üeuw-Guinea, iet kruitvat dat net liet ontplofte inaie Nederland heeft nog ereschuld aan Papoea's in te lossen" X-BESTUURSAMBTENAAR KEES LAGERBERG: VINTIG JAAR GELEDEN: ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1982 iBURG Een stalen heup, een :hte lever en een nimmer afla- Jde zorg over het lot van de Pa- ide as: dat is wat Kees La6erl)er6' h ent niet-westerse sociologie aan ^Katholieke Hogeschool Tilburg, 'ft overgehouden aan zijn ver- f in Nederlands Nieuw-Guinea. ,im tien jaar (1951 tot 1962) reisde k als voorlichtingsambtenaar gs de kampongs. Hij vertelde :£r de Nederlandse regering, die t tbesloten was de Papoea's te Jhgen tot zelfbeschikking. In 1 jj>2 kregen de Papoea's de reke- .iTel 'g voor hun goedgelovigheid ge ,t ^senteerd. De Nederlanders ver j kken en de Indonesiërs kwa n, om het eiland nooit meei jj verlaten. Oj^intig jaar nadien is een van de *st opvallende aspecten van de euw-Guineakwestie de geringe idacht die sinds '62 in Nederland voor de zaak van de Papoea's be staat. Vooral in vergelijking met de belangstelling voor andere delen van ons vroegere overzeese rijk, zo als de Molukken en Suriname. „Ik geloof dat dat een gevolg is van de kater van 1962. Jarenlang zei den we: „Nieuw-Guinea aan Soe- karno overdragen? Dat nooit". In het Nederlandse imperium zou de zon nooit ondergaan. Maar in 1962 gebeurde dat wèl. Veel mensen hebben daar erg lang frustraties aan overgehouden. Daarnaast moet je niet vergeten dat de Papoea's zich nimmer hebben laten verlei den tot gewelddadige acties, zoals gijzelingen en kapingen. Ze hebben nooit op dergelijke wijze de publici teit gezocht". Drie jaar geleden publiceerde La- gerberg een boek, waarin hij de In donesische autoriteiten beschuldig de van „ongewilde volkeren moord" op de Papoea's. Dat proces gaat volgens hem nog steeds door. „De Indonesiërs, dat moet je hun nageven, hebben het eiland veeL beter tot ontwikkeling gebracht dan wij. Maar de Papoea merkt daar niets van. West-Irian is een Indonesisch wingewest in de meest letterlijke zin des woords. De Pa poea wordt gediscrimineerd. Je wordt gestraft als je jezelf Papoea noemt. Immigranten van andere eilanden hebben hem uit het eco nomisch leven gestoten, waardoor de Papoea uit de steden is verdwe nen. Zijn verhaal lijkt op dat van de Indianen in Noord- en Zuid- Amerika. Langzaam maar zeker verdwijnt een heel volk. Het totale aantal Papoea's is ruim 150.000 minder dan je op grond van eerde re cijfers en tellingen mag ver wachten. Waar die mensen zijn is niet bekend. Maar de Indonesische autoriteiten zijn daar verantwoor delijk voor". In de sterk verslechterde levens standaard van de Papoea's ziet La- gerberg een bewijs, dat dit volk langzaam aan het uitsterven is. „Na het vertrek van de Nedërlanders is hun ontwikkelingsniveau terugge vallen tot het niveau van eind vori ge eeuw. Allerlei ziekten die wij in dertijd hebben kunnen uitbannen steken nu weer de kop op. Vroeger aten ze rijst, maar dat is vervangen door knollen. Je kunt eigenlijk niet eens zeggen dat de Papoea's wor den uitgebuit. Ze tellen gewoon niet mee". De onderdrukking door de Indone siërs houdt het gewapend verzet van de Papoea's levend. Lagerberg: „Als je het zo van afstand bekijkt, dan heerst op bijna negen tiende van het eiland een gezagsvacuüm.. De Idonesiërs vertonen zich daar alleen met zware wapens en het verzet is te gering en te slecht be wapend om dat gebied onder effec tieve controle te houden. Het ver dient nauwelijks de naam guerrilla. Maar als die quasi gemilitariseerde mensen beter worden georgani seerd en andere wapens krijgen, dan kunnen zij het de Indonesiërs knap moeilijk gaan maken". Een voorwaarde voor een verhevi ging van de gewapende strijd op West-Irian is een politieke koers verandering van de Papoea-bewe ging buiten Indonesië. „Nu zit die op een pro-westerse koers. De lei ders, zoals bijvoorbeeld Nicolaas Jouwe, hebben nauwe banden met Nederland. Van hen kan een der gelijke ommezwaai, die noodzake lijkerwijs naar links moet zijn, niet meer worden verwacht. Wat hun opvolgers gaan doen is nog ondui delijk. Zij zullen de keus moeten maken tussen loyaliteit met het Westen of het volgen van een meer revolutionaire koers. Dan komen zij in contact met de Papoea-verte genwoordiging in Senegal, die in de neo-marxistische hoek zit. Maar ook dan is het nog de vraag of er ooit sprake zal zijn van een echt grote bevrijdingsstrijd", aldus La gerberg. Staan ons land, twintig jaar na het verlies van Nieuw-Guinea, nog middelen ten dienste om het lot van de Papoea's te verzachten? Op nieuw Kees Lagerberg: „Met Indo nesië werd in 1962 afgesproken dat de Papoea's zjch in 1969 over hun toekomst mochten uitspreken. Maar bij dat referendum stond de uitslag tevoren vast. Er is toen op grote schaal gefraudeerd, want de Papoea's wilden en willen nog steeds niet bij Indonesië horen. On danks die wetenschap is Nederland met de uitslag van het referendum akkoord gegaan. Dat was een grote fout. Je zou nu nog kunnen probe ren de gang van zaken in 1969 aan te vechten voor het Internationale Hof van Justitie in Den Haag. Er zijn best wel landen te vinden die deze zaak willen aankaarten, als Nederland de proceskosten maar betaalt. De Nederlandse regering heeft nog een andere mogelijkheid iets te doen. Dat is via de ontwik kelingshulp. Jaarlijks worden vele honderden miljoenen aan Indone sië gegeven. Vanuit die relatie kan wellicht druk worden uitgeoefend op Indonesië om veel meer voor de Papoea's te doen: de discriminatie te beëindigen, hen van de rijkdom van hun eigen grond mee te laten delen. We moeten iets doen. Neder land heeft nog een soort ereschuld aan de Papoea's in te lossen"- JOS TIMMERS HAAG We iten er ineens weer denken, toen de n en Argentijnen elkaar in de slag jen over het bezit van Falkland-eilanden. In ïiig huiskamer- en •reltafelgesprek werd I vergelijking getrok- ji met ons eigen Falk- id-oorlogje van precies Intig jaar geleden: De >uw-Guinea-crisis. De inneringen daaraan vervaagd en veelal lerkt tot luchtige ikdotes. leerst vandaag de dag het wijd- mgtreide misverstand, dat het ge- intrek om Nieuw-Guinea tussen iklerland en Indonesië zich alleen afspeelde. Dat voordien al- coek en ei was en dat de ruzie dat immense stuk eiland in de e Oceaan in het vroege voor van 1962 geheel onverwacht Het is niet waar. De crisis een lange aanloop gehad. Zij een uitbarsting van elf jaar ning op en rond Nieuw-Gui- le overdracht van Nederlands- aan Indonesië op 27 decem- jiij 1949 werd bepaald, dat Nieuw- nea (sedert 1828 in Hollandse den) voorlopig onder Neder- gS^fe bestuur zou blijven. Binnen 3r( jaar zouden er echter onder- delingen tussen Nederland en n ,onesië moeten beginnen over de ste^omstige status van Nieuw-Gui- door de Indonesiërs liever rmgeduid als Irian Barat, dan wel .pt-Irian. In 1950 verklaarde pre nt Soekarno, die met grote te- aiJzin akkoord was gegaan met de jgjJreenkomst inzake Nieuw-Gui- De(f, dat hij bij die komende onder delingen maar één doel voor ir n zou hebben: Nederlands vauw-Guinea moest zo snel moge- onvoorwaardelijk aan Indone- worden overgedragen, liefst nog telfde jaar. Nederlandse regering hoorde 'karno's eisen verontrust, maar enigszins schamperlachend Natuurlijk kwam daar niets iri. Nieuw-Guinea zouden we niet zomaar afstaan. We had- trouwens mooie plannen voor gebiedsdeel. We zouden de on ontwikkelde Papoea's de wes- se beschaving bijbrengen en ze die manier langzaam voorberei- op zelfstandigheid. Het moest lurlijk allemaal niet te snel ti, want Nederland wilde voor- rdÉ g in Zuidoost-Azië graag een 1 "jtiek-economische vinger in de houden. Het verlies van Indo- ië had onze invloed in dat ge- 1 al flink doen tanen en als we Nieuw-Guinea, ons laatste bas- die contreien, ook nog kwijt raken, zou' Holland op dat tje van de aardbol helemaal woordje meer kunnen mee- :ken. Bovendien had de rege- nog rekening te houden met lublieke opinie hier te lande. De ulariteit van Soekarno en de en was op z'n zachtst gezegd limaal. Het publiek zou het iit pikken als de Nederlandse re- •ing Nieuw-Guinea zonder meer die Indonesische machthebbers verkwanselen. bel In december 1950 begonnen de on derhandelingen met Indonesië. Ze werden al spoedig zonder succes af gebroken, omdat Indonesië vast hield aan de eis tot onmiddellijke overdracht, zonder voorwaarden. Soekarno bleef dreigende taal spre ken, tot hij daar in 1953 en 1954 ook dreigende daden aan toevoegde door kleine groepen Indonesische militairen vanaf de kust in Nieuw- Guinea te laten infiltreren. Het Ne derlandse militaire detachement dat permanent op Nieuw-Guinea gelegerd was, kon de „invasiepo gingen" echter vrij eenvoudig te genhouden. Ondertussen probeerde Soekarno de Verenigde Naties voor zijn ideeën met betrekking tot Nieuw-Guinea te winnen. Zijn voorstellen tot onmiddellijke over dracht door Nederland behaalden echter tot twee maal toe geen meerderheid in de Algemene Ver gadering. Dat verschafte Nederland de overtuiging, de steun van de meerderheid van de wereld te heb ben, te meer daar ook de Verenig de Staten de Indonesische voorstel len niet hadden gesteund. Hernieuwde onderhandelingen tus sen Nederland en Indonesië, eind 1955 en begin 1956, eindigden we derom zonder resultaat, waardoor de spanning rond Nieuw-Guinea onverminderd bleef voortduren. In 1957 tapte Soekarno uit een ander vaatje en probeerde Nederland on der druk te zetten door enkele Ne derlandse bedrijven, die nog in In donesië waren gevestigd, te natio naliseren en 40.000 Nederlanders het land uit te wijzen. Het bedrijfs leven schrok, maar de Nederlandse regering gaf geen krimp. De minis ter van buitenlandse zaken Joseph Luns (KVP) was, geruggesteund door de invloedrijke KVP-fractie- leider Romme, een fervent voor stander van de harde lijn jegens In donesië. In de daaropvolgende jaren onder nam Indonesië opnieuw pogingen tot militaire infiltratie in Nieuw- Guinea, alweer zonder succes. Pre mier Drees en minister Luns spra ken geruststellende woorden in het parlement. „Nederland mag ten aanzien van de Nieuw-Guinea-poli- tiek volledig vertrouwen op de steun van Amerika", zo heette het. Luns kreeg in 1958 van de Ameri kaanse minister van buitenlandse zaken John Foster Dulles de verze kering dat een conflict rond Nieuw-Guinea de Verenigde Staten „niet onverschillig zou laten". Deze mededeling, door Dulles tijdens een diner op een klein papiertje ge schreven, bracht Luns in een bijna extatische bui. Met nog grotere in zet vocht hij van toen af aan voor het behoud van Nieuw-Guinea, zelfverzekerd door de stellige ver wachting dat grote broer Amerika te allen tijde te hulp zou snellen als het fout zou gaan. Des te dieper was dan ook zijn teleurstelling toen het enkele jaren later allemaal an ders bleek uit te pakken dan hij had gedacht. !er In 1960 stijgt Soekarno's woede over het uitblijven van succes naar een nieuw hoogtepunt, als hij de di plomatieke betrekkingen met Ne derland verbreekt. Een jaar later wil hij zelfs niet meer met Neder land communiceren via Groot- Brittannië, dat tot dan toe als tus senpersoon was opgetreden. Inmiddels blijkt in Nederland de publieke opinie langzaam om te buigen. De fanatieke bezitsdrift, vergezeld van hoge idealen jegens de ontwikkeling van de Papoea's, maakt bij steeds meer mensen plaats voor een genuanceerder hou ding. De twijfel gaat heersen. Zou den we niet beter kunnen ophou den met die touwtrekkerij, want anders komt daar nog eens een echte oorlog uit voort. En is Nieuw- Guinea ons dat wel waard? In de regeringspartij PvdA klinken tot gruwel van de coalitiegenoten KVP, ARP en CHU geluiden op om Nieuw-Guinea maar af te staan, natuurlijk niet direct aan Indone sië, maar aan de Verenigde Naties. Nieuw-Guinea zou voorlopig onder internationaal beheer moeten ko men, vindt PvdA-fractieleider Jaap Burger. In 1958 had hij dat al eens voorzichtig geopperd, maar toen hij deze gedachte vastlegde in een mo tie die hij in de Tweede Kamer in diende, werd hij door KVP-leider Romme weggehoond met de histo rische woorden: „Deze motie maakt op mij de indruk alsof wij daar op het uiterste zuidelijke puntje van het eiland een bordje gaan planten Juni 1962. Nederlandse militairen onderzoeken de papieren, die zij op gevangen genomen Indonesische parachutisten hebben gevon den. met het opschrift: Te koop, te leen, te huur of cadeau. Te bevragen bij mr. J. Burger, Wassenaar". De mo tie werd met overgrote meerder heid verworpen. Twijfel in ARP Burger stond evenwel niet alleen. Ook vanuit de kerken en het be drijfsleven (dat de handel met In donesië naar een nulpunt zag da len) wordt steeds vaker een beroep op de regering gedaan om het niet op een gewapend conflict te laten aankomen. Helaas voor Burger is de kans om nog invloed op het Nieuw-Guinea-beleid uit te oefe nen vanaf december 1958 minimaal geworden, omdat de PvdA na een kabinetscrisis niet in het gevormde tussenkabinet-Beel terugkeert en evenmin in het daaropvolgende ka binet-De Quay, bestaande uit KVP, CHU. ARP en VVD. De constante factor op Buitenland se Zaken, Joseph Luns, is ook in het kabinet-De Quay nog altijd be reid in de Nieuw-Guinea-kwestie tot het uiterste te gaan. Aanvanke lijk zijn z'n partijgenoten en de coa litiepartners het van harte met hem eens, maar tot veler verbijste ring blijkt na enige tijd ook in de ARP-gelederen de twijfel toe te slaan. In 1961 gaat ARP-fractielei- der Bruins Slot definitief „om". Hij verkondigt, niet alleen in de Ka mer maar ook in het dagblad Trouw, waarvan hij hoofdredacteur is, de stelling dat Nieuw-Guinea ons niet langer heilig moet zijn en dat we een „open gesprek" met In donesië moeten aangaan over de toekomst van het eiland. Rol van de Kennedy's Begin 1962 barst de kruik, die al elf jaar te water ligt. Voor de kust van Nieuw-Guinea woedt een kleine zeeslag tussen Nederlandse en In donesische schepen, waarbij een Indonesisch vaartuig tot zinken wordt gebracht. Het incident wordt gevolgd door de mobilisatie van In donesische militairen aan de zuid flank van de Archipel. Soekarno wil de zaak nu groots gaan aanpak ken, lijkt het. Het kabinet-De Quay maakt zich zorgen, maar de rege ring van de nieuwe Amerikaanse president John Kennedy eveneens. In tegenstelling tot wat Luns zijn collega-ministers nog altijd voor houdt, zijn de Amerikanen geens zins van plan, Nederland de hand boven het hoofd te blijven houden. Nieuw-Guinea is volgens Kennedy geen oorlog waard. Dat kruitvat daar in de Stille Oceaan moet zo snel mogelijk onschadelijk worden gemaakt, want bij ontploffing zou den de gevolgen verschrikkelijk kunnen zijn: een felle oorlog in Zuidoost-Azië, waarbij uiteindelijk ook de Verenigde Staten en het pro-Indonesische Rusland tegen over elkaar zouden komen te staan. Dat was wel het minste waar Ken nedy zin in had. De crises om Ber lijn en Cuba hadden al genoeg spanning en narigheid in de wereld veroorzaakt. In februari gaat de jongensachtige Amerikaanse minister van justitie Op 24 juli 1962 komt de „Waterman" in Nieuw-Guinea aan met Ne derlandse militairen aan boord. Amper drie weken later, op 15 au gustus, worden op het eiland de vuurgevechten gestaakt. Het Nieuw-Guinea-verdrag wordt in New York ondertekend Robert Kennedy, broer van de pre sident, naar Indonesië en Neder land om poolshoogte te nemen. Zijn bezoek aan Den Haag wordt een bittere teleurstelling voor het kabi net-De Quay. Robert gedraagt zich hoogst ondiplomatiek (sommige mi nisters spreken zelfs van een verre gaande botheid en onbeschoftheid) en laat onomwonden weten, dat Nederland het eiland maar beter kan opgeven. Luns moet tot zijn schade en schande erkennen dat op Amerikaanse steun niet meer be hoeft te worden gerekend en hij bijt zich vast in een plan, dat het uiterste inhoudt waartoe Nederland bereid is: Nieuw-Guinea moet een aantal jaren onder internationaal beheer komen en daarna een zelf standige Papoea-staat worden. Van overdracht aan Indonesië kan geen sprake zijn. Ook dit plan blijkt ech ter aan Amerikaanse zijde weinig enthousiasme op te leveren. Bunker-voorstel Als Soekarno steeds oorlogszuchti ger taal uitslaat en Amerika de druk op Nederland vergroot om Nieuw-Guinea op te geven, komt het kabinet tot de conclusie dat er dan toch in vredesnaam maar met Indonesië onderhandeld moet wor den. En zo beginnen op 20 maart 1962 in een plaatsje bij Washington de moeizame besprekingen, die tot 15 augustus zouden duren. Aan de onderhandelingstafel wordt Nederland vertegenwoordigd door de ambassadeur in de Verenigde Staten, dr. Van Roijen (die in 1949 ook als onderhandelaar was be trokken bij de soevereiniteitsover dracht van Nederlands-Indië) en Indonesië eerst door Adam Malik, ambassadeur voor zijn land in Mos kou en later door minister van bui tenlandse zaken Soebandrio. De be sprekingen worden geleid door de Amerikaanse diplomaat Ellsworth Bunker. Deze lanceert een plan dat aan het Haagse Binnenhof een gro te schok teweegbrengt: Nederland zou het bestuur over Nieuw-Gui nea moeten overdragen aan de Verenigde Naties, die het na twee jaar zouden moeten doorgeven aan Indonesië. Te zijner tijd zou Indo nesië de Papoea's dan de vrije keus moeten bieden tussen onafhanke lijk worden of bij Indonesië blijven. Volgens Luns komt dit plan neer op. het in VN-verpakking cadeau geven van Nieuw-Guinea aan In donesië. Onaanvaardbaar, luidt de eerste Haagse reactie, maar Bunker houdt onverstoorbaar vast aan zijn oplossing. Eind maart besluit het kabinet na lang aarzelen toch maar troepen- versterkingen naar Nieuw-Guinea te zenden, want Soekarno's solda ten blijven infiltraties uitvoeren, niet meer alleen vanuit de zee maar nu ook vanuit de lucht. An derhalve maand later bewegen zich bijna tienduizend Nederlandse mi litairen onder de gloeiende tropen zon door het verre stukje vader land, wakend en schietend aan de kusten en koortsachtig zoekend in de wildernis naar gelande Indone sische parachutisten. Katterig gevoel De onderhandelingen verlopen zo moeizaam, dat de secretaris-gene raal van de Verenigde Naties, Oe Thant, en president Kennedy er persoonlijk aan te pas moeten ko men om de zaak rond te krijgen. Uiteindelijk geeft de Nederlandse regering toe aan het plan-Bunker, maar dan stelt Indonesië opeens weer een hardere eis: de over dracht van het eiland door de Ver enigde Naties aan Indonesië moet eerder dan twee jaar plaatsvinden. Het kabinet-De Quay is woedend. Tot Bunker en niet verder, luidt het parool. Maar als de gevechten aan de andere kant van de aardbol in hevigheid dreigen toe te nemen is Nederland uiteindelijk bereid, zelfs met het plan-Bunker te schip peren. Op de avond van 15 augus tus geeft Luns vanuit Den Haag knarsetandend het sein dat in New York de ondertekening van het Nieuw-Guinea-verdrag kan plaats vinden. De overeenkomst luidt: Nieuw-Guinea zal van 1 oktober 1962 tot 1 mei 1963 onder VN-be- heer komen en daarna definitief Indonesisch eigendom worden. Uiterlijk in 1969 zal Indonesië on der de Papoea's een volksstemming moeten houden over de wens tot zelfbeschikking. Op het eiland worden de vuurge vechten, die de laatste dagen in he vigheid waren toegenomen, onmid dellijk gestaakt. Door heel Neder land klinkt een zucht van verlich ting, maar aan het Haagse Binnen hof heerst een katterig gevoel. Toch stemmen in de Tweede Ka mer slechts negen volksvertegen woordigers tegen de overeenkomst met Indonesië: drie KVP'ers, drie SGP'ers, twee Antirevolutionairen (die zich tegen de ommezwaai van Bruins Slot waren blijven verzet ten) en de christen-socialist Scheps. Nieuw-Guinea verdwijnt als apart hoofdstuk uit de Nederlandse aard rijkskundeboeken. Maar in de nieuwe drukken van de geschiede nisboeken wordt een nieuw hoofd stuk ingevoegd. DICK VAN RIETSCHOTEN Begin 1962. Een eenheid van hel Papoea-vrijwilligerscorps klaar voor vertrek per rubberboot naar een afgelegen gebied, waar Indo nesische parachutisten zijn geland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 15