„De kerk, daar wil ik middenin staan. En van harte" Nil! PROF. DR. MAGISTER EDWARD SCHILLEBEECKX: ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1982 der Augustinus of Thomas van Aquino f het hoofd te stoten, kun je zeggen prof. dr. magister E.C.F.A. Schille- kx bij zijn leven de best verkochte (loog aller tijden is. Tenminste, dat be rt zijn uitgever. Ruim 1,2 miljoen boe zijn er van deze katholieke godge- de over de toonbank gegaan in onder ir de talen Nederlands, Frans, Duits, iels, Italiaans, Spaans, Catalaans, Ja- 5, Pools, Hongaars en Portugees. De ie vertaling van „Jezus, het verhaal een levende" is in de maak. Anders dan meestal wordt gedacht staat het in 1974 verschenen „Jezus-boek" niet boven aan Schillebeeckx' persoonlijke bestseller lijst. Zo'n 120.000 zijn er hiervan verkocht, terwijl het uit 1959 daterende „Christus, sacrament van de Godsontmoeting" de 200.000 al ruimschoots overschreden heeft. Waarom de lezers zich zo aange sproken voelen door Schillebeeckx' toch bepaald niet makkelijk toegankelijke ge schriften? „Omdat zijn theologisch werk en de in vloed daarvan zowel een bevestiging van de traditionele waarden van de Europese cultuur vertegenwoordigen, als een bij drage aan het kritisch zelfonderzoek van deze cultuur", aldus de jury van de Eras musprijs, die besloot deze onderscheiding dit jaar toe te kennen aan de dominicaan, die door sommige katholieken wordt ge zien als satan zelf. „Je bent de geïncar neerde duivel", schrijven ze hem. „Je zou er beter aan doen de kerk te verlaten en je blijft er alleen maar in om haar stuk te maken". De Vaticaanse Congregatie voor de Geloofsleer kijkt wat genuanceerder tegen hem aan, maar houdt hem niette min in de gaten. Tweemaal heeft hij zijn opvattingen al in Rome moeten verdedi gen. Beide keren slaagde hij erin de con gregatie ervan te overtuigen dat zijn idee ën niet in strijd zijn met de geloofsleer. Een derde proces, waarin zijn interpreta tie van het kerkelijk ambt zal worden ge toetst, is inmiddels op gang gebracht. Vre ten die processen aan de 67-jarige profes sor, die 1 september met emeritaat gaat? „Ze vreten niet aan mij, ze vreten aan Rome". WEGEN Gesteld Jezus zelf die woens- i solmiddag in het Nij- |nBJ|jgse „Albertinum" op i vaniek was gegaan en „ik gevraagd: „Wie zegt "''Hat ik ben?" Edward woJjllebeeckx zou heb- fkop, geantwoord: „U laat ®!Jzien wie God is. Hoe ij9 jj zich verhoudt tot de de «sen. Hoe Hij de men- t«s«wil bejegenen. Van- U zie ik dat God een 1 is van mensen. En het ia in de eerste plaats We ztj kwetsbare, verdruk- jrme mensen. U bent en opevrijder van de ar- telt, htmoeting die wij hebben met -dr. magister E. Schillebeeckx als aanleiding de Erasmus- hem ten deel is gevallen hij 17 september in het Am- L'mïmse paleis op de Dam zal :ht vangen handen van prins ,zÜn hard. Door de portier van het lsie °ler van de dominicanen wa- egelnte links een hoge gang inge- elveeM t u kijkt maar op de bordjes !'riC' P v'ndt u z'Jn kamer vanzelf". de ^t daaroverheen het vriende- trots|rejgement: „U kunt toch wel no6 liezen!". Goed lezen. De toe- ?n delg 0p de kritiek die de 67-jari- v 6e"feoloog zo dikwijls te verduren telled gehad, is duidelijk. Gezeten loop ,n zwartlederen fauteuiltje, pal [het bureau waar al die uitda- /erwéj godgeleerdheid de afgelopen laar Ijtwintig jaar op papier is gezet, rfoeikn we het ijs met de constate- il. Eiffat de „bevrijding van de ar- j >s een perspectief is dat ook uwelijsten en socialisten tot lei- ten l| dient. Alleen al deze over- >mst voedt de vrees van veel 'ht «kdoxe gelovigen dat moderne k blij'Dgen ajs prof Schillebeeckx iiiternjezus Christus een al te sameis" wezen maken, van I amilif[jjmeegse dominicaan: „Mar- rchilljj en socialisten willen ook op- voor de verdrukten, zeker. lfst je ene kant kun je dan ook in- je hetad zeggen dat de geloofsvisie nt be»zus als „Bevrijder van de ar- >st ik| van een heel modern inzicht gt. Van de andere kant: als je {kijkt naar het evangelie, dan i daar dat ook Jezus zegt: ik iet gekomen voor de 99 scha- lie er goed en gezond bijlopen, nfv. voor die ene die verdwaald is. b,J lijn allerlei gegevens in de ;ziektlft waarujf duidelijk naar vo- /fpornt dat Jezus in de eerste neettL voor armen js gekomen, stervi degenen die aan de rand van rno" tenleving zijn beland". erschil tussen een christen en cialist wordt soms wel erg e hap) angdik zichl:, niet. De overeenkomst tus- :e twee is dat ze beiden leven manit een zeker pathos met de ker "tmens, een zeker meegevoel, onderscheid zit hem in de islag waarop ze dat pathos ba- j. Je moet je immers afvragen ontdLoncj waarvan het de moeite tanatil om je zo verschrikkelijk in te rnstanL V0Qr medemens. Waar- bn bntleen je de verwachting of de 1 nCCf ftofr io ir\7nt (nf roeiiltonj 7nl )k re egel P°°$ ik niet. Anno 1982 behande lde elkaar nog even barmhartig eteurtbarmhartig als onder het Ro- blJ yke Rijk. De instrumenten d Imee we elkaar goed of kwaad heli z'jn we' veranderd- niaar jjamenteel bespeur ik geen ver- 1 Eodjing. In de twintigste eeuw was Jhwitz nog mogelijk. Dus vraag :r 6e af wat dan wèl de grondslag e' Vi de socialist om te durven ho- dat de wereld ooit een mense- .l- Rezicht zal krijgen. Ik zie dat k dL'n 'k denk dat zonder Jislag, de strijd tegen onrecht >oas J|oort vechten tegen de bierkaai t'verf - naïa6en van een uto* Inu een christen heeft voor zijn »een 1 wèl een basis. Die heeft de j gefundeerd op God, die hij de icces noemt Hij definieert God ire positiviteit. Dus als degene Heen het goede wil. Die het wil voor de mensen en niet 5 ^e*wade. In de absolute grond- z,Jpie hij heeft voor zijn hoop, j Jrscheidt de christen zich heel Ie ori^Hlijk van de soci^ist of de (titel loor Jezus gestelde vraag „Wie [gij dat ik ben?" is een citaat uit ik is Mattheus-evangelie (Matt. 16,5). antwoord dat Schillebeeckx iet rr geeff| komt overeen met dat van tal van zijn collega-theologen uit de afgelopen jaren. Zij spreken van Jezus de Bevrijder, omdat ze vinden dat die eretitel het best weergeeft hoe Zijn ingrijpen van destijds in onze moderne tijd erva ren wordt. Andere gelovigen hou den liever vast aan bijvoorbeeld de Heer Jezus Christus: Of aan Jezus de Verlosser, een term die vooral verwijst naar de verlossing van menselijke zonden, die Jezus door zijn kruisdood heeft bewerkstel ligd. De weerstand tegen een nieu we „invulling" van Jezus komt deels Voort uit de gedachte dat het hek van de dam is, als de theologen elke twintig jaar een nieuw Jezus- verhaal mogen opdissen. Waarom niet trouw gebleven aan Jezus, de „Heer" en de „Verlos ser"? Edward Schillebeeckx: „We moe ten ons goed realiseren dat er in de loop van tweeduizend jaar christen dom voortdurend nieuwe antwoor den zijn gegeven op die vraag: „Wie zegt gij dat ik ben". De tijden veranderen, de mensen veranderen en dus verandert ook de uitwer king die <iie Heil-brengende Jezus op mensen heeft. De weerslag van de veranderde uitwerking vind je terug in een gewijzigd antwoord. Waarom gaven de eerste christe nen aan Jezus de namen van: de Messias, de Mensenzoon, de Zoon Gods? Omdat ze dachten: dat zijn de sleutelwoorden die het best weergeven wat Jezus als Heilbren ger in zijn relatie tot mii betekent. Toen en daar was dat ook zo. Maar nu zijn we twintig eeuwen verder. Als we nu zeggen: Jezus is de Mes sias, wat bedoelen we daar dan pre cies mee? Naar welke eigen erva ring verwijzen we? Dat is onduide lijk en dat komt omdat het geen uitdrukking van onszelf is, maar een geleend begrip uit vroeger tij den. Met andere woorden: willen we een eerlijk antwoord geven op de vraag „Wie zegt gij dat ik ben?", dan kunnen we niet klakkeloos maar de eerste christenen nazeg gen. Dan zullen we bij onszelf te rade moeten gaan". „Trouwens, in het beeld dat de eerste christenen van Jezus geven, zijn ook duidelijke verschillen aan te wijzen. Als je de eerste drie evangeliën neemt, dan zie je dat het mens-zijn van Jezus daar de nadruk krijgt. Hij wordt gezien als een mens, die een boodschap komt brengen. Iemand die communicatie sticht als hij met andere mensen in aanraking komt en die uiteindelijk terwille van zijn boodschap, omdat hij consequent wil leven, wordt ge ëxecuteerd. Dat Jezus de Heil brenger is, is als het ware het eind punt van dat alles. In het Johan- nes-evangelie is het heel anders. Daar is Jezus iemand die namens God uit de hemel komt om ons te verlossen. Welnu, toch bedoelen de eerste drie evangelisten enerzijds en Johannes anderzijds uiteindelijk toch hetzelfde". En zo bedoelt u, in laatste instantie, ook hetzelfde wanneer u zegt: „Je zus is de Bevrijder"? „Ja. En daarmee ontken ik dus niet dat Jezus de Messias is, de Mensen zoon, de Verlosser of om een eretitel van vijftig jaar geleden aan te halen onze Broeder. Dat is Hij allemaal ook. Maar als ikzelf, hier en nu, de Heil-brengende uitwer king die ik van hem ervaar, in één woord moet vangen, dan zeg ik: Hij is de Bevrijder. Als je de christolo- gieën van de afgelopen twintig jaar erop naslaat, kom je om de haver klap diezelfde titel tegen: Jesus the Liberator. Onze tijd staat nu een maal in het teken van emancipatie, bevrijding. Bevrijding van aller hande maatschappelijke, sociale en psychologische vervreemdingen. Dat is de context waarin wij le ven". Kunt u zich voorstellen dat uw stu denten, over weer twintig jaar, Je zus noemen: de Revolutionair? „Nou nee. Er zijn grenzen, natuur lijk. We kunnen niet zomaar alles wat wij op een gegeven moment als een ideaal zien, op Jezus projecte ren. Die fout is bijvoorbeeld ge maakt in de christologie van de ne gentiende eeuw. Daar werd Jezus voorgesteld als het toonbeeld van de burgerlijke, brave man. Zeer ten onrechte. Elk beeld dat ie gebruikt om Jezus te verduidelijken, zul je moeten toetsen aan de vraag: wie is Hij nou in feite geweest? Wel, een revolutionair die de Romeinse be zetter wilde verdrijven, was-ie ook niet. Hij heeft zich daar niet over uitgelaten". Hoe kom ie er nu achter wie Jezus „in feite' was, in aanmerking ge nomen dat de eerste christenen daarvan ook al een verschillend beeld geven? „Je zult fundamenteel, toch terug moeten naar de Schrift. In de Schrift zijn de eerste indrukken ge- feven, die Jezus op de mensen eeft gemaakt. Dat die indrukken onderling verschillen, komt door MAl eeuwenlang moet iedereen die met een nieuw idee komt door een soort vagevuur van drei gementen, processen en veroordelingen dat wat Jezus gedaan en gezegd heeft, door de eerste gelovigen geïnterpreteerd en verwerkt is. Het gevolg is dat je de historische Jezus nooit „sec" in handen krijgt. Wat je wel kunt doen is: de verhalen die de eerste christenen over die ene Jezus verteld hebben, naast elkaar leggen. Het verhaal van Mattheus, Marcus en Lucas naast dat van Jo hannes en van Paulus. En dan krijg je toch een beeld van wat Jezus historisch nu eigenlijk geweest is". „Een zekere constante. Maar één die telkens geïnterpreteerd naar voren komt. Het is niet een soort chemisch bezjnksel dat je te pak ken krijgt. Het wezen van het christendom is dat het bestaat uit enerzijds het aanbod van wat Jezus in feite historisch is geweest en an derzijds het antwoord van mensen daarop. Die twee gegevens zijn met elkaar verweven. Het aanbod is dus niet los verkrijgbaar. Dat maakt de toetsing van jouw speci fieke antwoord op de vraag „Wie zegt gij dat ik ben?" er niet makke lijker op. Toch zul je die toetsing telkens opnieuw moeten uitvoeren. Anders interpreteer je er maar wat op los en ontneem je Jezus alle be tekenis". Dat de kerk in haar antwoord aan Jezus onderhevig is aan verande ring, is een nieuw inzicht. „Ja, maar als je de geschiedenis achteraf ontleedt, zijn die verande ringen niettemin onbetwistbaar. Laat ik nog een concreet voor beeldje geven. In de tijd van Paulus was slavernij een algemeen aan vaard verschijnsel. Heeft hij daar tegen geprotesteerd? Heeft hij er ooit ondubbelzinnig voor gepleit alle slaven vrij te laten? Voor zover wij weten niet! Er bestaat een brief waarin Paulus schrijft over een weggelopen slaaf en een beroep doet op net christen-zijn van de ei genaar om van zijn eigendomsrech ten af te zien. Akkoord. Maar die rechten zelf laat hij onaangetast. Met andere woorden: in „het ant woord" van Paulus op „het aan bod" van Jezus blijft slavernij in beginsel mogelijk. In het antwoord dat wij Hem vandaag de dag geven, is dat ondenkbaar. In onze tijd is slavernij niet alleen onchristelijk, maar ook onmenselijk". Is het niet raar dat iemand als Pau lus, die het aanbod van Jezus van zo nabij heeft gehoord, zo tolerant is voor slavenhouders? „Raar, raarPaulus heeft ook ge zegd: in Christus bestaan er geen vrijen en slaven, geen mannen en vrouwen, geen joden en heidenen. Daarmee was de slavernij wel in beginsel afgeschaft. Maar de prak tische consequenties die dat met zich meebracht voor de maatschap pelijke situatie zag hij niet. Slaver nij was in die tijd zo gewoon, dat geen mens eraan dacht dat het ook anders zou kunnen. Ieder mens geeft nu eenmaal vanuit zijn speci fieke situatie een eigen, beperkt, antwoord op Jezus. De rijke inhoud van wat het evangelie is, komt pas geleidelijk, in de loop van de ge schiedenis, tot uiting. Langzaam maar zeker krijgt dat Heil van Je zus een bredere betekenis. Ook dat wordt tot uiting gebracht in de aan duiding Jezus de Bevrijder. Jezus verlost niet alleen van individuele zonden, maar bevrijdt ook uit maatschappelijke verdrukking. Daarbij kun je aan de positie van de arme landen denken, die wor den uitgebuit door de rijke. Maar ook aan de slachtoffers van oorlog of aai) de positie van de vrouw". Radicaliseren Edward Schillebeeckx is een klei ne, beetje voorover gebogen man. Zijn beminnelijkheid wordt geac centueerd door een spierwitte, nog volle haardos. Hij praat wat ge jaagd, maar dat zal van het roken komen. Ziin bronchitis ten spijt, steekt hij drie vier sigaretten per uur op. Het waterdichte excuus: hij is pas begonnen op zijn 45e. In de tijd dus. dat zijn denken zich begon te radicaliseren. Decennia lang heeft hij het geloof beleefd zoals de orthodoxe katholieken dat nog steeds doen. In een man als bis schop Simonis kan hij zich dan ook nog altijd heel wel inleven. „Voor ons, voor de zogenaamde vooruitstrevenden is dat zeer ge makkelijk. Wij komen uit die rich ting. Maar voor hen is het veel moeilijker zich christelijk in te le ven in ónze opvattingen. Je kunt ze dat ook niet verwijten. Toch zou den ze moeten inzien dat menings verschillen binnen de kerk hele maal geen ramp zijn. Als je de ge schiedenis van net christendom be kijkt, spreekt dat zo vanzelfer zijn altijd meningsverschillen ge weest. Natuurlijk zijn er grenzen. Je gelooft of je gelooft niet. Maar als je nu bisschop Simonis en mij neemtwij geloven, wij zijn christen wat ons bindt is zoveel belangrijker dan wat ons scheidt". „Daarom word ik ook zo moe van al dat wantrouwen tegenover mij. De scheldbrieven die ik soms krijg van christenen, van wat men noemt degelijke katholieken, dat is ongelooflijk. Ik weet wel dat het mensen zijn die nooit iets van mij gelezen hebben, maar tochJe bent de geïncarneerde duivel, schrijven ze me. Je zou er beter aan doen de kerk te verlaten en je blijft er alleen maar in om haar stuk te maken". Kan er een situatie ontstaan, waar in u inderdaad besluit de kerk te verlaten? „O nee. Ja goed, abstract gesproken dat heeft Thomas van Aquino ook gezegd kan er een moment komen waarop je zegt: dit neem ik niet meer, hier worden de mensen rechten zo fundamenteel geschon den, dat ik in geweten moet beslui ten de fterk de rug toe te keren. Maar ik ga er van uit dat dat een theoretische veronderstelling blijft, hoor". „Het is ook zo zinloos, een scheu ring. Heel de geschiedenis door blijkt dat twintig jaar na een schis ma toch weer de behoefte ontstaat om de boel oecumenisch bij elkaar te metselen. Dus dan zeg ik: waar om die scheuring dan? Kun je niet beter leren om, binnen die ene gro te kerk, te leven met conflicten?" „En weet je: voor mij blijft de kerk toch, hoezeer ik haar ook op ver schillende punten moet bekritise ren, de gemeente van God. De ge meente van Christus, die het evan gelie doorgeeft en ook mij het evangelie heeft gegeven. Dus ik ga die kerk niet afvallen. Ik wil er middenin staan. En van harte". In uw jongste boek, over het ambt, trekt u ook weer behoorlijk van leer. „Omdat de kerk maar blijft vast houden aan een bepaalde kerkorde en bepaalde canonieke wetten, ter wijl toch alle gemeenten vragen om een verandering in die wetten. Ik vind: als theoloog heb ik het recht om verandering te vragen, te eisen zelfs. Daarbij ben ik me ervan be wust dat ik niet het laatste woord heb. Maar: omdat ik het laatste woord niet heb, moet ik me nog niet het voorlaatste laten ontne men. Dat is echt de kwestie". „Dat ik paus zou zijn? Nou, op de eerste plaats zou ik dan uiterst voorzichtig zijn met mijn eigen in zichten onmiddellijk universeel geldig te verklaren. Dat is mijn kri tiek ook op deze paus: dat ie te zeer zijn eigen theologie en filosofie aan heel de wereld oplegt. Ik denk dat de paus soepeler zou moeten zijn en meer vertrouwen zou moeten heb ben in de gelovigen. Gelovigen die erop uit zijn om ketter te worden, bestaan niet. Ze kunnen wel eens ketterijen verkopen, dat is duide lijk, maar niemand is daar welbe wust op uit. Als ik paus was, zou ik me vooral laten leiden door de vraag: wat leeft er onder het gelo vige volk, onder de priesters, onder de bisschoppen?" „Nou, dan kun je vandaag de dag wel een paar dingen aanwijzen. In heel haar micro-ethiek dus waar het gaat om zaken als gezin, sexualiteit houdt de Kerk vast aan verouderde standpunten. Ter wijl ze het wat betreft de macro- ethiek goeddeels laat afweten. In problemen van oorlog en vrede, honger, milieubeheer, neemt ze te vage of zelfs helemaal geen stand punten in". Komt dat niet doordal het vaak moeilijk is de boodschap van Jezus goed te vertalen in een concreet vraagstuk als bijvoorbeeld kernbe wapening? Hoeveel ..over-kill" zou Jezus voor wenselijk hebben ge houden? Wij weten dat eenvoudig niet. „Het is ook moeilijk en de kerk mag vanzelfsprekend niet kritiek loos met elke nieuwe mode mee gaan. Ze moet verantwoorde stand punten innemen. Maar dat bete kent niet dat ze in een kwestie als bijvoorbeeld de kernbewapening, een openlijke stellingname almaar kan uitstellen. Te meer niet omdat zwijgen in dit geval een, zij het on uitgesproken, keuze is vóór kern wapens. Als men inderdaad voor stander is van het bezit van deze wapens, laat men dat dan ook zeg gen". U bent er zelf niet voor? „Nee. Ik vind: je moet het minste van twee kwaden kiezen. Als je de kernbewapening in stand houdt, loop je het risico dat de hele mens heid wordt opgeblazen. Als je ont wapent, is er het gevaar dat West- Europa onder Russisch bewind komt te staan. Het eerste kwaad lijkt mij duidelijk het ergste. De op vatting „liever dood dan rood" noem ik onchristelijk. Denk je al leen maar eens in hoe discrimine rend dat standpunt is voor al die mensen christen of niet die er nu al zoveel jaren lang wèl in slagen om achter het ijzeren gor dijn adem te halen. „Liever dood dan rood" houdt in dat je zegt: ook die mensen zouden beter dood kun nen zijn". Aangenomen mag worden dat u straks weer naar Rome moet. Nu om uw opvattingen over het ambt te verdedigen. Zo'n vooruitzicht vreet aan u? „Het vreet niet aan mij. Het vreet aan Rome. Ik ben inmiddels ge-, wend aan die processen. In '68, toen het eerste proces werd ge voerd, heb ik het wel te kwaad ge had. Vooral omdat het in het ge heim werd gevoerd. Ik ben het aan de weet gekomen doordat het was uitgelekt. Maar daarnaJe vraagt je natuurlijk wel eens af waarom ze almaar doorgaan met die processen. Al eeuwenlang moet iedereen die met een nieuw idee komt door een soort vagevuur van dreigementen, processen en veroor-"- delingen. Twintig of vijftig of hon derd jaar later wordt zo'n idee ver volgens toch in'de katholieke leer geïntegreerd. Neem nu de theolo gen Rahner en Congar, met wie Rome tegenwoordig zo wegloopt die hebben vóór het Tweede Vati caans Concilie hetzelfde lot onder gaan als mij nu te beurt valt". „Natuurlijk, maar daarom hoeven ze toch niet alle discussie te verbie den. Als je de discussie zou vrijla ten zouden de theologen elkaar on derling wel corrigeren. Nu durven wij theologen haast geen kritiek op elkaar uit te oefenen. Ik doe het zelf ook niet Het gebeurt vaak dat ik theologieën lees waarmee ik het niet eens ben, die ik soms -zelfs ronduit gevaarlijk vind, en waarop ik dan toch geen kritiek lever. Om dat ik weet: als ik m'n collega aan val, dan maak ik hem verdacht dan gaat-ie in Rome voor de bijl. Ik durf eigenlijk alleen collega's te ci teren met wie ik het wèl eens ben. Terwijl, als je dat proces van on derlinge toetsing, van rijping ge woon de vrije loop zou laten Dat zou bewaakt worden door de Heilige Geest?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 17