i In Nieuw Zeeland trekt de wipmolen van Koos de 1ongehoorde belangstelling :gio dijkgraaf Baron J. van .nobelsdorff stapt op Leidschendam voelt niets voor regionale omroep AGI1- LEIDSE COURANT WOENSDAG 29 SEPTEMBER 1982 PAGINA 5 WHET RESULTAA T VAN PIET LOOGMANS WERK LOOG ER IN GISBORNE NIET OM e kri )e „stad" Gisborne, een oyale zonovergoten ver- :ameling van bungalows, winterhuizen, een paar Lek winkelstraten en heel zoek reel privacy voor zowat "He inwoners die er niet >p eikaars lip hoeven te ;itten vanwege de smak erdaf. uimte, wel die gemeen ten dichap, ergens midden in "Jieuw Zeeland, is niet jen van de meest brui- iende oorden op onze wereld. Maar sinds Piet ^oogmans molen er lus tig draait, in een altijd waaiende wind, op het wJ;t rr0ene tuinveld van .hou )roer Koos, is Gisborne \an d;r een stuk levendiger u/de/)P geworden. Zo rustig en bi «Is het er een jaar gele- achti Jen nog was, bij Koos in durei )aphne Street, zo een a/1\lruk komen en gaan is iet er nu. Het ging een naand of negen geleden ils een lopend vuurtje door stad en omtrek: bij die „gekke Hollander" staat een ding in het rond te draaien, en er a^/^komt nog water uit ook, 7jaaiüP de een of andere ma- bijeel lier. 's. D ngeriHei was een stille laan, n aa/ilDaphne Street, Kaiti, Gisbor- heide ie. maar nu komen er om de ïaverklap hele horden bij Koos langs om er even paf te itaan. Volgens Koos was het iet zoiets als „een ijsberg nidden in de woestijn". Koos chreef me overigens zelf een inrief, waarin vertelde dat hij ie <raan iedereen alles moest uit- e Lideëëen °ver hoe het werkte, o//déen c'at -we" °°k korenmo- ï/i. ^ens hadden en zaagmolens. 'erdefc-E" als ze dan horen, dat in t. /n«F°hand het land lager ligt lan het water, dan kijken ze ne even heel raar aan; en nuuJjat die molen 't water nog ippompt ook. En ze dachten lat het drinkwater was, om- lat je het water uit hun me- n ook zo kunt drinken", at schreef Koos me. En dan 'ord je even stil. laar in Gisborne worden in- issen klassen met meesters kinderen tegelijk aange voerd: Koos' molen hoort nu bij de educatie. Een ogenblik werd zelfs overwogen om een police officer er het ver keer te laten regelen. Als ie dere bezoeker aan Loogmans molen een Nieuw Zeelandse dollar, of voor mijn part een halve dollar, zou betalen eciei voor een foto van „De Kaag- echter", kon Koos rustig over Dalenige tijd met betaalde va- iö^jjkantie naar Nederland. Maar dat zou Koos toch niet meer doen, geloof ik, want hij is Holland geheel en al ont groeid. Koos, in zijn brief aan mij: „Onlangs was hier ie mand en die wilde graag een molen laten bouwen, in volle afmetingen, en ik heb mijn broer geschreven en dat is tmor een club". Roe t zici s eet doo laai Actievoerder i in de hecht gestof- Piet Loogman, de bouwer, bij zijn verbluffende Kager molen, in de grazige „surroun-dings" van broer Koos in Gisborne, Daphne Street. feerde en van veel Maori- houtsnijwerk voorziene woonkamer van de Loog mans in de Juhanalaan op het paradijselijke Kaag eiland. Daar zit ook Piet Loogman en hij knoeit rijke lijk met suiker en koffie room, op het dikke smyrna tafelkleed, omdat hij het zo druk heeft met bladeren in het fotoalbum met al die kie ken uit Nieuw Zeeland. Piet Loogman is behalve soms eilands actievoerder voorna melijk ook een bouwer van boten. Maar hij heeft dit jaar zijn eerste molen gebouwd: een getrouwe weergave van Kaags eigen wipmolen De Kaager, die op het einde van hét" eiland staat. Die wipmo len dan is het nieuwe pronk juweel van Gisborne gewor den. De Nieuw Zeelanders snappen er nauwelijks iets van, maar ze vinden het prachtig. Piet laat een foto zien van een Maori-meisje met een paar Friese doorlo pers in haar hand. Ook zoiets onbegrijpelijks voor de Nieuw Zeelanders. Net alsof Piet Loogman in zijn Kaagse voortuintje zou gaan poseren met een assagaai in de ferme knuist geklemd. „Ja, ik ben begin van dit jaar bijna drie maanden in Nieuw Zeeland geweest, bij mijn broer Koos", vertelt Piet Loogman. „Ik had hem hij is nu 59 en wordt gepensio neerd als ie 60 is in geen 12 jaar meer gezien. Vorig jaar schreef ik hem: Koos, ik wil wei wat om handen heb ben als ik bij je ben, een klus of zo. Toen schreef Koos te rug: joh. weet je wat, neem een Hollandse molen voor me mee. Nou, dat heD ik toen dan maar gedaan". Pal voor Kerstmis, vorig jaar, vertrok Piet naar Nieuw Zeeland. Een slopende vlieg reis. Retourtje 4000 gulden. Een maand of wat eerder was Piet begonnen met het bouwen van De Kaager, vol gens originele tekeningen van de Ned. Molenstichting. „Baas", zeiden Piets medebo tenbouwers, „Baas. dat is een tijdrovend werkje". Maar Piet ging aan de arbeid en maakte de wieken, de trap, het bovenhuis, de kamrade ren, het binnenwerk dus, de vijzel en zelfs de druklagers, en al die dingen meer. Totaal gewicht aan hout: achteneen- halve kilo. Verdeeld over twee fikse koffers. De Boeing had een langere aanloop no dig, neem ik aan. Piet moest er zelfs kleren voor thuisla ten. Neef Dennis ging mee. De handbagage was niet om te tillen: „Bij elke tussenstop, in Bahrein, Colombo en Sin gapore, kregen we controle van die handbagage op wa penbezit. Toen neef Dennis er door kwam sloegen de stoppen van het apparaat bij na door, vanwege die roest vrijstalen vijzel met lagers. Het piepertje ging en de tas moest worden uitgepakt". Uittocht Uiteindelijk kwam Koos in zicht, een dag later. Koos Loogman vertrok in '50 uit Nederland naar Nieuw Zee land. Piet: „Na de oorlog had je een uittocht uit ons land van vakmensen naar de nieuwe werelden. Koos ging er in „de beton", maakte schoeiingwerken, bruggen en andere betonnen zaken. Straks heeft ie z'n pensioen, maar dat is minder dan hier. Hij zal er dan iets bij moeten doen. Koos heeft trouwens gezegd: „Als ik in Nederland was .gebleven en even hard gewerkt had als hier, dan had ik in Holland meer be reikt". Om daar, in Nieuw Zeeland, van de grond te ko men is altijd geweldig moei lijk geweest. Maar ben je er eenmaal, dan wil je er niet meer weg. Het is een prach tig land, een best klimaat, vrijheid, men is er ontzettend beleefd en gastvrij, en het is er schoon". Piet Loogman weet er inmid dels zo'n beetje alles van. Laat hem er maar over ver tellen, en de nuchtere boten- molen-bouwer wordt bijna lyrisch. „Het is het land van de diepblauwe meren, de me tershoge varenwouden tussen de palmen; land van de her ten- en opossum-plagen, die ren die de bossen vernielen. Er heersen de rust en de kalmte in een western-sfeer. Men strooit er zand op de wegen. Niet als het geijzeld heeft, maar om in de hitte van de dag het smelten van het bitumen wegdek tegen te gaan. Koos, die een eind ver der tussen de bergen een zo merhuisje aan een wonder- meer heeft, wordt in Gisbor ne de „gekke Hollander" ge noemd, omdat hij met zijn bootje de meest woeste stro men oversteekt, wat normale Nieuw Zeelanders wel uit hun hoofd zullen laten. „Man, er zijn er op die ma nier al wat verongelukt", weet Piet. Winter Toen het in Holland hard winterde („vlak vóór m'n vertrek had ik nog geschaatst en wat aan ijs^ilen gedaan op de Kaag") stond Piet een etmaal later in de kerstsfeer van Singapore: 40 graden bo ven nul in de schaduw. Hij heeft toen die Hollandse strenge winter maar verder op z'n bleke buik geschreven. Eenmaal in Gisborne werkte Piet een uurtje of vier, elke dag, aan zijn molen: „Ik heb 'm nog een paar weken zien draaien. Wat een job. Het schilderen van een molen is bijna net zoveel werk als een molen bouwen. Bijna 400 ko peren spijkertjes in één wiek van De Kaager De molen staat nu in een soort bad: een stukje Holland, een Kaagse herinnering in de tuin van mijn broer, die er uren naar kon staan kijken. Vanaf de begane grond tot de boven kant van de wiek is hij 2 me ter 75 hoog". Natuurlijk haalde de molen een in Gisborne verschijnen de krant, met een knots van een foto. Ik lees in het bij schrift, dat Piet er in totaal ruim 300 uur aan gewerkt heeft. De schaal is 10 op 1, en De Kaager is voor 4000 gul den verzekerd; „Ofschoon de waarde ervan veel hoger is", volgens Piet, die overigens beste koffie heeft laten aan rukken uit de keuken. Daar bij is het voor hem goed mij meren over z'n Nieuw Zee landse tijd („Ik ga beslist nog een keer terug"). We mogen van Piet Loog man leren, dat de Nieuw Zeelanders mensen zijn die hard werken. Ook de Mao ri's. de „Aboriginals", die vaak sleutelposities in bedrij ven innemen. Het leven is er afgestemd op buiten. Binnen is het minder gezellig: nogal lege kamers met een paar in gelijste posters aan de muur; schilderijen daar geven ze niks om. De meesten hebben zwart-wit teevee. Daar wordt weinig naar gekeken; is trou wens al vroeg afgelopen, want om 9 uur, half 10 gaat de Nieuw Zeelander door de bank genomen naar bed. Dan is alles doodstil. Café's ho maar. Gezelligheid kent daar tijd. 's Morgens om 7 uur, ui terlijk half 8, beginnen de be drijven weer. En ze praten er alleen over sport, over net vangen van zandhaaien en forellen (een paling is daar ordinair). Over politiek wordt geen woord gesproken. Een heerlijk land. Blauwe tram De oud-Nederlanders, vaak tientallen jaren al weg. raken niet uitgepraat over Holland: „Dat leeft nog steeds erg bij hun. Ze denken, dat de Blau we Tram nog steeds van Lei den naar Noordwijk rijdt", vertelt Piet Loogman me. „De Nieuw Zeelander weet niets van Nederland. Daar staan ze alleen stomverwon derd over, als ze foto's zien van de Afsluitdijk, de Sche- veningse pier, de Deltawer ken. de Randstad. Men moest vanuit ons land meer teevee films over Nederland naar Nieuw Zeeland sturen; over het wonen, leven en werken in Holland". Vreemd land ook: een televi siezaak „onder het Zuider kruis" verkoopt netzogoed watermeloenen en fietsen, de groenteman slijt er busjes verf en latjes bij. Dikwijls lijkt Nieuw Zeeland een we reld die 20, 30 jaar is blijven stilstaan, vindt Piet Loog man. De mannen gaan er 's zondags in geklede shorts, lange kousen met geborduur de randjes, en met een strooi en hoed op. De „British dise ase", de Engelse „ziekte" hangt er nog steeds fleurig bij. Om veel „Nieuw Zee- lands" te herkennen hoeft Piet Loogman alleen maar even de Noordzee of het Ka naal over te steken. Dat is veel dichter bij huis en even onthutsend, verrassend en soms adembenemend. Ook Nieuw Zeeland was eens een Britse strafkolonie, waar je naar toe gestuurd werd als je in Goreng of Bladon, of in Swindon of Reading een paar van zijne majesteits zakken gerold had. Je kunt daar niet met droge ogen aan denken. Maar toch is Nieuw Zeeland voor Piet Loogman een heel andere kwestie: een kwestie van zich wél gevoelen, in een bijna ongelooflijke speling der natuur gevat. „Tjonge jonge, wat een schapen, wat een schapen. Het is bij onze kippen af. Bij honderden ste ken ze er een weggetje over en dan sta je te wachten, in je auto, tot ze voorbij zijn. Ik zag er een schapenslachterij met 850 mensen die per dag 12.000 schapen efficient het hoekje om hielpen en ze voor verzending gereed maakten. Inderdaad, de meren zijn er donkerblauw, net zoals op dat oliedoekje dat ik voor nog geen 200 gulden bestelde (je moet een schilderij bestel len; je kunt niet zo maar even een zaak binnenlopen en kopen) en dat nu hier bo ven de haard hangt. Vulka nische meren, vreselijk diep. Ik wilde daar in Nieuw Zee land van alles meemaken: vissen, varen, jagen en 't liefst ook een aardbevinkje. Jammer, dat laatste ging niet door, al stond in de buurt een krater op uitbarsten Pas toen ik weer thuis was hoorde ik. dat de vulkaan gewerkt had. inclusief flinke aardschok ken. Maar de huizen zijn er op gebouwd". Toen Piet Loogman weer zijn Kaager eiland naderde zag hij alles weer zo grauw, zo grijs en donker, „na al dat helle, witte licht van Nieuw Zeeland. Maar er wonen" Nee. dat nou weer niet. In Nederland is werkelijk alles te vinden wat het hartje be geert, en dat kun je aan die andere kant van de aarde niet altijd zeggen. Toch denk ik met weemoed terug aan dat moment, dat mijn molen (nu van Koos) voor het eerst water omhoog bracht, nadat de plezierige burgemeester een soort vrijetijds magistraat van Gisborne in ambtstooi de boel in werking had ge steld. Een prachtig ogenblik, en ik dacht even dat Koos niet goed zou worden. Goeie Koos; ik ben blij dat hij die molen heeft..." Koos Loogman en zijn vrouw Mary, van Ierse origine, bij het uitladen van de leeftocht voor een picknick en een weekendverblijf bij hun zomerhuisje aan het meer. Januari: hartje zo mer. ENOEMING TOT RIDDER IN DE RDE VAN DE NEDERLANDSE LEEUW ^e, !IDEN Dijkgraaf J. ron van Knobelsdorff eft vandaag wegens het reiken van de pensioen- rechtigde leeftijd af leid genomen van het iogheemraadschap Rijn- ïd. Hij werd ter gele- nheid daarvan benoemd Ridder in de Orde van Nederlandse Leeuw, it zijn opvolger is be- md ir. È.H. Baron van lyll van Serooskerken Heemstede. heer Van Knobelsdorff eft vorige week al afscheid jnomen van de medewer- schap. Vanmorgen nam de verenigde vergadering af scheid van hem, terwijl ex terne relaties morgen in de gelegenheid worden gesteld hem de hand te schudden. Baron van Knobelsdorf was van 1947 tot 1961 burgemees ter van de gemeenten Goe dereede en Stellendam, plaatsen die in 1953 werden getroffen door de waters noodramp. Burgemeester Van Knobelsdorff vervulde een leidende rol in het her stel van vooral Stellendam. In januari 1961 werd hij be noemd tot burgemeester van Sassenheim. In datzelfde jaar werd hij in Rijnlands alge meen bestuur verkozen tot De oude en de nieuwe dijkgraaf: links Baron van Knobelsdorff en rechts Baron Tuyll van Serooskerken. hij benoemd tot hoogheem- zuiverings-technische raad en in '74 volgde hij mr. F. M. A. Schokking op als dijkgraaf van Rijnland. In de afgelopen periode boekte het hoogheemraad schap belangrijke vooruit gang bij de sanering van de kwaliteitszorg van het opper vlaktewater, onder andere wer ken. Voorts kwam in '77 bij Halfweg een boezemgemaal in werking ter vervanging van het toen 125 jaar oude stoomgemaal, terwijl begin '79 de centrale behuizing aan de Leidse Breestraat werd betrokken. Vorig jaar werd begonnen met het aanpassen van de hoofdwaterkering in De nieuwe dijkgraaf is ir. E. H. Baron van Tuyll van Serooskerken heeft tot 1977 gewerkt bij Hoogo vens. Daarna was hij di recteur van het in Am sterdam gevestigde Cen traal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode LEIDSCHENDAM De Leidschendamse fractie voorzitters voelen niets of bijna niets voor een regio nale en lokale omroep voor het midden-westen van Zuid-Holland. „Nie mand weet hoe de finan ciering zal worden gere geld en of het rijk in de huidige omstandigheden geld beschikbaar zal stel len. Het hele plan heeft volgens mij geen levens vatbaarheid". Aldus CDA- fractievoorzitter C. H. de Ruijter gisteren in de stuurlijke den. aangelegenhe- De Ruijter sprak over „werk voorziening" en „een filosifie die zichzelf overleeft." Frits Ijmkers (PvdA) zei dat er mis schien ruimte zou Zijn voor een lokale omroep en lokale nieuwsvoorzieningen, maar hij vroeg zich af waarvan de 25 personeelsleden, die de opstel lers van de nota denken nodig te hebben, zullen worden be taald. Volgens hem zou de be hoefte aan een dergelijke om roep eerst moeten worden ge peild. „Wie zit hier overigens achter", vroeg de PvdA-man" Een vraag die hij zelf beant- pen we de piraterij wel aan een legale hobby." Burgemeester W. F. de Vreeze dacht echter aan enthousiaste amateurs. De voorzitter zei dat Omroep West, zals de voorlo pige naam luidt, een kostbare zaak zou worden, „laten we in Leidschendam eerst maar eens goede kabelvoorzieningen ma ken." De D'66-er Dick Meuldijk zag eveneens nergens geld zitten. Een lokale omroep gaf hij nog een kans maar voor een regio nale omroep voelde ook hij niets. VVD-fractievoorzitter Gerard van de Ruit zei kort en goed „geen belangstelling" te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 5