Singraven als object van wan betaling in 1651 De Cannenburch: statige élégance uit 18e eeuw Waterburcht Anholt „parel van Munsterland" /)Éano i,i OUK MUIZM J \en KASRCtn ZATERDAG 17 JULI 131 Kasteel de Cannenburch bij Vaassen met links beheerder Labber- ton. Met name de venstertoren op de voorgrond verleent het Veluw- se slot zijn aparte bekoring. In het kasteel is onder meer een meu beldepot ondergebracht, dat straks „geopend" wordt wanneer de kastelen Huis Verwolde (Laren) en Huis Zypendaal (Arnhem) hun deuren voor het publiek weer zullen openen. De inrichting van de Cannenburch bestaat voornamelijk uit bruiklenen, zij het dat de Gelderse kastelenstichting ook tal van interieurstukken in eigen dom heeft verworven. In de jaren zestig braken antiekdieven in de Cannenburch in; het daarbij gestolen Chinees porselein is later weer teruggevonden. VAASSEN Al mag in het inte rieur de statige, vaak wat stijve achttiende eeuw de hoofdtoon aan geven, de geschiedenis van het Ve- luwse kasteel de Cannenburch na bij Vaassen heeft in zijn vroegere stichter Ma(a)rten van Rossem een veel kleurrijker figuur. Deze roem ruchte legeraanvoerder in dienst van de Gelderse hertogen Karei en Willem van Gulik, kocht in 1541 „de poll gênant de Kannenborch" met welke ruine hij maar meer nog zijn neef Hendrik van Isen- doorn de grondslag legde voor oen van de fraaie kastelen, die ons land heden ten dage nog rijk is. De onstuimige Maarten van Ros sem leeft nog steeds voort als de krijgsoverste, die in 1528 met zijn Gelderse troepen oprukte naar 's- Gravenhage, het innam om het vervolgens te plunderen en in brand te steken. Van Rossem, in 1478 in Zaltbommel geboren, streed in die dagen tegen Karei V, die on der meer aanspraak maakte op Gelderland, welke aanspraak hij in 1543 bij de Vrede van Venlo geho noreerd zag. Bij die gelegenheid verwisselde de legeraanvoerder Van Rossem van huidskleur, in die zin, dat hij in dienst trad van de keizer, die hem in 1552 benoemde tot gouverneur van Luxemburg. In 1555 stierf deze aan de gevolgen van een pest-epidemie in Antwer pen. In het kasteel is nog een ge velsteen te zien, die Maarten van Rossem voorstelt, terwijl in de gro te hal een maarschalksportret, ge monteerd op een achttiende eeuwse Schildering met wapentrofeeën, de Gelderse soldaat eveneens zou voorstellen. Vermoedelijk gaat het hier echter om zijn neef, Hendrik van Isendoorn, die samen met zijn vrouw Sophia van Stommel de Cannenburch die hun in 1563 toeviel voltooide. Hun nazaten hebben tot diep in de vorige eeuw het Veluwse slot bewoond. Op dit ogenblik maakt de Cannen burch deel uit van de reeks (21) van kastelen en historische land huizen, die de stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen bezit dan wel beheert. Daarbij zij opgemerkt dat de Cannenburch gedurende de periode 1876 tot 1981 een 6,4 mil joen gulden vergende restauratie- beurt heeft ondergaan; het bekende slot werd in maart vorig jaar door prins Claus heropend. De daarmee gepaard gaande publiciteit zorgde er voor dat in 1981 meteen een be zoekersrecord van ruim 51.000 be zoekers kon worden geregistreerd. Doorgaans naar verwachting ook dit jaar komen er jaarlijks zo'n 30.000 mensen in de Cannen burch rondkijken. In bruikleen Zoals in het begin reeds opgemerkt viert de achttiende eeuw in de in richting van het kasteel hoogtij, waarbij de meeste meubelen parti culier bezit zijn; ze zijn de Cannen burch in bruikleen gegeven en worden vaak later bij nalatenschap geschonken. Maar de zeventiende eeuwse compagniekisten ontbreken niet in het Veluwse slot, evenmin als de Zeeuwse kasten, de Gelderse kussenkast en twee prachtige Hol landse rankenkasten uit de Gouden Eeuw. Overigens zijn de middeleeuwse keldergewelven zeer de moeite waard. Hier is ook de ruimte, waar het binnengebrachte vee geslacht, uitgebeend en bewaard werd. Van uit de keuken leidt een trapje om hoog naar de slaapvertrekken van het vroegere Cannenburch-perso- neel. In de gewelven is goed te zien hoe dik en zwaar de muren met hun getraliede vensters en hun dichtgemetselde schietgaten zijn, die de bewoners moesten bescher men tegen belegeraars. Een kijkje in de salon laat zien op welke ma nier mevrouw gewend was haar thee-visite te ontvangen en haar boudoir is een omgeving, waar zij alleen mocht komen. Een fraai ma honiehouten „stilletje" (een in een meubeltje „verborgen" wc-pot) geeft aan dat de hygiëne in deze tijd bij lange na niet optimaal was, maar wellicht dat men op dat ge bied zijn toevlucht nam tot de vele parfums om op die manier allerlei kwalijke luchtjes te maskeren Vertedering Het zijn zaken, die ons thans ener zijds de wenkbrauwen doen fron sen, anderzijds verleiden tot een lichte glimlach. We kijken dan ook met een zekere vertedering naar de lange reeks familieportretten, die alle één ding gemeen hebben: de afgebeelde figuur moet er zo voor delig mogelijk op uit komen. Daar hangen ze: de Van Isendoorns en de Renesses, welke namen onver brekelijk met de Cannenburch zijn verbonden. De grote, representatie ve hal beneden hangt er vol van. De achttiende eeuwse „aankleding" van deze ruimte is te danken aan het echtpaar Frederik Johan van Isendoorn a Blois en Anna gravin van Renesse van Elderen. Tot 1881 hebben de Van Isendoorns de Cannenburch bij Vaassen be woond. De laatste slotbewoonster was Charlotte van Isendoorn, baro nes van Oldeneel tot Oldenzeel, die o.a. koning Willem III op het kas teel ontving. Na haar dood werd de luisterrijke inboedel verdeeld on der haar erfgenamen tal van stukken komen thans via, via weer terug op de Cannenburch waar na in 1905 de Duitse kunstschilder R. von Cleve het slot kocht. Hij richtte het opnieuw in en stelde de Cannenburch vervolgens als mu seum open voor het publiek. Als gevolg van de Tweede Wereldoor log werd het bezit van de weduwe Von Cleve onteigend, waarna de Gelderse Kastelenstichting het slot voor de symbolische som van een gulden overnam van de Staat der Nederlanden. Kapel Zoals gezegd - er is zoveel mogelijk getracht het interieur van de Can nenburch het aanzien te geven van de woonomgeving van een acht tiende eeuse adellijke familie, de Van Isendoorns. Aparte vermel ding verdient de van een hemels blauw geschilderde houten tonge welf voorziene kape4 in het kasteel. Deze huiskapel was opgenomen in de verbouwing, die de Cannen burch in 1658 onderging; ze heeft zelfs enige tijd dienst gedaan als schuilkerk voor de rooms-katholie- ke bewoners van Vaassen. Vandaag beginnen we met een serie „Rond gang langs oude huizen en kastelen", waarbij een van onze verslaggevers een tiental histori sche bouwwerken onder de loep neemt. Wel licht dat zo'n kasteel of landhuis kan dienen als doel van een dagtrip gedurende deze va kantiemaanden wanneer u toch in de buurt een bungalowtje hebt gehuurd. Maar ook bui ten dat kader is het interessant genoeg om te lezen hoe Maarten van Rossem ooit in de zes tiende eeuw 's Gravenhage brandschatte, hoe Huize Singraven bij Denekamp in de zeven tiende eeuw een onvervalste wanbetaler ken de en hoe wijlen dr. H. van Heek uit Enschede het 's Heerenbergse kasteel Huis Bergh vol stopte met middeleeuwse kunstschatten. Bij deze rondgang beperken we ons niet tot histo rische huizen in eigen land, maar wippen ook eventjes het aangrenzende Munsterland bin nen, waar we weldra oog in oog staan met tal van prachtige waterburchten. Kortom, er valt niet ver van huis heel veel te zien en te genieten. Vandaag als drie-in-de-pan een voorproefje, dat van tijd tot tijd zijn vervolg krijgt in de vakantierubriek „Wegwezen", die wij dagelijks publiceren. DENEKAMP Nog steeds maakt als gevolg van wanbetaling het ar chief van Huize Singraven in De nekamp deel uit van het Fürstli- chen Bentheimischen Archiv in Burgsteinfurt. Teneinde deze op z'n zachtst gezegd merkwaardige om standigheid op zijn juiste waarde te kunnen beoordelen, moeten we te rug naar de zesde december van het jaar 1651 wanneer een zekere Gerhard Sloet, afkomstig uit het Land van Vollenhove, alwaar hij de havezate Oldenhof bezit, „het Adelijcke goet Singraven" koopt voor 26.000 rijksdaalders samen met „die huisen, hoven, landeryen, molens, holtgewas, potegrond, visscherien, jacht ende andere rechtenheit". Tot op de dag van vandaag is deze rekening, die uitgeschreven werd door de graaf van Bentheim slechts voor een deel (10.000 rijksdaalders) betaald, als gevolg waarvan de Duitse graven nu genaamd vor sten steeds geweigerd hebben de originele archivalia van Huize Singraven over te dragen. Toch konden voor de geschiedschrijving van deze eeuwenoude Twentse ha vezate nabij Denekamp deze bron nen worden gebruikt, omdat de au teur Döhmann, die samen met W.H. Dingeldein in 1934 vier dikke boeken over Singraven het licht deed zien, tevens de geschiedschrij ver van de graven van Bentheim was. Waarschijnlijk is Gerhard Sloet in minder goede doen komen te ver keren, waardoor hij de graaf van Bentheim niet kon betalen. Op ze ker ogenblik verklaarde Sloet dat de graaf zijn verplichtingen niet nakwam, waarbij deze Singraven zou moeten bevrijden van alle af- losbare lasten. Deze was in 1655 het touwtrekken beu en spande een proces aan, dat niet minder dan 58 jaar zou duren. In die tijd overle den beide comparanten, maar hun nazaten zetten het proces onver- De karakteristieke waterradmolen nabij Singraven, die sedert een aantal jaren weer in gebruik is als houtzaagmolen. droten voort, waarna in 1698 Arend Hendrik Sloet plotsklaps vanwege de „bezitting" Singraven tot de Ridderschap geadmitteerd werd. Nog steeds breken historici zich het hoofd over deze admini stratieve blunder, als gevolg waar van zowel de Ridderschap als de Steden van Overijssel de rechten van de Sloets op Huize Singraven erkenden, terwijl het proces daar toe met de graaf van Bentheim nog hangende was. Brandwijnstokerij Vijf jaar later droeg Gerard Bor- chard Sloet, wie Singraven was na gelaten, het goed in vol eigendom(!) over aan Arend Hendrik, wiens zoon in 1732 een brandwijnstokerij stichtte, welk nevenbedrijf tot aan het begin van de negentiende eeuw zeer goed rendeerde. Na de Sloets kwam het landgoed in bezit van de familie De Thouars, van wie Jo hanna Margaretha ten onrechte voerde zij de adellijke titel markie zin met Anton Barthold Sloet getrouwd was. Deze familie bracht huize Singraven in een moeilijke positie. Doordat zij op te grote voet leefde, verwaarloosde ze het land goed, dat op een gegeven ogenblik voor ruim honderdduizend gulden verkocht werd aan Johannes Theu- nis Roessingh Udink. Nog steeds zijn de historici van mening dat wanneer de brandwijnstokerij en de waterradmolens niet zo goed hadden gefloreerd Huize Singraven ten gronde zou zijn gegaan, zoals met bijna alle Twentse havezaten het geval is geweest, omdat die lou- Huize Singraven met zijn karakteristieke „traptoren". Het h kreeg in de loop der jaren tal van gezichten, totdat de laatste bev ner, mr. Willem Laan, er voor zorgde dat het ontdaan werd van i architectonische „ongerechtigheden". Zijn plan om het huidige h te slopen en er een „Klein Singraven" voor in de plaats te zetten nooit realiteit geworden. ter en alleen op baten uit de land bouw waren aangewezen. De nieuwe eigenaar van Singraven was afkomstig uit Enschede en hij en zijn vrouw stelden zich ten doel het Denekampse landgoed tot bloei te brengen. Na zijn overlijden in 1858 liet hij zijn vijf kinderen twee voormalige havezaten na, zeven tien erven en twintig kotters. In 1915 kwam het landgoed in bezit van de familie Laan uit de Zaan streek, van wie mr. Willem Frede rik Jan Laan de man is geweest hij overleed in 1966, waarbij hij het landgoed naliet aan de stichting Edwina van Heek, die daarmee te vens eigenaresse werd van de om vangrijke inboedel en de daarbij behorende kunstschatten die de verzorging van Singraven als zijn levenstaak zag. Hij restaureerde het huis, saneerde de bijbehorende landbouwbedrijven, verbeterde de bossen en legde onder meer een klein arboretum aan. Een schilderij van W. J. Hofker herinnert aan de laatste bewoner-eigenaar van Hui ze Singraven, aan wiens inspannin gen het te danken is dat de antieke inrichting voor het overgrote deel achttiende-eeuws tot op de dag van vandaag te bewonderen is. Porselein Uit de inrichting blijkt dat Laan een liefhebber is geweest van por selein en aardewerk. Behalve het vele blauw-witte en polychrome Chinese porselein vinden we boven een vitrine met het tamelijk zeldza me Nederlandse Amstelporselein, gedecoreerd met hoenderdecor. Ook een Amstel-theeservies uit het vierde kwart van de achttiende eeuw met haven- en riviergezich ten bevindt zich in deze vitrine, die verder veel Meissen-plastiekjes vat van Këndler, Eberlein Höchst. Ook de schilderijen verdienen aandacht: drie stukken van I chior d'Hondecoeter (1636-16 waaronder een doek met een vrante voorstelling van vinken een-lijmstok met een uil als lok gel. Curieus zijn de stukken Dirk Langendijk, evenals die Haag, de schilderende verslaggt van Willem V. Ook Cornelis Tr is in Huize Singraven vertej woordigd. In de „herenkamer" treffen we prachtig gebeeldhouwde Italia; kist aan, evenals een handvol o vuurwapens. Er zijn wandtapi (de meeste niet zo heel erg fr, veel verfijnde meubelen in de dewijk XV en XVI-stijl en een 1 mooie Boulle-klok. In de hal b< den trekt een Amsterdams sta horloge de aandacht. Haagse evacués Het is een kris-kras rondgang vogelvlucht door dit huis, dal 1940 een 70-tal Haagse evacué verwerken kreeg. Zij troffen volstrekt leeg huis aan al het tiek was opgeborgen dat 1 „gevorderd" werd door de Duits Van deze bezetters is bekend da geen enkele beschadiging aan vertrekken toebrachten, dit in genstelling tot de Canadezen, op zeker ogenblik een deel va parketvloeren opstookten in open haard Het is het laatste deel uit de schiedenis van Huize Singra dat thans eigendom is van en heerd wordt door de Edwina Heek-stichting, die het huis h opengesteld voor het publiek. ANHOLT De eerste aanblik is zonder enige twijfel majestueus: de ronde, stevige toren met daaraan verbonden twee imposante zijvleu gels. Opgetrokken uit roodachtige baksteen is de waterburcht bij An holt een symbool van middeleeuw se onverzettelijkheid, gegrondvest op een verlangen een bepaald ge bied te beheersen en de bevolking ervan schatplichtig te maken. Zo ontstond de Heerlijkheid An holt, vlak over de tegenwoordige Nederlands/Duitse grens bij het Gelderse Dinxperló. Jaarlijks ko men er zo'n 100.000 bezoekers voor de helft afkomstig uit Neder land dié zich vergapen aan ener zijds het kasteel, dat reeds in het jaar 1313 als „Hues Anout" vermeld wordt, anderzijds aan de kunstcol lectie, die over een aantal verdie pingen in het slot staat opgesteld. Die kunstverzameling is voor het grootste deel bijeen gebracht door Ludwig-Carl-Otto zu Salm-Salm (1721-1778), die evenwel het in de Vogezen gelegen Senones als woon- en verblijfplaats verkoos boven Anholt. Tot op de dag van vandaag is het prachtige slot, dat wel „de parel van West-Münsterland" wordt genoemd, in handen van het geslacht Zu Salm-Salm, zij het dat het karakteristieke kasteel zonder hulp van de (Duitse) overheid wel licht vervallen zou zijn geweest, omdat het met name in de Tweede Wereldoorlog aanzienlijke schade opliep. Vilten sloffen Een rondgang door het kasteel is een zaak van behoedzaamheid. Om enkele, bijzondere vloeren zoveel mogelijk te sparen, krijgt de bezoe ker een paar vilten sloffen aange reikt, waarmee hij de ridderzaal en de paradezaal mag betreden. Het bijzondere aan de vloer van de rid derzaal is dat deze uit hele vuren houten planken bestaat, die alle maal 16,25 meter lang zijn en bo vendien overal even breed. De (parket)vloer van de paradezaal heeft als bijzonderheid dat de af zonderlijke delen als de velden van een schaakbord in elkaar zijn ge past, waarbij de vloerenlegger lou ter en alleen houten pennetjes heeft gebruikt en afgezien heeft van ijzeren schroeven en/of spij kers. zijn diverse beroemde persons te vinden. Allereerst graaf Joh Jakob van Anholt (1582-1630), het onder meer bracht tot goui neur en kapitein-generaal der derlanden, waarbij hij zich tot zijn dood toe inzette voor de z van de katholieke Liga. Ook C Theodor-Otto zu Salm is een n wiens naam in de annalen van slot genoemd wordt. In de de Turkse oorlog (1683-1699) streed als generaal onder de prins Van voye, waarbij hij zich ondersch de door zijn dapperheid. Li kreeg hij onenigheid met de pi als gevolg waarvan hij in 1709 d slag nam uit de keizerlijke dien Bepleisterd Op 28 februari 1811 maakte Na leon Bonaparte een einde aan zelfstandigheid van de Heerlijkh Anholt. Weliswaar verloor Napi on de strijd om de Europese he monie, maar na zijn laatste ned laag in 1815 bij Waterloo werd vroegere vorstendom met de H< lijkheid ingelijfd bij Pruisen. We waar mocht het geslacht Zu Sa Salm de omgrachte burcht in i holt als familiezetel behouden (I enige maar met de bijzond privileges was het afgelopen. generaties Zu Salm-Salm heb daarna nog op slot Anholt woond, waarbij Nickolaus Leof de laatste was. Tot aan het uitl ken van de Tweede Wereldooi woonde hij op het kasteel, dat name in de 18e eeuw een heel der aanzien had. De kasteelmu waren in. die tijd geheel en al pleisterd. Die pleisterlaag werd bij de restauratie in de 20e e< verwijderd, als gevolg waarvan kasteel zijn oorspronkelijke robi te karakter herkreeg. De restauratie van het gebouv evenwel nog lang niet afgeslo De „dikke toren" moet nog or handen worden genomen, ter ook elders in het complex de taurateurs nog bezig moeten. Hi de bedoeling wanneer de restai tie helemaal zal zijn afgesloten, museumgedeelte opnieuw te bf ken, waarbij mogelijk nog enl stijlkamers zullen worden ii richt, terwijl bovendien de waj verzameling „onder dak" zal den gebracht. Echter, ook nu i voldoende te zien. En dan de kunst- en kunstnijver- heidscollecite van Schloss Anholt: die is zonder meer de moeite waard. Vooral de schilderijenverza meling, terwijl er ook enkele zeer grote wandtapijten te zien zijn. Er is een vroege Rembrandt (Diana en Acteon: 1635), maar ook schilders als Brueghel de Jonge, Jan van Goyen, David Teniens de Jonge en Gerard Terborgh zijn er vertegen woordigd. Behalve de schilderijen de por tretten zijn uit artistiek oogpunt minder belangrijk trekt een kleine reeks Chinese en Japanse porceleinen plastieken de aandacht, evenals fraaie stukken Delfts aar dewerk en een kleine verzameling glas uit de 17e, 18e en 19e eeuw, voor een deel afkomstig uit Bohe- men. Heel bijzonder is evenwel de col lectie boeken. Er is een schitteren de kloosterbibliotheek tentoonge steld van niet minder dan 1.300 banden, afkomstig uit het cister ciënzer-klooster Groot-Buurlo (bij Winterswijk). Deze bibliotheek is voor wetenschappelijke doeleinden toegankelijk, evenals dat het geval is met de huisbibliotheek van het slot, die zo'n 10.000 banden omvat. Oorlogen Terug naar de historie van dit in drukwekkende waterslot aan de Duits/Nederlandse grens, waarvan vroegere bewoners rechtstreekse banden hebben gehad met de Gel derse heren van Bronckhorst. Aan genomen wordt dat de ronde toren reeds in de tweede helft van de twaalfde eeuw (al vóór 1178) als zelfstandig donjon heeft bestaan, want in een leenboek van het Utrechtse sticht ten tijde van bis schop Balduin (1178-1196) werden de „here van Anholt" reeds ver meld. Deze heren van Anholt stam men uit het geslacht van de Heren von Zuylen, wiens stamvaderlijk slot gelegen was aan de Vecht in Holland: „casteel en herlicheyt van Zulen". In de 15e eeuw doemt het geslacht Bronckhorst op in de an nalen van het slot, wanneer Die trich von Bronckhorst (1429-1452) op 6 februari 1431 alle rechten ver krijgt over de Heerlijkheid Anholt. Echter de verbintenis van het slot Anholt met de Heren van Bronck horst houdt in dat de Gelderse oor logen voor een deel hun .uitwer king hebben op de bevolking in en rond Anholt. In 1512 wordt de stad veroverd door hertog Karei van Gelre en voor een deel plat ge brand. Ook later wordt Anholt meermalen het terrein van ge vechtshandelingen (1591 en 1598), waarbij soldatenbendes danig huis houden in en rond de stad. Onder de bewoners van het kasteel Een luchtfoto van het indrukwekkende kasteel Anholt, even over de grens bij Dinxperló. Het waterslot is nog steeds particulier eigendom: in dit geval van het geslacht Zu Salm-Salm. In de rechtervleugel van het kasteel is een restaurant gevestigd. Het kasteel is dagelijks voor het publiek geopend, met uitzondering van maandag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 14