finale De andere wereld van Marten Toonder Het meeste plezier van de autofreak „WIE NIKS DOET, LAAT ALLEEN ZIJN VUILE SOKKEN NA" „Stil" met een korreltje zo v Old-timers in stil protest Met enige schroom kende het Stripschap de jaarlijkse prijs, een bronzen beeldje met oor konde, ditmaal toe aan Mar ten Toonder (70), de man ach ter de speelse wereldburgers als daar zijn: Tom Poes, Pan da, Kappi en Hollewijn. Die schroom kwam niet voort uit twijfel aan de betekenis van Toonders werk. Veel meer was er de vrees, dat Toonder wel eens voor de eer zou kun nen bedanken. Zoiets was al vaker gebeurd. Nog niet zo lang geleden bijvoorbeeld liet hij verstek gaan bij een Boe kenweekfestival in Almere, vanwege de carnavaleske ten densen die hij bij de voorbe reiding van het feest bespeur de. Vanuit het Ierse dorpje, waar Marten Toonder sinds geruime tijd woont en werkt, kwam nu toch een haperig ja woord. Op 17 september wordt de prijs uitgereikt tij dens een groots opgezette Strip-driedaagse in Breda. Of Toonder zich helemaal thuis zal voelen als het middelpunt van dit bonte gebeuren, zal nog wel blijken. Letterlijk, want in zijn beminnelijkheid kan hij vinnig uit de hoek ko men als er te zwaar gewalst wordt over de subtiliteit, die het kenmerk is van alles wat hij doet en laat. Eigenlijk is dat woord subtiliteit hem al te hoogdravend. Hij tekent, maar het zijn geen poppetjes om zonder meer naar te kijken. Hij schrijft, maar het is geen evangelie, geen boodschap. Hij zoekt het tussen die twee ui tersten: samen met anderen kijken wat er te koop is in het gewone menselijk leven en in de maatschappij daar omheen. Deze week was hij weer even in Nederland, voor de opna men van de avondvullende te kenfilm met Tom Poes en Heer Bommel, die over een paar maanden in de bioscopen gaat draaien. Een omvangrijke onderneming, waaraan zo'n 250 mensen, meest freelan cers, nu al twee jaar werken. In het Hilversumse Cinecen- trum was Marten Toonder on opvallend maar zeer doeltref fend aanwezig. Tussen doen, denken en laten door, praatte hij met verslaggever Aad Schouten over allerlei gedach ten die hem bezighouden. ZATERDAG 11 SEPTEMBE HILVERSUM Tikkeltje wee moedig lijkt hij vandaag. Geen ver halen over zijn geliefde Ierse plat teland, waar de mensen kunnen huiveren voor de „heksen" en de „geesten" uit het schemerduister van. onbekende werken. Eigenlijk heeft hij helemaal geen zin in een verhaal over Marten Toonder. Het is voor dit jaar allang weer mooi geweest. Eerst zijn zeventigste ver jaardag, daarna het Boekenweekge schenk, waarin Ollie B. Bommel het volk voorhield: „Het is in mijn familie erfelijk om geen kinderen te krijgen. Maar als ik een zoon had, zou ik hem zeker lezen heb ben geleerd. Want goede boeken zijn als parels, die diep in het ge moed wortel schieten en daar rijke vruchten dragen". En tenslotte dan een grote teken film, waardoor de schijnwerpers van de publiciteit nu op hem ge richt worden met de regelmaat van lichten op een drukbevlogen lan dingsbaan. Een beetje op de filosofische toer dan maar? Dat zou kunnen, als hij maar niet zo'n gruwelijke hekel had aan alles wat naar pretenties zweemt. Die afkeer kreeg jaren geleden al een vaste woon- en verblijfplaats in het gemoed van Marten Toonder. Hij werkte toen vanuit de opvat ting, dat de tekst van zijn verhalen een soort excuus vormen voor de tekeningen. Maar gaandeweg nes telden die verhalen zich toch in de brede schoot van Moeder Litera tuur. Toen Toonders werk ook nog werd uitgegeven bij een gerenom meerde uitgeverij, viel de kritiek helemaal over hem heen. De ban vloeken bliksemden heen en weer door het zwerk, waar Nederlands literatoren hun vaste lijndienst on derhielden: Marten Toonder is ver vreemd van zijn basis. Waarmee ei genlijk gezegd wilde zijn, dat de schoenmaker zich maar bij zijn leest moet houden. En het waren waarachtig niet al leen literatoren die er zo over dachten. De bloedeigen fans van Toonder deden uit volle overtui ging mee. „Hij heeft pretenties ge kregen", zeiden ze. En Marten Toonder kreeg een hekel aan dat woord. Mildheid Met de jaren is de mildheid geko men. Hij kan zich er niet meer boos over maken, zij het dat er toch wel een lichte verbazing is overgeble ven. Want wat is nou eigenlijk lite ratuur? Naar zijn idee: alles wat ge schreven wordt en inhoud heeft, die herkenbaar is voor de mensen. Wankelt hier en daar een literaire ivoren toren, Marten Toonder wil met alle liefde de fundamenten nog wat verder blootleggen. Hij stelt zijn literatuur gaarne op één lijn met de allereenvoudigste prestaties van anderen. Mits de vrucht van die prestaties maar eerlijk is en in houd heeft. Als Mien na de afwas in haar bloemetjesjurk aan de se cretaire gaat zitten om recht voor zijn raap een streekroman te schrij ven, kan ze rekenen op het suppor terschap van Marten Toonder. Nogmaals: als ze tenminste kan ap pelleren aan het gevoel van de mensen, voor wie zij schrijft. Peinzend volgt hij soms vanaf de begane grond de hoge vlucht van anderen, hoog gekwalificeerde lite raire prestaties in en buiten dit land. En hij verzucht: „Het heeft Marten Toonder: precisiewerker van dag tot dag. Met het streven mensen te herkennen in hun dagelijks leven. allemaal zijn verdiensten, zeker. Maar af en toe denk ik toch: waar om gaat zo'n schrijver helemaal van zichzelf en zijn eigen kleine kring uit? Als zijn hele familie aan de beurt geweest is, komt er niks 2r tevoorschijn". Geen vlucht Sterker nog: hij heeft liever een slecht gecomponeerd, maar eerlijk verhaal, dan een perfecte story die niet leeft. En zo kan het dan wel weer, wat hem betreft. Stoppen er mee. Want voor geen goud wil hij nu van pretenties in omgekeerde richting worden beschuldigd. Er moet straks niet gezegd worden dat Marten Toonder pretendeert, het kristal van de ware eenvoud in macht te hebben. Belangrijker voor hem is de vraag wat mensen er mee kunnen doen. Met werk van Marten Toonder. Met werk ook van anderen. Gezegd is al, dat Tom Poes en zijn trawan ten geen evangelisten zijn, die een boodschap van blijvend belang in de brievenbus deponeren. Echt kwaad is hij zelfs wel eens gewor den toen iemand in dit verband sprak van scheurkalenderethiek. Verweer tegen zoiets is moeilijk, maar Toonder kon toch op zijn minst repliceren, dat in de Bomme- liaanse maatschappij nooit het goe de beloond en het kwade gestraft wordt. Dat deed hij dan ook. Maar wat kan in de geestelijke ba gage van onze striphelden dan wel ongehinderd door de controle? Toonder: „Het zou kunnen zijn dat er vooral in moeilijke tijden, zoals we die nu hebben, behoefte is aan ontspanning, waarmee je geestelijk intensief bezig bent. Zonder dat laatste loop je namelijk de kans dat het een vlucht wordt, zonder meer. Dat kan niet goed zijn. Zo is het goed contact te maken met een an dere wereld, waarin je tot dusverre misschien onbewust leefde, maar die er toch is. En waarin men zich zelf dan weer tegenkomt met soms ongedachte verrassingen". Toonder mag zich in deze gedach- tengang gesteund weten door ziel- vorsers als Freud en Jung, die als leidslieden hebben gefungeerd bij het blootleggen van nieuwe werel den in de menselijke geest. Maar hij is geen discipel die deze beide heren zou willen volgen tot aan het uiteinde van die werelden. Het is namelijk een gegeven, dat ook monsterlijke verschijningen opge roepen kunnen worden. Zeker ook door Ollie B. Bommel en Tom Poes. Heeft Toonder het nooit eens ge probeerd voor de aardigheid? Resoluut schudt hij elke gedachte daaraan van zich af. „Nooit. Niet omdat ik er bang voor ben of om dat het pijn zou doen. Het is een kwestie van principe. Als je een ge- Na het voltooien van deze ov king gaat Toonder nauwlettc zichzelf te rade. Heeft hij per luk toch niet even een pn Blij mantel van de kapstok geha g. Het zelfonderzoek valt guns „Wat ik heb, wat ik denk, weet, dat alles heb ik niet g< r v Het is een stukje van mez ve eenvoudig mens temidden v nel, dere mensen. En als ik ai it? heb en die heb ik dan zpun gericht op het leveren van werk". De reacties op dat werk gev< wel voldoening. Het kunnei nvl uiteenlopende reacties zijn &d langs bereikte hem het beric tvai een bepaalde medische bel ling officieus vereerd was n benaming „kukelmeter". Dze, tiënt krijgt daarbij een ap aangemeten, dat mogelijke k kan registreren in het impacl doolhof van het menselijk Die benaming nu was recht! ontleend aan de kukelmeter i beii Bommel-verhaal. Och, dat w n d< wel aardig. Maar het echte pro gen beleeft Toonder aan n waaruit blijkt dat de war naar de andere wereld, wa; dezelfde mensen wonen, santé verrassingen heeft verd. Dan is het werk weer niet geefs gèdaan. Blijmoedig hei Marten Toonder dan aan he dige credo van zijn vader, ee man, die als scheepskapitein reldzeeën bevoer: „Wie in ven niets voor anderen heeft, laat alleen een paar sokken na". AAD SCHO Vanmorgen stoomden en dat laatste woord mag letterlijk ge nomen worden, want er zijn' inderdaad originele stoomauto's bij zo'n 1.200 tot 1.500 antieke, historische en klassieke automobie len en motorfietsen naar het bij Utrecht gelegen veilingcomplex Nieuwegein. Onder het veelzeggende motto: „Uw Old-timer aan de ketting?" ging het hier om een stil en ludiek protest van de ruim vijftig bij de Federatie Historische Automobiel en Motorfiets Clubs (FEHAC) aangesloten en ongeveer 13.000 leden tellende verenigingen tegen de te verwachten overheidsmaatregelen, die het in de nabije toekomst mogelijk gaan verhinderen, dat dit rij dende museum nog ooit op de weg zal kunnen verschijnen. Verslaggever Kees Jagers had vooraf een gesprek met twee „au- togekken", te weten de heer H. A. Stam uit Elburg, voorzitter van de in 1964 opgerichte Historische Automobiel Vereniging, te vens voorman van de stille protesttocht en de heer H. Ruhé uit Den Ham, die als jurist actief is binnen het bestuur van de Fede ratie Historische Automobiel en Motorfiets Clubs. DEN HAM „Noem het alsjeblieft geen protestdemonstratie. Daarvoor zijn onze relaties met de betreffen de ministeries tè goed. Liever "dus een stil protest, al moet je gezien de leeftijd van veel auto's dat „stil" natuurlijk wel met een korreltje zout nemen", zegt mr. Hans Ruhé, De heer H. A. Stam tussen een ge deelte van zijn collectie. Op de voor grond een Studebaker President Sedan uit 1937 en daarachter van links naar rechts de eerste Fiat 500, een nog niet zo heel oude Opel, een gaaf gestaureerde Oldsmobiel, een Chevrolet en een Ford Sedan. ELBURG Zoals de een postze gels en de ander sigarebandjes spaart, zo zijn er vele duizenden die al hun vrije tijd en spaarcentjes ste ken in het opspeuren, restaureren en weer op de weg brengen van antieke, historische of klassieke au tomobielen en motorfietsen. Een geld verslindende hobby, dat wel, maar de voor de hand liggende stelling dat het hier louter gefortu neerde landgehoten betreft, houdt in werkelijkheid geen steek. Al doet Jan Modaal er wel iets langer over om het door hem gevonden „goudvisje" weer in de originele staat terug te brengen en aan het lopen te brengen dan zijn kapitaal krachtiger clubgenoten, de liefde voor het uitverkoren verzamelob ject is er alleen maar groter door. Bankrekening Overigens is het niet zo verwon derlijk, dat de buitenwacht bij het aanschouwen van een dergelijk oogstrelend autopark, onmiddellijk de link met een vette bankreke ning legt. Nog niet zo heel lang ge leden kende de inderdaad nogal elitair ingestelde Pionier Automo biel Club (PAC) in ons land op dit terrein het alleenvertoningsrecht. Naast een zeer strenge ballotage op de maatschappelijke status, is het bij de PAC bovendien een vereiste dat men een of meerdere antieke automobielen, en dan doelt men op voor 1920 gebouwde voertuigen, in brengt. Een club dus, die duidelijk gedoeld is voor de beter gesitueer den. Voorzitter H.A.Stam van de Histo rische Automobiel Vereniging wil over dat elitaire verleden niet al te veel kwijt. Meer dan „De PAC is inderdaad een nogal elitaire club", komt er niet over zijn lippen. Lie ver praat hij over zijn landelijke vereniging en de andere vijftig, veelal merkenclubs, die in tegen stelling tot de PAC wel bij de FE HAC zijn aangesloten. „Vroeger was het inderdaad alleen de bedoeling om antieke auto's, voertuigen gebouwd voor 1920 dus, voor ons nageslacht te bewaren. Maar die situatie is inmiddels dras tisch gewijzigd. In onze vereniging kennen we drie categorieën: antie ke, historische en klassieke auto mobielen. Dus auto's van vóór 1920, dan de historische tot 1940 en ten slotte de klassieken, die niet jonger mogen zijn dan vijftien jaar en die niet meer in de produktielijnen van de fabrikanten mogen voorkomen. Wij stellen ons met al die andere verenigingen onder de hoede van de FEHAC voor, om een zo com pleet mogelijk overzicht bijeen te krijgen, vanaf de eerste geprodu ceerde automobiel tot de voertui gen die niet meer in produktie zijn. Waar beleeft de autofreak nu het meeste plezier aan? Aan het weer in de originele staat terugbrengen van zijn voertuig of aan het rijden ermee? „Dat is heel verschillend. Dat hangt van de instelling van de be trokken vrouw of man af. De een is tevreden als zijn auto zo origineel mogelijk gerestaureerd weer loopt, om er zoveel als het kan mee te gaan rijden, de ander blijft zoeken en pluizen om alle authentieke on derdelen en accessoires bij dat voertuig te krijgen. Het is een ziek te, ja. Ik hoef maar naar mijzelf te kijken. Ik verzamel alles. Niet al leen auto's, maar bijvoorbeeld ook wieldoppen en andere bijzaken uit het verleden. Hier heb ik bijvoor beeld nog de aankoopnota van een nu in mijn bezit zijnde Studebaker President Sedan uit 1937. Heeft destijds 4.100,- gekost. Dat was heel veel geld, want een Fordje kostte in die tijd slechts 1.600,-. Daar hangt nog de originele kente kenplaat. Het enige eigentijdse, dat aan die auto schuilt, is deel III op de voorruit". Over de huidige waarde van deze Studebaker President laat de heer Stam zich echter niet uit. Hij maakt zich eraf door te zeggen: „Net als met een schilderij, wat de gek er voor geeft Inventiviteit Waarmee we toch weer terug zijn bij het uitgangspunt: kunnen alleen kapitaalkrachtige mensen zich aan deze „sport" overgeven? Stam: „Natuurlijk is het makkelijk als je voldoende geld bezit, maar dat geldt bijna voor alles. In onze club, maar ook in al die andere verenigingen, zitten echter meer mensen zonder dan met kapitaal achter zich. Het is niet alleen een kwestie van geld, maar vooral van inventiviteit. Ben je 'n echte freak en dat zijn de meesten dan heb je alles voor je hobby over. Dan ga je op vakantie naar het land van herkomst van je auto, na dat je eerst schriftelijk contacten heb gelegd met autogekken daar. En dan is het vaak een kwestie van ruilen van onderdelen of van ko pen. Bovendien geven wij in onze club een tweemaandelijks blad uit, waarin de leden elkaar op de hoog te kunnen houden van wat zij voorradig hebben of wensen. Wat de onderdelen betreft, wordt er meer geruild dan gekocht, geloof ik. Maar het belangrijkste bij deze hobby blijft de zelfwerkzaamheid. Het weer zo origineel mogelijk aan kleden van het verworven karkas. Een zaak van vooral veel liefde en ontzettend veel geduld". KEES JAGERS r; te kfcllij nze K, i lede*- 1 ooMeni in het dagelijks leven jurist Landbouwschap, maar uit 1 berij als zodanig ook actief het bestuur van de Federatie rische Automobiel en Mot Clubs. „Onze federatie beoogt met tijn in Utrecht louter en all( belangstelling van de overh wekken voor dit unieke museum. CRM erkent on: zodanig, maar toch Er schillende maatregelen in die het straks onmogelijk maken dat wij nog met ons overlevering bewaard geblev tomobielen op de weg mogf men. En dat is niet alleen voor de vele duizenden onze clubs, maar in feite het nageslacht Dus willen voorhand de overheid attei op die feiten. Het gaat daar verschillende ministeries en sten. Zo zijn er milieuwet! derweg inzake de luchtveronjei ging en de geluidshinder, worden terecht hoge eisen hedendaagse auto gesteld, met die wetten kunnen wij de voeten. Ook niet met de weging om de wegenbelast koppelen aan het kentekei zou het einde betekenen van genaamde zestig dagen- aangezien onze leden hi zo'n tweeduizend tot kilometer per jaar met hun tuig afleggen, is het te v< vraagd om over een heel ja genbelasting te eisen. Tenslot g' nog de op handen zijnde jaa keuring voor alle auto's, die zijn dan bijvoorbeeld vij Daarbij worden technische gesteld, waar onze voertuig! aan kunnen voldoen. Korti kluwen van wetten waarin de oude auto verstri raken en op die netelige willen wij de overheid o] zaam maken. Meer niet". l-kal driedi je> lit ter 1 j lab. ifiu lozi ...Per 'Uitere e he' Men •t0&af< P4iee' 'P >mi< Prei ^de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 16