ERARD NIJBOER :teer op de been Viva Allamagna ra Nog even terug naar de Mundial. Vorige week zondag smaakte ik op mijn Spaanse vakantieadres het genoegen, verzeild te raken tussen voetbalsupporters van velerlei nationaliteiten. In de „kantine" van het lokale bungalowpark hadden zich voor het grootbeeld van de uitbater Fransen, Belgen. Scandinaviërs, Italianen, Zwitsers, Engelsen, Spanjaarden, Nederlanders èn Duitsers verzameld. En dat alles in het teken van De Finale. Een half uur voor het begin van de wedstrijd tussen West- Duitsland en Italië had een aantal aanhangers van het eerste land zich al uitgebreid geïnstalleerd. D.w.z.: er zaten vier omvangrijke oosterburen temidden van zeker twaalf stoelen, die met een even grote stelligheid als vanzelfsprekendheid als „reserviert" werden beschouwd voor later arriverende aanhang. Dat maakte, dat spreekt vanzelf, de lieden uit Allamagna er bepaald niet populairder op. En dat een van hen alvast maar een fles champagne had laten aanrukken op de goede afloop (en naar het zich liet aanzien toch ook wel enigszins om de dikke portefeuille te tonen) zette bij een tweetal bezoekers bijna kwaad bloed. Die halve oorlogsstemming werd, naarmate de avond vorderde, steeds meer voelbaar. Aanvankelijk was er voor de Duitse kolonie geen vuiltje aan de lucht. Als blijk van dorst en vertrouwen in de Mannschaft, werd de zwetende kelner regelmatig aangeklampt en het kon bijna helemaal niet meer stuk, toen Cabrini de strafschop voor Italië naast schoot. Alsof de wereldbeker al was veroverd, zo sprong 80 pet. van de Duitse fans op, er volledig van overtuigd dat dit de ommekeer in de wedstrijd zou betekenen. Tot zicht- en hoorbaar genoegen van alle niet-Duitse kijkers liep het anders. Waarbij het voor een strikt neutrale toeschouwer toch ietwat benauwend werd die bijna anti-Duitse stemming gade te slaan. Een sfeer, die pas goed voelbaar werd toen Italië zijn eerste doelpunt maakte en de halve zaal in een luid gejuich uitbarstte. Die atmosfeer werd bij elke treffer van de Azzurri beter. Tot er een gevoel ontstond van: Zo, ons kan niets meer gebeuren. De Duitse kolonie was inmiddels bijna een toonbeeld van mistroostigheid en berusting. Welk beeld slechts werd doorbroken toen West- Duitsland toch nog eenmaal scoorde. Waarop een op de eerste rij zittende dappere opstond, zich omdraaide naar de verzamelde grijnzende gezichten achter hem en op een bijna wanhopige toon „Viva Allamagna" uitriep. Bijna beschroomd door het uitblijven van respons van andere Duitse fans, de bijna hatelijke blikken die verscheidene al of niet opportunistische pro- Italië-kijkers hem toewierpen en het uitzichtloze van zijn eenmansactie, ging hij vervolgens weer zitten. Om de laatste paar minuten door te maken van wat ongetwijfeld als een martelgang moet zijn beschouwd door al die Duitsers, overal in Europa. Die temidden van vooral Fransen en Italianen een gevoelig en voelbaar verlies moesten incasseren. Frankrijk, Spanje en Italië, doorgaans toch zulke gastvrije vakantielanden voor de ruim van Marken voorziene toeristen uit de Bondsrepubliek, moeten even niet zo'n plezierige verblijfplaats voor Duitsers zijn geweest. Waarbij ik me niet aan de indruk kon onttrekken, dat veertig jaar weliswaar een hele tijd is, maar dat bepaalde gebeurtenissen langer vergen om geheel te worden vergeten. Onvergetelijk in elk geval voor de Italianen was het winnen van de Wereldbeker. Nota bene het land dat het verdedigende voetbal heeft uitgevonden, slaagde er in op de beslissende momenten in aanvallend opzicht voor sterke staaltjes te zorgen. Waarbij de Italiaanse bond zich eeuwig gelukkig zal prijzen dat de schorsing van de inmiddels tot nationaal troetelkind uitgeroepen Paolo Rossi keurig op tijd was afgelopen. Het deed de Italiaanse president Sandro Per tin i zichtbaar genoegen. Alsof hij hoogstpersoonlijk de bal driemaal achter Toni Schumacher had geschoten, eiste de bejaarde Italiaan naast Juan Carlos op de tribune gezeten, alle mogelijke eer voor zich op. Waarbij hij een paar keer gebaren maakte, waarop de hoogste functionaris in het Vaticaan patent lijkt te hebben. TINUS L. BUYS ILTE Vroeger op liepen ze hem voorbij k lij niet meedeed. Dat zat Ribehoorlijk dwars. Het erjveldloopje op school. De >r|>ze één na laatste plaats, feerpunt, de voetbalclub i Raalte. Daar merkte hij fiJj meer kon. Met het erjeonditie daar opgedaan, ji de veldloopjes op '^aantrekkelijker. Voorin en op den duur alles 0p. Iets kunnen dat een ,n]niet kan. De kick die de topsporters letterlijk been houdt. Ook Nij- 0]Kijken hoever je kunt nip dat ene ding waar je '8ïi bent. Alles ervoor op- 'jen, een monnikenleven Fll e f voetbalveld kreeg ik in de ralat ik mijn tegenstanders ge- ïldijker bij kon houden. De werd steeds beter en je ieer lol in het bewegen op ;n technisch wonder was maar altijd inzetbaar op Idenveld. De veldloopjes in te£t werden steeds vaker be- eiterst nog in combinatie met ?nUballen, later werd het lid- vohap van de club opgezegd, art koos definitief voor het lo- n fet alle consequenties van litift het geluk van een prima arjie hem in staat stelt de eigen widen in te delen. Hij is be- ieiwerker in Zwolle, een baan D#>lve dagen. „Je komt daar ti^at mensen met geestelijke Meble problemen tegen. Trieste sfien, die je toch moet ver- li. Mijn uitlaatklep is dan het |>en". Een dagje „Gerard Nijboer" ziet er dan ongeveer als volgt uit. 's Mor gens een kilometer of tien lopen „om de afvalstoffen van de vorige dag eruit te lopen". Van elf tot vijf werkt hij, daarna is weer tijd inge ruimd voor een training met wat meer tempowerk. De afstanden va riëren. De snelheid ook. „Als ik een duurloop maak van dertig kilo meter ligt de snelheid zo rond de vijftien kilometer per uur". Ook Nijboer kent de tegenzin. „Daar moet je 'gewoon overheen stappen. Anders kom je er niet. Kijken wat er op het programma staat, je trai ningspak aantrekken en lopen". Blessure Honderd procent trainen is er nog niet bij, omdat Nijboer na zijn zil veren medaille op de Olympische Spelen van Moskou te kampen kreeg met een hardnekkige knie blessure, waar hij pas sinds korte tijd geen last meer van ondervindt. De blessure bestrijden met intensie ve training werkte averechts. Griep, koorts en een virus, gewoon de verschijnselen van overtraind zijn, kruisten zijn trainingspad. Toch is die aanpak kenmerkend voor de instelling, waarmee Nijboer zijn sport benadert. Alles geven en alles proberen, soms op de rand van zijn eigen kunnen. Zijn onwil lige knie heeft hem wel tot het in zicht gebracht, dat lopen voor hem meer is dan de wedstrijdsport al leen. „In het verleden dacht ik altijd dat de wedstrijdsport een heel centraal punt voor mij was. Ik dacht: als het daarmee is gebeurd, kap ik er reso luut mee. Sinds die blessure ben ik anders gaan denken. Ik werd met mezelf geconfronteerd toen ik in eens een zee van vrije tijd kreeg, die ik niet kon invullen Nu denk ik, dat ik niet zomaar kan stoppen. Tegen het advies van de medici in ben ik toch met die onwillige knie gaan trainen. Gewoon om te kijken of het toch niet ging. Bij een defini tief einde van de wedstrijdsport zou ik toch voor mezelf mijn rondje hier op de hei blijven lopen". Voor de Olympische Spelen van Moskou werd letterlijk alles aan de kant geschoven. Twee maanden lang bestond elke dag alleen uit lo pen, eten en slapen. Zelfs het werk werd opgezegd. Het resultaat was een tweede plaats achter de Oost duitser Waldemar Cierpinsky. Dat heeft hem nog even gestoken. Het hele stadion zat vol met Russen en Oostduitsers. Ook in de Russische hoofdstad bleek weer, dat in de topsport tweede plaatsen niet door het publiek worden gewaardeerd. Zeker niet als de nummer één ver tegenwoordiger is van een bevrien de natie. Relativerend zegt Nijboer: „Ergens was het jammer, maar uit eindelijk beoefen ik de sport toch voor mezelf. Niet omdat zoveel mensen het mooi vinden. Overwin ningen en publiciteit zijn mooi, maar de overwinning op jezelf is mooier". Goede zaak Toch weet ook Gerard Nijboer dat publiciteit voor het lopen een goede zaak is. Immers, in de atletiek zijn de toppers ook afhankelijk van de bereidheid van sponsors. Zelf trof hij het met de firma Adidas, die hem voor het lopen op de schoen met de drie strepen en het verschij nen op promotie-bijeenkomsten maandelijks het minimumloon uit keert. Het is dan ook niet voor hemzelf wanneer hij zegt: „Eigen lijk zou onze sport professioneel moeten zijn. Ik heb het wel getrof fen met mijn baan en sponsor. Maar neem nu lopers als Gerard Terbroke en Henk Mentink. De eerste is werkloos en kampt met veel blessures. Toch steekt die jon gen nog ontzettend veel tijd in zijn sport zonder dat daar iets tegen over staat. Mentink is verpleger en draait veertig uur in de week, in clusief nachtdiensten. Toch vindt hij nog tijd om daarnaast tweehon derd kilometer in de week te trai nen. Zoiets gaat ten koste van de nachtrust. Die mensen krijgen geen beloning voor wat ze presteren en voor wat ze investeren. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de zwemmers. Daarom moet een sport publiciteits- waarde hebben, anders hoef je in Nederland niet aan topsport te den ken". Toch steekt het Nijboer niet, dat voetbal veel aandacht van de me dia opeist. „Ik vind voetbal als kijksport heel mooi. Mooier dan at letiek. Ik ga zelf ook veel liever naar een goede eredivisie-wedstrijd dan naar een atletiek-ontmoeting. Terecht dus meer aandacht". Voedsel In het verleden haalde Nijboer de pers nogal eens door zijn voedsel- keuze. Inderdaad werden in de voorbereiding op Moskou vreemd soortige gewassen genuttigd. Niet uit een overtuiging, maar onder de leus „baat het niet, het schaadt ook niet", at hij op aanraden van zijn zus zogenaamde snelgroeiende groengewassen als brandnetels en paardebloemblad. Of het van in vloed is geweest op zijn prestaties weet hij niet. Het is nu eenmaal moeilijk vast te stellen welke facto ren in welke mate hebben bijgedra gen aan de prestatie. Wel staat vast dat eten voor een hardloper net zo belangrijk is als voor iedere andere sporter. Nijboer probeert een beetje biologisch-dynamisch te eten, maar wil dat niet overdrijven. „Ik heb eens meegewerkt aan een voe dingsadvies en toen kwam ik er achter dat mijn voeding aardig goed was. Ik houd er wel rekening mee, dat ik voldoende binnenkrijg. En een beetje het juiste evenwicht. Wanneer je alleen sla en andere groente eet, kom je bijvoorbeeld koolhydraten te kort. Dat moet je op weten te vangen met granen en aardappels. Vooral veel granen, omdat die de zo noodzakelijke vita mine B bevatten. Ik gebruik ook vlees. Vlees verteert goed. Vooral bij mensen die intensief met hun li chaam bezig zijn. Vlees maakt je agressief en positieve agressie heb je nodig in de sport". Nijboer heeft een persoonlijke be geleider, Henk Karenbeld, die van af het prilste begin de trainings schema's voor Nijboer opstelt. Met die richtlijnen loopt hij dagelijks in de bossen en over de hei rond zijn woonplaats Uffeite. Een plaats in Drenthe, die niet voor niets tot re sidentie werd verkozen. Rust en de natuur waren doorslaggevende re denen voor het vestigingsbeleid van het eenpersoonsgezin Nijboer. „Ik loop helemaal niet graag op de weg. Een keer in de week loop ik in de stad, wanneer ik op bezoek ga bij mijn vriendin in Leeuwarden. Verder zoek ik de rust van bos en hei. Eenzaam voel ik me daar nooit. Ik vind het juist heerlijk al leen mijn parcours te lopen. Een mooie omgeving stimuleert me. Ik had er een gloeiende hekel aan tij dens de eerste dagen na Moskou met schoolkinderen op de fiets, die me begeleidden, te moeten lopen. Tijdens het lopen denk ik, of neu rie ik een liedje. Lopen is voor mij de fijnste training". Weinig kracht „Krachttrainingen zou ik niet op kunnen brengen. Het is ook niet nodig voor duurlopers. Lopen is een functionele training, omdat wij het niet moeten hebben van explo siviteit zoals sprinters en tienkam pers. Kijk maar eens naar mijn pas. Dat kost heel weinig kracht. Wij moeten het hebben van uithou dingsvermogen. Wat dat betreft heeft zich toch een geweldige ont wikkeling voorgedaan. Ik sprak laatst met de Nederlands kampioen marathon van dertig jaar terug. In zijn tijd deed men niet eens aan dliurlopen. Eén uur achter elkaar lopen was al heel veel. Ze deden bijvoorbeeld wel dertig keer een honderd meter. De kortste afstand, die ik ooit heb getraind, is twee honderd meter. Dat is al zo'n vijf jaar geleden. Tegenwoordig is de kortste afstand vierhonderd meter. De kortste afstand waarop een offi ciële tijd van mij is gemeten, is vijf tienhonderd meter". In september loopt Gerard Nijboer voor het eerst sinds Moskou weer een hele marathon. Voor zichzelf moet hij dan weer helemaal fit zijn. „Gelukkig is het een individuele sport en kan ik zelf uitmaken wan neer ik mijn piek wil hebben. Als ik niet in Athene wil lopen, zou ik van de bond een andere wedstrijd uit mogen zoeken. Wat dat betreft heb ik geen verplichtingen. In feite blijft het een grote gok. Het par cours ligt me niet en ik hoop ge woon op een regenachtige dag. Mijn ideale omstandigheden zijn een temperatuur onder de twintig graden en een parcours met veel schaduw Voorwaarden, waaraan waarschijnlijk niet voldaan wordt in Athene. Als ik faal is er nog geen mens overboord. Maar het is de belangrijkste wedstrijd van het seizoen en ik zou graag een goede prestatie leveren daar. Tenslotte ben ik pas zesentwintig en kan ik nog een hele tijd mee als duurloper. Over ruim twee jaar wacht Los Angeles ook nog". CHRIS HENDRIKS liefst zou Gerard Nijboer zien dat zijn professioneel werd. Niet voor hemzelf - lalve baan met glijdende werktijden stelt uitstekend in staat zijn sport, het duurlo- e4e beoefenen - maar voor het leger der JSere goden. Wie een volledige dagtaak J moet een deel van zijn nachtrust opoffe- lam bij te blijven bij de navolgers van ?pides. Die maakte zich onsterfelijk door ',ejn duurloop van 42 kilometer en 195 me- bod ter aarde te storten toen hij in Athe- ,fet bericht bracht van de Griekse over ling op de Perzen. Voor veel belijders van lèkanvaarde vorm van gekte is die onster- J'heid niet weggelegd. Gerard Nijboer zit ,'airiekse bode wel op de hielen. Ook hij k( het niet voor niets. ^Van de toejuichingen vergiet hij dagelijks "'tweet in stilte op de hei rond Uf feite. dag zo'n dertig kilometer. Bij benadering ogtand Den Haag-Haarlem. Wekelijks Den ^Maastricht, maandelijks Den Haag-Mi- Rjjaarlijks Den Haag-Paramaribo. In de af- :i ien acht jaar liep hij anderhalf keer rond breid. Oefenkilometers voor die ene af- waarop je je legendarisch kunt maken, overwinning op de Perzen, maar op je- f: in hardnekkige knieblessure die hem na i eede plaats in Moskou een jaar op de hei en zijn recente nationale titel op de 25 leter, start Nijboer in september in Mara- Daar wil hij de boodschap brengen dat ,'^er terug is. Gerard Nijboer is weer op de "3 Gerard Nijboer: „Als ik faal is er nog geen mens overboord".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 17