V erbi jsterende verhalen rond de bevrijding L. de Jong: einde van project in zicht Politieke strijd beheerste achtergrond laatste oorlogsfase NENLAND leidsecourant dinsdag 14 september 1982 pagina 15 1AAG „Ik heb zelf oei, dat met het gereed- van deel tien een be- punt in mijn werk is Ik heb nu alle bezet en beschreven, inclu- bevrijding. Het einde project komt in zicht, mt me tot vreugde van- le voltooiing, maar ik >t het gevoel zitten dat weet wat ik straks met d moet". prof dr L. de Jong tij- e presentatie van de helft van deel 10b van rk „Het Koninkrijk der inden in de Tweede oorlog". De Jong, die dracht op 1 april 1955 regering kreeg, maakte gelegenheid gebruik zijn medewerkers, de regering, de uitgever, de media en zijn lezers te bedanken. Tot en met deel 10 zijn twee miljoen boe ken van zijn werk gedrukt en daarvan er 1,9 miljoen zijn verkocht. Hij kondigde aan, dat in beginsel is besloten na publikatie van het laatste deel van zijn werk een beknopte samenvatting uit te geven. Daarvan verschijnt bijna zeker een Engelse vertaling en wel licht ook een Duitse. „Ik lijk in ieder geval de opzet om in december 1985 alles klaar te hebben te halen", aldus De Jong. Het komende deel 11 handelt over de geschiedenis van Ne- derlands-Indië en zal in twee ën worden uitgebracht. De Jong somde de nadelen wat betreft zichzelf op. „Ik ben er nooit geweest, spreek noch Maleis, noch Japans en ben geen deskundige op het gebied van de Indische geschiedenis". Om die problemen te onder vangen reist hij in januari vol gend jaar naar Indonesië om indrukken op te doen. Verder constateerde hij, dat de meeste Japanse en Maleisische stuk ken in respectievelijk Engels en Nederlands zijn vertaald. Tenslotte worden de nodige deskundigen ingeschakeld wat betreft de geschiedenis van het land. Bovendien, aldus De Jong, bestaat er over de ver schillende deelonderwerpen uitstekende literatuur. DEN HAAG Tegen de ach tergrond van grote militaire acties van de geallieerden in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog speelde zich in de top van de illegali teit in Nederland een vaak ui terst felle politieke worsteling af. Die strijd ging niet zozeer om de macht van dat moment, maar veeleer om de na-oorlog- se taak en de mogelijke poli tieke plaats van de illegaliteit bij de vernieuwing en opbouw van het verwoeste Nederland. De Jong gaat daar diep op in. Centraal stond de vraag of er een „vernieuwd Nederland" diende te ontstaan, een betere samenleving die vooral door linkse- en jongerenmilieus werd voorgestaan. Behalve en kele illegale bladen die een ra dicaal vernieuwd Nederland propageerden, was er de CPN die als partij de illegaliteit in was gegaan en het eigen blad De Waarheid had opgericht. Andere partijen hadden zich gebundeld in organisaties die mede tot doel hadden de CPN de pas af te snijden en in de overgangstijd namens de rege ring het gezag uit te oefenen. Bij die organisaties leefde, al dus De Jong, de vraag of de communisten te vertrouwen waren, of, dat ze in wezen „een gewelddadige omwente ling zouden gaan nastreven". De angst voor de CPN, die in het kader van de bewapening van de Binnenlandse Strijd krachten (BS) wapens in han den had gekregen, was bij sommigen groot. De partij zou een bijzonder grote aanhang hebben gekregen. Een feit dat ook Koningin Wilhelmina verontrustte met het oog op een mogelijke opstand, of zelfs maar regeringsdeelname, al dus De Jong. Wilhelmina zag in de illegali teit in haar geheel een kracht, die samen met haar een ver nieuwd Nederland moest doen ontstaan. Zij wilde advies over de vorming van het eerste na- -oorlogse kabinet. Daarom werd de coördinatie van de ondergrondse verzocht (op een zo breed mogelijke basis) per sonen aan te wijzen die tijdens het vacuum van bevrijding en terugkeer van regering en vorstin, als vertegenwoordi gers van diezelfde regering konden optreden. In juli 1944 werd derhalve in Nederland de zogeheten Contact-Commis sie (CC) opgericht, bestaande uit 5 personen. De CC werd in eerste instantie gevormd door Drees, Caljé, Bruins Slot, Ne- her en Jan Meijer, welke laat ste uit de groep van Het Pa rool als enige de linker sectie vertegenwoordigde. Hoewel volgens De Jong de vorming van de CC op zichzelf van gro te betekenis was, bleef er on behagen bij links, dat vreesde permanent tot de rol van min derheid te zijn veroordeeld. De moeilijkheden stapelden zich op, zo sterk dat een depu tatie die naar Wilhelmina zou afreizen voor het geven van advies in het geheel niet ver trok. Men was het toen wel eens over de rol die de illegali teit na de oorlog moest spelen. De vorming van een Nationale Adviescommissie kwam daar uit naar voren. Over samen stelling en bevoegdheid ont stonden echter weer grote me ningsverschillen. Wel slaagde de CC erin een eensgezind standpunt over Nederlands-In- dië in te nemen: de publieke opinie zou erop moeten wor den gewezen, dat ons land aan de geallieerde militaire acties ter bevrijding van Indië deel zou moeten nemen. Over de plaats van Indië binnen het koninkrijk werd men het niet eens. rgvuldig, irlijk kenwerk van edschrijver dr. L. de ïeeft opnieuw een loek opgeleverd, dat lezer emoties it van velerlei soort: ing, verbijstering, lof, bewondering, ikele glimlach en ring. Het is De vierde en laatste Heen al over „Het e Jaar" van de ng en over de iing in Nederland, len nog boeken over Nederlands- :n als epiloog et eerste herstel en ieropbouw van de andse samenleving, ede zal dan na rdhd [jaar voorbereiding rijven (het eerste n de serie verscheen een levenswerk i volente worden d. DE JONGS KRONIEK VAN DOOD EN VREUGDE trouw niet in twijfel, maar de kritiek overheerste onder meer op zijn uitlating in de herfst van 1940 „dat hij hoopte op een compromis-vrede na een 3-2 overwinning voor Duitsland". Hij kreeg eervol ontslag en nadien verschillen de hoge ambtelijke functies. Signaal van Seyss Het meeste rumoer rond het college van vertrouwensman nen ontstond overigens toen dit in april 1945 hoe aarze lend, wantrouwig en voorzich tig ook ernst maakte met een signaal van Seyss-Inquart, de rijkscommissaris, dat een soort neutralisering van West- Nederland, waar nu letterlijk de hongerdood voor de deur stond (er waren al 22.000 men sen van gebrek gestorven) mo gelijk leek te maken. Het ver haal van alle verwikkelingen is uiteraard te lang voor dit ar tikel, maar de illegaliteit was des duivels. Zij wilde van geen enkel onderhandelen met de bezetter weten en het kwam nog zo ver, dat Schermerhorn in „Je Maintiendrai" de ver trouwensmannen, Drees inbe grepen, op één lijn stelde met andere collaborateurs. (Hij slikte dat later in op eis van Drees, die anders niet met hem in de naoorlogse regering wilde). Het was echter te danken aan het optreden van het college en al wat daarop tot in hoogste instantie Churchill, Eisen hower volgde, dat nog vóór de formele militaire bevrijding (die tenslotte eerder kwam dan iemand in april voor mo gelijk had gehouden) in de bit tere voedselnood een begin van voorziening op gang kwam. Operatie „Manna" Op zondag 29 april 1945 begon de operatie „Manna". Meer dan driehonderd Lancaster bommenwerpers van de Royal Air Force kwamen ongehin derd laag aanvliegen boven. Den Haag, Leiden en Rotter dam en gooiden er op de afge sproken terreinen 400 ton zak ken met voedsel uit. De drop pings zouden tot 8 mei voort duren. Vanaf 1 mei namen er ook Amerikaanse vliegtuigen aan deel en werden nog zes andere afwerpterreinen aan gewezen, met name ook Schip hol, dat in totaal 1180 vliegtui gen zag verschijnen; Den Haag kreeg er 1300. Uit de hemel kwamen bloem en gist, melk poeder, margarine en kaas, suiker en zout, gedroogde aardappelen en peulvruchten, bacon, worst, varkensvlees, saucijsjes, chocolade, thee, 27 ton mosterd, 5 ton peper, maar slechts tweeduizend kilo kof fie. Zes- tot achtduizend ton bracht „Manna" naar de hon gerende Hollandse steden. In Rotterdam was eerst het van landmijnen vergeven Waalha ven voor de droppings aange wezen, later een zó drassig ter rein bij Terbregge, dat er geen paarde wagens konden rijden. Vierduizend mensen waren er dagelijks bezig om van man tot man (en van vrouw tot vrouw) de zakken en pakken door te geven, 2600 ton. Zweeds wittebrood Ook over land begon het voed sel binnen te stromen nog vóórdat Blaskowitz zijn hand Bergen-Belsen, oord van verschrikking. Een opname van enkele dagen na de bevrijding in april 1945. HAAG In het deel van „Het Ko- k der Nederlanden Tweede Wereldoor- leschrijft dr. L. de n grote lijnen het van de oorlog aan FAopese fronten, het ®ienoffensief, de Ca- opmars die Oost- ord-Nederland be- Duitslands ineen- Hitiers dood en in van de Duitse ca- Daaruit blijkt meer met hoeveel fheid Generaloberst nes Blaskowitz in 1945 bevelhebber len over de 120.000 an het 25e Duitse lat de vesting-Hol- chter de Grebbeli- set hield tot het ogenblik bleef wei zicht over te geven. 6 mei tekende hij ipitulatiebevel dat en dag tevoren in De Wereld (thans la van de Land- ogeschool te Wage- door generaal C. s, bevelhebber van t Canadese leger- was voorgelegd, van zijn weigering door hem verlang- irheid, dat zijn sol- tiet aan de Russen worden uitgele id moest tenslotte en nemen met de chijnlijkheid van llevering. tel schiep echter enke een toestand van gro- arring: overal juichen- en op straat, maar hier werden ze weer naar gedreven, er vielen mailen, nog afgezien van htei ir'ge incident op de Amsterdam, waar bij Ietpartij op 7 mei (de )rac ?aiiieerden waren met ital pantserwagens en •carriers juist in de doden en bijna 60 Wonden te betreuren -Ook de Binnenlandse ichten liepen tegen otste frustratie op: de irklaarde het land be iaar de realiteit bleef enlang een andere. ote sterven 'as ook het kenmerk voorafgaande weken iden waarin op afschu- wijze het lot bezegeld an de naar schatting lerdduizend gevange- le Duitse concentratie- lietigingskampen, on- duizenden Nederlan- e op het laatst nog (er waren 450.000 nden uit de kampen), ïaderen van het Rode oprukte uit het Oos- le Amerikanen, Brit- adezen en Fransen die rstootten in het Wes- :den de meeste kam os ontruimd verlevenden op trans- leid; lopend, strompe- or sneeuw, regen en °f in spdbrwagons ge in gestampt. Tallozen in die treinen, waarin Jder eten, zonder drin- ^Jpder ruimte om te lig epa» Daags na zijn voorhoede steekt Winston Churchill met een Ame rikaanse stormboot de Rijn over. Rechts (met baret) maarschalk Montgomery. dent Gerbrandy, die het on dergronds bestaan van het col lege zoveel mogelijk geheim wilde houden, ontstonden de dolste situaties. De meeste mi nisters wisten van geen college af en zo was men aan beide zijden van de Noordzee op ei gen houtje bezig met het voor bereiden en nemen van een zelfde soort besluiten. Het col lege kreeg evenmin tijdig te horen, dat in het eerste be wind na de bevrijding inmid dels op andere wijze was voor zien. De bevoegdheden zouden bij generaal Kruis van het Mi litair Gezag berusten, wat later tot een nogal pijnlijke confron tatie leidde. Tussentijds werd nog eens gepoogd het gemis aan contact te verhelpen. In Londen werd een groot pakket regeringsbesluiten in een con tainer gestopt en per parachu te boven bezet gebied afgewor pen; het ging echter verloren. Commissarissen op dood spoor Tot de adviezen van het colle ge behoorde onder meer dat mr. S. J. R. de Monchy zou te rugkeren als burgemeester van Den Haag en mr. P. J. Oud in Rotterdam. Voor Am sterdam werd Feike de Boer aangewezen; oud-burgemees ter W. de Vlugt stierf in febru ari 1945. Ook met commissarissen der koningin hield het college zich bezig. Twee waren er in bezet tingstijd blijven zitten: mr. S. baron van Heemstra in Gel derland en mr. P. A. V. baron tekening zette. Woensdag! 2 mei zetten zich vanuit Rhehen de eerste colonnes vrachtauto's in beweging westwaarts met voorraden uit de enorme de pots 30.000 ton bij Den Bosch en Oss, die onder lei ding van generaal-majoor A. Galloway waren aangelegd. Op 5 mei kwamen ook de eerste schepen met 2700 ton le vensmiddelen in Rotterdam Al maanden eerder overigens had een hulpactie overzee via Delfzijl voor een wonder ge zorgd: 27 februari 1945 begon de distributie van het Zweedse wittebrood waarvoor de „No- reg" en de „Dagmar Bratt" de bloem hadden aangevoerd. Een dag tevoren gingen men sen al langs een bakkerij: „We duwden de brievenbus open en snoven de heerlijke brood- geur op. Met tranen in onze ogen liepen we naar huis. Ik ben nu drieënzestig jaar, maar al werd ik honderd, ik zal dit nooit vergeten". Bevrijd Onvergetelijk vooral is ook de komst van de vrijheid zelf. Hier maar één detail: Ger brandy op de avond van 4 mei, verlost van het vooruitzicht dat hij misschien toch akkoord had moeten gaan met een ver woestende aanval op de Ves ting Holland of het perspectief dat in het Westen „louter lij ken zouden worden bevrijd" Overweldigd door zijn emoties was hij niet in staat de hem belegerende journalisten te woord te staan of ook maar een passende verklaring te formuleren. Hij deed met betraande stem een beroep op Den Doolaard, chef van Ra dio Oranje: „Kunstenmaker, kun je bij me komen? M'n perschef is zoek en ik weet me geen raad". Van Schiphol worden de zakken met voedsel naar een binnenschip in de Ringvaart om de Haar lemmermeer overgebracht. gen en nauwelijks om te staan, soms tot twintig dagen toe on derweg was. En wie bij de dagmarsen achterbleef, werd neergeschoten; de wegbermen lagen met lijken bezaaid. Ba rakken met stervende zieken werden in brand gestoken. Epidemieën braken uit. Aan vlektyfus stierven, onder ve len, dr. Wiardi Beekman en de Wassenaarse arts dr. G. J. Krediet in Dachau, en dr. B. M. Telders in Bergen-Bel- sen. Bijna driehonderd Neder landers onder wie de vroe gere fractieleider van de CPN in de Tweede Kamer, Lou de Visser verdronken met ze venduizend andere gevange nen uit Neuengamme in de Lübecker Bocht, waar ze aan bQord waren gestouwd van de „Cap Arcona" en de „Thiel- beck", die door Engelse jacht bommenwerpers tot zinken werden gebracht. Tot de weinige kampen waar de ellende niet meer door ont ruiming kon worden wegge moffeld, behoorde Bergen-Bel- sen, het eerste oord van ver schrikking waarmee de opruk kende Britten oog in oog kwa men te staan, de verpletteren de indruk van vijftigduizend gemartelde mensen, van wie er in een paar dagen nog acht tienduizend stierven. Naast die onvoorstelbare ellen de heeft De Jong echter ook te vertellen van de succesvolle reddingspogingen door met name het Zweedse Rode Kruis dat o.a. 5.000 Denen en Noren uit Neuengamme en 7.000 vrouwen uit Ravensbrück (met enkele honderden Neder landse) wist te halen; er wer den ook groepen gevangenen uit Mauthausen gered en en kele duizenden joodse gede porteerden uit Bergen-Belsen en Theresienstadt. De Jong be handelt daarbij mede de rol van Himmler en diens massa ge-therapeut Felix Kersten, van wie hij vaststelt, dat diens naoorlogse benoeming tot groot-officier in de orde van Oranje Nassau op nogal twij felachtige gronden is geschied. Opnieuw worden we voorts geconfronteerd met het falen de beleid van Nederlandse kant, waardoor „onze" gevan genen tot de vergetenen be hoorden, die nauwelijks een pakket ontvingen en zo bij hun hongerrantsoen de aan vulling misten, die veel van hun lotgenoten van andere na ties het leven rekte of redde. Uitgebreid schetst het boek vervolgens de vaak verbijste rende lotgevallen van een ver dienstelijke maar zeer onder gewaardeerde instantie in be zet gebied, het College van Vertrouwensmannen, dat 24 augustus 1944 voor het eerst bijeenkwam en 23 mei 1945 koeltjes werd afgedankt. Voor zitter was jhr. mr. dr. Lode- wijk H. J. Bosch, ridder van Rosenthal, eerder burgemees ter van Groningen en Den Haag, in 1941 als commissaris van de koningin in Utrecht door de Duitsers ontslagen en intensief deelnemer aan het verzet, waar hij aller vertrou wen genoot. Koningin Wilhel mina mocht hem niet en liet dat duidelijk blijken. Ze had trouwens met het hele college, een idee van minister Van Heuven Goedhart, weinig op. Het college was bedoeld om bij de bevrijding als een soort noodregering op te treden tot dat de „echte" regering vanuit Londen haar plaats in Den Haag weer zou hebben ingeno men. Niemand kon echter voorzien dat de bevrijding zo zeer in stukken en brokken zou verlopen. Het college in tussen bereidde allerlei maat regelen voor die her en der terstond onder meer in het ge zagsvacuüm zouden moeten voorzien. Naast Bosch was Willem Drees de meest actieve sjouwer, voorzitter ook van de onder grondse contacten met de vooroorlogse politieke partijen, de vakbeweging, de illegaliteit, enzovoort. Hij was toen 58 jaar en voortdurend onderweg. Eind december 1944 viel hij in de buurt van zijn vaste onder duikadres in Amsterdam in het donker in een gracht en werd met grote moeite gered. Dysenterie schakelde hem tij delijk uit, maar die gedwongen bedrust gebruikte hij weer om onder meer een programma voor het naoorlogse socialisme te schrijven. Tot het college behoorden voorts prof. mr. R. P. Cleveringa, mr. J. Cra mer jarenlang directeur van de Stichting Opbouw Drenthe L. Neher, pater dr. J. G. Stokman, de Shell-man J. van der Gaag en prof. J. Oranje, de latere regeringscommissaris voor de radio. Op eigen houtje Door de gebrekkige verbin dingen met Londen en het be leid vooral van minister-presi- van Harinxma thoe Slooten in Friesland. Een van hun vroe gere gedeputeerden zou hen na de bevrijding vervangen, resp. G. W. J. van Koeverden en mr. A. W. Haan. Harinxma hoorde dat pas op de dag dat Leeuwarden begin april werd bevrijd en weigerde plaats te maken. Hij had met het Militair Gezag niets te ma ken, zei hij, maar alleen met de koningin die hem al in 1909 had benoemd. Hij bleef nog maandenlang elke ochtend verbitterd ten provinciehuize verschijnen, zonder zich overi gens met het bestuur te be moeien. Eerst op 9 november 1945 werd hem bij koninklijk besluit eervol ontslag ver leend. De door de bezetter ontslagen commissarissen keerden in het algemeen terug: Bosch van Ro senthal in Utrecht, Van Voorst tot Voorst in Overijssel, De Vos van Steenwijk in Drenthe. In Zuid-Holland werd waarne mend commissaris mr. Bolsius vervangen door dr. Rutgers, lid van de Raad van State. Maar in Groningen werd het een drama. Vertrouwensman nen en regering kozen voor de provinciale voedselcommissa- ris E. H. Ebels in plaats van mr. J. Linthorst Homan, die in juli 1941 was afgezet en daarna twee jaar in Brabant gegijzeld had gezeten. Hij had daar ver volgens gelden ingezameld voor de illegaliteit en was in september 1944 clandestien naar Groningen teruggekeerd, waar hij de hervatting van zijn functie voorbereidde. Terwijl de Canadezen nog vochten in het centrum van de stad, werd op 15 april her en der een pro clamatie aangeplakt, waarin Homan zich weer als commis saris presenteerde. Pas die dag des avonds hoorde hij dat hij in zijn functie was gestaakt en dat Ebels, ondanks diens eigen protest, tot waarnemer was be noemd. Homan, over wie ook de ille galiteit in het algemeen gun stig oordeelde, was „diep ge griefd, ja woedend" en dat werd er niet minder op toen hem in Brabant, waar hij bij oud-minister Van Boeyen in hoger beroep ging, bleek, dat hij zélf maar een soort „acte van beschuldiging" moest op stellen, omdat de zuiverings dossiers nog in Londen lagen. Hem werd vooral zijn optre den in het driemanschap van de Nederlandse Unie in 1940 kwalijk genomen, terwijl hij nota bene een ander lid van dat driemanschap, De Quay, als de nieuwe minister van oorlog zag functioneren. Zijn verweer hielp niet. Een spe ciale commissie trok zijn Transport van het voedsel dat is afgeworpen op de renbaan Duindigt. s „Het was doodstil in de grote kamer. Ik liep op mijn tenen naar binnen", aldus Den Dool aard. „Daar zat de kleine man, het grijze hoofd gebogen bo ven de opengeslagen statenbij bel. Toen ik mijn hand op zijn schouder legde, begon hij te huilen". ,,'t Heeft ook zo lang geduurd en ik heb zulke verschrikkelij ke fouten gemaakt". Zeker, maar juist hij was de man die in Londen het vuur brandend had gehouden als geen ander. Het laatste stukje Nederland werd pas op 12 juni 1945 van Duitsers gezuiverd: Schier monnikoog, vluchteiland van vooral de Groninger SD'ers. Op Texel hadden de bezetters zich na de neergeslagen op stand van de Georgiërs nog de gehele meimaand als heer en meester gedragen. Op Ter schelling werden BS'ers ge dwongen gearresteerde NSB'ers weer vrij te laten. Toch had de gewone Duitse soldaat het einde al lang zien aankomen. Er bleef een dia loog bewaard met een oude Volksstürmer die door de Ach terhoek sloft, af en toe zijn ge weer gebruikend als een soort wandelstok: „Hei, waor most dou hén? Dou buste jo zo late an den wandel". Waarop de Duitser zegt: „lek sollte luk Krieg maken, maor 't is al wat late en no gao 'k op 't hoes Waren ze daar maar geble ven JAN ONSTENK Het Koninkrijk der Neder landen in de Tweede Wereld oorlog, deel 10b, tweede helft „Het Laatste Jaar II", door dr. L. de Jong. Ruim 600 pagina's tekst en kaar ten plus 100 foto's. Staatsuit geverij en (wetenschappelij ke editie) Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage. Prijs: 48,-.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 15