„Wie de ondergang van de wereld wil versnellen moet de automatisering tegenhouden" BURROUGHS' TOPMAN HARRIE BARTELS: OVEREET NEDERLAND ZICH AAN DE CHIPS? ZATERDAG 7 AUGUSTUS Z Enige wanden in rijn aol ÏSS werkkamer heefl Harrie Bai verraat met kunatwerken, voor gebruik ia gemaakt vanl>( derdelen van computers. „Ik die machinea jarenlang zeil u. kocht", legt hij uil, „en ik kar.' nog ateeda lyriach over worj' Neem alleen zo'n schrijfkop, i een plaat met gegevens alt. Als je een haar van een men twintig delen splitst krijg jd afstand, die er ia tussen de pis en de kop. Zulke details fasci ren me mateloos". AMSTELVEEN Het jaar 1984 werpt zijn alles en iedereen controleren de slagschaduwen steeds dreigender op onze aarde. Nog krap zeventien maanden scheiden de mensheid van de drempel, waarop de oppermachti ge robot zichzelf zal kronen tot souverein van deze wereld. Vanaf dat moment zal hij als een onderbelichte despoot gedachten en daden van miljarden mensen, koel registrerend, bijsturen in de richting van zijn ei gen eindconclusies. Dan zal ook blijken, dat Gods oogappelen niet langer geschapen zijn naar beeld en gelijkenis van hun Schepper, maar al gerui me tijd de efficiënte vormen hebben aangenomen van Big Brother, die hun vrije wil heeft ingeruild voor zijn dodelijke omarming van de wieg tot aan het graf. Nog 510 nachtjes slapen, 12.240 uur respijt en dan is het moment geko men waarop de profetieën van schrijver George Orwell in vervul ling moeten gaan. Dan staat te ge beuren wat in zijn bedrukte nacht merrie voorspeld wordt en zal in de bries van de airconditioning, die binnenskamers de vier jaargetijden onder één noemer heeft gebracht, nog slechts het zacht gezoem hoor baar zijn van computers: bijen in de nazomer van een kapseizende ge meenschap. Is het een realiteit, die op pantof fels naderbij sluipt? Of slechts een boze droom, waarop tijdig een be vrijdend ontwaken zal volgen? Het is een hamvraag, die pas goed be nauwt als je aandachtig om je heen kijkt en ziet waar de robot zijn macht reeds botviert In allerlei vermommingen is hij present: als Piet Ponskaart registreert hij alle denkbare tobberijen waarover de mens zich het hoofd pijnigt, als Steye van de Statistiek brengt hij lijn in een baaierd van activiteiten, als Straaljager Johnny laat hij zijn Excocet-raketten feilloos over ijs koude golven naar vijandelijke doelwitten scheren. Registrerend, recapitulerend en remplacerend houdt hij zo de vinger aan de pols en neemt hij zijn beslissingen, die bindend zijn. Ondertussen is de robot ook hard op weg om de menselijke geest vroegtijdig de vut in te duwen. En waar dat tot nog toe niet gelukt is heeft hij wel vast kans gezien om talloze breinen een deeltijdbaan aan te praten. De rest van het denkwerk laat hij voortaan uitvoe ren door zijn chips. Deze eigentijd se hersenschors in gestolde vorm reageert blindelings en pijlsnel op zijn hartkloppingen, heeft geen last van maandagochtendziekte en «oopt ook niet om de haverklap naar de vakbond. Een hele verade ming. Waarom dus nog langer gerekend, met de punt van de tong tussen de tanden optellen en delen, wortel trekken en vermenigvuldigen, cal culeren en registreren als de chip dat monnikenwerk zonder gemor en gemier van je wil overnemen? Waarom geestdodend werk accep teren het tegoed van Boze Buur man uitplussen; de voorraad knol rapen in het magazijn tellen als je weet dat een pocketcalculator ter grootte van een pakje sigaretten die taak feilloos kan uitvoeren en er niet meer voor terug vraagt dan eens per half jaar twee nieuwe bat terijen? Tot de groep inmiddels bekeerden, die de onstuitbare opmars van de computer van harte toejuichen be hoort sinds jaar en dag ook Harrie Bartels. „Kunst", roepen subiet de mensen, die hem kennen. Want zij weten immers, dat hij als presi dent-directeur van Burroughs Ne derland sinds 1956 het vuur uit zijn sloffen loopt om zijn robotleger een strategische plaats te bezorgen in het Nederlandse bedrijfsleven. En dat lukt hem waarachtig nog wonderwel ook. Zijn toko vol tech nische hoogstanden behoort met 550 medewerk(st)ers in 21 kantoren weliswaar tot de kleine vestigingen van het multi-nationale moederbe drijf, dat 56000 employés op de pay- rol heeft en vanuit 54 fabrieken in alle delen van de wereld een con stante stroom van hoogwaardig vernuft naar 128 landen stuurt, maar toch heeft deze lilliputter kans gezien om zijn omzet over de laatste tien jaar twaalf maal te ver dubbelen en een winst te boeken, die dertien maal een dubbele salto maakte. Dit tot intense vreugde van de Nederlandse belastingin specteurs, voor wie Burroughs Ne derland de nieuwe Klaziena 13, de melkkoe met de gouden hoorns is. Deze spectaculaire groei krijgt nog extra reliëf als men er de groeicij fers van de rest van Burroughs naast legt. In dezelfde periode, waarin Bartels met zijn hoog ge kwalificeerde staf zijn verkoopsuc cessen behaalde, steeg de omzet van Burroughs' Corporation van 759 miljoen naar 2.831 miljoen dol lar. Een groei derhalve van nog geen vier maal. Zegen voor mensheid Geen wonder dus dat Harrie Bar tels niet moe wordt de onmisbaar heid van de computer in onze sa menleving met verve en volzinnen te verdedigen. Zijn laaiend enthou siasme kan immers gemakkelijk gerubriceerd worden onder de be- d el pre ken voor eigen parochie. De vos bestijgt de kansel en pepert de goedgelovigen zijn eigen apocrieve waarheden in. Wat hij beweert kan dus gevoeglijk naar het rijk der dierenfabels worden verwezen. Zo eenvoudig kom je echter niet van Harrie Bartels af. Want ook hij heeft terdege nagedacht over de problemen waaraan de computer volgens velen debet is. Nadat hij de voor- en nadelen op een rij had ge zet inderdaad gebruikte hij daar voor een van zijn eigen machines; u mag nooit meer raden kwam hij tot de conclusie, dat de compu ter een zegen voor de mensheid is. „We zijn nu op een punt gekomen", meent hij zelfs, „waarop je met spijt kunt vaststellen: Het is verduveld jammer, dat de computer niet in tensiever benut wordt; dat hij zich niet dieper genesteld heeft in onze samenleving". „Ik ben er namelijk van over tuigd", licht hij zijn visie toe, „dat niet alleen het bedrijfsleven, maar de hele wereld dan beter af zou zijn. Wat is er immers aan de hand? Door de explosieve en razendsnelle industrialisatie zijn er krachten op geroepen, die je met ouderwetse middelen nooit en te nimmer meer onder controle krijgt. De tove naarsleerling heeft de geest uit de fles laten ontsnappen. En nu zoekt hij radeloos naar bezwerende for mules om hem er weer in te krij gen". „Ondertussen wordt de chaos al maar groter en kookt de pan met problemen steeds vaker over. Je hoeft maar om je heen te kijken en je ziet de ellende, die wij met zijn allen gecreëerd hebben. We hebben enorme stukken van onze bodem verziekt en onze lucht voor een be langrijk deel verontreinigd. We hebben een auto-industrie uit de grond gestampt, die mensen ver slindt en een consumptiemaat schappij gebouwd, waarin de een voudigste zaken niet meer op el kaar zijn afgestemd". „In het bedrijfsleven ontdek je mo menteel hetzelfde fenomeen als in het gehele maatschappelijke leven: het wordt steeds moeilijker om si tuaties te beoordelen en zó bij te sturen, dat iedereen er profijt van kan hebben. Anders gezegd: dat zo weinig mogelijk mensen er de dupe van worden". Kernprobleem „Het kernprobleem op deze nog al tijd fascinerende aardbol is, dat er wel degelijk voldoende potentieel is om iedereen een menswaardig be staan te garanderen. Wat echter hopeloos hapert is de verdeling van aardse goederen. Dat is naar mijn stellige overtuiging de reden, waar om we in een adderkluwen terecht zijn gekomen. Negen van de tien economen en politici gebruiken nog slechts gimmicks om anderen van hun gelijk te overtuigen. Het zijn de Indianenkreten, waarmëe ze de tribune op hun hand proberen te krijgen". „Als je met zo'n patstelling gaat roepen: „De computer pikt het ge luk van de mensen af", spreek je onduldbare wartaal. De computer pikt namelijk niks af. Nee, ook geen werk. De werkloosheid waar momenteel grote delen van de we reld diep onder gebukt gaan, is voornamelijk een organisatorisch probleem, dat niet kan worden op gelost met goedkope lapmiddelen en gechargeerde noodoplossingen. Op zo'n moment, als het op de klok vijf voor twaalven is, zullen we al les op alles moeten zetten om sa men te kunnen overleven". „Dan gaat het ook niet meer om de dropfabriek Gilda, die zijn poorten sluit. Hoe verschrikkelijk dat ook is voor de mensen, die er jaren ge werkt hebben. Het is namelijk een teken aan de wand: het zoveelste bewijs, dat produktie en vraag weer eens niet op elkaar waren af gestemd". „Als daar dan kennelijk niet de op lossing ligt voor gegarandeerde ar beid zullen we het ergens anders moeten zoeken. En daarbij kan de computer ons onschatbare diensten bewijzen. Met die computer kun nen organisatieproblemen sneller dan ooit worden opgelost en is men in staat om de beschikbare goede ren en diensten beter te verdelen". Wiggen drijven „We moeten ook eens ophouden met het drijven van wiggen tussen de werkenden en de niet-werken- den. Daarmee hebben we langzaam maar zeker conflictsituaties gescha pen, waarin honderdduizenden de smaak van het geluk voorgoed ver loren hebben. Met die gestimuleer de animositeit tussen de werken den en de werklozen bewijs je bei de kampen alleen maar een heel slechte dienst". „Veel zinvoller is het de beschikba re vrije tijd eerlijker te verdelen. En dat kan onder meer als mensen bereid zijn de ontelbare klusjes, die ze nu naast hun normale werk op knappen, over te laten aan ande ren. In de tertiaire sector zijn mo menteel 450.000 manjaren te verge ven. En zolang die niet bezet zijn kun je je afvragen: „Waarom pra ten we alleen over werkloosheid?. En blijven we ondertussen verzui men te analyseren waar de schoen wringt, waarom er een heilloze kloof gaapt tussen vraag en aanbod; hoe het komt, dat er op een en het zelfde moment geschreeuwd wordt om arbeidskrachten en mensen de ww worden ingejaagd". „Als je op tijd nog een antwoord op die vragen wilt krijgen kun je de computer niet negeren. Integen deel, je zult hem steeds vaker nodig hebben om juiste maatregelen te kunnen nemen, om kaf van koren te kunnen scheiden en te bepalen waar behoefte behoefte creëert". „In feite staat de computer nog steeds in wat groot uitgevallen kin derschoenen en wordt hij nog lang niet optimaal gebruikt. Wat er tot nog toe mee gedaan is kun je hoog uit verdienstelijk noemen. Dat wa ren schermutselingen in de loop graven. Maar nu staan we aan de vooravond van een offensief, dat ons mogelijkerwijs de overwinning bezorgt en in elk geval oplossingen aandraagt voor vele problemen, die ons momenteel wurgen. Onze toe komst zal versneld worden afge draaid als een film, die voortdu rend choqueert. En om de beelden te kunnen bijbenen zullen we steeds vaker een beroep moeten doen op de computer, die een lo Burrought' topman Harrie Bartels: „Wie het hart op de juiste plaats heeft zal zich nimmer overeten aan de chips". gisch verlengstuk is van het le van vandaag en morgen. We zii dan ook ontdekken, dat angst t de robot misplaatst is. Als computer goed gebruikt en juiste plaatsen inzet is hij een L naar uit duizenden, die de menj ke contouren niet verdoezelt, i juist aanscherpt". Weerlicht f nilde Lim^n eerlicht van •hter zijn Lg Harrie Bartels, een milde ger met een attent weerlicht durend in reserve achter leglazen, laat zijn eigen visie o£ moderne samenleving regeln^€ op het thuisfront in Amstelveen ken door zijn drie zoons Eric, f do en Victor. „Ze zijn in de ti tig", licht hij met gepaste trotsl „en op die leeftijd heb je nogfj, gezond stuk rancune tegen d< menleving. En ben je gauw gei om „ex cathedra" vast te stellei de ouderen er een puinhoop hebben gemaakt". „Mij wordt bijvoorbeeld verw< dat ik me met huid en haar kocht heb aan een verfoeij Amerikaanse multinational als inmiddels overbekend is een mens geen afschuwelijk doodzonde op zijn geweten l| ben". )n „Op zulke momenten vecht ikj, een leeuw terug. Want ik blijL van overtuigd, dat ik een uiternj goede zaak dien, waar de same^' ving nog een hoop plezier van i hebben. En tijdens zulke familiqj tes denk ik dan aan Churchill*, eens heeft gezegd: „Als je vóqn twintigste geen communist lty( heb je geen gevoel. En als je heka je dertigste nog steeds bent he z geen verstand". Daar troost ik dan mee". Managersziekte Waar hij ook troost in vindt bevrijdende gedachte, dat bij de kans op een managersziekt verwaarlozen is. Vanuit geboortestad Maastricht heeft indertijd een royale hamsterv raad levenslust meegenomen, hij met de gulzigheid, een Bourj diër eigen, voortdurend aanspret^ Mensen, die hij zakelijk of p ontmoet en zijn uitnodiging een goed glas en een nobele hap slaan, worden door hem langde gewantrouwd. Want wie zich tijd niet gunt voor een maajt heeft hem zo goed als zeker interessants te vertellen. Toen hij vijf jaar geleden voor j" eerst in zijn leven een tennisrai ter hand nam heeft hij wel ontd dat hij nog steeds een fanati aanvaller is, die zijn tegenstan^ met huid en haar opvreet en rust, voordat hij gewonnen hee Dat trekje sierde hem ook rt toen hij nog als verkoper door derland pelgrimeerde en regel tig vette orders vóór de poorlj' van de hel wegsleepte. Nu hij als president-directeur zijn hoge troon zit krijgt hij ti wens nog herhaaldelijk de n vechting om er op uit te trekker een klant met te veel babbels Uiteraard zou dat dan weer gel ren op de relativerende, 1 J mousserende wijze, waar hij si j, jaar en dag patent op heeft. „Voor Amerikanen", heeft hij gelijk geconstateerd, „is zaken een religie waar ze desnoods leven voor willen opofferen. mii blijft het een spel met vei kelijke kanten, waarbij ik n honger naar de knikkers geen ment verraad". Dat een zakenman, die succes boeken, de vechtmentaliteit n hebben van iemand, die met sport bezig is houdt hem onder sen tot aan de koffie met de ge ge havanna-sigaar duchtig bezij Zich voorober buigend besluit dan ook hoofdschuddend: „Als j 'r werkelijk op uit bent om de onc^ gang van de wereld te versne moet je het automatiseringsprr tegenhouden". Als hem even later de reker I nige voldoening, dat bij het bei nen van de schade gebruik is maakt van een computer. Deze dag kan voor hem niet rr\ kapot gaan. LEO THURI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 16