Modelbouwer is soms wel erg fanatiek
Vijpels bang voor „trucs^ vanCDA
uitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnen
uitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnen
i ROTE MOND DIENT OM ONZEKERHEID TE VERBERGEN
Politiek
Partij
Parlement
onge Mans joeri jse kraan vogels
erleven stormachtige eerste weken
NNENLAND
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 9 OKTOBER 1982 PAGINA 7
\UF 1
jloopt alweer tegen Sinter
's en dus moeten NOS-ver-
pver Charl Schwietert en
p OS-Elsevier-ech tgenote
fdonnée ten Berge zich
i zien te verzekeren van
ïeuke bijverdienste, zodat
jgin december in staat zul-
tijn, ondanks het barre fi-
jële tij, toch nog enige be-
jijke cadeautjes voor el-
I te kopen. Het echtpaar
daar het volgende op ge
en. Beide partners schre-
fen boekje, in de hoop dat
^Nederlandse volk zich
if er gelegenheid van Sin-
pas massaal op zou stor-
\De opbrengst van hun
ukten moet de koop-
tf van het journalistieke
b/ zodanig opvijzelen dat
\lf óók nog wat aan het
van de goedheiligman
en doen.
En zo vervaardigde Charles
onlangs een detectiveroman,
„Moord op de informateur"
geheten, (waar inmiddels al
zoveel over is gezegd en ge
schreven dat we er niet verder
over zullen uitweiden) terwijl
Dieudonnée, evenals een jaar
geleden, een boekje met poli-' BLUF 2
tieke citaten in elkaar flanste.
den doorboort. De lezer dient
hieruit onmiddellijk de con
clusie trekken dat het boekske
met een touwtje aan een spij
kertje op het toilet behoort te
worden gehangen.
Daar zullen we wat langer bij
stilstaan. Ging het vorig jaar
alleen nog om citaten van
Dries van Agt (het boekwerkje
heette dan ook „Sapristi Van
Agt"), ditmaal heeft mevrouw
Schwietert een groot aantal
uitlatingen gebundeld, die po
litici van velerlei pluimage het
afgelopen jaar hebben gedaan.
Haar nieuwe werkje, dat deze
week in de boekhandels ver
scheen, heeft de naam „Haagse
Bluf" meegekregen. Evenals
„Sapristi Van Agt" is ook
„Haagse Bluf" voorzien van
een gaatje, dat alle 140 bladzij
Haagse Bluf" kost op een
dubbeltje na een tientje. Niet
duur dus, maar eerlijk gezegd
toch nog teveel. Dieudonnée's
werkstuk over Van Agt bezat
de aardigheid dat de lezer één
politieke persoonlijkheid, die
bovendien nog een schilder
achtig taalgebruik pleegt te
hanteren, in al zijn grilligheid
een beetje leerde kennen.
„Haagse Bluf" is echter een
rijstebrijberg van citaten ge
worden (vooral over het mis
lukte tweede kabinet- Van
Agt), waar men zich slechts
met moeite doorheen eet. Dat
komt vooral doordat tachtig
procent van de afgedrukte uit
spraken helemaal niet leuk of
interessant (meer) is. Zelden
wordt de lezer een glimlach of
een verraste blik gegund.
Jammer, jammer, jammer.
Een bijkomend nadeel is het
ontbreken van de bij de uit
spraken behorende bronver
melding. Achterin het boekje
heeft Dieudonnée weliswaar
alle kranten, tijdschriften en
andere bronnen opgesomd,
waaruit ze de citaten heeft ge
put, maar het zou toch aardi
ger zijn geweest als bij elke af
gedrukte uitlating afzonderlijk
zou zijn vermeld of-tie gedaan
was in, laten we zeggen, een
interview in Trouw of Vrij
Nederland of tijdens een debat
in de Tweede Kamer. Helaas,
het heeft niet zo mogen zijn.
Voor degenen die zich een
wandeling naar de boekhandel
willen besparen, volgen hier
BLUF 3
Hans Wiegel staat erom be
kend, dat hij er vaak een im
mens welbehagen in schept,
journalisten op een plagerig-
kwajongensachtige manier te
gen zich in het harnas te ja
gen. Hij geeft dat zelf ook toe.
Over zijn gewoonte om tijdens
televisie-in tervie ws geregeld
in de camera te kijken, tenein
de zodoende het kijkersvolk
rechtstreeks toe te spreken, zei
hij eens: „Ik zag Schmelzer dat
een keer doen. Ik dacht: wat
leuk, dat doe ik ook. Kijk, en
dan is het aantrekkelijk, als je
merkt dat journalisten dat niet
leuk vinden, het dus te doen.
ding, want dan konden ze er
niet in knippen".
Even verderop zegt Wiegel
over zijn politieke (onhebbe
lijkheden: „Je moet de relati
viteit, het spelelement, kun
nen blijven zien. Zo kwam ik
als minister van Binnenlandse
Zaken per koets naar het Bin
nenhof om de zitting van de
Staten-Generaal te sluiten. Ik
hou van stijl. Maar bovendien
genoot ik ervan omdat ik wist
dat zovelen ervan gruwden".
Marcus Bakker, voormalig
fractieleider van de CPN, over
Wiegels camera-act: „Hij kijkt
van het scherm op ons neer
met die dwingende blik van
een koe die over een sloot
heen kijkt".
Fons van der Stee, thans mi
nister van Financiën, was tij
dens het kabinet-Den Uyl mi
nister van Landbouw. Daar
over zei hij ooit eens: „Toen
Den Uyl mij indertijd had ge
vraagd als minister van Land
bouw, belde ik mijn moeder
op, vlak voordat ik naar de
koningin ging om te worden
beëdigd, zodat ze het nieuws
niet via de radio zou horen.
Die reageerde: „Och mien jon
gen, zou je dat wel doenAls
dat maar goed gaat. Weet je
niet meer die keer dat vader
ziek was en we samen over
het land liepen? Je kon nog
geen haver van gerst onder
scheiden
Nog eens Van der Stee: „Ik ge
niet van een goed glas wijn,
hou van mooie kleren en een
goeie, smakelijk vertelde bak.
Ik voel geen enkele behoefte
om dat te ontkennen".
Toen Jan Terlouw minister
van Economische Zaken werd,
vonden sommigen dat maar
vreemd omdat Jan geen eco
noom is. Terlouw, in een reac
tie daarop: Waarom zou er al
leen een econoom op Economi
sche Zaken kunnen zitten? Er
zit toch ook geen generaal op Z
Defensie of een binnenschip
per op Waterstaat?".
Nóg één van Terlouw: „Het
woord progressief is zo afge
sleten als een tandenborstel,
waarmee je de gang hebt ge-
schrobt".
D'66-fractieleider Laurens-Jan
Brinkhorst: „Als ik niet in de
wieg was geboren waaruit ik
kom, en dus niet in de politiek
was terechtgekomen, dan zou
ik tapdanser zijn geworden of
taxichauffeur in Parijs".
En tenslotte Marcel van Dam
(PvdA), voormalig minister
van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening: „Ik heb
veel vijanden, dat weet ik ook
wel. Maar het zou makkelijk
zijn als ik dat zou wijten aan
veel talent. Bovendien: een po
liticus die geen vijanden heeft,
is een slecht politicus, want die
heeft nooit iets bijzonders ge
zegd".
DICK VAN RIETSCHOTEN -
'et Turfschip, de grote expo-
ruimte van Breda, heeft
\aag en morgen een ten-
stelling van modelbouwers
et hele land plaats. En soms
en daar werktekeningen
pas, die niet zouden mis-
in de examenzalen van
TH. Maar wie niet verder
dan werken met een een-
ige constructiedoos uit de
el mag ook meedoen. Het
van het bezig zijn is be-
ijker dan het competitie-
'nt.
an tal modelbouwers in ons
wordt geschat op 100.000.
ganiseerd in een groot aan-
erenigingen, die allemaal
hun eigen specialisme
?n. Want een vliegtuigbou-
is iets anders dan een
psconstructeur. En de ra-
an spreekt een andere taal
de machinist, die treintjes
zijn hele huis laat rijden,
zijn er clubs, die elkaar
den hebben. De grootste
is de Nederlandse Ver-
van Modelbouwers:
leden. In hun maandblad
Modelbouwer" tonen dié
wat ze gemaakt hebben,
eze pagina een gesprek met
taris H. Esveldt.
Oervorm van een trekker.
Wie is de modelbouwer en wat
is zijn glorie? Ook Esveldt kan
er geen pasklaar antwoord op
geven. Ja, het kunnen ge
schiedschrijvers zijn, zegt hij.
Maar dan in drie dimensies.
Op een plaatje zie je maar
twee dimensies. Een nage
bouwd model is een afbeelding
in natura. Daarom zie je vaak
modelbouwers als er iets opge
graven wordt. In de IJssel-
meerpolders bijvoorbeeld, als
er een oud scheepswrak is ge
vonden. Met de archeologen
pluizen ze uit, hoe dat schip
vroeger in elkaar moet hebben
gezeten. De archeoloog zet het
wrak daarna in een museum
en schrijft er een verklarende
tekst bij. Voor de wetenschap.
Fanaten
De modelbouwer echter prutst,
en morrelt net zo lang, totdat
hij het hele schip weer in z'n
oorspronkelijke staat heeft, zij
het op schaal. Voor zijn ple
zier. Maar toch is hij op die
manier een soort geschied
schrijver geworden.
Natuurlijk is het ook weer niet
zo, dat alle Nederlandse mo
delbouwers geschiedvorsers
zijn. Esveldt wil het ook 'ns
hebben over al die modelbou
wers die varend, rollend en
vliegend materieel maken
waarmee je gewoon leuk kunt
spelen. Zelf is hij al eens de
trotse eigenaar geweest van
een vissersbootje, waarmee je
echt vis kon vangen. Kleine
visjes natuurlijk, want het was
maar een klein bootje maar
tóch. Ook kent zijn club fana
ten, die niet gerust hebben
voordat ze een echt spoortrein-
tje aan 't lopen kregen op rails
met niet meer dan zestien mil
limeter spoorbreedte. Anderen
denken grootschaliger. Maken
een treinstel waarop een niet
al te zwaarlijvig mens best
door zijn tuin kan toeren.
Maar wat eraan vooraf moet
gaan, aan denkwerk en uit
voerende arbeid...
Waarom, vraagt Esveldt, zou
een modelbouwer niet een ge
woon mens kunnen zijn? Als
ik zo eens om me heen kijk in
de vereniging, zie ik niks ab
normaals aan die jongens. Mis
schien hebben ze wat meer ge
duld dan sommige andere
mensen. Misschien zijn ze wat
vindingrijker. Ja, ze kunnen
ook wel erg fanatiek zijn soms.
Een al te fanatieke modelbou
wer heeft geen oog meer voor
de naaste omgeving. En dat is
een droevige zaak. Thuis ko
men van 't werk, meteen het
eten naar binnen werken en
dan het rommelhok of de
schuur in. Het gezin hoort al
leen het erbarmelijk krijsen
van de cirkelzaag of het driftig
kloppen van de hamer. Onver
wacht bezoek wordt nog wel
eens knorrig de kamer uitge
keken. Er zijn vrouwen, die
verzuchten dat hun kerel net
zo goed elke avond in de kroeg
zou kunnen zitten.
Esveldt weet heel goed, hoe
makkelijk het fanatisme een
huisvader in zijn klauwen
krijgt. Een echte modelbouwer
moet immers voortdurend op
lossingen zoeken voor moeilij
ke problemen. Mag hij dan
soms in strikte afzondering
zijn doorzettingsvermogen ten
toon spreiden? Voor Esveldt is
de rechtgeaarde modelbouwer
iemand, die de hele boel erbij
neer kan gooien om ook eens
een stuk speelgoed voor zijn
kinderen te maken. Of het
kastje, dat zijn vrouw altijd al
zo graag wilde hebben. Het
misstaat ook helemaal niet, als
hij eens kleine reparaties uit
voert in en om het huis. Voor
dit alles heeft hij immers óók
de inventiviteit. En de beno
digde spullen.
Sociaal
En als hij zich dan thuis een
beetje sociaal gedraagt, komt
er al gauw ook meer belang
stelling voor wat hij doet. Hij
kan (schuchtere) pogingen wa
gen, gezellig in de huiskamer
iels uit te voeren, gewoon aan
tafel met een zeiljte of zoiets
eronder. (Esveldt: „Bij ons
thuis hebben we de grenzen
goed vastgesteld. Ik mag niet
schuren, maar wel zagen in de
kamer"). Een onverwachte be
zoeker is dan géén spelbreker
maar een medebewonderaar
van het werkstuk in wording.
De kinderen gaan er lol in
krijgen. Vrouwen zeggen vol
daan: „Dat is toch maar beter
dan een kerel die de hele
avond op zijn luie gat zit".
Dure gereedschappen
De modelbouwbladen staan
vol met advertenties van dure
gereedschappen. Draaibank
met klauwplaat. centers, sleu-
tels en gebruiksaanwijzing.
1115 Gulden in de najaarsaan
bieding. Alsof het niks is. Veel
modelbouwers komen daar
dan ook nooit aan toe. Maar
het is hun voldoening, dat ze
hun werkstuk ook zonder die
apparatuur in elkaar krijgen.
Soms met heel simpele mid
deltjes, zelf bedacht en uitge
werkt. Ze kennen vast wel de
historische woorden van Win
ston Churchill, de Britse leider
in de Tweede Wereldoorlog:
„Give us the tools and we will
finish the job". Modelbouwers
kijken dus ook gretig uit naar
(bijvoorbeeld) afgedankte
boorinstallaties van tandart-
HAAG Zachtjes
ivend heeft vrijwel ge-
politiek Den Haag
ekeken hoe Ed Nijpels
vorige week op zijn
:ht ging. Hoewel hij
)en Uyl en dus een
rderheid in de Twee-
Kamer aan het
shoofd een VVD-in-
lateur hadden geadvi-
d, werd het de chris-
democraat mr. Willem
ilten. Leedvermaak
al bij het CDA, dat
partijgenoot had aan-
>len en dus de benoe-
g van Scholten als de
inning van zijn gelijk
houwde. Bovendien
er bij Lubbers het
r" dat Nijpels ge-
?d had niet m^t één
i-informateur te zul-
underhandelen.
ens ingewijden was dat
le bij de koningin zelf ook
goed gevallen. Zij had het
en bruskering beschouwd
dat de VVD-leider haar op
deze wijze had proberen te be
ïnvloeden. De verontwaardi
ging van de vorstin zou nog
zijn vergroot, doordat Nijpels
ook al had geweigerd mee te
doen aan de gesprekken onder'
leiding van informateur Van
Kemenade. Ook daarmee zou
hij zich al hebben schuldig ge
maakt aan onhoffelijk gedrag.
Prof. W.F. De Gaay Fortman
legde dat deze week nog eens
uit. „Een informateur draagt
een onafhankelijk gewaad. Hij
verzamelt gegevens ten behoe
ve van de koningin, opdat zij
een kabinet kan doen forme
ren. Er is ook niemand die
kan zeggen: ik praat niet met
de koningin!"
In theorie moge dat allemaal
zo zijn, maar het leven blijkt
vaak harder dan de leer. Een
informateur is niet alleen een
koninklijke verkenner van het
strijdtoneel. Zijn bevoegdhe
den zijn zeer ruim. Want al
wordt hij alleen geacht moge
lijkheden te onderzoeken, hij
bepaalt zelf wat daaronder
dient te worden verstaan. In
de praktijk van vandaag komt
het informeren neer op het
masseren van de zielen, in de
hoop daardoor een voldoende
basis te leggen voor het beoog
de kabinet. De persoon en op
vattingen van de informateur
zijn daarbij uiteraard van be
lang. Daarom is het voor een
partij van grote betekenis of
hij „één van ons" is of niet.
De formatie van het kabinet-
Van Agt/Den Uyl/Terlouw
heeft daar een aantal bewijzen
van gegeven. De Gaay Fort
man kan dat weten als geen
ander. Toen de koningin hem
vorig jaar zomer benoemde tot
informateur, had dat een poli
tieke bedoeling. Deze christen
democratische nestor had
slechts een paar dagen daar
voor op de televisie gefulmi
neerd tegen de zijns inziens
bijna onfatsoenlijke houding
van het CDA, dat steeds weer
nieuwe eisen stelde aan de
PvdA. Iedereen wist dat die
opstelling het gevolg was van
de onwil van CDA-leider Van
Agt om met Den Uyl en diens
club te gaan regeren. De pre
mier ging zelfs zover dat hij
zijn fractie dwong het ont
werp-akkoord van de forma
teurs Kremers en Van Thijn
als onvoldoende aan te mer-
Dat de koningin desondanks
en tegen het advies van
Van Agt in, die Steenkamp
had willen hebben De
Gaay Fortman liet opdraven,
verleende deze benoeming dan
ook een politieke betekenis.
Het staatshoofd wilde daarmee
te kennen geven dat de moge
lijkheden van een centrum
links kabinet niet voldoende
onderzocht waren.
Het was tijdens diezelfde kabi
netsformatie dat de PvdA een
eigen co-informateur eiste.
Den Uyl, die net met zeer gro
te tegenzin Van Agt had geac
cepteerd als kandidaat-pre
mier, stelde dat het CDA daar
geen bezwaar tegen kon heb
ben, tenzijhet niet echt
met de PvdA een kabinet wil
de vormen. „Een testcase",
noemde Den Uyl het. Binnens
kamers sprak hij nog forsere
taal. Als het CDA de door hem
voorgedragen Van Thijn niet
aanvaardde naast de informa
teurs Lubbers en De Koning,
was het over en sluiten.
Het wonderlijke was dat er
toen niemand over Den Uyl
heen viel. Iedereen beschouw
de het als de normaalste zaak
van de wereld dat hij iets tast
baars wilde hebben. Waarom
dan die verontwaardiging over
Nijpels, hoewel hij niets an
ders gedaan heeft dan Den
Uyl vorig jaar deed, namelijk
tactisch manoeuvreren? „Poli
tiek is voornamelijk optiek",
heeft Lubbers eens gezegd. En
vermoedelijk is het deze „wet"
die Nijpels parten heeft ge
speeld. Een geluksvogel als hij,
die zonder dat hij er schijnbaar
al te veel voor heeft hoeven
doen de leiding van een grote
politieke partij in de schoot ge
worpen kreeg, wekt jaloezie
op. Het daverend succes (tien
zetels winst), dat Nijpels boek
te bij zijn eerste optreden, ver
sterkte dat gevoel nog. Zeker
bij het CDA, dat alweer verlo
ren had en vooral door toe
doen van die 32-jarige jonge
ling, die volgens velen zijn
nestharen nog niet eens kwijt
is.
Had Ed Nijpels zich na de ver
kiezingen bescheiden opge
steld, wellicht zou hij dan nu
anders bekeken worden. Maar
wat deed hij? Hoog te paard
wees hij het CDA op zijn „fou
ten". Als Van Agt niet zo
„dom" was geweest te zeggen
dat de grootste partij automa
tisch de informateur levert,
zou er geen Van Kemenade
hebben hoeven optreden, al
dus Nijpels. „Maar ja," voegde
Nijpels eraan toe, „Dries was
bang dat nog veel meer men
sen op ons zouden stemmen en
had dus een dreigement nodig
de PvdA wordt de groot
ste! voor de eigen achter
ban". Waarna hij kalmpjes aan
Van Kemenade liet weten dat
de liberalen onder zijn leiding
niet wensten te praten.
Nog hoger
Toen deze PvdA-informateur
het moede hoofd in de schoot
had gelegd, richtte Nijpels zich
nog hoger op in het zadel. Het
CDA was nu uitgeleverd aan
de VVD en behoorde daarom
inschikkelijk te zijn. Het zou
niet meer zo gaan als in 1977,
toen Wiegel bij wijze van spre
ken bereid was het Commu
nistisch Manifest te onderteke
nen, als zijn partij maar mee
mocht regeren. Allereerst ver
langde Nijpels een bewijs van
het CDA. dat het echt met de
VVD wilde samenwerken. Er
dienden dus twee informa
teurs te komen, waarvan één
liberaal. Net als Den Uyl vorig
jaar liet Nijpels weten, dat hij
anders niet (verder) wenste te
praten.
Maar het CDA besloot daar
niet op in te gaan, voorname
lijk om de irritatie in eigen
kring over Nijpels niet nog
groter te maken en daarmee
de kans op een „hecht en
daadkrachtig" (lees: centrum
rechts) kabinet te verkleinen.
De VVD-voorman wendde
zich toen tot de PvdA om
steun. Maar het laatste wat
Den Uyl wilde was een duo
informateurs. „Dan is er in
een ommezien een kabinet",
zo redeneerde hij. Wel wilde
hij de kandidatuur van één
VVD-informateur steunen,
vertelde hij Nijpels, daarbij
verzwijgend dat zo'n benoe
ming helemaal een trap tegen
de schenen van het CDA zou
zijn. VVD en PvdA stemden
de adviezen dus op elkaar af
en heel Den Haag meende dat
daarmee het pleit beslecht
was. „Het is voor de koningin
heel moeilijk een meerder-
heidsadvies te negeren," be- c
vestigde RVD-directeur Van
der Wiel.
Maar zoals hierboven beschre
ven had het staatshoofd daar-
mee niet zo erg veel moeite.
Nijpels kreeg klapjes. Inmid
dels had hij echter wel bereikt
dat professor Piet Steenkamp,
net als vorig jaar, zijn koffertje
dat hij ongetwijfeld al gereed
had staan, weer kon gaan uit
pakken. In Steenkamps plaats
zit er dan nu „onderkoning"
Scholten. die alleen al vanwe
ge zijn functie zo onafhanke-
lijk mogelijk dient te opereren. f»
Daarmee behoeft Nijpels min
der bang te zijn dat hij niet op-
gewassen zou zijn tegen de ge-
zamenlijke „trucs" van een
puur CDA-duo. Want zoals bij
de meeste mensen is ook de
grote mond van Nijpels vaak
bedoeld om zijn onzekerheid
te verbergen
RIK IN T HOUT
ERDAM De
irijse kraanvogel is
bepaald een soort,
an vele exemplaren
le vrije natuur en in
intuinen rondvliegen
lopen. Integendeel, de
ilsoort is nogal zeld-
H. Wanneer er dus
lens uit het ei krui-
zoals kortgeleden in
totterdamse Diergaar-
„Blijdorp" het geval
achten deskundigen
iets om bijzonder blij
te zijn.
s dan ook vooral Han As-
een van de twee chefs le-
e have van de Diergaar-
ie het beheer over de vo-
in het park heeft. „Zo
als zijn werkzaamheden
oelaten, gaat hij even kij-
bij het verblijf van de
sjoerijse kranen. De an-
alve meter hoge haan en
vormen een paar voor het
h. En zo trouw en liefde-
nan en vrouw met elkaar
lan, zo lelijk doen de kui*
van de tweede tot de zes
de levensweek tegen elkaar.
Vrijwel altijd worden er twee
eieren gelegd; dat was kortge
leden ook in Blijdorp het ge
val. Wanneer er twee oker
bruine kuikens zijn, gaat de
haan er na een week met één
aan de wandel en neemt de
hen de ander onder haar hoe
de. Maar de mini-kranen we-*
ten elkaar soms op honderden
meters afstand toch te vinden
en dan ontstaat er een enorme
heibel. Ze kunnen dan vech
ten tot er de dood van een van
hen op volgt.
In „Blijdorp" heeft men dit ri
sico uitgesloten, door pa met
een jong en ma met een jong
door een stevig traliewerk van
elkaar te scheiden. Na onge
veer zes weken is het gevaar
geweken en werd de familie
weer herenigd. Hoe zeldzaam
de Mansjoerijse kraanvogel
wel is, toont Han Assink aan
de hand van enkele tabellen
uit het stamboek aan. In 25
dierentuinen over de gehele
wereld, voornamelijk in Ja
panse en Chinese, bevinden
zich 109 exemplaren. Han As
sink: „Een grote groep ver
blijft in het Paraboo Interna
tional Cran Foundation Park
in de Verenigde Staten. In Eu
ropa hebben alleen de tuinen
in Londen, München, West-
Berlijn, Oost-Berlijn, Frank
furt en Rotterdam Mansjoerij
se kraanvogels".
Han Assink vertelt verder, dat
de hen in „Blijdorp" er al 25
jaar verblijft. „De haan heb
ben we gekregen en is uit het
wild afkomstig en door men
sen grootgebracht. Het klikte
totaal niet, dus zijn we een jaar
of vier geleden begonnen met
kunstmatige inseminatie. Vo
rig jaar wës er een ei be
vrucht, maar helaas is het niet
uitgekomen. Inmiddels echter,
misschien wel gestimuleerd
door de kunstmatige insemina
tie, groeide er toch iets moois
tussen het paar. Dat heeft dan
nu geresulteerd in de geboorte
van twee gezonde kuikens".
Han Assink heeft de geboorte
nu pas gemeld bij het stam
boek, dat zich in de Zoologi
sche tuinen van het Ueno-
park in Tokio bevindt. Hij
durfde de geboorte niet direkt
te melden omdat erin de eerste
weken snel iets mis kan gaan,
maar nu de kuikens tien we
ken zijn, worden ze geregis
treerd.
Hoe zeldzaam de Mansjoerijse
kraan is, blijkt ook wel uit het
feit dat er vorig jaar slechts 82
eieren van deze vogelsoort in
dierentuinen werden gelegd.
Daarvan waren er 27 bevrucht
en 15 kwamen uit. Slechts 8
kuikens hebben het overleefd,
bovendien stierven negen vol
wassen exemplaren, zodat het
bestand terugliep van 110 naar
109. Diergaarde „Blijdorp"
heeft jaren terug bij deze hen,
maar met een andere haan,
ook al gekweekt met Mansjoe
rijse kranen. Men heeft drie in
„Blijdorp" geboren hanen uit
geleend aan West-Berlijn,
Oost-Berlijn en Londen.
Mansjoerijse kraanvogels zou
den als vruchtbaarheidssym
bool vaak te vinden zijn op
schilderijen en als muurschil
deringen in o.a. Chinese res
taurants, en dat geeft hoop
voor de toekomst. Normaal ge
sproken kunnen deze kranen
tussen de 70 en 90 jaar wor
den, dus kan „Blijdorp" de ko
mende jaren nog wel een paar
keer kuikens verwachten.
De Mansjoerijse kranen van Blijdorp
(foto: Cees Verkerk)