nog om citaten van Dries van Agt (het boekwerkje heette dan ook „Sapristi Van Agt"), ditmaal heeft mevrouw Schwietert een groot aantal uitlatingen gebundeld, die po litici van velerlei pluimage het afgelopen jaar hebben gedaan. Haar nieuwe werkje, dat deze week in de boekhandels ver scheen, heeft de naam „Haagse Bluf" meegekregen. Evenals „Sapristi Van Agt" is ook „Haagse Bluf" voorzien van een gaatje, dat alle 140 bladzij Haagse Bluf" kost op een dubbeltje na een tientje. Niet duur dus, maar eerlijk gezegd toch nog teveel. Dieudonnée's werkstuk over Van Agt bezat de aardigheid dat de lezer één politieke persoonlijkheid, die bovendien nog een schilder achtig taalgebruik pleegt te hanteren, in al zijn grilligheid een beetje leerde kennen. „Haagse Bluf" is echter een rijstebrijberg van citaten ge worden (vooral over het mis lukte tweede kabinet- Van Agt), waar men zich slechts met moeite doorheen eet. Dat komt vooral doordat tachtig procent van de afgedrukte uit spraken helemaal niet leuk of interessant (meer) is. Zelden wordt de lezer een glimlach of een verraste blik gegund. Jammer, jammer, jammer. Een bijkomend nadeel is het ontbreken van de bij de uit spraken behorende bronver melding. Achterin het boekje heeft Dieudonnée weliswaar alle kranten, tijdschriften en andere bronnen opgesomd, waaruit ze de citaten heeft ge put, maar het zou toch aardi ger zijn geweest als bij elke af gedrukte uitlating afzonderlijk zou zijn vermeld of-tie gedaan was in, laten we zeggen, een interview in Trouw of Vrij Nederland of tijdens een debat in de Tweede Kamer. Helaas, het heeft niet zo mogen zijn. Voor degenen die zich een wandeling naar de boekhandel willen besparen, volgen hier BLUF 3 Hans Wiegel staat erom be kend, dat hij er vaak een im mens welbehagen in schept, journalisten op een plagerig- kwajongensachtige manier te gen zich in het harnas te ja gen. Hij geeft dat zelf ook toe. Over zijn gewoonte om tijdens televisie-in tervie ws geregeld in de camera te kijken, tenein de zodoende het kijkersvolk rechtstreeks toe te spreken, zei hij eens: „Ik zag Schmelzer dat een keer doen. Ik dacht: wat leuk, dat doe ik ook. Kijk, en dan is het aantrekkelijk, als je merkt dat journalisten dat niet leuk vinden, het dus te doen. ding, want dan konden ze er niet in knippen". Even verderop zegt Wiegel over zijn politieke (onhebbe lijkheden: „Je moet de relati viteit, het spelelement, kun nen blijven zien. Zo kwam ik als minister van Binnenlandse Zaken per koets naar het Bin nenhof om de zitting van de Staten-Generaal te sluiten. Ik hou van stijl. Maar bovendien genoot ik ervan omdat ik wist dat zovelen ervan gruwden". Marcus Bakker, voormalig fractieleider van de CPN, over Wiegels camera-act: „Hij kijkt van het scherm op ons neer met die dwingende blik van een koe die over een sloot heen kijkt". Fons van der Stee, thans mi nister van Financiën, was tij dens het kabinet-Den Uyl mi nister van Landbouw. Daar over zei hij ooit eens: „Toen Den Uyl mij indertijd had ge vraagd als minister van Land bouw, belde ik mijn moeder op, vlak voordat ik naar de koningin ging om te worden beëdigd, zodat ze het nieuws niet via de radio zou horen. Die reageerde: „Och mien jon gen, zou je dat wel doenAls dat maar goed gaat. Weet je niet meer die keer dat vader ziek was en we samen over het land liepen? Je kon nog geen haver van gerst onder scheiden Nog eens Van der Stee: „Ik ge niet van een goed glas wijn, hou van mooie kleren en een goeie, smakelijk vertelde bak. Ik voel geen enkele behoefte om dat te ontkennen". Toen Jan Terlouw minister van Economische Zaken werd, vonden sommigen dat maar vreemd omdat Jan geen eco noom is. Terlouw, in een reac tie daarop: Waarom zou er al leen een econoom op Economi sche Zaken kunnen zitten? Er zit toch ook geen generaal op Z Defensie of een binnenschip per op Waterstaat?". Nóg één van Terlouw: „Het woord progressief is zo afge sleten als een tandenborstel, waarmee je de gang hebt ge- schrobt". D'66-fractieleider Laurens-Jan Brinkhorst: „Als ik niet in de wieg was geboren waaruit ik kom, en dus niet in de politiek was terechtgekomen, dan zou ik tapdanser zijn geworden of taxichauffeur in Parijs". En tenslotte Marcel van Dam (PvdA), voormalig minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: „Ik heb veel vijanden, dat weet ik ook wel. Maar het zou makkelijk zijn als ik dat zou wijten aan veel talent. Bovendien: een po liticus die geen vijanden heeft, is een slecht politicus, want die heeft nooit iets bijzonders ge zegd". DICK VAN RIETSCHOTEN - 'et Turfschip, de grote expo- ruimte van Breda, heeft \aag en morgen een ten- stelling van modelbouwers et hele land plaats. En soms en daar werktekeningen pas, die niet zouden mis- in de examenzalen van TH. Maar wie niet verder dan werken met een een- ige constructiedoos uit de el mag ook meedoen. Het van het bezig zijn is be- ijker dan het competitie- 'nt. an tal modelbouwers in ons wordt geschat op 100.000. ganiseerd in een groot aan- erenigingen, die allemaal hun eigen specialisme ?n. Want een vliegtuigbou- is iets anders dan een psconstructeur. En de ra- an spreekt een andere taal de machinist, die treintjes zijn hele huis laat rijden, zijn er clubs, die elkaar den hebben. De grootste is de Nederlandse Ver- van Modelbouwers: leden. In hun maandblad Modelbouwer" tonen dié wat ze gemaakt hebben, eze pagina een gesprek met taris H. Esveldt. Oervorm van een trekker. Wie is de modelbouwer en wat is zijn glorie? Ook Esveldt kan er geen pasklaar antwoord op geven. Ja, het kunnen ge schiedschrijvers zijn, zegt hij. Maar dan in drie dimensies. Op een plaatje zie je maar twee dimensies. Een nage bouwd model is een afbeelding in natura. Daarom zie je vaak modelbouwers als er iets opge graven wordt. In de IJssel- meerpolders bijvoorbeeld, als er een oud scheepswrak is ge vonden. Met de archeologen pluizen ze uit, hoe dat schip vroeger in elkaar moet hebben gezeten. De archeoloog zet het wrak daarna in een museum en schrijft er een verklarende tekst bij. Voor de wetenschap. Fanaten De modelbouwer echter prutst, en morrelt net zo lang, totdat hij het hele schip weer in z'n oorspronkelijke staat heeft, zij het op schaal. Voor zijn ple zier. Maar toch is hij op die manier een soort geschied schrijver geworden. Natuurlijk is het ook weer niet zo, dat alle Nederlandse mo delbouwers geschiedvorsers zijn. Esveldt wil het ook 'ns hebben over al die modelbou wers die varend, rollend en vliegend materieel maken waarmee je gewoon leuk kunt spelen. Zelf is hij al eens de trotse eigenaar geweest van een vissersbootje, waarmee je echt vis kon vangen. Kleine visjes natuurlijk, want het was maar een klein bootje maar tóch. Ook kent zijn club fana ten, die niet gerust hebben voordat ze een echt spoortrein- tje aan 't lopen kregen op rails met niet meer dan zestien mil limeter spoorbreedte. Anderen denken grootschaliger. Maken een treinstel waarop een niet al te zwaarlijvig mens best door zijn tuin kan toeren. Maar wat eraan vooraf moet gaan, aan denkwerk en uit voerende arbeid... Waarom, vraagt Esveldt, zou een modelbouwer niet een ge woon mens kunnen zijn? Als ik zo eens om me heen kijk in de vereniging, zie ik niks ab normaals aan die jongens. Mis schien hebben ze wat meer ge duld dan sommige andere mensen. Misschien zijn ze wat vindingrijker. Ja, ze kunnen ook wel erg fanatiek zijn soms. Een al te fanatieke modelbou wer heeft geen oog meer voor de naaste omgeving. En dat is een droevige zaak. Thuis ko men van 't werk, meteen het eten naar binnen werken en dan het rommelhok of de schuur in. Het gezin hoort al leen het erbarmelijk krijsen van de cirkelzaag of het driftig kloppen van de hamer. Onver wacht bezoek wordt nog wel eens knorrig de kamer uitge keken. Er zijn vrouwen, die verzuchten dat hun kerel net zo goed elke avond in de kroeg zou kunnen zitten. Esveldt weet heel goed, hoe makkelijk het fanatisme een huisvader in zijn klauwen krijgt. Een echte modelbouwer moet immers voortdurend op lossingen zoeken voor moeilij ke problemen. Mag hij dan soms in strikte afzondering zijn doorzettingsvermogen ten toon spreiden? Voor Esveldt is de rechtgeaarde modelbouwer iemand, die de hele boel erbij neer kan gooien om ook eens een stuk speelgoed voor zijn kinderen te maken. Of het kastje, dat zijn vrouw altijd al zo graag wilde hebben. Het misstaat ook helemaal niet, als hij eens kleine reparaties uit voert in en om het huis. Voor dit alles heeft hij immers óók de inventiviteit. En de beno digde spullen. Sociaal En als hij zich dan thuis een beetje sociaal gedraagt, komt er al gauw ook meer belang stelling voor wat hij doet. Hij kan (schuchtere) pogingen wa gen, gezellig in de huiskamer iels uit te voeren, gewoon aan tafel met een zeiljte of zoiets eronder. (Esveldt: „Bij ons thuis hebben we de grenzen goed vastgesteld. Ik mag niet schuren, maar wel zagen in de kamer"). Een onverwachte be zoeker is dan géén spelbreker maar een medebewonderaar van het werkstuk in wording. De kinderen gaan er lol in krijgen. Vrouwen zeggen vol daan: „Dat is toch maar beter dan een kerel die de hele avond op zijn luie gat zit". Dure gereedschappen De modelbouwbladen staan vol met advertenties van dure gereedschappen. Draaibank met klauwplaat. centers, sleu- tels en gebruiksaanwijzing. 1115 Gulden in de najaarsaan bieding. Alsof het niks is. Veel modelbouwers komen daar dan ook nooit aan toe. Maar het is hun voldoening, dat ze hun werkstuk ook zonder die apparatuur in elkaar krijgen. Soms met heel simpele mid deltjes, zelf bedacht en uitge werkt. Ze kennen vast wel de historische woorden van Win ston Churchill, de Britse leider in de Tweede Wereldoorlog: „Give us the tools and we will finish the job". Modelbouwers kijken dus ook gretig uit naar (bijvoorbeeld) afgedankte boorinstallaties van tandart- HAAG Zachtjes ivend heeft vrijwel ge- politiek Den Haag ekeken hoe Ed Nijpels vorige week op zijn :ht ging. Hoewel hij )en Uyl en dus een rderheid in de Twee- Kamer aan het shoofd een VVD-in- lateur hadden geadvi- d, werd het de chris- democraat mr. Willem ilten. Leedvermaak al bij het CDA, dat partijgenoot had aan- >len en dus de benoe- g van Scholten als de inning van zijn gelijk houwde. Bovendien er bij Lubbers het r" dat Nijpels ge- ?d had niet m^t één i-informateur te zul- underhandelen. ens ingewijden was dat le bij de koningin zelf ook goed gevallen. Zij had het en bruskering beschouwd dat de VVD-leider haar op deze wijze had proberen te be ïnvloeden. De verontwaardi ging van de vorstin zou nog zijn vergroot, doordat Nijpels ook al had geweigerd mee te doen aan de gesprekken onder' leiding van informateur Van Kemenade. Ook daarmee zou hij zich al hebben schuldig ge maakt aan onhoffelijk gedrag. Prof. W.F. De Gaay Fortman legde dat deze week nog eens uit. „Een informateur draagt een onafhankelijk gewaad. Hij verzamelt gegevens ten behoe ve van de koningin, opdat zij een kabinet kan doen forme ren. Er is ook niemand die kan zeggen: ik praat niet met de koningin!" In theorie moge dat allemaal zo zijn, maar het leven blijkt vaak harder dan de leer. Een informateur is niet alleen een koninklijke verkenner van het strijdtoneel. Zijn bevoegdhe den zijn zeer ruim. Want al wordt hij alleen geacht moge lijkheden te onderzoeken, hij bepaalt zelf wat daaronder dient te worden verstaan. In de praktijk van vandaag komt het informeren neer op het masseren van de zielen, in de hoop daardoor een voldoende basis te leggen voor het beoog de kabinet. De persoon en op vattingen van de informateur zijn daarbij uiteraard van be lang. Daarom is het voor een partij van grote betekenis of hij „één van ons" is of niet. De formatie van het kabinet- Van Agt/Den Uyl/Terlouw heeft daar een aantal bewijzen van gegeven. De Gaay Fort man kan dat weten als geen ander. Toen de koningin hem vorig jaar zomer benoemde tot informateur, had dat een poli tieke bedoeling. Deze christen democratische nestor had slechts een paar dagen daar voor op de televisie gefulmi neerd tegen de zijns inziens bijna onfatsoenlijke houding van het CDA, dat steeds weer nieuwe eisen stelde aan de PvdA. Iedereen wist dat die opstelling het gevolg was van de onwil van CDA-leider Van Agt om met Den Uyl en diens club te gaan regeren. De pre mier ging zelfs zover dat hij zijn fractie dwong het ont werp-akkoord van de forma teurs Kremers en Van Thijn als onvoldoende aan te mer- Dat de koningin desondanks en tegen het advies van Van Agt in, die Steenkamp had willen hebben De Gaay Fortman liet opdraven, verleende deze benoeming dan ook een politieke betekenis. Het staatshoofd wilde daarmee te kennen geven dat de moge lijkheden van een centrum links kabinet niet voldoende onderzocht waren. Het was tijdens diezelfde kabi netsformatie dat de PvdA een eigen co-informateur eiste. Den Uyl, die net met zeer gro te tegenzin Van Agt had geac cepteerd als kandidaat-pre mier, stelde dat het CDA daar geen bezwaar tegen kon heb ben, tenzijhet niet echt met de PvdA een kabinet wil de vormen. „Een testcase", noemde Den Uyl het. Binnens kamers sprak hij nog forsere taal. Als het CDA de door hem voorgedragen Van Thijn niet aanvaardde naast de informa teurs Lubbers en De Koning, was het over en sluiten. Het wonderlijke was dat er toen niemand over Den Uyl heen viel. Iedereen beschouw de het als de normaalste zaak van de wereld dat hij iets tast baars wilde hebben. Waarom dan die verontwaardiging over Nijpels, hoewel hij niets an ders gedaan heeft dan Den Uyl vorig jaar deed, namelijk tactisch manoeuvreren? „Poli tiek is voornamelijk optiek", heeft Lubbers eens gezegd. En vermoedelijk is het deze „wet" die Nijpels parten heeft ge speeld. Een geluksvogel als hij, die zonder dat hij er schijnbaar al te veel voor heeft hoeven doen de leiding van een grote politieke partij in de schoot ge worpen kreeg, wekt jaloezie op. Het daverend succes (tien zetels winst), dat Nijpels boek te bij zijn eerste optreden, ver sterkte dat gevoel nog. Zeker bij het CDA, dat alweer verlo ren had en vooral door toe doen van die 32-jarige jonge ling, die volgens velen zijn nestharen nog niet eens kwijt is. Had Ed Nijpels zich na de ver kiezingen bescheiden opge steld, wellicht zou hij dan nu anders bekeken worden. Maar wat deed hij? Hoog te paard wees hij het CDA op zijn „fou ten". Als Van Agt niet zo „dom" was geweest te zeggen dat de grootste partij automa tisch de informateur levert, zou er geen Van Kemenade hebben hoeven optreden, al dus Nijpels. „Maar ja," voegde Nijpels eraan toe, „Dries was bang dat nog veel meer men sen op ons zouden stemmen en had dus een dreigement nodig de PvdA wordt de groot ste! voor de eigen achter ban". Waarna hij kalmpjes aan Van Kemenade liet weten dat de liberalen onder zijn leiding niet wensten te praten. Nog hoger Toen deze PvdA-informateur het moede hoofd in de schoot had gelegd, richtte Nijpels zich nog hoger op in het zadel. Het CDA was nu uitgeleverd aan de VVD en behoorde daarom inschikkelijk te zijn. Het zou niet meer zo gaan als in 1977, toen Wiegel bij wijze van spre ken bereid was het Commu nistisch Manifest te onderteke nen, als zijn partij maar mee mocht regeren. Allereerst ver langde Nijpels een bewijs van het CDA. dat het echt met de VVD wilde samenwerken. Er dienden dus twee informa teurs te komen, waarvan één liberaal. Net als Den Uyl vorig jaar liet Nijpels weten, dat hij anders niet (verder) wenste te praten. Maar het CDA besloot daar niet op in te gaan, voorname lijk om de irritatie in eigen kring over Nijpels niet nog groter te maken en daarmee de kans op een „hecht en daadkrachtig" (lees: centrum rechts) kabinet te verkleinen. De VVD-voorman wendde zich toen tot de PvdA om steun. Maar het laatste wat Den Uyl wilde was een duo informateurs. „Dan is er in een ommezien een kabinet", zo redeneerde hij. Wel wilde hij de kandidatuur van één VVD-informateur steunen, vertelde hij Nijpels, daarbij verzwijgend dat zo'n benoe ming helemaal een trap tegen de schenen van het CDA zou zijn. VVD en PvdA stemden de adviezen dus op elkaar af en heel Den Haag meende dat daarmee het pleit beslecht was. „Het is voor de koningin heel moeilijk een meerder- heidsadvies te negeren," be- c vestigde RVD-directeur Van der Wiel. Maar zoals hierboven beschre ven had het staatshoofd daar- mee niet zo erg veel moeite. Nijpels kreeg klapjes. Inmid dels had hij echter wel bereikt dat professor Piet Steenkamp, net als vorig jaar, zijn koffertje dat hij ongetwijfeld al gereed had staan, weer kon gaan uit pakken. In Steenkamps plaats zit er dan nu „onderkoning" Scholten. die alleen al vanwe ge zijn functie zo onafhanke- lijk mogelijk dient te opereren. f» Daarmee behoeft Nijpels min der bang te zijn dat hij niet op- gewassen zou zijn tegen de ge- zamenlijke „trucs" van een puur CDA-duo. Want zoals bij de meeste mensen is ook de grote mond van Nijpels vaak bedoeld om zijn onzekerheid te verbergen RIK IN T HOUT ERDAM De irijse kraanvogel is bepaald een soort, an vele exemplaren le vrije natuur en in intuinen rondvliegen lopen. Integendeel, de ilsoort is nogal zeld- H. Wanneer er dus lens uit het ei krui- zoals kortgeleden in totterdamse Diergaar- „Blijdorp" het geval achten deskundigen iets om bijzonder blij te zijn. s dan ook vooral Han As- een van de twee chefs le- e have van de Diergaar- ie het beheer over de vo- in het park heeft. „Zo als zijn werkzaamheden oelaten, gaat hij even kij- bij het verblijf van de sjoerijse kranen. De an- alve meter hoge haan en vormen een paar voor het h. En zo trouw en liefde- nan en vrouw met elkaar lan, zo lelijk doen de kui* van de tweede tot de zes de levensweek tegen elkaar. Vrijwel altijd worden er twee eieren gelegd; dat was kortge leden ook in Blijdorp het ge val. Wanneer er twee oker bruine kuikens zijn, gaat de haan er na een week met één aan de wandel en neemt de hen de ander onder haar hoe de. Maar de mini-kranen we-* ten elkaar soms op honderden meters afstand toch te vinden en dan ontstaat er een enorme heibel. Ze kunnen dan vech ten tot er de dood van een van hen op volgt. In „Blijdorp" heeft men dit ri sico uitgesloten, door pa met een jong en ma met een jong door een stevig traliewerk van elkaar te scheiden. Na onge veer zes weken is het gevaar geweken en werd de familie weer herenigd. Hoe zeldzaam de Mansjoerijse kraanvogel wel is, toont Han Assink aan de hand van enkele tabellen uit het stamboek aan. In 25 dierentuinen over de gehele wereld, voornamelijk in Ja panse en Chinese, bevinden zich 109 exemplaren. Han As sink: „Een grote groep ver blijft in het Paraboo Interna tional Cran Foundation Park in de Verenigde Staten. In Eu ropa hebben alleen de tuinen in Londen, München, West- Berlijn, Oost-Berlijn, Frank furt en Rotterdam Mansjoerij se kraanvogels". Han Assink vertelt verder, dat de hen in „Blijdorp" er al 25 jaar verblijft. „De haan heb ben we gekregen en is uit het wild afkomstig en door men sen grootgebracht. Het klikte totaal niet, dus zijn we een jaar of vier geleden begonnen met kunstmatige inseminatie. Vo rig jaar wës er een ei be vrucht, maar helaas is het niet uitgekomen. Inmiddels echter, misschien wel gestimuleerd door de kunstmatige insemina tie, groeide er toch iets moois tussen het paar. Dat heeft dan nu geresulteerd in de geboorte van twee gezonde kuikens". Han Assink heeft de geboorte nu pas gemeld bij het stam boek, dat zich in de Zoologi sche tuinen van het Ueno- park in Tokio bevindt. Hij durfde de geboorte niet direkt te melden omdat erin de eerste weken snel iets mis kan gaan, maar nu de kuikens tien we ken zijn, worden ze geregis treerd. Hoe zeldzaam de Mansjoerijse kraan is, blijkt ook wel uit het feit dat er vorig jaar slechts 82 eieren van deze vogelsoort in dierentuinen werden gelegd. Daarvan waren er 27 bevrucht en 15 kwamen uit. Slechts 8 kuikens hebben het overleefd, bovendien stierven negen vol wassen exemplaren, zodat het bestand terugliep van 110 naar 109. Diergaarde „Blijdorp" heeft jaren terug bij deze hen, maar met een andere haan, ook al gekweekt met Mansjoe rijse kranen. Men heeft drie in „Blijdorp" geboren hanen uit geleend aan West-Berlijn, Oost-Berlijn en Londen. Mansjoerijse kraanvogels zou den als vruchtbaarheidssym bool vaak te vinden zijn op schilderijen en als muurschil deringen in o.a. Chinese res taurants, en dat geeft hoop voor de toekomst. Normaal ge sproken kunnen deze kranen tussen de 70 en 90 jaar wor den, dus kan „Blijdorp" de ko mende jaren nog wel een paar keer kuikens verwachten. De Mansjoerijse kranen van Blijdorp (foto: Cees Verkerk)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 7