r
Driekwart Nederlanders woont en werkt onder de zeespiege^
PvdA begint te beseffen dat zij minderheid is
buitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnen
.PESTEN CDA EN UITSLUITEN VVD WORDT GESTRAFT'
Politiek
Partij
Parlement
BINNENLAND
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 2 OKTOBER 1982 PAGINA 6
ZINLOOS
Water naar de zee dragen. Ui
len naar Athene brengen. Pro
beren een bodemloze put te
dempen. Dweilen met de
kraan open. Weet iemand nog
een andere uitdrukking voor
zinloos bezig zijn? U mis
schien, mijnheer Van Keme-
nade? U hebt er zelf ruime er
varing mee, nietwaar?
In het algemeen is informeren
allerminst zinloos. Maar het is
wèl zinloos om in 1982 te in
formeren naar de mogelijkhe
den een kabinet van PvdA,
CDA en D'66 of van PvdA,
VVD en D'66 in elkaar te tim
meren. En dat wist u toen u
eraan begon. En Den Uyl wist
het, en Lubbers wist het en
Brinkhorst en Nijpels wisten
het ook. Zelfs de koningin wist
het. Zij allen zijn, tegen wil en
dank, medespelers geweest in
het treurspel „De Omweg".
Vermoedelijk is er nog nim
mer een toneelstuk geweest,
dat zoveel slechte recensies
heeft gehad.
De PvdA heeft na de verkie
zingen drie weken een beetje
macht mogen hebben: de
macht van het getal. De PvdA
was het immers die als groot
ste partij uit de bus was geko
men en die enkel en alleen
daarom, op basis van de poli
tieke beleefdheidsvormen, het
initiatief mocht nemen tot de
vorming van een kabinet.
Arme mijnheer Van Kemena-
de. U werd uitverkoren, dat
ondankbare, zinloze karwei op
te knappen en u hebt er nog
uw best op gedaan ook. la
chend en wel, tot het bittere
einde. Maar u weet toch wel
wie het laatst lacht, hè? Heel
goed, mijnheer Van Kemena-
de. Dat is Van Agt.
KABINET
Goed, zand erover. Terzake nu
weer. We krijgen dus het vier
de kabinet-Van Agt, zoals op
de verkiezingsavond reeds
duidelijk was. Een kabinet van
CDA en VVD. (Tussen haak
jes: hebt u dat nou ook, dat u
bij het in één adem uitspreken
van deze partijen altijd onwil
lekeurig moet denken aan de
warenhuizen „CA" en
„V D?'j.
Welnu, terwijl Van Kemenade
zijn kaartenhuis bouwde werd
aan het Binnenhof achter de
schermen van CDA en VVD
al druk aan de totstandkoming
van dat vierde kabinet-Van
Agt gesleuteld. Vandaar dat
we al een voorzichtige voor
spelling kunnen doen van de
samenstelling van dat kabinet.
Daar gaat-ie dan.
Premier: Van Agt (CDA). Da's
logisch, hè?
Financiën: Van der Stee
(CDA). Weet ook niet van op
houden.
Economische Zaken: Van Aar-
denne (VVD). Op herhaling.
Sociale Zaken: Lubbers (CDA).
Had u niet gedacht, zeker. In
derdaad, de mogelijkheid be
staat ook dat hij gewoon frac
tieleider blijft. Maar ja, hij wil
ontzettend graag weer minis
ter worden en bovendien vin
den velen in het CDA dat hij
dat ook verdient, omdat hij als
fractieleider voor de partij
vele goede dingen heeft ver
richt. Van Agt zal niet gemak
kelijk om hem heen kunnen,
ook al is Lubbers niet z'n
grootste vriend. Tipje: Als
Lubbers bewindsman wordt,
krijgt de huidige onderwijsmi
nister Deetman de mantel van
fractieleider omgehangen.
Overigens wordt Lubbers ook
nog genoemd voor de post van
Buitenlandse Zaken. In dat ge
val maakt het CDA-kamerlid Van Eekelen.
KABINET (VERVOLG)
Verkeer en Waterstaat: Smit-
Kroes (VVD). Ook op herha
ling, maar dan bevorderd van
staatssecretaris tot minister.
Koopt al driftig nieuwe split-
jurken.
Volksgezondheid en Milieuhy
giëne: Rietkerk (VVD). Is 'in
het kabinet-Biesheuvel al
staatssecretaris van Sociale Za
ken geweest. Wordt nu met
een ministerspost beloond voor
zijn fractieleiderschap tijdens
het kabinet-Van Agt-Wiegel.
Defensie: Van Eekelen (VVD),
die reeds ervaring heeft opge
daan als staatssecretaris van
Defensie tijdens het eerste ka
binet-Van Agt. Tweede kandi
daat: De Geus (CDA). Was als
minister enige tijd de baas van
Landbouw en Visserij: Braks
(CDA). Ook geen groentje op
dat gebied. Beheerde dat de
partement eveneens in het
tijdperk Van Agt-Wiegel.
On t wikkelingssamen werking:
De Koning (CDA). Terug van
weggeweest. De Koning wordt
trouwens ook genoemd voor
Buitenlandse Zaken.
Binnenlandse Zaken: Vonhofl
(VVD). Commissaris van de
Koningin in Groningen.
Tweede kandidaat: Koning
(VVD), oud-staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken.
Buitenlandse Zaken: Nou
wordt het moeilijk. De Koning
(CDA) misschien (zie boven',
of eventueel Lubbers (zie nog
verder boven). Verdere kandi
daten onbekend.
CRM: Geen idee. Daar schijnt
trouwens niemand op het Bin
nenhof nog een idee over te
hebben. De VVD wil eigenlijk
het liefst dat dit departement
wordt opgeheven en dat de ta
ken worden verdeeld over an
dere ministeries. We wachten
nog even af.
Justitie: Van den Broek
(CDA). Ja, dat leest u goed. De
naam van deze huidige staats
secretaris van Buitenlandse
Zaken wordt in het CDA veel
vuldig genoemd als degene die
de winkel van De Ruiter zou
moeten overnemen. Met name
aan de rechterflank van het
CDA klinkt de laatste tijd ge-
murmureer over het beleid
van De Ruiter. Deze minister,
die de afgelopen jaren in de
Kamer bij voortduring door
vriend en vijand is geroemd
om zijn vakmanschap, zou er
volgens het rechterdeel van
het CDA te liberale opvattin
gen op na houden. Kortom, hij
moet weg. Om plaats te maken
voor de veel rechtlijniger Van
den Broek. Sic transit gloria
mundi.
Onderwijs: Weet u iemand
Wij niet. Of het moet Deetman
zijn, in het geval dat Lubben
fractieleider van het CDA
blijft.
Volkshuisvesting en Ruimtelijk
ke Ordening: Het spijt t
kandidaat bestaat uit vraagte
kens. Misschien maakt Brokx\
de voormalige staai
op dit departement, een kans)
Maar tegen hem bestaan in heU
CDA ook weer bepaalde
zwaren, omdat Brokx te s
zou zijn. Een aardige manji
daar niet van, maar te weinig
daadkrachtig en overtuigend
We zien wel.
Dat was het hele rijtje,
wel: wijzigingen voorbehow
den. Nu nog even de datu
prikken waarop het
kabinet z'n intrede doet. Wa\
dacht u van vrijdag 29 okto
ber? Ja? Goed, dan houden wt
het daar voorlopig op. Later
wordt het in elk geval niet.
Eerder eerder.
DICK VAN RIETSCHOTEN
DELFT In de hele we
reld kom je polders tegen,
maar dat een land voor
meer dan de helft uit pol
ders bestaat is uniek. In
het westen van het land
zitten we zo'n 3 a 4 meter
onder de gemiddelde wa
terstand. Dat veel Neder
landers het unieke aan
het polderwezen ontgaat,
komt volgens ingenieur J.
Luyendijk, wetenschappe
lijk medewerker aan de
Technische Hogeschool in
Delft, onder meer omdat
er hier bijna nooit iets
fout mee gaat.
Ingenieur Luyendijk is een
van de organisatoren van het
volgende week te houden in
ternationale symposium „Pol-
ders of the world". Meer dan
vierhonderd deskundigen uit
vijftig landen komen naar Ne
derland om in de polderstad
bij uitstek, Lelystad, kennis
over polders uit te wisselen.
Naast het symposium is er ook
een tentoonstelling die van 7
oktober tot en met 10 oktober
voor publiek geopend is. De
openingstijden zijn: 10.00 -
17.30 uur, behalve op zondag:
12.00 - 18.00 uur.
Veiligheid
Deze week nog deed voorzitter
L. de Ruiter van de Unie van
Waterschappen een beroep op
de Kamer niet te bezuinigen
op de strijd tegen het water.
Voorstellen voor dijkverstev'i-
ging worden volgens hem ten
onrechte afgekeurd en ook de
afronding van de Deltawerken
zou door de financiële moei
lijkheden vijf jaar worden uit
gesteld. „De veiligheid van de
burger mag niet ondergeschikt
gemaakt worden aan de finan
ciële problemen van de over
heid", aldus De Ruiter. Een lid
van het dagelijks bestuur van
de Unie wees er al eerder op
dat het gezegde van „de zwak
ste schakel" ook geldt voor de
dijken.
„Natuurlijk hebben de water
schappen gelijk dat zij bij de
overheid aan de bel trekken,
zij hebben hun eigen verant
woordelijkheid", aldus polder-
deskundige Luyendijk, „maar
ik geloof toch niet dat we bang
hoeven te zijn voor een cata
strofe. De eeuwenlange erva
i het West-Friese polderlandschap.
ring en de bestuurlijke aanpak
staan borg voor een hoge mate
van veiligheid. Ook al staat de
watersnoodramp van 1953 in
Zeeland nog menigeen menig
een nog helder voor ogen".
voor platteland of voor wei
landen. Voor de duidelijkheid
eerst maar een definitie: een
polder is een gebied, dat door
dijken of kaden afgeschermd
is tegen water van buiten en
waarbinnen de waterstand ge
regeld kan worden. Een pol
der is dus kunstmatig land.
Zonder dijken zou West-Ne
derland grotendeels onder wa
ter staan. Door de inpoldering
kan driekwart van de Neder
landse bevolking in de polder
wonen en werken.
Luyendijk: „In Nederland
kunnen we het ons permitte
ren te wonen en te werken in
een polder. Een land als Japan
moet veel meer rekening hou
den met natuurrampen en
daarmee gepaard gaande over
stromingen. Die
nen dan ook overwegend op
hoger gelegen gebieden en
werken in de polders. Grote
investeringen laat je dan wel
achterwege".
Eerste dijken
rug in een woonstede op hoger
gelegen plaatsen. Men neemt
aan dat toen al in Friesland de
eerste dijken werden opge
trokken. Toegenomen bevol
kingsdruk leidde ertoe dat in
de daarop volgend eeuw „op
grote schaal" landaanwinning
plaatsvond. In de periode van
1100 - 1350, de tijd dat ook de
handel en daarmee de steden
een groei doormaakten, kwam
de eerste grote polderbewe
ging op gang. In die tijd ont
stonden ook de eerste water
schappen, heemraadschappen
of hoogheemraadschappen.
Tot die tijd werd uitgegaan
van „wie het water deert, wa
ter keert". Dit betekent dat
degene, die land bezat direct
achter de dijk, verantwoorde
lijk was voor het beheer en
onderhoud van de dijk. Naar
mate er meer geld mee ge
moeid was, ontwikkelde de
dijkzorg zich geleidelijk aan
tot een zaak van gemeen
schappelijk belang.
Woeste gronden werden in
cultuur gebracht. De grond
werd primitief ontwaterd door
het graven van evenwijdig aan
elkaar gelegen sloten, die af
waterden op riviertjes en
veenstromen. Bij eb werd het
overtollige water via een sluis
geloosd op het buitenwater.
Pas met de komst van de
windwatermolen in de 16e
eeuw, kon onafhankelijk van
de stand van het buitenwater
worden geloosd.
Omdat een centraal gezag nog
ontbrak, ging het initiatief uit
van plaatselijke landheren of
van de betrokken boeren zelf.
Ook kloosteroorden droegen
een niet gering steentje bij.
Luyendijk: „Binnen kloosters
heerste de nodige discipline en
was men bereid samen te wer
ken. Dit is noodzakelijk, want
je hebt er niets aan een dijk op
te werpen wanneer je buur
man niet meedoet. Bij acuut
gevaar voor dijkdoorbraak
was iedereen dan ook ver
plicht hulp te bieden onder het
motto: „Wie niet meedijkt in
nood, verbeurt zijn erf".
Droogmakerijen
De komst van de windwater
molen maakte ook droogma
kerijen mogelijk: plassen kon
den worden drooggemalen. In
dit verband moet Jan Adri-
aansz. Leeghwater worden ge
noemd (1575.-1650), molenma
ker en ingenieur uit het
Noord-Hollandse Rijp. Hij
maalde onder meer de Beem-
Jter, Purmer, Schermer en de
Wormer leeg. Zijn plan de
Haarlemmermeer te bemalen,
werd pas twee eeuwen later
werkelijkheid, na de uitvin
ding van de stoomgemaal. Ten
slotte moet nog de naam van
ingenieur Lely genoemd wor-l
den, de man achter de inpol
dering van de IJsselmeerpol-
ders.
Luyendijk: „De kosten van in
polderen zijn natuurlijk
enorm, maar het land dat we*^
er voor terugkrijen is hetB
waard. In een moderne poldefL.
liggen de jaarlijkse kosten^^
voor aanleg en beheer van het
waterbeheersingssysteem te
genwoordig op 1 a 2 percent
van de aanwezige waarde aan -
gewassen, bebouwing en infra-
structuur. Kustmoeras is om-ASI
gezet in een vlakke, vruchtba-jelh
re bodem. Inrichten en bewer-fjns
ken is betrekkelijk gemakke-nc|ei
lijk" - pldt
pn
Glastuinbouw ?n
(ireci
Het waterbeheersingssysteemfisch
is er altijd op gericht geweest^
een goede waterafvoer te
waarborgen. Landbouwgewas-'Ul
sen en intensivering van dëar 2
teelten vragen tegenwoordigpeft
echter ook aandacht voor wa-andi
teraanvoer. Luyendijk: „Voor-j-Ugs
al bij glastuinbouw is een goe-.v u
de waterbeheersing van be-'^
lang. Veel neerslag leidt in die,n-
gebieden in korte tijd tot grote
peilstijgingen, waar men snëlrof.
vanaf wil. De volgende dagjbort
wil men wel weer over vol-igsfe'
doende water kunnen beschik rts; I
ken. In de zomer moet daar-jresla
voor water worden toegelatenpn
uit de Rijn, waarbij, zoals be-anaf
kend, de kwaliteit in de gatenlek i
moet worden gehouden. Bij}59
veel bedrijven wordt dit opge-jeten
lost door een reservoir aan tepval
leggen, waarin de neerslage mo
wordt opgevangen". lidde
polder groter wordt: i
ke
absolute stijging1
de waterspiegel, terwijl JF
aan de andere kant de polders
steeds verder wegzakken door
inklinking (het compacter
•worden van de grond door in- yy
droging). Sommige polders zijn |-J
sinds het begin van de jaartel
ling zo'n 1 a 2 meter inge-
klinkt.
Luytendijk: „De vraag is hoef
lang we dit voor kunnen blij-
ven. Over tienduizend jaar zou
het wel eens mis kunnen Io-jji^
FONS VAN RUN„
DEN HAAG Een grimas, een machteloos gebaar
met de armen en een paar sarcastische opmerkingen.
Meer zichtbare reacties vertoonde Joop den Uyl niet,
nadat woensdag zo goed als zeker de laatste kans op
een tweede naar hem te noemen kabinet door het riool
was gespoeld. Reden te over dus voor een traantje van
mededogen met de vrijwel kale, enigszins gebogen po
liticus, die op het Binnenhof als één van de weinigen
méér voor de zaak dan voor zichzelf pleegt te staan.
Ook zullen velen boosheid gevoelen en daardoor geneigd zijn
een zondebok aan te wijzen. Het meest in aanmerking voor die
rol komt de politiek leider van het CDA, Dries ven Agt. Natuur
lijk heeft deze wel iets en misschien zelfs veel te maken met de
tragiek in de carrière van Den Uyl. Maar dit soort gemakkelijke
(res)sentimenten' mogen niet de werkelijke oorzaak verhullen.
Want uiteindelijk is het niet Van Agt die Den Uyl in het verle
den en ook nu weer de das heeft omgedaan, maar de Partij van
de Arbeid zelf.
Dat blijkt al uit één simpel feit. Van de zeseneenhalf jaar die de
PvdA sinds de val van het laatste kabinet-Drees (1958) deel
heeft uitgemóakt van de regering, is het overgrote deel mede te
danken aan mr. A.A.M. van Agt. Want hoewel Burger in
1973 succes had met zijn „inbraak" in het huis van de confessio
nele partijen, mislukte hij als formateur tenslotte toch. Van Agt,
Albeda en Ruppert moesten eraan te pas komen, voordat KVP
en ARP bereid waren het beoogde kabinet-Den Uyl te gedogen.
Eerstgenoemde vertelde in die tijd tegen een ieder, die het maar
horen wilde dat een grote partij als de PvdA nu echt niet langer
buiten de regering mocht worden gehouden. Vier jaar later w^s
diezelfde Van Agt tot bijna alles bereid om het tegenovergestel
de te bewerkstelligen.
Mis
Een dergelijke
vormt op zich al een sterke aanwij
zing dat er iets mis is met de PvdA. Maar het heeft tot de Sta
tenverkiezingen van 1982 geduurd eer dat tot die partij zelf
doordrong. Het verlies van (omgerekend) nog eens tien kamer
zetels bleek echter een niet langer te negeren symptoom. Met
name het wetenschappelijk bureau, de Wiardi-Beckmanstichting
(WBS), heeft de hand diep in eigen boezem gestoken om uit te
vinden aan welke ziekte de partij lijdt.
WBS-directeur Joop van den Berg komt in een artikel tot de
conclusie dat het allemaal begonnen is aan het einde van de ja
ren zestig. Niet alleen KVP, ARP en CHU maar ook de PvdA
werd toen geconfronteerd met het afbrokkelen van de tot dan
toe onaantastbare „zuilen". De band tussen maatschappelijke
klasse en politieke voorkeur, die was gebaseerd op oude sociaal-
culturele tradities, werd steeds losser. Daardoor verdwenen ook
de hechte bindingen tussen de PvdA en de met haar verwante
organisaties, zoals media (krant en omroep), jeugdwerk en cul
tuur. sport en natuurbehoud en vakbeweging. Bestuurders en
kaderleden van de NVV-bonden „wensten niet bij voorbaat met
de partij te worden geïdentificeerd," aldus Van den Berg.
Nieuw links
Nieuwe maatschappelijke elites, vooral afkomstig
oude instituten van hoger onderwijs, kregen de kans de PvdA te
gaan „overspoelen". Het gevolg daarvan was dat het kader van
de partij ophield representatief te zijn voor de klassieke aan
hang, die nog altijd grotendeels uit arbeiders bestond. Nieuw
Links had zijn intrede gedaan. De PvdA werd voortaan beheerst
door mensen, die enerzijds heel veel verwachtten van invloed
en macht in parlement en regering maar die anderzijds de maat
schappelijke actie (demonstraties e.d.) predikten. Een uiterst
wankele positie, zowel in politiek als in sociaal opzicht, aldus
Van den Berg.
Het was ook door toedoen van Nieuw Links, dat het oude mis
verstand van „de natuurlijke meerderheid" weer de kop opstak.
Zodra de kiezer bevrijd zou zijn van de dwang van de kerk en
hij zijn „werkelijke belangen" zou zien, zou ook in Nederland de
morgenhemel rood worden. De leiding van de partij meende dit
proces te kunnen verhaasten door fel te gaan polariseren. Het
benadrukken van de verschillen tussen links en rechts zou dc
arbeiders in de confessionele partijen beter doen inzien dat zij
onder het verkeerde politieke dak zaten. Daarnaast meende de
PvdA op de door haar voorspelde toekomst vooruit te mogen lo
pen door de zogeheten meerderheidsstrategie. Als grootste partij
had zij recht op een overheersende positie in de regering.
Ramp
De vorming van het kabinet-Den Uyl leek de juistheid
gedachtengang te bevestigen. De PvdA kreeg zeven
onder wie de premier, de KVP kreeg er vier en ARP twee. Vrij
wel vergeten daarbij werd dat Burger de confessionele partijen
alleen uit elkaar had kunnen drijven doordat enkel met de
PvdA een meerderheidskabinet te vormen was. Dat besef bij de
sociaal-democraten verdween helemaal, toen zij in 1977 („Kies
de Minister-President") tien zetels winst boekten. De sociaal-de
mocraten zaten hoger te paard dan ooit en meenden zelfs, nadat
het regeerakkoord gesloten was, te kunnen eisen dat van het
CDA niet én Andriessen én Kruisinga in het kabinet konden
komen.
Dit gedrag maakte dat op 19 december 1977 het kabinet-Van
Agt-Wiegel kon aantreden. „De tot dan toe gedoodverfde rege
ringspartij had zichzelf in de oppositie weten te manoeuvreren",
aldus Van den Berg. Volgens hem waren er op dat moment
maar weinigen in de PvdA, die inzagen dat zich een ramp had
voltrokken. Want niet alleen was men de regeermacht kwijt,
maar ook ontstond er een breuk in het vertrouwen van de eigen
aanhang. Van den Berg meent dat daardoor het losser worden
van de automatische binding tussen arbeiders en Partij van de
Arbeid, aanzienlijk werd versneld. „Grof gezegd werd de vierde
november 1977 voor de PvdA wat de „Nacht van Schmelzer"
voor de KVP had betekend".
Mede dat proces zorgde ervoor dat er van de „natuurlijke meer
derheid" niets terecht kwam. De PvdA bleef wat zij was: een
politieke minderheid, met een aanhang van een kwart der jtie-
zers en op hoogtijdagen een derde. Maar een minderheid „kan
echter niet ongestraft de ene minderheid (CDA) vergeefs trach
ten „weg te pesten" en de andere (VVD) van samenwerking uit
te sluiten", aldus Van den Berg.
het
oegere;ke;
Gelijk De
Hoezeer hij gelijk heeft is deze week bewezen. Het
„prijsschieten" op Van Agt, dat voortkwam uit een consequente1^"
onderschatting van 's mans bekwaamheid en charisma, is ach-un
teraf een wel zeer dure attractie gebleken. Vooral daardoor zijn'^,
de relaties met het CDA zo grondig verziekt, dat in die partij nu va^
nauwelijks nog iemand een coalitie met de sociaal-democraten fun
durft te bepleiten. Zelfs zou de stelling kunnen worden verde-'uj|r
digd dat het de PvdA geweest is die het zo heterogene CDA, dat'ere]
nog zocht naar een eigen identiteit, naar rechts heeft gedwon-fscjj|
gen.
Anderzijds hebben Den Uyl
de VVD te lang als;njej
te kunnen worden aanvaard,
ders dan weigeren met informateur Van Kemenade te pratenijaaj
nog afgezien van het feit dat hij het CDA niet in de gelegenheid'van
wilde stellen sociaal-democraten en liberalen tegen elkaar uit te'yes(
spelen. Sco
De enige kans, die de PvdA nog overblijft om binnen afzienbarej
tijd uit het zelf gezochte isolement te komen, is weer een aecep- een
tabele partner te worden voor elk van beide andere grote partijs aan
en. Die kans neemt nog toe, nu de VVD in neonletters adver-^at
teert met haar bereidheid om straks, wanneer zij met het CDA vjn,
het probleem van de kruisraketten heeft opgelost, wel met de|jjn(
PvdA in zee te gaan. Het is dus aan Den Uyl of meer nog r-"" - -•
zijn opvolger op te houden met het van zich vervreemden
allerlei groepen in de samenleving.
RIK IN 'T HOUT!