„De kerk,
daar
wil ik
middenin
staan.
En van
harte"
Nil!
PROF. DR. MAGISTER EDWARD
SCHILLEBEECKX:
ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1982
der Augustinus of Thomas van Aquino
f het hoofd te stoten, kun je zeggen
prof. dr. magister E.C.F.A. Schille-
kx bij zijn leven de best verkochte
(loog aller tijden is. Tenminste, dat be
rt zijn uitgever. Ruim 1,2 miljoen boe
zijn er van deze katholieke godge-
de over de toonbank gegaan in onder
ir de talen Nederlands, Frans, Duits,
iels, Italiaans, Spaans, Catalaans, Ja-
5, Pools, Hongaars en Portugees. De
ie vertaling van „Jezus, het verhaal
een levende" is in de maak. Anders
dan meestal wordt gedacht staat het in
1974 verschenen „Jezus-boek" niet boven
aan Schillebeeckx' persoonlijke bestseller
lijst. Zo'n 120.000 zijn er hiervan verkocht,
terwijl het uit 1959 daterende „Christus,
sacrament van de Godsontmoeting" de
200.000 al ruimschoots overschreden
heeft. Waarom de lezers zich zo aange
sproken voelen door Schillebeeckx' toch
bepaald niet makkelijk toegankelijke ge
schriften?
„Omdat zijn theologisch werk en de in
vloed daarvan zowel een bevestiging van
de traditionele waarden van de Europese
cultuur vertegenwoordigen, als een bij
drage aan het kritisch zelfonderzoek van
deze cultuur", aldus de jury van de Eras
musprijs, die besloot deze onderscheiding
dit jaar toe te kennen aan de dominicaan,
die door sommige katholieken wordt ge
zien als satan zelf. „Je bent de geïncar
neerde duivel", schrijven ze hem. „Je zou
er beter aan doen de kerk te verlaten en
je blijft er alleen maar in om haar stuk te
maken". De Vaticaanse Congregatie voor
de Geloofsleer kijkt wat genuanceerder
tegen hem aan, maar houdt hem niette
min in de gaten. Tweemaal heeft hij zijn
opvattingen al in Rome moeten verdedi
gen. Beide keren slaagde hij erin de con
gregatie ervan te overtuigen dat zijn idee
ën niet in strijd zijn met de geloofsleer.
Een derde proces, waarin zijn interpreta
tie van het kerkelijk ambt zal worden ge
toetst, is inmiddels op gang gebracht. Vre
ten die processen aan de 67-jarige profes
sor, die 1 september met emeritaat gaat?
„Ze vreten niet aan mij, ze vreten aan
Rome".
WEGEN Gesteld
Jezus zelf die woens-
i solmiddag in het Nij-
|nBJ|jgse „Albertinum" op
i vaniek was gegaan en
„ik gevraagd: „Wie zegt
"''Hat ik ben?" Edward
woJjllebeeckx zou heb-
fkop, geantwoord: „U laat
®!Jzien wie God is. Hoe
ij9 jj zich verhoudt tot de
de «sen. Hoe Hij de men-
t«s«wil bejegenen. Van-
U zie ik dat God een
1 is van mensen. En
het ia in de eerste plaats
We ztj kwetsbare, verdruk-
jrme mensen. U bent
en opevrijder van de ar-
telt,
htmoeting die wij hebben met
-dr. magister E. Schillebeeckx
als aanleiding de Erasmus-
hem ten deel is gevallen
hij 17 september in het Am-
L'mïmse paleis op de Dam zal
:ht vangen handen van prins
,zÜn hard. Door de portier van het
lsie °ler van de dominicanen wa-
egelnte links een hoge gang inge-
elveeM t u kijkt maar op de bordjes
!'riC' P v'ndt u z'Jn kamer vanzelf".
de ^t daaroverheen het vriende-
trots|rejgement: „U kunt toch wel
no6 liezen!". Goed lezen. De toe-
?n delg 0p de kritiek die de 67-jari-
v 6e"feoloog zo dikwijls te verduren
telled gehad, is duidelijk. Gezeten
loop ,n zwartlederen fauteuiltje, pal
[het bureau waar al die uitda-
/erwéj godgeleerdheid de afgelopen
laar Ijtwintig jaar op papier is gezet,
rfoeikn we het ijs met de constate-
il. Eiffat de „bevrijding van de ar-
j >s een perspectief is dat ook
uwelijsten en socialisten tot lei-
ten l| dient. Alleen al deze over-
>mst voedt de vrees van veel
'ht «kdoxe gelovigen dat moderne
k blij'Dgen ajs prof Schillebeeckx
iiiternjezus Christus een al te
sameis" wezen maken,
van I
amilif[jjmeegse dominicaan: „Mar-
rchilljj en socialisten willen ook op-
voor de verdrukten, zeker.
lfst je ene kant kun je dan ook in-
je hetad zeggen dat de geloofsvisie
nt be»zus als „Bevrijder van de ar-
>st ik| van een heel modern inzicht
gt. Van de andere kant: als je
{kijkt naar het evangelie, dan
i daar dat ook Jezus zegt: ik
iet gekomen voor de 99 scha-
lie er goed en gezond bijlopen,
nfv. voor die ene die verdwaald is.
b,J lijn allerlei gegevens in de
;ziektlft waarujf duidelijk naar vo-
/fpornt dat Jezus in de eerste
neettL voor armen js gekomen,
stervi degenen die aan de rand van
rno" tenleving zijn beland".
erschil tussen een christen en
cialist wordt soms wel erg
e hap)
angdik
zichl:,
niet. De overeenkomst tus-
:e twee is dat ze beiden leven
manit een zeker pathos met de
ker "tmens, een zeker meegevoel,
onderscheid zit hem in de
islag waarop ze dat pathos ba-
j. Je moet je immers afvragen
ontdLoncj waarvan het de moeite
tanatil om je zo verschrikkelijk in te
rnstanL V0Qr medemens. Waar-
bn bntleen je de verwachting of de
1 nCCf ftofr io ir\7nt (nf roeiiltonj 7nl
)k re
egel
P°°$ ik niet. Anno 1982 behande
lde elkaar nog even barmhartig
eteurtbarmhartig als onder het Ro-
blJ yke Rijk. De instrumenten
d Imee we elkaar goed of kwaad
heli z'jn we' veranderd- niaar
jjamenteel bespeur ik geen ver-
1 Eodjing. In de twintigste eeuw was
Jhwitz nog mogelijk. Dus vraag
:r 6e af wat dan wèl de grondslag
e' Vi de socialist om te durven ho-
dat de wereld ooit een mense-
.l- Rezicht zal krijgen. Ik zie dat
k dL'n 'k denk dat zonder
Jislag, de strijd tegen onrecht
>oas J|oort vechten tegen de bierkaai
t'verf - naïa6en van een uto*
Inu een christen heeft voor zijn
»een 1 wèl een basis. Die heeft de
j gefundeerd op God, die hij de
icces noemt Hij definieert God
ire positiviteit. Dus als degene
Heen het goede wil. Die het
wil voor de mensen en niet
5 ^e*wade. In de absolute grond-
z,Jpie hij heeft voor zijn hoop,
j Jrscheidt de christen zich heel
Ie ori^Hlijk van de soci^ist of de
(titel
loor Jezus gestelde vraag „Wie
[gij dat ik ben?" is een citaat uit
ik is Mattheus-evangelie (Matt. 16,5).
antwoord dat Schillebeeckx
iet rr geeff| komt overeen met dat
van tal van zijn collega-theologen
uit de afgelopen jaren. Zij spreken
van Jezus de Bevrijder, omdat ze
vinden dat die eretitel het best
weergeeft hoe Zijn ingrijpen van
destijds in onze moderne tijd erva
ren wordt. Andere gelovigen hou
den liever vast aan bijvoorbeeld de
Heer Jezus Christus: Of aan Jezus
de Verlosser, een term die vooral
verwijst naar de verlossing van
menselijke zonden, die Jezus door
zijn kruisdood heeft bewerkstel
ligd. De weerstand tegen een nieu
we „invulling" van Jezus komt
deels Voort uit de gedachte dat het
hek van de dam is, als de theologen
elke twintig jaar een nieuw Jezus-
verhaal mogen opdissen.
Waarom niet trouw gebleven aan
Jezus, de „Heer" en de „Verlos
ser"?
Edward Schillebeeckx: „We moe
ten ons goed realiseren dat er in de
loop van tweeduizend jaar christen
dom voortdurend nieuwe antwoor
den zijn gegeven op die vraag:
„Wie zegt gij dat ik ben". De tijden
veranderen, de mensen veranderen
en dus verandert ook de uitwer
king die <iie Heil-brengende Jezus
op mensen heeft. De weerslag van
de veranderde uitwerking vind je
terug in een gewijzigd antwoord.
Waarom gaven de eerste christe
nen aan Jezus de namen van: de
Messias, de Mensenzoon, de Zoon
Gods? Omdat ze dachten: dat zijn
de sleutelwoorden die het best
weergeven wat Jezus als Heilbren
ger in zijn relatie tot mii betekent.
Toen en daar was dat ook zo. Maar
nu zijn we twintig eeuwen verder.
Als we nu zeggen: Jezus is de Mes
sias, wat bedoelen we daar dan pre
cies mee? Naar welke eigen erva
ring verwijzen we? Dat is onduide
lijk en dat komt omdat het geen
uitdrukking van onszelf is, maar
een geleend begrip uit vroeger tij
den. Met andere woorden: willen
we een eerlijk antwoord geven op
de vraag „Wie zegt gij dat ik ben?",
dan kunnen we niet klakkeloos
maar de eerste christenen nazeg
gen. Dan zullen we bij onszelf te
rade moeten gaan".
„Trouwens, in het beeld dat de
eerste christenen van Jezus geven,
zijn ook duidelijke verschillen aan
te wijzen. Als je de eerste drie
evangeliën neemt, dan zie je dat
het mens-zijn van Jezus daar de
nadruk krijgt. Hij wordt gezien als
een mens, die een boodschap komt
brengen. Iemand die communicatie
sticht als hij met andere mensen in
aanraking komt en die uiteindelijk
terwille van zijn boodschap, omdat
hij consequent wil leven, wordt ge
ëxecuteerd. Dat Jezus de Heil
brenger is, is als het ware het eind
punt van dat alles. In het Johan-
nes-evangelie is het heel anders.
Daar is Jezus iemand die namens
God uit de hemel komt om ons te
verlossen. Welnu, toch bedoelen de
eerste drie evangelisten enerzijds
en Johannes anderzijds uiteindelijk
toch hetzelfde".
En zo bedoelt u, in laatste instantie,
ook hetzelfde wanneer u zegt: „Je
zus is de Bevrijder"?
„Ja. En daarmee ontken ik dus niet
dat Jezus de Messias is, de Mensen
zoon, de Verlosser of om een
eretitel van vijftig jaar geleden aan
te halen onze Broeder. Dat is Hij
allemaal ook. Maar als ikzelf, hier
en nu, de Heil-brengende uitwer
king die ik van hem ervaar, in één
woord moet vangen, dan zeg ik: Hij
is de Bevrijder. Als je de christolo-
gieën van de afgelopen twintig jaar
erop naslaat, kom je om de haver
klap diezelfde titel tegen: Jesus the
Liberator. Onze tijd staat nu een
maal in het teken van emancipatie,
bevrijding. Bevrijding van aller
hande maatschappelijke, sociale en
psychologische vervreemdingen.
Dat is de context waarin wij le
ven".
Kunt u zich voorstellen dat uw stu
denten, over weer twintig jaar, Je
zus noemen: de Revolutionair?
„Nou nee. Er zijn grenzen, natuur
lijk. We kunnen niet zomaar alles
wat wij op een gegeven moment als
een ideaal zien, op Jezus projecte
ren. Die fout is bijvoorbeeld ge
maakt in de christologie van de ne
gentiende eeuw. Daar werd Jezus
voorgesteld als het toonbeeld van
de burgerlijke, brave man. Zeer ten
onrechte. Elk beeld dat ie gebruikt
om Jezus te verduidelijken, zul je
moeten toetsen aan de vraag: wie is
Hij nou in feite geweest? Wel, een
revolutionair die de Romeinse be
zetter wilde verdrijven, was-ie ook
niet. Hij heeft zich daar niet over
uitgelaten".
Hoe kom ie er nu achter wie Jezus
„in feite' was, in aanmerking ge
nomen dat de eerste christenen
daarvan ook al een verschillend
beeld geven?
„Je zult fundamenteel, toch terug
moeten naar de Schrift. In de
Schrift zijn de eerste indrukken ge-
feven, die Jezus op de mensen
eeft gemaakt. Dat die indrukken
onderling verschillen, komt door
MAl eeuwenlang moet iedereen die met een nieuw idee komt door een soort vagevuur van drei
gementen, processen en veroordelingen
dat wat Jezus gedaan en gezegd
heeft, door de eerste gelovigen
geïnterpreteerd en verwerkt is. Het
gevolg is dat je de historische Jezus
nooit „sec" in handen krijgt. Wat je
wel kunt doen is: de verhalen die
de eerste christenen over die ene
Jezus verteld hebben, naast elkaar
leggen. Het verhaal van Mattheus,
Marcus en Lucas naast dat van Jo
hannes en van Paulus. En dan krijg
je toch een beeld van wat Jezus
historisch nu eigenlijk geweest is".
„Een zekere constante. Maar één
die telkens geïnterpreteerd naar
voren komt. Het is niet een soort
chemisch bezjnksel dat je te pak
ken krijgt. Het wezen van het
christendom is dat het bestaat uit
enerzijds het aanbod van wat Jezus
in feite historisch is geweest en an
derzijds het antwoord van mensen
daarop. Die twee gegevens zijn met
elkaar verweven. Het aanbod is
dus niet los verkrijgbaar. Dat
maakt de toetsing van jouw speci
fieke antwoord op de vraag „Wie
zegt gij dat ik ben?" er niet makke
lijker op. Toch zul je die toetsing
telkens opnieuw moeten uitvoeren.
Anders interpreteer je er maar wat
op los en ontneem je Jezus alle be
tekenis".
Dat de kerk in haar antwoord aan
Jezus onderhevig is aan verande
ring, is een nieuw inzicht.
„Ja, maar als je de geschiedenis
achteraf ontleedt, zijn die verande
ringen niettemin onbetwistbaar.
Laat ik nog een concreet voor
beeldje geven. In de tijd van Paulus
was slavernij een algemeen aan
vaard verschijnsel. Heeft hij daar
tegen geprotesteerd? Heeft hij er
ooit ondubbelzinnig voor gepleit
alle slaven vrij te laten? Voor zover
wij weten niet! Er bestaat een brief
waarin Paulus schrijft over een
weggelopen slaaf en een beroep
doet op net christen-zijn van de ei
genaar om van zijn eigendomsrech
ten af te zien. Akkoord. Maar die
rechten zelf laat hij onaangetast.
Met andere woorden: in „het ant
woord" van Paulus op „het aan
bod" van Jezus blijft slavernij in
beginsel mogelijk. In het antwoord
dat wij Hem vandaag de dag geven,
is dat ondenkbaar. In onze tijd is
slavernij niet alleen onchristelijk,
maar ook onmenselijk".
Is het niet raar dat iemand als Pau
lus, die het aanbod van Jezus van
zo nabij heeft gehoord, zo tolerant
is voor slavenhouders?
„Raar, raarPaulus heeft ook ge
zegd: in Christus bestaan er geen
vrijen en slaven, geen mannen en
vrouwen, geen joden en heidenen.
Daarmee was de slavernij wel in
beginsel afgeschaft. Maar de prak
tische consequenties die dat met
zich meebracht voor de maatschap
pelijke situatie zag hij niet. Slaver
nij was in die tijd zo gewoon, dat
geen mens eraan dacht dat het ook
anders zou kunnen. Ieder mens
geeft nu eenmaal vanuit zijn speci
fieke situatie een eigen, beperkt,
antwoord op Jezus. De rijke inhoud
van wat het evangelie is, komt pas
geleidelijk, in de loop van de ge
schiedenis, tot uiting. Langzaam
maar zeker krijgt dat Heil van Je
zus een bredere betekenis. Ook dat
wordt tot uiting gebracht in de aan
duiding Jezus de Bevrijder. Jezus
verlost niet alleen van individuele
zonden, maar bevrijdt ook uit
maatschappelijke verdrukking.
Daarbij kun je aan de positie van
de arme landen denken, die wor
den uitgebuit door de rijke. Maar
ook aan de slachtoffers van oorlog
of aai) de positie van de vrouw".
Radicaliseren
Edward Schillebeeckx is een klei
ne, beetje voorover gebogen man.
Zijn beminnelijkheid wordt geac
centueerd door een spierwitte, nog
volle haardos. Hij praat wat ge
jaagd, maar dat zal van het roken
komen. Ziin bronchitis ten spijt,
steekt hij drie vier sigaretten per
uur op. Het waterdichte excuus: hij
is pas begonnen op zijn 45e. In de
tijd dus. dat zijn denken zich begon
te radicaliseren. Decennia lang
heeft hij het geloof beleefd zoals de
orthodoxe katholieken dat nog
steeds doen. In een man als bis
schop Simonis kan hij zich dan ook
nog altijd heel wel inleven.
„Voor ons, voor de zogenaamde
vooruitstrevenden is dat zeer ge
makkelijk. Wij komen uit die rich
ting. Maar voor hen is het veel
moeilijker zich christelijk in te le
ven in ónze opvattingen. Je kunt ze
dat ook niet verwijten. Toch zou
den ze moeten inzien dat menings
verschillen binnen de kerk hele
maal geen ramp zijn. Als je de ge
schiedenis van net christendom be
kijkt, spreekt dat zo vanzelfer
zijn altijd meningsverschillen ge
weest. Natuurlijk zijn er grenzen.
Je gelooft of je gelooft niet. Maar
als je nu bisschop Simonis en mij
neemtwij geloven, wij zijn
christen wat ons bindt is zoveel
belangrijker dan wat ons scheidt".
„Daarom word ik ook zo moe van
al dat wantrouwen tegenover mij.
De scheldbrieven die ik soms krijg
van christenen, van wat men
noemt degelijke katholieken,
dat is ongelooflijk. Ik weet wel
dat het mensen zijn die nooit iets
van mij gelezen hebben, maar
tochJe bent de geïncarneerde
duivel, schrijven ze me. Je zou er
beter aan doen de kerk te verlaten
en je blijft er alleen maar in om
haar stuk te maken".
Kan er een situatie ontstaan, waar
in u inderdaad besluit de kerk te
verlaten?
„O nee. Ja goed, abstract gesproken
dat heeft Thomas van Aquino
ook gezegd kan er een moment
komen waarop je zegt: dit neem ik
niet meer, hier worden de mensen
rechten zo fundamenteel geschon
den, dat ik in geweten moet beslui
ten de fterk de rug toe te keren.
Maar ik ga er van uit dat dat een
theoretische veronderstelling blijft,
hoor".
„Het is ook zo zinloos, een scheu
ring. Heel de geschiedenis door
blijkt dat twintig jaar na een schis
ma toch weer de behoefte ontstaat
om de boel oecumenisch bij elkaar
te metselen. Dus dan zeg ik: waar
om die scheuring dan? Kun je niet
beter leren om, binnen die ene gro
te kerk, te leven met conflicten?"
„En weet je: voor mij blijft de kerk
toch, hoezeer ik haar ook op ver
schillende punten moet bekritise
ren, de gemeente van God. De ge
meente van Christus, die het evan
gelie doorgeeft en ook mij het
evangelie heeft gegeven. Dus ik ga
die kerk niet afvallen. Ik wil er
middenin staan. En van harte".
In uw jongste boek, over het ambt,
trekt u ook weer behoorlijk van
leer.
„Omdat de kerk maar blijft vast
houden aan een bepaalde kerkorde
en bepaalde canonieke wetten, ter
wijl toch alle gemeenten vragen om
een verandering in die wetten. Ik
vind: als theoloog heb ik het recht
om verandering te vragen, te eisen
zelfs. Daarbij ben ik me ervan be
wust dat ik niet het laatste woord
heb. Maar: omdat ik het laatste
woord niet heb, moet ik me nog
niet het voorlaatste laten ontne
men. Dat is echt de kwestie".
„Dat ik paus zou zijn? Nou, op de
eerste plaats zou ik dan uiterst
voorzichtig zijn met mijn eigen in
zichten onmiddellijk universeel
geldig te verklaren. Dat is mijn kri
tiek ook op deze paus: dat ie te zeer
zijn eigen theologie en filosofie aan
heel de wereld oplegt. Ik denk dat
de paus soepeler zou moeten zijn en
meer vertrouwen zou moeten heb
ben in de gelovigen. Gelovigen die
erop uit zijn om ketter te worden,
bestaan niet. Ze kunnen wel eens
ketterijen verkopen, dat is duide
lijk, maar niemand is daar welbe
wust op uit. Als ik paus was, zou ik
me vooral laten leiden door de
vraag: wat leeft er onder het gelo
vige volk, onder de priesters, onder
de bisschoppen?"
„Nou, dan kun je vandaag de dag
wel een paar dingen aanwijzen. In
heel haar micro-ethiek dus
waar het gaat om zaken als gezin,
sexualiteit houdt de Kerk vast
aan verouderde standpunten. Ter
wijl ze het wat betreft de macro-
ethiek goeddeels laat afweten. In
problemen van oorlog en vrede,
honger, milieubeheer, neemt ze te
vage of zelfs helemaal geen stand
punten in".
Komt dat niet doordal het vaak
moeilijk is de boodschap van Jezus
goed te vertalen in een concreet
vraagstuk als bijvoorbeeld kernbe
wapening? Hoeveel ..over-kill" zou
Jezus voor wenselijk hebben ge
houden? Wij weten dat eenvoudig
niet.
„Het is ook moeilijk en de kerk
mag vanzelfsprekend niet kritiek
loos met elke nieuwe mode mee
gaan. Ze moet verantwoorde stand
punten innemen. Maar dat bete
kent niet dat ze in een kwestie als
bijvoorbeeld de kernbewapening,
een openlijke stellingname almaar
kan uitstellen. Te meer niet omdat
zwijgen in dit geval een, zij het on
uitgesproken, keuze is vóór kern
wapens. Als men inderdaad voor
stander is van het bezit van deze
wapens, laat men dat dan ook zeg
gen".
U bent er zelf niet voor?
„Nee. Ik vind: je moet het minste
van twee kwaden kiezen. Als je de
kernbewapening in stand houdt,
loop je het risico dat de hele mens
heid wordt opgeblazen. Als je ont
wapent, is er het gevaar dat West-
Europa onder Russisch bewind
komt te staan. Het eerste kwaad
lijkt mij duidelijk het ergste. De op
vatting „liever dood dan rood"
noem ik onchristelijk. Denk je al
leen maar eens in hoe discrimine
rend dat standpunt is voor al die
mensen christen of niet die
er nu al zoveel jaren lang wèl in
slagen om achter het ijzeren gor
dijn adem te halen. „Liever dood
dan rood" houdt in dat je zegt: ook
die mensen zouden beter dood kun
nen zijn".
Aangenomen mag worden dat u
straks weer naar Rome moet. Nu
om uw opvattingen over het ambt
te verdedigen. Zo'n vooruitzicht
vreet aan u?
„Het vreet niet aan mij. Het vreet
aan Rome. Ik ben inmiddels ge-,
wend aan die processen. In '68,
toen het eerste proces werd ge
voerd, heb ik het wel te kwaad ge
had. Vooral omdat het in het ge
heim werd gevoerd. Ik ben het aan
de weet gekomen doordat het was
uitgelekt. Maar daarnaJe
vraagt je natuurlijk wel eens af
waarom ze almaar doorgaan met
die processen. Al eeuwenlang moet
iedereen die met een nieuw idee
komt door een soort vagevuur van
dreigementen, processen en veroor-"-
delingen. Twintig of vijftig of hon
derd jaar later wordt zo'n idee ver
volgens toch in'de katholieke leer
geïntegreerd. Neem nu de theolo
gen Rahner en Congar, met wie
Rome tegenwoordig zo wegloopt
die hebben vóór het Tweede Vati
caans Concilie hetzelfde lot onder
gaan als mij nu te beurt valt".
„Natuurlijk, maar daarom hoeven
ze toch niet alle discussie te verbie
den. Als je de discussie zou vrijla
ten zouden de theologen elkaar on
derling wel corrigeren. Nu durven
wij theologen haast geen kritiek op
elkaar uit te oefenen. Ik doe het
zelf ook niet Het gebeurt vaak dat
ik theologieën lees waarmee ik het
niet eens ben, die ik soms -zelfs
ronduit gevaarlijk vind, en waarop
ik dan toch geen kritiek lever. Om
dat ik weet: als ik m'n collega aan
val, dan maak ik hem verdacht
dan gaat-ie in Rome voor de bijl. Ik
durf eigenlijk alleen collega's te ci
teren met wie ik het wèl eens ben.
Terwijl, als je dat proces van on
derlinge toetsing, van rijping ge
woon de vrije loop zou laten
Dat zou bewaakt worden door de
Heilige Geest?