CAS OORTHUYS: J)pkomst van dehappy'-onderneming „Niet de zevenklapper, maar de gezichten" ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1982 Breda heeft zich een in wonder trokken. Een ierneming die door de ihoudende malaise in bouwwereld over de 1 was gegaan nam een bedrijfsadviseur in de arm en herrees in minder dan één jaar uit de as. Het ziekteverzuim daalde van ruim 30 procent naar nog geen 2,5 procent en er wordt weer een gezonde winst gemaakt. Maar wat volgens alle betrokkenen veel belangrijker is: de sfeer in het bedrijf is drastisch veranderd. „Er is een verbazingwekkend groot potentieel aangeboord", zegt de adviseur. „Zelfs in de vakantie denk ik na over hoe het nog beter kan met het bedrijf", vertelt een produktie- medewerker. De „happy"-onderneming steekt de kop op in Nederland. Volgens adviseur Wim Hasper hét antwoord op de slepende malaise. Roeiers op de Kongo, een mooie foto zoals Oorthuys ze ei genlijk niet wilde maken. Frits Bode is uit een, diep dal ge klauterd. Het bedrijf, in 1938 opge richt door de gelijknamige direc teur, produceerde in de eerste de cennia van zijn bestaan vrijwel uit sluitend de bekende houten vliezo- trap, een beweegbare ladder voor vliering en zolder. In de meeste nieuwbouwwoningen was zo'n lad der voorzien en de groei bij het be drijf was lange tijd dan ook een vanzelfsprekend gegeven. Er wer den meer mensen aangetrokken en de produktie werd gestaag opge^ voerd. In zijn bloeitijd had Frits Bode 150 mensen in dienst en le verde Tn heel het land zijn gepaten teerde produkt. Na 1970 moest Frits Bode echter een paar sporten op zijn zelfge maakte ladder afdalen. De vliezo- trap was minder gewild en ineens moesten nieuwe produkten bedacht worden. Bode ging zich toeleggen op de fabricage van allerlei soorten deuren. Toen aan het eind van de jaren zeventig echter de bouw markt instortte kwam het bedrijf echt in de problemen. Tweemaal werd van eigenaar en directie ge wisseld en op „Doomsday" 24 maart 1981 ging de complete be trouwbare fabriek zomaar failliet. Vijftig mensen stonden op straat. „Dat was voor ons een dramatisch moment, maar het had wel de sfeer geschapen: We moeten er samen tegenaan Iedereen praatte ineens weer met iedereen", vertelt Kake been. Als verkoopleider was hij er van overtuigd dat er nog een toe komst was voor de produkten van Frits Bode. Hij stak zelf een fors bedrag in de onderneming, vond een externe financier die in het ri sico-kapitaal wilde deelnemen en kreeg steun van de gemeente Bre da. De nieuwe Frits Bode was een feit. Hameren op de sfeer Kakebeen: „Meteen hebben wij be sloten een extern adviseur aan te trekken, eigenlijk vooral om er voor te zorgen dat die motivatie overeind bleef, anders ebt die na verloop van tijd weer weg. Via via wij in contact gekomen met Hasper, die er vooral om bekend staat dat hij hamert op de sfeer in het bedrijf. Hij heeft het gezondma- kingsproces van Frits Bode het' af gelopen jaar begeleid". Haspers therapie voor zieke onder nemingen is in kort bestek als volgt Produktiechef Schillemans: „Soms sta je versteld, waarom wist ik dat niet eerder?" Directeur Kakebeen: „Er is een enorm reservoir aangeboord". samen .te Vatten. Hij gaat ervan uit dat wat de consument uiteindelijk wenst de sleutel is voor de gezond making van een bedrijf. Het is van. het grootste belang, aldus Hasper, dat iedereen in het bedrijf daarover na gaat denken. Kernvragen zijn daarbij: wat zijn wij eigenlijk voor een bedrijf en maken wij wel een nuttig produkt? Het lijkt allemaal simpel, maar net als de primitieve mens die zich bewust werd van zichzelf, kunnen deze simpele vra gen een culturele, sociale en tech nische vernieuwing op gang bren gen in een zich zelf bewust be drijf De produktiëmedewerker licht de evolutietheorie in de praktijk toe. Schillemans: „Ik weet het nog goed, want ik werk al vijfentwintig jaar bij dit bedrijf. Vroeger hebben wij hier ook organisatie-adviseurs gehad die dan met een stopwatch achter je rug kwamen staan en dan later eisten: „Zo en zo moet het, an ders rot je maar op". Maar .Hasper begon de hele club bij elkaar te roepen en vroeg: „Vertel eens iets over je werk". Dat was w'el eVen wennen, want ik was gewend ge dicteerd te krijgen. Nu werd er opeens geluisterd. Al na een aantal zittingen zag je dat meer mensen mee gingen praten. Dat kwam na tuurlijk ook omdat je over je huis werk wat te vertellen had". Huiswerk? Carel Sistermans veert op: „Jawel. Zo'n vergadering gaat als volgt. Wij beginnen met een bepaald thema. Bijvoorbeeld veiligheid, dat hebben we nog niet zo lang geleden aan de orde gehad. Je begint je af te vra gen: wat wil de consument op dit gebied9 Iedereen doet daar zijn zeg je over: iedereen is per slot zelf ook consument. Dan is de vraag: hoe zoeken we uit hoe we de beste vei ligheidssystemen voor deuren kun nen maken. Vervolgens worden ta ken verdeeld. Wie daar interesse voor heeft gaat op een beurs kij ken, een ander gaat parkeergarages langs, een derde verzamelt folders. Dat is het huiswerk en iedereen die zin heeft wordt daarbij ingescha keld. Op een volgende vergadering bepraten we de resultaten". Rieke van Leeuwen: „Terwijl je zo bezig bent, raak je allengs meer betrok ken bij het hele gebeuren. Je krijgt meer eigenwaarde omdat je je ei gen inbreng hebt. Je leert ook pra ten in een groot gezelschap, dat geeft een fijn gevoel". Inspraak De vergaderingen over het thema Rieke van Leeuwen: „Je krijgt meer eigenwaarde omdat je een eigen inbreng hebt". vragen ze zich allebei af: wat wil de markt? Dat is de bindende fac tor. Zo zijn onbegrip en wantrou wen vervangen door teamwerk en collegialiteit". Een ander voorbeeld, weer Schille mans: „Hetzelfde heb je met de monteurs. Die ergerden zich in het verleden blauw. Potdorie, waarom is dat nu zo en zo gemaakt, vroegen ze zich af, maar ze zeiden er niets van. Het probleem werd niet door gespeeld. nu gebeurt dat wel". Samensmelting De samensmelting van de verschil lende afdelingen bij Frits Bode be tekent in de praktijk dat bijvoor beeld een tekenaar er ook op uit kan om orders binnen te krijgen. Sistermans: „Als zo'n tekenaar bij een klant komt en hij vindt een op lossing voor een probleem waarvan de klant zegt: „Verrek, dat is het", dan is die order zo goed als geno teerd. Het is grappig, maar de chef van de tekenkamer brengt momen teel veruit de meeste orders bin nen". Schillemans heeft gelijke er varingen. „Het is gewoon idioot. Ik kom er pas na twintig jaar achter wat zo'n stempelmaker allemaal niet kan. Soms sta je versteld. Zo kwamen onlangs twee jongens van de buitenmontage terug van een vakantie in Spanje met prima teke-, ningen van kantel-, schuif- en hef- mechanieken voor deuren". Al met al is de vliezotrappenfa- briek in ongeveer een jaar omgeto verd van een stramme en houterige onderneming in een flexibele orga nisatie, waar de werknemers van hoog tot laag met veel enthousias me nadenken over verbeteringen. „Zonder de hulp van de werkne mers een beleid bepalen voor een onderneming", vat Hasper samen, hetzelfde als een mammoettan- r £dl spaan". Kakebeen: „Mag ik tot besluit nog iets zeggen? Ik wil toch een beetje de indruk vermijden dat dit bedrijf het paradijs op aarde is. Wij zijn natuurlijk geen probleemloos be drijf. Ik word ook wel eens voor rotte vis uitgemaakt en wij zijn het regelmatig oneens. Maar ik denk dat het verschil is: het blijft bij ons niet hangen. Wij praten over de moeilijkheden en treffen samen maatregelen. Daarin ligt onze kracht". draai gewoon aldoor maar rond. Krijn Taconis, dat is een heel ande re fotograaf. Die maakt zijn beste foto's als hij gaat zitten wachten. Twee, drie, vier uur. Tot de situatie komt die hij voorzien heeft zoals bijvoorbeeld na die mijnramp in België en dan maakt hij zijn meesterschot. Een heel knappe ei genschap. Maar die heb ik dus niet. Ik kan niet zitten, niet wachten". Oorthuys is in Nederland met name een der grondleggers van de sociale fotografie geweest. Hij werd dat voor de oorlog toen de econo mische crisis hem als „arbeidersfo tograaf" in de armen van het com munisme dreef, maar vooral tijdens de bezetting, met de hongerwinter als macaber hoogtepunt. Hij maak te deel uit van de groep die later „de ondergedoken camera" zou gaan heten en die zich ten doel stelde de verschrikkingen van de oorlog vast te leggen. Fotograferen van onder de regenjas vandaan. „De onderwerpen waren voor het grijpen. Voedselslepende mensen. Het stelen van de zogenaamde tramblokjes om de kachel branden de te houden. De transportmoeilijk heden als begrafenissen op sleetjes en handkarren. De honger op het gelaat van de mensen. Tijdens de hongerperiode bleek van welk di rect nut onze fotodocumentatie was. Men was in Londen voor in lichtingen omtrent de nood in het bezette gebied aangewezen op de berichten van diegenen die voor de inichtingendiensten regelmatig van bezet naar bevrijd gebied gingen en omgekeerd. Dit waren meestal goed gevoede mensen die zelf de honger niet konden voelen. Door een gelukte zending van hongerfo- to's op microfilm kreeg men in Londen een totaal andere kijk, wat mede een versnelling bracht van de voedselbombardemen-ien". Enkele van die hongerfoto's staan in het nu verschenen boek afge drukt. Maar ook opnamen van de duizenden mensen die na de bezet ting werkten aan de wederopbouw, van de vrijheidsstrijd in Indonesië, van de Belgische Kongo, vlak voor de onafhankelijkheid, van de eerste vredesbeweging tegen „de bom". Steeds beschouwde hij „het vastleg gen en scherp, doelbewust karakte riseren van het sociale aspect van onze tijd als de belangrijkste opga ve van de fotografie". Immers: „Het is niet meer belangrijk alleen ooggevallige foto's te maken. Dat is camouflage, in wezen reactie en geen progressie. Ik heb een beetje- een hekel aan dat modieuze, bij voorbeeld van Avenue. De grootste fout die een fotograaf kan maken, is lelijke dingen mooi maken". PIET SNOEREN „Cas Oorthuys, fotograaf", Sy- brand Hekking, Uitgeverij Frag ment, Amsterdam; ingenaaid: 45,-, gebonden 65,- Deze bijeenkomst is daar een beetje een symptoom van". Diep dal veiligheid werden een paar maan den geleden gehouden en hebben nu al tastbare resultaten opgele verd. In een paar weken tijd werd een heel nieuw beweeg- en ver- grendelsysteem voor deuren ont wikkeld, hetgeen goed illustreert dat inspraak niet ten koste hoeft te gaan van de slagvaardigheid van een onderneming. Integendeel. Ka kebeen: „De belangrijkste inbreng is, als ik dat zo mag zeggen, juist vanuit de basis van het bedrijf ge komen. En het systeem werkt pri ma. Was het een directief van de directie'geweest, dan had het alle maal zeker veel langer geduurd en was het misschien nooit tot stand gekomen". De produktieleider: „Dat denk ik ook. We zijn al tien jaar aan dat systeem bezig geweest en op de researeh-afdeling zei men: „Dat kan nooit". In dit nieuwe sys teem zitten de ideeën en uitvin dingen van twaalf tot vijftien men- Heel essentieel voor de opbloei van de creativiteit en inzet in de onder neming die overigens ouderwets in handen is van de kapitaalver schaffers is de rol die de direc teur speelt. Hij moet leren luisteren naar zijn mensen, ze te allen tijde serieus nemen en vooral nooit den ken dat hij de wijsheid in pacht heeft, legt Kakebeen uit. „Het domste dat je als directeur kunt doen is wel een fake-vergadering houden. Daarmee bedoel ik: zelf een besluit nemen en dan latei- voor de vorm aan je mensen vra gen wat ze er van vinden. Als je als directeur in een ivoren toren gaat zitten dan functioneer je niet. Mij kan dat overigens niet zo. snel ge beuren, want dan word ik er door mijn mensen bij de haren weer uit gesleept". Nors en werelds AMSTERDAM „Als ik bij de ontploffing van de eerste atoombom was geweest", heeft Cas Oorthuys ooit ge zegd, „zou ik niet die zeven klapper gefotografeerd heb ben, maar de gezichten van de mensen die er naar keken". Een uitspraak die treffend weergeeft waar deze Leidse predikantenzoon zich het liefst mee onledig hield, toen hij eenmaal tegen de zin van zijn vader in de stiel van foto graaf had gekozen om tot in ternationale beroemdheid op te klimmen. En hij maakte zijn woorden waar. Bij de lan cering van de eerste Ameri kaanse bemande-ruimtevlucht in 1969 fotografeerde hij niet de opwaarts steigerende Apol lo zelf, maar de mensen die de raket fotografeerden. 'SDEN Uit het Europese on- ^emingsklimaat valt al geruime IJl een druilerige zure regen, die zaam maar zeker het funda- van de sterkste ondernemin- wegvreet. Zelfs AEG, een imoetconcern dat zijn werkne- nog niet lang geleden meer birheid leek te bieden dan de heid „AEG laat je niet in de moest het afleggen. In ei land zijn de voorbeelden van ane glorie legio: OGEM, Van er, Bruynzeel. De meeste on- emers hebben op de steeds iter wordende resultaten gere id door de hand op de knip .te :n en een flink deel van hun meel naar huis te sturen, af te vloeien, weg te saneren. Maar steeds gaat het slecht. Rumoer ^op uit dé werkgeversorganisa- De politici in het Catshuis t verweten dat het weer niet De overheid is inmiddels 20 voetsporen van de onderne- •er] getreden: met bezuinigingen ptslagen. olgen overheid, en onderne- ,Q]j een heilloze weg, zegt organi st adviseur Wim Hasper, tevens Int aan de Small Business ol in Delft. „De beproefde me- jgjfn om de crisis te bestrijden ve en niet meer. We zijn in een ,e(j v tijdperk beland en dat tijd- vraagt een nieuwe aanpak, geldt niet alleen voor de sa- eving als geheel, maar ook de samenleving in het klein: bedrijf". Hasper onderscheidt van collega-profeten omdat hij zen heeft dat zijn 'aanpak De Hasper-filosofie is sue- beproefd op Frits Bode, deu- brikant te Breda. In mei pu- te] irde de organisatie-adviseur 0 landboek voor ondernemingen i knel, waarin hij de nieuwe j, jk nader toelicht. 1°l zitten ze dan bijeen, in het "or van adviseur Hasper in het honderd kilometer verderop Leusden: secretaresse, tele- te en receptioniste Rieke van wen; directeur K. Kakebeen, cjj, uktiechef Jan Schillemans en topleider Carel Sistermans. te ijdstip is ronduit onchristelijk: t s al half negen 's avonds ge- t. Het gesprek met de pers zal jrj yart voor twaalf duren. 'jj( maken overuren, maar ik heb jfhik in", begint produktiechef lemans vrijmoedig. Rieke van iven vult aan: „Ik vind het zo "jj om eens te vertellen hoe het 'tos gaat. Wij zijn er een beetje )p". Directeur Kakebeen for- •rt het wat diplomatieker: „Ie- n is een veel grotere betrok- eid gaan voelen bij het' bedrijf. Allerlei competentiekwesties kun nen ook spelen onder het perso neel, vooral tussen de verschillende afdelingen: verkoop, produktie en de buitendienst die de montage van de deuren verzorgt. Produktiechef Schillemans put uit eigen ervaring: „Vroeger waren produktie en ver koop twee totaal verschillende af delingen. De mensen van de ver koop waren van die wereldse figu ren, de hele tijd op pad met een vlotte babbel". Kakebeen: „Ver koopmensen waren in de ogen van produktiemensen lastige lui met al lerlei onmogelijke eisen. De ver koopmensen keken op hun beurt tegen de produktiemensen aan als norse figuren die niets willen. Nu Verkoopleider Sistermans: „De chef-tekenaar brengt momenteel de meeste orders binnen". Men vindt de curieuze opname in het boek „Cas Oorthuys, fotograaf" dat zojuist verschenen is als deel twee in de serie „Geschiedenis van de Nederlandse fotografie". De om slag wordt gesierd door een gesti leerde weergave van roeiers op de Kongo-rivier. Gestolde onstuimig heid. De in 1975 overleden meester zelf zou het wellicht met de keuze van deze blikvanger oneens zijn ge weest Zijn carrière had zich juist ontwikkeld als een gevecht tegen de gemakkelijke neiging om fraaie platen te schieten. „Fotografie is voor alles een vak. Als er kunst uit voortkomt, dan is dat meegenomen. Maar ik stel de schilderkunst veel hoger. Ik zal nooit een foto aan de wand hangen. Een foto moet een functie krijgen, in een krant of in een boek. Ik ben bewust oneslhe- tisch. De grote vijand van de foto graaf is het mooi maken". In totaal zeventig fotoboeken le verde Oorthuys bij zijn leven af. Nagenoeg elke Nederlandse boe kenkast bevat wel een deeltje uit de vermaarde serie „Dit is waarin hij landen, steden en volke ren portretteerde. Daarnaast werk te hij veel voor het bedrijfsleven, voor overheden, voor instellingen. Jaarverslagen, gedenkboeken, post zegels. Een archief met 500.000 fo to's liet hij na 43 jaar werken na. Verbijsterend', dat vond hij zelf dok. „Waardoor komt het dat, als ik een boekje over Rome moet ma ken waarvoor negentig foto's nodig zijn, waarom moet ik er - dan drieduizend maken? Het ligt altijd' tussen de tweeduizend en vierdui zend in. Waarom moet dat? Ik vraag het mezelf ook erg af. Elk ding fotografeer ik minstens tien keer. Ik draai er gewoon omheen, een 4cerk, een plein, een situatie. Ik Hasper: „Een nieuw tijdperk gt een nieuwe aanpak".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 19