iikheid
>ver stropdas
Curators:
strandjutters van
economische eb
IELONING
ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1982
ontrol
riet
mt ni
an mi
te br
iet th
et ge
een ja
oorlt URG Sinds dè jaren
itig is het prestatiejoon in
Nederlandse ariffiidsver-
jen opvallendglerugge-
lï|en. Stukloon, akkoord-
ze kwamen in; een geur
kwalijkheid /•Je staan.
ie loon" werd'
een uitwdgf van het
kapitalisrp^i' Des
•d waardiger is het resul-
Er heeft een harmonisatie plaats gevonden met het gevolg dat de arbeidsvoorwaarden van de vroegere „be
ambten" ook op de werkvloer zijn gaan gelden.
esten
ander
k zii
Iers
•st rr
leigen
oude jaagsysteem willen ze zeker
niet. De ellörafe daarvan wensen ze
niet nog eena mee te maken. Het
gaat ze veel jffljeer om het arbeids
klimaat dan Om de inhoud van hun
loonzakje".
geraa iran een onlangs door de
ze ov
ivlettr
ij per
n pro
rdamse Er;
ingesteld
procei
erde Fj
wenstej
prestal
terug,
en in
enden «j
elijke
us Univer-
lerzoek. Met
an de geën-
leden, zo
e koppeling
en beloning
zienlijke ver
statie, vonden
leiden tot aan-
^rschillen in be
de vakbeweging
Als een ste
In kringen dj
minder welgezi
grijns van leec
beter snel van»
vindt dr. Voj
slaat de plan!
standiger zou
zojuist verschi
loningen in or
te nemen,
prestaties te
ondertitel, mj
ren valt nerg
biljetten waai
de vakbeweging
zijn, kan men de
rmaak dus maar
t gezicht poetsen,
Grumbkow. Men
iliekant mis. Ver-
•n er aan doen zijn
:n boek over „Be-
inisaties" eens door
;uwe impulsen om
larderen", luidt de
bij het doorblade
ls geritsel van bank-
nemen. De nieuwe
Dr. Jasper von Grumbkow is we
tenschappelijk medewerker van de
vakgroep Arbeids- en Organisa
tiepsychologie aan de Katholieke
Hogeschool te Tilburg. Hij promo
veerde indertijd op een proef
schrift, gewijd aan de sociale verge
lijking van salarissen, en heeft zich
sindsdien vooral beziggehouden
met beloning en inkomen. Zijn pas
verschenen boek is het eerste werk
binnen het Nederlandse taalgebied
dat deze onderwerpen systematisch
samenbrengt en behandelt. Dat het
als een steen in de vijver plonst
waar hernieuwd gekwaakt wordt
over de wenselijkheid of onwense
lijkheid van koppeling tussen pres
tatie en beloning, is puur toeval.
Maar een gesprek met de auteur
wordt er wel veel actueler door.
In theorie krijgt nog twintig pro
cent van de Nederlandse werkne
mers naar prestatie beloond. In de
praktijk echter ligt het aantal lager.
„We vallen, vergeleken bij de an
dere EG-landen, duidelijk uit de
toon. Daar kom je al gauw op veer
tig procent of meer". Om over de
socialistische heilstaten van het
Oostblok maar te zwijgen.
Nu heeft dr. Von Grumbkow het
leedvermaak helemaal aan zijn
kant. „De kinderen van Marx wor
den juist in de pas gehouden door
niet alleen goed gedrag te belonen,
maar zelfs slecht gedrag te bestraf
fen. Ze kennen er nog het boetesy
steem dat bij ons al een halve eeuw
is uitgestorven. Als je prestatie heel
slecht is, kan het je wel een kwart
van je jaarsalaris kosten".
Het prestatieloon is dan ook niet uit
de Nederlandse arbeidsverhoudin
gen verdrongen omdat het een a-
sociaai systeem zou zijn, in strijd
met de menselijke waardigheid,
denkt dr. Von Grumbkow. „Vol
gens mij moet je het meer zien als
liet g( r welgezind zijn, steeg
mez ven
gev<
nner
zijn itrd
gejuich op. Te
men het niet altijd
^vakbondsbonzen had-
len een sociale visie
it gewrongen die ze in
-lemaal niet wilden. De
an de nivellering was
nsoren gericht geweest,
gereageerd op de uit-
Rotterdamse onder-
be) üaar was die reactie ook
s n
D(, zegt dr. Jasper von Grumb-
„Die roep bffo. prestatieloojg
bij de mensen ftiet voort j
lachte: als ik me harder i
vang ik meer in '|i|t handje,
een roep om duidëjyuteid in
i beids ver houdingen,!
lat \v n de manier waarop ër met je
elite prongen wordt. De roep
an r< voort uit de behoefte van de
wanin om weer greep te krijgen
waa n eigen lot. Terug naar het
SÉ? .fa
Dr. von Grumbkow: „De natuur
van de mens zit nu eenmaal zo in
elkaar, dat hij van zijn gedrag
graag resultaat ziet".
Past Jantje in het team? Draagt Pietje een stropdas
een uitvloeisel van technische ont
wikkelingen die het moeilijker
hebben gemaakt de prestaties van
iemand te meten. Simpel gezegd:
van sjouwers vroeger kon je beter
zien wat ze presteerden dan nu er
met de vorkheftruck wordt ge
werkt. De invloed van het individu
op het eindresultaat is ook minder
meetbaar geworden. En er heeft
een harmonisatie tussen handar
beid en hoofdarbeid plaats gevon
den met het gevolg dat de arbeids
voorwaarden van de vroegere „be
ambten" ook op de werkvloer zijn
gaan gelden".
Eigen lot
Het grote gladstrijken. Maar ook de
reactie. „De natuur van de mens zit
nu eenmaal zo in elkaar", betoogt
dr. Von Grumbkow, „dat hij van
zijn gedrag graag resultaat ziet.
Wanneer hoge heren, collectieve
processen, de overheid die resulta
ten bepalen, gebeurt er iets dat in
strijd is met de menselijke behoefte
om greep te hebben op het eigen
lot. Er ontstaat machteloosheid
zo van: of ik harder werk, maakt
toch geen klap uit. En dat is een
ernstig verschijnsel. Mensen pik
ken het niet dat hun leven bepaald
wordt door krachten waarop ze
geen invloed hebben. De roep om
het prestatieloon terug te krijgen,
moet in dat licht gezien worden. De
mensen willen zelf verantwoorde
lijk zijn voor wat hun overkomt,
want dat maakt hun bestaan zin
vol".
Waarbij dr. Van Grumbkow in één
adem aantekent dat de prestatiebe
loning in Nederland eigenlijk hele
maal niet verdwenen is. „Hij be
staat wel degelijk nog op grote
schaal. Maar hij wordt zeer verhuld
en verborgen gegeven. Hij zit inge
kapseld in een soort promotiesy
steem. Want mensen maken carriè
re, dat zie je gewoon. Neem twee
mensen die gelijktijdig bij een be
drijf komen werken. Na tien jaar
merk je onherroepelijk dat de een
het binnen dat bedrijf verder heeft
geschopt dan de ander. Maar hoe?
Dank zij mijn prestaties, zal die ene
zeggen. Welnee, zal de ander den
ken, je hebt het verder geschopt
omdat je geslijmd hebt met de baas
of omdat je beter met mes en vork
kunt eten. In het promotiesysteem
spelen allerlei vage, sociale beoor
delingsnormen mee. Past Jantje in
het team? Draagt Pietje een strop
das? Men weet niet meer waarom
de één wel verder koipt en de an
der blijft steken. Vandaar de roep
om prestatieloon, want daarbij zijn
de normen die gehanteerd worden,
tenminste duidelijk".
Duidelijkheid
Wat in de hernieuwde discussie
rond prestatiebeloning opklinkt,
moet dus meer vertaald worden als
een roep om duidelijkheid dan als
iets anders. „Inderdaad", beaamt
dr. Von Grumbkow, opgelucht
door zoveel begrip. „Een werkne
mer moet kunnen zeggen: zijn
overhemd en stropdas een criteri
um om vooruit te komen? Nou,
dan trek ik een overhemd en strop
das aan. Hij dient in staat te zijn te
zien waar zijn belangen liggen zo
dat hij desgewenst zijn gedrag kan
aanpassen. Ik pleit voor het open
en bespreekbaar maken van de
normen die momenteel een carriè
re sturen, want daar ontbreekt het
enorm aan. Het is een onduidelijk
heid waarmee werknemers dage
lijks worden geconfronteerd en die
zeeën van conflicten schept".
„Iemands inkomen wordt bepaald
door twee soorten prestaties", bena
drukt dr. Von Grumbkow. „Niet
louter meer door de arbeidspresta
ties die hij levert, maar ook door
wat ik zou willen noemen de poli
tieke prestatie. Hoe heeft hij zijn
arbeidsprestatie verkocht? Slijm-
werk? Ellebogenwerk? Kruiwa
gens? Een grote mond tegen
woordig heel erg belangrijk? Als je
openheid brengt in de criteria die
bij het promotiesysteem gehanteerd
worden, saneer je een hoop voos
heid en willekeur weg. Dan saneer
je de politieke prestaties weg die nu
vaak beloond worden, met veron
achtzaming van de arbeidspresta
tie".
Tevreden sfeer
Ook de werkgever zelf spint er ga
ren bij. Zijn beloning zal volgens
dr. Von Grumbkow bestaan uit een
tevreden sfeer binnen zijn organi
satie. „Ik heb aan de hand van on
derzoek geconstateerd dat de tevre
denheid met het inkomen toeneemt
naarmate het personeel meer infor
matie krijgt. Wie veel informatie
ontvangt over de salariëring, be
oordeling en promotiemogelijkhe
den, is meer tevreden met zijn sala
ris dan wie weinig informatie ont
vangt. Ook de manier waarop het
personeel met de informatie om
kan gaan, blijkt van belang te zijn.
Naarmate er meer mogelijkheden
bestaan om op een ongedwongen
wijze met collega's over salariëring,
beoordeling en promitiekansen te
praten, stijgt de tevredenheid met
het loon. Maar helaas zijn beoorde
lingen en salarisgegevens binnen
veel organisaties nog steeds een
van de best bewaarde geheimen.
Het vertrouwelijke karakter ervan
is bijna heilig. Daarin moet veran
dering komen. Juist de openheid
vormt een belangrijk hulpmiddel
om de arbeidsmotivatie in stand te
houden of te verbeteren.
Dat heeft die overgrote meerder
heid van FNV-leden volgens mij
willen zeggen toen ze zich uitsprak
voor de terugkeer van het presta
tieloon".
PIET SNOEREN
eft
ZO
met
n allt
iverh
r;< TERDAM Wanneer
dit jaar de balans wordt
d maakt, zal hoogstwaar-
ijk nlijk blijken dat 1982 in
Nederlandse bedrijfsleven
moffl avage van 8.500 of meer
ssementen heeft aange-
Dat betekent één faillis-
ootnt per uur en dan zou
llen nog moeten aannemen
a"f! het sloopwerk dag en
,saan t in continu-arbeid
wetti gegaan. Er van uitgaande
m er dat ook rechtbanken
1 chturige werkdag hante-
lijkt een schatting van
wij'r faillissementen per uur
;t de ler bij de waarheid te lig-
elast
hopend dat er uiteindelijk toch nog
iets waardevols weg te grabbelen
zal zijn. Want wat velen niet we
ten, is dit: bij het afwikkelen van
een faillissement heeft de betaling
van de curator absolute voorrang.
Hij komt als allereerste aan de bak,
vóór de almachtige en alomtegen
woordige belastingen zelfs, om
maar te zwijgen over eventuele, ge
dupeerde werknemers die pas kun
nen dromen van achterstallig loon
wanneer de curator zijn 250 gulden
per uur (daar komt het tarief op
neer) heeft gevangen.
Steekproef
Niet bepaald een sympathieke fi
guur dus, de curator wiens taak
volgens de faillissementswet van
1893 kort en krachtig bestaat uit
„het beheer en de vereffening van
de failliete boedel". Maar een fi
guur naar wie meer en meer vraag
komt, nu het aantal faillissementen
in Nederland vergeleken bij vijf
jaar geleden bijna is verdrievou
digd. Onderhand de enig overge
bleven figuur die goed ligt in de ar
beidsmarkt. „Er dreigt een tekort
aan curators", zegt mr. Ellie van
den Brom. „Daar zal iets op be
dacht moeten worden. Nog is het zo
dat faillissementen snel behandeld
kunnen worden. Maar ik voorzie
dat er wachttijden zullen komen,
dat een rechtbank zal moeten zeg
gen: bij gebrek aan een curator
bent u pas 8 augustus 1983 aan de
beurt. En dat zou volstrekt in strijd
zijn met het spoedeisende karakter
dat een faillissement toch eigenlijk
per definitie heeft".
Curators gevraagd. Maar waar ko
men curators vandaan? Het ant
woord blijkt buiten het enge krin
getje van de confrères, zoals advo
caten elkaar plegen te bejegenen,
nauwelijks gegeven te kunnen
worden. Een snelle steekproef on
der studenten in de rechten en
zelfs afgestudeerde juristen leert,
dat ze het gewoon niet weten. Een
curator? Die wordt toch benoemd
door de rechtbank? Daar blijft men
steken. „Het komt in de rechten
studie ook niet uitvoerig aan de
orde", zegt mr. Ellie van den Brom
uit ervaring. „Je wordt er niet op
voorbereid dat je ooit als curator op
zult moeten treden. Je merkt het
wel in de praktijk".
Mr. Ellie van den Brom is als advo
cate verbonden aan een wetswin-
kel in de Amsterdamse Swammer-
damstraat. „Dan gaat opeens de te
lefoon en hoor je: u bent door de
rechtbank benoemd tot curator in
dat en dat faillissement. Ja hoor, zo
werkt het. Paniek natuurlijk, want
meestal komt zo'n telefoontje net
op een moment dat je geen tijd
hebt. Toen het mij voor de eerste
keer overkwam, heb ik meteen
mijn patroon gebeld. Kijk, de rech
tenstudie is er niet op gebaseerd dat
je advocaat wordt. Je kunt er aller
lei dingen mee worden. Kies je
voor de advocatuur, dan kom je de
eerste drie jaar onder de hoede van
een patroon te staan en die schoolt
je in het vak. Je bent dus niet toe
gerust voor het werk van curator,
als je van de universiteit komt.
Maar je weet ook niet hoe je een
echtscheiding moet doen. Wie als
advocaat begint, weet helemaal
niets. Je mag niet eens zonder je
patroon een brief de deur uit
doen".
In het geval van mr. Ellie van den
Brom zei de patroon: „Nou, spring
op je fiets en ga er op af". Hetgeen
ze deed en sindsdien steeds doet
wanneer de telefoon meldt dat ze
tot curator is benoemd. „Je belt aan
en je kijkt wat er is. Je neemt alle
betaalpassen en girokaarten in be
slag, alle geld dat er eventueel is,
de sleutels van de kluis. Een oud
grapje onder advocaten wil dat zo'n
curator vroeger op de stoep eerst
vroeg: Hoe laat is het? Als de per
soon in kwestie dan zijn vestzak
horloge trok, griste hij het weg met
de voldane kreet: Ziezo, dat hebben
we tenminste al binnen".
Minder bot
Inhaliger kan een gier boven de
Sahel niet zijn. Dreverhaven wist
er weg mee, de hoofdpersoon uit
Bordewijks cynische roman „Ka
rakter", ooit door Ko van Dijk ge
speeld, zoals trouwe televisiekijkers
zich zullen herinneren. Tegen
woordig gaat het minder bot.
„Maar we zorgen goed voor ons
zelf", zegt mr. Ellie van den Brom,
waarbij in het midden blijft of haar
ironie al dan niet gemeend is. „Per
slot van rekening is een curator
een gewone advocaat, zeg maar:
een zelfstandige ondernemer. Hij
moet zorgen dat zijn kantoor blijft
draaien. En faillissementen zijn
verschrikkelijk tijdrovend. Brieven
schrijven, vergaderen, onderhande
len. Pro deo dat je betaald wordt
door de rechtbank, zoals bij strafza
ken is er niet bij. Soms valt er
helemaal niets te halen. De faillis
sementen die ik tot nu toe heb ge
daan, hebben nul komma nul opge
leverd, ook voor de curator. Maar
je moet er je andere werk wel voor
laten liggen".
Bij een faillissement dient „een uit
treksel uit het vonnis met de voor
derden nodige opgaven door de
zorg van de curator gepubliceerd te
worden in de Nederlandse Staats
courant en in een of meer dagbla
den", schrijft de faillissementswet
voor. Dat gaat per advertentie. Nog
niet zo lang geledep waren de
kranten verplicht dergelijke adver
tenties gratis te plaatsen. „Maar het
ging niet langer", zegt Ellie van
den Brom. „Het werden er te veel.
Kijk maar in de krant. Elke dag
hele kolommen. Nu betaalt de
rechtbank die advertenties. De cu
rators daarentegen krijgen nog
steeds geen cent van de rechtbank.
Die moeten hun honorarium zien
te halen uit de vereffening van de
boedel. Dat kan, wanneer een fail
lissement veel tijd vergt, ten koste
gaan van de afwikkeling. Valt er
bijvoorbeeld een fraude uit te zoe
ken, dan moet de curator dat op ei
gen kosten doen. En ten bate van
wie? Van de belastingen? Daar heb
je natuurlijk niet veel zin in".
Op alfabet
In de Gouden Gids onder de A van
advocaten prikken wanneer de zo
veelste boedel te beheren en te ver
effenen valt, doen de rechtbanken
net nog niet. Maar het komt er
dicht bij. „Ze werken op alfabet",
denkt Ellie van den Brom. „Ze
houden zich aan de gebruikelijke
volgorde. Het gaat bijvoorbeeld niet
zo dat een rechtbank zegt: ik heb
hier een failliet horeca-bedrijf, dus
laat ik de zaak behandelen door
een advocaat die ervaring heeft
met horeca-bedrijven. Iedere advo
caat komt in principe in aanmer
king voor elk faillissement. En dan
moet hij maar zien dat hij er iets
van maakt. Je hebt gevallen waar
de zaak belazerd wordt Je zou dus
eigenlijk de neus en de kennis van
een rechercheur moeten hebben.
Andere faillissementen vergen
weer managerskwaliteiten, bijvoor
beeld als er behoud van werkgele
genheid op het spel staat. Of ze ei
sen boekhoudkundig inzicht. Nou,
dat heb je als advocaat in je oplei
ding allemaal niet meegekregen.
Ik? Ik heb totaal geen boekhoud
kundig inzicht".
Een gelukkige ontwikkeling vindt
Ellie van den Brom dan ook de
specialisatie waarop advocatenkan
toren zich meer en meer toeleggen.
„Want zoals het nu gaat, wordt een
advocaat in wezen voor een onei
genlijke taak gesteld; hij is niet vol
doende uitgerust om het werk naar
behoren te kunnen doen, want hij
wordt verondersteld van een hoop
dingen af te weten die hij in de rest
van zijn praktijk nauwelijks nodig
heeft. Het belastingrecht alleen al.
In veel faillissementen zit een
groot stuk belastingproblematiek.
Je moet als curator kunnen beoor
delen in hoeverre een bepaalde be
lastingaanslag juist is, want de ge
failleerde blijf', er zijn hele verdere
leven aan vast zitten. Een hele ver-
De zoveelste
van het alfabet
als curator en
de zoveelste
fabriek die op
het punt staat
gesloten te
worden
antwoordelijkheid dus. Maar welke
advocaat is bereid zich in het belas
tingrecht te verdiepen?"
Specialisatie
Curators zien zich soms voor klus
sen gesteld die normaal door een
compleet directie-apparaat worden
geklaard. „Je moet er maar ver
stand van hebben", gruwt Ellie van
den Brom. „Zo'n hotel Bouwes in
Zandvoort. Ik moet er toch niet
aan denken. Daarom lijkt me dat
streven naar specialisatie een goede
zaak. Bovendien zou er van recht-
bankflwege een systeem van ver
goedingen voor curators dienen te
komen, net als met die advertenties
is gebeurd. Iets in de trant van het
pro deo-werk bij de strafrechtsple
ging. Maar wat zie je De minister
is van plan zelfs daar het pro deo af
te schaffen. Nou: als hij de toevoe
gingen inderdaad terugschroeft,
kan hij het wel vergeten dat advo
caten er nog faillissementen bij blij
ven doen, die geen geld opleveren.
Faillissementen waarbij je iemand
zijn televisietoestel moet afnemen
om tenminste nog een beetje uit de
kosten te komen. Ik merk het aan
mezelf. Bij je tiende faillissement
en het gaat tegenwoordig heel
hard begin je wrevel te voelen,
zo van: dit kan ik niet blijven doen,
want mijn gewone werk lijdt eron
der. Ik overweeg dan ook serieus
om een brief aan de rechtbank te
schrijven dat ik verder voor de eer
bedank".
PIET SNOEREN