Rob Druppers nog niet toe aan favorietenrol Richard Krajicek tennistalent zonder fans ter. 1'anatieke uders 8 tuwen 0-jarige aar de top BB II IVII^ ZATERDAG I SEPTEMBER 1982 Het imago van de sportjournalist Ik wil u hierbij voorstellen aan drs. P(eter) G.A.M. Knoers. Op zich heeft Knoers niet zo gek veel te be tekenen, ware het niet dat hij deze week irfhet blad „Voetbal en Ma nagement" een stukje heeft ge schreven over de sportjournalis tiek. En elke mening over die branche is op zijn minst aardig om er even kennis van te nemen. Daarom even aandacht voor Knoers. Knoers is op dit moment als voor lichter werkzaam bij het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelij ke ordening. Vanaf 1 oktober gaat hij zich echter in Heerlen bezig houden met onderzoek naar het functioneren van de pers en andere communicatie-instrumenten. Van die nieuwe job heeft hij nu dus een voorproefje gegeven. Knoers debiteert in zijn stuk nogal wat enormiteiten. De kop boven zijn artikel dreunt er al meteen ste vig in. „Sportjournalisten doen veel aan hun eigen imago", staat er kernachtig. Dat noodt natuurlijk tot lezen en als Knoers die kop zelf heeft bedacht heeft hij er wat dat betreft wel kaas van gegeten. Minder is dat het geval met zijn standpunten en conclusies. Laat ik beginnen zijn conclusie eens aan een nadere beschouwing te onder werpen. Knoers besluit zijn nogal warrige, met veel vraagtekens doorspekte en meestentijds nauwe lijks gefundeerde beschouwing als volgt: „Negatieve verhalen over die (voetbalwereld pers)relatie sto ren uiteindelijk de belangstelling voor het voetbal als geheel. Dat lijkt mij een risico dat te allen tijde moet worden voorkomen". Hulde voor Knoers. Wéér zo'n we reldhervormer, die roept dat je al leen maar over de goede dingen in het leven moet berichten. Lever geen kritiek (en ook daar maakt Knoers de zo vaak begane vergis sing dat kritisch een synoniem is voor negatief) dan ziet alles er veel mooier uit Helaas, ook voor Knoers, is het niet allemaal roze- geur en maneschijn, noch in de maatschappij noch in de daartoe behorende sportwereld. We kunnen wachten op Knoers' bevindingen op andere terreinen, hij gaat tenslotte alle communica tie-instrumenten bestuderen. Ge lukkig voor Knoers verschijnen er in ons land op velerlei terreinen de nodige periodieken, die uiteenlo pende zaken als het ouderschap en het wegvervoer behartigen. Voor Knoers zal het een fluitje van een cent zijn om ook over die gebieden zijn licht te laten schijnen. Een naar bekendheid strevende onder zoeker, wie het ambtelijk keurslijf te nauw is geworden, kan tenslotte alle kanten uit en cliché's zijn gauw genoeg gevonden. Maar terzake, want Knoers heeft méér beweerd. „Opvallend is, dat het criterium vakkennis in de sportjournalistiek niet al te zwaar lijkt mee te spelen bij het aantrek ken van medewerkers", stelt hij in zijn artikel. „Er wordt heel wat af- geschnabbeld in die wereld, vooral door allerlei lieden die in het verle den zelf een balletje hebben ge trapt. Blijkbaar is een goede (ex)- voetballer of (ex)-trainer ook auto matisch een goede journalist Dat kan allemaal maar zo". Foei, zegt Knoers dus tegen die kranten, die een bekende vent in hun kolommen de gelegenheid hebben gegeven zijn zegje te doen. Maar Knoers heeft zijn onderzoek niet al te zorgvuldig verricht en dat belooft niet veel goeds voor het bu reau in Heerlen, waar hij vanaf 1 oktober een maandsalaris moet gaan waarmaken. Want wat is *Je realiteit? Er zijn inderdaad dagbla den die een bekende oud-voetballer of -trainer „in dienst" hebben. Maar om dat „in dienst" gaat het nu juist Want wat Knoers bij al zijn onderzoekingen over het hoofd ziet is, dat het gaat om columnisten, gastschrijvers die in een rubriek een persoonlijke mening ten beste geven. En dat heeft met journalis tiek niets, maar dan dan ook hele maal niets te maken. Een krant en gageert een columnist om zijn (sport)rubriek nog toegankelijker c.q. nog aantrekkelijker te maken. En wie kun je dan beter nemen dan een bekende figuur, iemand die veel lezers kennenEn van Knoers heeft nog nooit iemand ge hoord en hopelijk zullen we ook nooit meer iets van 's mans bezig heden vernemen. Maar ik dwaal opnieuw af. Knoers heeft nóg meer gezegd. Veel lezers storen zich aan de vaak slechte verhouding tussen sportinstanties en journalisten", meldt Knoers. Wordt hij dagelijks gebeld door boze krantele'zers die hem toeroe pen dat ze zich weer zo geweldig hebben geërgerd aan een bepaald bericht? Nee, Knoers wekt sterk de indruk dat hij op een regenachtige namiddag even achter de schrijf machine is gekropen, want hij moest nog een stukje maken voor Voetbal en management". Welnu, dat had Knoers beter an ders kunnen doen, én beter. Want de ambitieuze onderzoeker Knoers heeft niets onderzocht, hij heeft j een natte vinger in de lucht gesto ken en als lezer van één krant een paar voor de hand liggende ge dachten opgesomd. En dat nu, me neer Knoers, kan iedereen. En dan noemen we slechts even terloops zijn meest „opzienbarende conclusie": „Ook richten veel jour nalisten zich in hun artikelen op informatie van derden, zoals de be staande persbureaus. Dat houdt dus ook in dat een fout in die informa tie later in veelvoud in bladen is terug te vinden", aldus Knoers. Voortaan moeten sportjournalisten vóór ze een bericht in de krant zet ten even contact opnemen met P. G. A. M. Knoers. Dan kan hij even onderzoeken of het allemaal wel klopt Dus als u binnenkort geen fouten meer in uw krant aan treft weet u hoe dat komt TINUS L. BUYS [HENE Als de confronta- met Sebastian Coe ter spra- komt, heeft Rob Druppers n antwoord klaar. „Lopen jen Coe is leuk, maar ik tmoet hem het liefst op het jment, dat ik hem hebben m. Daar ben ik nog lang ;t aan toe". Desondanks is •t goed mogelijk, dat een jtmoeting op de 800 meter et Coe èn Druppers volgen- week op het programma n de Europese kampioen schappen atletiek staat. )b Druppers meldde zich vorige ek nadrukkelijk voor één van ereplaatsen tijdens de Europese mpioenschappen in Athene. In iblenz liep hij tijdens een inter zonaal atletiekcircus een uitste- nde 1.44.70. Hij won zijn eerste ite internationale wedstrijd en otte door naar de wereldtop op 800 meter. „Journalisten be- mpelden mij daarna als favoriet or Athene", aldus de 20-jarige uppers, „en dat is gezien de tijd sschien ook niet zo gek. Ik denk zelf echter anders over. Er doen Athene zoveel mensen mee die el meer internationale ervaring bben dan ik. Coe is favoriet voor goud". bastian Coe werd pas laat in de itse selectie opgenomen. Een gssure leek de wereldrecordhou- r op de 800 meter, de duizend •ter en de mijl en de winnaar n de World Cup 800 meter 1981 Athene te houden, maar „Seb" eft zijn vorm toch op tijd her- nden. Hij bewees dat deze week gmaals door samen met Peter El- t, Garry Cook en Steve Cram n wereldrecord op de vier maal meter te lopen. Coe liep de rde 800 meter in 1.44.01. ardig beeld vergelijking tussen Sebastian ie en Rob Druppers is qua gele erde prestaties op wereldniveau ^cj! sschien oninteressant, de verge- 'cing van de tijden die beide atle- op dezelfde leeftijd realiseerden eft een aardig beeld te zien. Van zijn zestiend^ tot aan zijn twin- ste bleef Rob Druppers zijn Brit- collega voor. Coe en Druppers ,.saliseerden op 16-jarige leeftijd ipectievelijk 1.59.9 en 1.59.1, op >jarige leeftijd 1.56.0 en 1.52.6. Op •jarige leeftijd was Coe gebles- ïrd. Druppers liep op die leéftijd <8.8. Op 19-jarige leeftijd volgden 3.8 en 1.46.88 en op 20-jarige •ftijd liep Coe 1.47.7, de Utrechter p dit jaar al 1.44.7. y'jj ib Druppers wil daar geen enkele )os nclusie uit trekken. „Door de V( ïiningsopbouw van mijn trainer 4 n Wellerdieck ben ik elk jaar ^e,ieller gaan lopen. Je kan echter et zeggen waar je eindigt. Toen ik Nijmegen 1.45.79 liep, dacht ik NEDERLANDSE CONCURRENT IN ATHENE VOOR SEBASTIAN COE dat ik dit seizoen niet meer sneller zou gaan. In Koblenz liep ik ver volgens toch weer een seconde sneller. Mocht het weer gebeuren, dan loop ik in 1.43. Dan sta ik wel op eenzame hoogte, met alleen Coe voor me Het voorseizoen verliep voor de at leet van Hellas, die in november in militaire dienst gaat, enigszins te leurstellend. Nadat hij de Neder landse jeugdtitels 800 en 1500 meter zowel indoor als op de baan veilig stelde, en ook een estafettetitel viermaal 800 meter veroverde, werd hij ziek voor de seniorenkam pioenschappen en verscheen hij niet fit aan de start van de Europe se jeugdkampioenschappen in zijn geboortestad. Via een vijfde plaats in de serie werd hij uitgeschakeld. In Hengelo liep hij vervolgens een knappe 1.46.88, de tweede Europese jeugdtijd van dat moment. „Door een virusziekte was ik zeker acht kilo afgevallen", aldus Druppers. „Die tijd in Hengelo bewees dat ik bij de eerste drie op de EJKU had moeten eindigen". Blessure Afgelopen winter liep Druppers, die in 1975 de overstap van voetbal naar atletiek maakte, een achilles peesblessure op die trainen van ja nuari tot april onmogelijk maakte. Geen indoorwerk en een late start van de voorbereiding op het baan- seizoen waren het gevolg. „Wellerdieck en ik zijn toen ont spannen gaan werken. Niet jagen op de EK-limiet en niet mikken op de EK", aldus Druppers. In mei kondigde Druppers in Florence al aan, dat de vorm terugkwam. Hij won een internationale wedstrijd in 1.46.67. Daarmee benaderde hij het elf jaar oude Nederlandse record van Sjef Hensgens: 1.46.4. Tijdens de NK (inmiddels als senior) hero verde hij zijn 800 meter titel in 1.49.32 en in Hengelo tijdens de FBK-Games liep hij 1.46.62. In Nij megen verdrong hij Sjef Hensgens via een prima 1.45.79 en in Koblenz volgde de sensatie. Druppers: „We openden snel rond de 50.8 en ik kon gemakkelijk mee gaan. De haas bleef daarna iets te lang in de baan, waardoor ik moest uitwijken. Tot 600 meter moest ik wat terugnemen, maar daarna kon ik versnellen en winnen". En juist dat versnellen maakt Rob Drup- pers een atleet van wereldniveau. De versnelling in Koblenz was op nieuw voldoende voor een Neder lands record en een wereldtijd: 1.44.70. Als derde Eruopeaan staat Druppers op de EK. „Ik was in Ko blenz ook echt moe", lacht Drup- pers. „Dat heb 'ik bijna nooit, ik was echt kapot. In Brussel (Ivo van Damme Memorial 1.45.79) werd ik twee dagen later tweede achter Ju- -liet acj ik in Den Haag en omstreken ist sinds mensenheugenis het fe- tmeen van de tennistoernooien, ir sterkte oplopend van klasse D B of soms zelfs naar A, de top. iger zag je onder de deelne- ?rs overwegend volwassenen en fi handvol tieners, maar tegen- Hefcordig ontluikt het tennistalent id |fds in de wieg en ontrukt de su- rriivrjonge tennisbelofte zich steeds legiker aan de junioren wedstrijden zijn de ouderen op hun nummer te ?enl/nnen zetten. Zelfs redelijk sterke imnissers, mannen en vrouwen, ng.trliezen nu in D of in C van kin- 'an&ren die op school nog niet eens vei|n de bodemgesteldheid van Zuid- >st Groningen zijn toegekomen, vliezen is al iets dat velen slecht innen verdragen, afgaan tegen igeren van pakweg tien jaar, ita bene in het bijzijn van kennis ei die altijd gemeend hebben dat goed kon tennissen, is bijna zon- ?r uitzondering frustrerend. Voor m Okker mag een 35-plustoer- ioi een uitkomst zijn, in Neder- ind begint de roep om een tiener- 1ustoernooi oorverdovende te irden. Natuurlijk is de ongeloof- te opmars van de jeugd zeer ver engend en moet de KNLTB zich in de mopperende oudjes niet al veel aantrekken, er is echter jdej eer. evfiet alleen komt het met de regel- poPaat van de klok voor dat een la- Helpre-schoolbengel een senior ver- vfaat, de zelfverzekerde en felle ezpanier waarop zulks gebeurt, baart hevch wel enige zorgen. Althans, iaar Nederlandse begrippen. Want ürijolgens Tsjechoslowaakse maatsta- geifen is er niets aan de hand. Dat is wie mening van het echtpaar Kraji- lakpk uit De Lier. Petr en Ludmila erfaajicek kwamen in 1970 naar ons i vind en zijn dank zij het succesvol- itefc tennisoptreden van hun 10-jarige tioon Richard een ouderpaar dat in in ftiniskringen óf enorm wordt be- erhonderd óf zwaar verguisd. De in- ït Wnsieve manier waarop zij achter nbdun Richard aanzitten, die daarvan PrcM een nationale enkelspeltennis- ate?lel en een Europese dubbelspelti- ,e P (jeugd t/m 12 jaar) sportief ge- rairen in elk geval al de vruchten Befhijnt te plukken, kan zeker niet meiders goedkeuring wegdragen. Het or fer haal Krajicek gaat over een ten- j Qistalent zonder fans, maar zou md^ sport kunnen betreffenZijn vknatieke ouders en topsport goed Xtff slecht voor de ontwikkeling van *n kind? Oordeelt u zelf. Het winnen van de 800 meter gaat atleet Rob Druppers plotseling zowel nationaal als internationaal voortreffelijk af. Hij lijkt klaar voor de EK in Athene. antoreno omdat mijn benen niet meer wilden. Niet omdat ik moe was. Dat was gewoon het gevolg van veel wedstrijden lopen". In tegenstelling tot veel junioren die de overstap maken naar de se nioren, bereikte Druppers snel de" top. „Ik heb het geluk gehad dat ik al seniorenkampioen werd op de 800 meter als junior", aldus de lo per uit de Utrechtse Sterren wijk. „Toen had ik de aansluiting dus al te pakken. Ik heb ook geluk gehad mét Jon Wellerdieck. Hij is enorm rustig. Hij geeft me de opdrachten en remt me soms in mijn enthou siasme. Hij houdt me steeds voor dat er meer dingen in het leven zijn". WIM MEULEMAN DEN HAAG Het tennispark Waldeck is een week lang plaats van handeling van een B-, C-, D- toernooi. De 10-jarige Krajicek wint de D-finale, maar verliest in C en B. Uiteraard geen schande. Richard is erg jong en hij speelt dit seizoen pas voor het eerst in open klassen (dus ook met senioren) mee. Tijdens zijn slechte partijen tikt hij na elke mislukte bal woe dend met zijn racket op de grond, maakt een droevige grimas en mompelt iets boos in het Neder lands of het Tsjechisch. Zijn ouders begéleiden hem vrijwel constant vanaf de kant. Geven adviezen en zorgen voor water. Na een nederlaag rent Richard Krajicek schijnbaar jankend naar de kant en door naar de kleedka mer. Zijn moeder pakt keurig de tennisspullen in en sjouwt deze mee naar de auto. Het publiek is blij met Richards nederlaag. Een jongetje dat met de hulp van zijn familie zo op winst jaagt en discus sies over in- en uitballen als een McEnroe wint, gaat er bij de Hol landse burger niet best in. Dat is niet normaal, is het oordeel. Ech ter, het is ook niet normaal dat men in een duel tussen een tienja rige en een volwassene de laatste als een soort underdog gaat aan moedigen en het jongetje uitjouwt. Uitleg volgt een week later in het Racketcenter Westvliet in Leid- schendam. Daar speelt Richard Krajicek op nieuw de ene partij na de andere en hij laat met graagte de start van een verhelderend gesprek over aan zijn ouders. Petr en Ludmila Kraji cek zijn zeer innemende mensen en de emotionaliteit, een beetje de aard van een Tsjech, wordt snel merkbaar. Een Nederlander zou fluisteren, zij zijn echter tafels ver te verstaan. En langzaam groeit er begrip voor hun standpunt en voor hun aanpak. Petr Krajicek: „Ik heb in Tsjecho- slowakije altijd handbal gespeeld, als semi-prof in de eredivisie. Dan werd je hard aangepakt, maar je was trots dat je iets bereikte voor je club en voor je land. De mensen in ons land waarderen dat. Achteraf denk ik, mijn ouders en trainers hadden mij nóg harder moeten aanpakken. Dan had ik ook in ijs hockey de top kunnen bereiken. Richard heeft datzelfde streven de beste te willen zijn. Hij maakt van alles een competitie. Als we met de auto thuis komen, doen we wie het eerst bij de huisdeur is. Op school is hij goed en met tennis wil hij ook altijd de beste zijn, winnen. Zijn trainer Marian Laudin legt daar bij club De Metselaars ook de nadruk op. Richard is klein en speelt daar om vaak vanuit de verdediging en slaat de ballen hoog. Oud-Wimble- donkampioen Jan Kodes deed dat Richard Krajicek heeft slechts even tijd om tussen zijn vele tennispartijen door te poseren met zijn moeder Ludmila en zijn vader Petr Krajicek. tot z'n zestiende. Veel mensen heb ben kritiek op Richards spel, maar hij wordt er wel Nederlands kam pioen mee. En daar gaat het om". Echtgenote Ludmila vult aan: „In Nederland mag je nooit uitsteken boven de middelmaat. Dat wekt ja loezie. Er zijn hier zoveel goede jonge spelers, maar men doet er niets aan. Wij staan bij Richard langs de kant; waarom coachen an dere ouders hun kinderen ook niet? Dan zou je een nog betere wedstrijd krijgen. Men is gewoon bang om emoties te tonen". Emoties tonen de Krajiceks zeker. Een nederlaag van Richard wordt ook niet altijd „rustig" geaccep teerd. Vader Petr: „Ik ben het niet eens met de theorie dat verliezen op zich goed is. Ik vind het wel goed dat Richard een goede of bete re tegenstander krijgt. Maar als hij kan winnen, vind ik het niet goed als hij toch verliest. Als hij er met zijn pet naar gooit, zeg ik na de wedstrijd: „Richard, dat heb ik voor het laatst gezien". Dat vind hij dan niet leuk. Echte aanwijzingen zijn na afloop te laat en daarom moet je tijdens de partij adviezen geven, bij elke fout. Elke wedstrijd is een les". Het klinkt fanatiek. Zelf gekozen Toch heeft Richard zelf voor zijn sport gekozen. Als baby van acht maanden schijnt hij al met en pol lepel naar ballen te hebben uitge haald en met anderhalf jaar oefen de hij reeds met het racket van zijn vader. Petr Krajicek: „Daarna heb ik elke dag met hem gespeeld. Zo mer en winter, steeds anderhalf uur per dag. Op de baan en in de tuin. Met zeven jaar ging hij naar de Metsbanen en kreeg hij districts- en bondstraining. Nu is hij dage lijks vele uren bezig met tennis". Toeschouwers vergeten vaak hoe jong Richard eigenlijk is. Als zijn moeder zijn tennisspullen draagt, noemt men hem verwend. „Ach, dat is toch moederliefde", meent Ludmila. „Die tas met rackets en andere spullen is loodzwaar en zo'n joch moet al genoeg doen". De ver wennerij valt eigenlijk in het niets bij de prestaties en inspanningen die Richard telkens moet leveren. Hoe een jongetje het geestelijk alle maal zal verwerken ouders die hem tijdens een duel onder druk houden en hem aan de andere kant ook verwennen, plus de vele tegen standers die ouder zijn maar waar hij nu al op neerkijkt valt moei lijk te voorspellen. Wint hij ooit Wimbledon, zal hij tevreden terug blikken op zijn eenzijdig gerichte jeugd? Ook zonder verdere titels groeit hij mogelijkerwijs op tot een gelukkig en gezellig jongmens. Wie hem nu ziet ploeteren, moppe ren en dicteren, bekruipt een ge voel van medelijden en aversie. Maar in Tsjechoslowakije vindt men dat geweldig, en de sociale en sportieve resultaten van een stren ge begeleiding zijn daar uitstekend. Een ding is zeker: in deze fase van zijn leven heeft Richard Krajicek het tochv even moeilijk. In West- vliet vervoegt hij zich tussen zijn vele partijen door even een paar minuten bij de gesprekstafel. Ten nis vindt hij inderdaad leuk, maar hij zegt somber, de ogen steeds ver legen naar de grond gericht: „Ik zou best wat meer met m'n vriend jes willen spelen, maar dat kan niet". Dan zou hij ook minder kun nen trainen en minder winnen. „Ja, maar verliezen wil ik ook niet". Droomt hij wel eens van tennis? „Nee, daarvoor slaap ik te weinig. Ik kijk 's avonds veel te lang naar films. Op de baan sta ik dan wél te dromen". Vader Petr hoort het glimlachend aan. „Hij heeft nu eenmaal verplichtingen. Maar wat hij mist door het tennis, waar hij overigens veel vriendjes door heeft, proberen we goed te maken door hem bij andere dingen iets extra's te bieden. Hoe vindt zoon Richard het nou, 'dat trainers hem zo fanatiek coa chen. Heeft dat zin? De jeugdkam pioen, die graag Donald Ducks leest en later arts of tandarts wil worden vanwege de hoge inkomsten („geen tennisleraar, ja misschien als ik 65 ben"), antwoordt somber: „M'n va der praat altijd al veel tegen me en dat vind ik meer dan genoeg". Fysiek kan Richard Krajicek het allemaal gelukkig goed aan, ook al staat hij soms door training en wedstrijden acht uur achter elkaar op de baan. Mentaal is het moeilij ker. Vooral het concentreren. Van avond stond hij bijvoorbeeld te krukken in een gemakkelijke winstpartij. Toch wekt Richard Krajicek de indruk dat hij zelf ge noeg fanatisme in zich heeft om de druk van buitenaf te begrijpen en te doorstaan. Of er uiteindelijk ook een nationale seniorenkampioen uit de jeugdtitelhouder groeit, is nog moeilijk te zeggen. Het gerucht gaat dat nu reeds mensen hebben gewed dat Richard zich al op zijn veertiende, dus over vier jaar, zal kwalificeren voor de Nederlandse seniorenkampioenschapen op de Metsbanen. De tijd zal leren hoe ver en hoe gezond Richard Kraji cek later zal reiken op de (interna tionale?) ranglijst. Voorlopig denkt hij niet verder dan 9 september, wanneer hij met de nationale jeugdploeg in Denemarken moet aantreden. Zonder ouders. HERMAN JANSEN T ai«ff

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 21