inell
„Ik heb nooit
een stoel
ontworpen
waar ik zelf niet
graag op zit"
JANDESBOUVRIE:
ZATERDAG 3 JULI 1982
AREN De immer smaakvol gestoffeerde binnen
mis-architect Jan des Bouvrie ook op deze zomer-
niddag heeft hij zijn niet al te uitbundige tors ver
ast met een colbert in een romig gele pasteltint, een
i ijnmazig gecomponeerd hemd en een das, waar me
lige rups duchtig zijde bij heeft gesponnen er-
'aart het leven na veertig jaar door de bank geno-
nen nog steeds als recht aangenaam en alleszins de
moeite waard. Hierbij wenst hij wel de aantekening
:e maken, dat hij uitsluitend zijn eigen banken op
iet oog heeft. Laat daar geen misverstand over be-
taan. In zijn kleine, trendgevoelige rijk kan hij uit
ommerciële overwegingen slechts rekening houden
net de elementen die hij persoonlijk bijdraagt aan
iet wooncomfort van de burgerij.
)e bank bijvoorbeeld uit zijn eerste
I !oliectie, die hij hij in 1969 gemaakt
leeft voor de meubelfabriek Gel-
- Ierland. Het bleek een waardevast
erbond te zijn tussen kunst en
Etnmercie: Des Bouvrie tekent
or de speelse lijnen en Gelder-
id-directeur Obermann, een
'ries met ingebouwde rembe-
rachtiger, behoedt hem voor al te
erivole glijpartijen van zijn teken
en.
nmiddels zijn er van dat exem-
laar meer dan 25.000 verkocht,
maar vreemd genoeg", realiseert
>es Bouvrie zich spontaan, „kom
II k er nooit één tegen. Die bankjes
H eiden kennelijk een volmaakt ver-
e orgen leven in kamers, waar ik
ooit een voet in zet".
ijn internationaal succes als top
ontwerper van interieurs heeft hij
■aar zijn stellige overtuiging voor
ien belangrijk deel te danken aan
pjn ongebreidelde nieuwsgierig-
leid naar de zieleroerselen van an-
rere stervelingen. „Ik ben gek op
'pensen", bekent hij blijmoedig.
[Dat klinkt zwaar overdreven. Ik
Jpaliseer me dat terdege. Maar zo
1 it ik nu eenmaal in elkaar. Als een
}ant mij niet aardig vindt en om-
I ekeerd, als het tussen ons dus
kennelijk niet klikt, komt er zo
oed als zeker geen deal tot stand".
7 Gelijk in het eerste gesprek moet
lijken, dat we op dezelfde golf-
-ïngte zitten. Als een conversatie
lezierig verloopt ben ik in feite al
oor 50 procent klaar met het ge-
'enste interieur. Daarna is het nog
echts een kwestie van het invul-
;n van details".
"Smaak is namelijk niet alleen vi-
Ceel, maar ook een kwestie van
voel. Als iemand bij me komt en
>(een mond open doet, weet ik niet
an welk interieur hij denkt. Ik
an dan duizend-en-één ideeën
andragen en de doos van Pandor-
a voor hem leegschudden, maar
ls hij blijft weigeren om te zeggen
6nat hij wil, blijft het zoeken naar
aën speld in een hooiberg".
Gelukkig maak ik zulke situaties
'laar zelden mee. Ik herinner me
u alleen de vrouw van een arts,
ie tegen me zei: „U gaat mijn huis
irichten". En daarna heeft ze geen
rie woorden meer tegen me ge-
proken. Ik heb die opdracht uit
oodweer moeten teruggeven".
Dat is trouwens ook zo'n punt:
■aarom kopen mensen je meube-
fn? Natuurlijk is er sprake van
"en Jan des Bouvrie-syndroom. Je
ebt in de loop der jaren met je
ntwerpen een naam opgebouwd.
J In daar komt ook een bepaald
oort publiek op af. Voor de in-
rowd is het bon ton om hun huis
por mij te laten inrichten. Op het
plgende tuinfeest kunnen ze dan
!gen de gasten zeggen: „Ik heb net
)es Bouvrie nog over de vloer ge-
ad. Hoe vind je het?". Om diezelf-
le reden hebben ze een Rolex-hor-
Dge en een aansteker van Dupont.
)ie veroorzaken dezelfde kringen
'an jaloezie in de vijver van onze
amenleving".
Jotieven
,Toch!begin ik nooit aan een op-
Wht voordat iV woot. waarom
een klant een interieur wil hebben.
Wat zijn de drijfveren, de motie
ven? Het komt voor, dat een stel op
punt van scheiden staat en nog
gauw het huis 4aat veranderen in
de hoop, dat zo de bui zal overdrij
ven. Onbegonnen werk uiteraard.
Want zelfs op mijn bankjes gaat het
bekvechten daarna onverminderd
door. Daar kun je donder op zeg
gen".
„Datzelfde gebeurt met hotels en
restaurants waar de loop uit is. Zo'n
directie denkt dan: „Als we de boel
omgooien en nieuw meubilair aan
schaffen, komen de klanten van
zelf terug". Maar zo werkt het na
tuurlijk niet. Als een zaak vijftig
jaar prima gedraaid heeft en
opeens in de rooie cijfers terecht
komt, kun je nooit het interieur de
schuld geven. Daar durf ik mijn
hand voor in het vuur te steken.
Americain in Amsterdam is sinds
de opening niet noemenswaardig
veranderd. Dat is ondertussen een
instituut geworden waar je als bin
nenhuis-architect met je handen af
moet blijven. Als zo'n tempel nou
geen bezoekers meer trekt, komt
het tien tegen één door het falend
management. Dan lopen er obers
rond die de gasten afsnauwen en
geen greintje service meer verle
nen. Als ik daar mijn bankjes tus
sen zet wordt de ellende alleen
maar groter".
Mokummer
Jan des Bouvrie komt uit een fami
lie, waarin al generaties duchtig
aan de weg wordt getimmerd. Zijn
grootvader was stoffeerder bij
Vroom en Dreesmann en zijn va
der had een meubelzaak op de Am
sterdamse Ceintuurbaan. „Die
man", herinnert hij zich, „was een
absolute Mokummer die zijn roe
ping gemist heeft. In de meubel
branche functioneerde hij welis
waar voortreffelijk, maar ik ben er
van overtuigd, dat hij als muzikant
een oneindig veel leuker leven zou
hebben gehad".
„Ik ben in 1942 boven de zaak ge
boren en als kind gelijk al tussen
de meubelen geparkeerd. Die tic
zat er dus al heel vroeg in. Ik heb
ook hooit hoeven uit te leggen,
waarom ik uitgerekend zo'n mal,
zwevend vak als binnenhuis-archi
tect ambieerde. Daar hadden ande
re jongens van mijn leeftijd wel
moeite mee. Die kregen van hun
ouders te horen: „Begin er niet aan.
Daar zit geen toekomst in". Want
het was immers een nieuw vak en
daarom was het al verdacht".
„Bij mij lag het precies andersom.
Mijn vader was apetrots op me en
stimuleerde me aan alle kanten. Ik
was zijn enige zoon en de adoratie
die hij voor me had liet ik me maar
al te graag aanleunen".
„Daar komt nog bij, dat ik een gul
le Brabantse moeder heb, die me in
hoge mate fascineert. Ze heeft een
absoluut gevoel voor kleuren-com
binaties en maakt spelenderwijs de
mooiste dingen. Van een oud bank
je, waar ze op uitgekeken was zaag
de ze de poten af. En dan bekleed
de ze het met een verrukkelijk
stofje. En daarna stond er opeens
pon rrloo^r>;ni....n KonL ir) Ho VsmPf
dend: „Wat jammer dat je zo zake
lijk bent ingesteld".
„Commercieel denken was op de
academie namelijk erger dan vloe
ken. Ik trok me daar overigens
weinig van aan en zat op mijn ze
ventiende al dik in de opdrachten.
Overdag volgde ik de lessen en
.'s avonds verdiende ik een leuk
zakcentje met het ontwerpen van
interieurs".
Armoe
„Ik houd ook nu stug vol, dat com
mercie en creativiteit heel best sa
men kunnen gaan. Als je je ideeën
niet kwijt kunt betekent dat auto
matisch armoe lijden. En daar voel
ik niks voor. Dat is ook nergens
voor nodig. Rembrandt was een
waanzinnig creatieve schilder.
Maar evengoed behoorde hij wel ja
ren tot de rijkste inwoners van
Amsterdam. Ga maar eens kijken
naar het kapitale pand waar hij
ooit gewoond heeft. Dat is bepaald
niet de krakemikkerige bouwval
van een armoedzaaier".
„En wat zou je denken van Leo
nardo da Vinci? Die heeft ook geld
verdiend als water. En dat werd
hem door zijn landgenoten ook nog
eens van harte gegund".
„Dat is het verschil tussen Italia
nen en Nederlanders. Als je in ons
land succes hebt en in een leuk
huis woont moet je blijven uitleg
gen hoe je dat gelapt hebt. Dan ben
je namelijk verdacht. Dan maak je
kunst die stinkt. Maar als je het
zelfde presteert in Italië word je
door het volk op Kanden gedragen
en de hemel ingeprezen".
.„Nederlanders hebben toch danige
moeite met talentvolle landgeno
ten. Het barst in ons land van de
creatieve mensen. Maar de meesten
komen niet aan de bak. „Doe maar
gewoon, dan doe je al gek gehoeg",
kriiven ze fp horen
„Ook in mijn vak krijgen bosjes ar
chitecten geen kans om door te
breken. Ze willen wat anders en
dat wordt niet gepikt. Als je toeval
lig geen massief eiken, meubelen
klop,klop maakt kun je gevoeg
lijk inpakken en is de industrie
niet geïnteresseerd in je ontwerp".
„Het gevolg is, dat diezelfde Neder
landse meubelindustrie nu op zijn
gat ligt. Vaktechnisch kunnen onze
fabrieken zich royaal meten met de
buitenlandse concurrenten. Maar
omdat de creativiteit volledig zoek
is raken ze gaandeweg de klandizie
toch kwijt".
„Waag het daarom niet om een ori
gineel ontwerp te maken. Want je
wordt gegarandeerd ondergespit.
Kees Dam, een van de architecten
van het nieuwe stadhuis in Am
sterdam, is door de collegae en de
pers in flarden gescheurd en kapot
geschreven. Hij is gemaltraiteerd
en op een gegeven moment was de
hetze tegen hem zo groot, dat hij
een jaar lang zijn huis niet uit is ge
weest".
„En waarom? Omdat hij het waag
de zijn nek uit te steken en een
ontwerp te maken dat afweek van
het gangbare, van de veilige tradi
tie".
„Dat is de dank die mensen in dit
land meestal krijgen voor hun
creatieve inbreng. Voordat je hier
een opdracht krijgt moet je eerst
door een hel heen. Je moet bereid
zijn om stormen van vernedering
te trotseren".
„Ik ben daar nog steeds toe bereid
en durf ook antwoord te geven op
alle vragen van criticasters. Ik heb
namelijk niks te verbergen en wil
daarom best uitleggen, hoe ik werk
en waarom ik het zo doe".
..Tk heh nop nooit één stoel of een
bank ontworpen, waar ik zelf niet
graag op zit. Als ik een mooi glas
wijn drink, gun ik mijn zitvlak ook
het allerbeste. Weet je wat een goe
de fauteuil is? Dat is er een, die zijn
armen vertederend om je heen
legt".
„Dat geldt ook voor de rest van een
interieur. Het is de cocon, waar je
het grootste deel van je leven in
doorbrengt. En het is dus zaak dat
je-je in die ruimte senang voelt, dat
je jezelf er in herkent".
Eigen smaak
„De interieurs die ik ontwerp zijn
gaandeweg steeds simpeler gewor
den. En lichter van kleur. Vooral
dat licht vind 'ik onmisbaar. We
hebben net weer een periode ach
ter de rug, waarin de mostalgie het
voor het zeggen had. Alles was
bruin en donker als bij grootmoe
der thuis. Ik heb daar niks op te
gen, want slechte smaak blijft toch
een smaak. Ik kan me alleen niet
voorstellen, dat je in zo'n interieur
adem kunt halen. Als je 's morgens
een donkere kamer binnenkomt
ben je in feite nog met de avond te
voren bezig. Mij zou op zo'n mo
ment de moed om te beginnen
'spontaan in de schoenen zinken".
„Wordt het gezellig?", vragen de
mensen soms als ik halverwege
ben. Dat is een vraag, waar ze al
leen zelf het antwoord op kunnen
geven. „Dat hangt van u af", zeg ik
daarom. Het gaat namelijk niet om
die paar stoelen en tafels. Maar om
degenen die er mee moeten leven".
„In welk interieur voelt een mens
zich gelukkig? Ook dat is zo'n
vraag, waarop iedereen een ander
antwoord geeft. Ik kan vanuit mijn
ervaring hooguit wat trends aange
ven. Ik kijk misschien wat verder
vooruit dan de meesten en zie soms
een ontwikkeling al om de hoek
liggen".
Ik was amper acht, toen ik al durf
de te roepen: „Jan gaat het ma
ken". Dat stond voor mij als een
paal boven water. Datzelfde ge
beurde later op de Rietveld-acade
mie in Amsterdam. Ook daar bleef
ik door dik en dun volhouden, dat
ik de beste binnenhuis-architect
van Nederland zou worden. Ik heb
net zo lang doorgedramd, totdat an
deren het ook begonnen te gelo
ven".
„Op de academie heb ik drie jaar
les gehad van Jan Rietveld. Hij was
daar hoofddocent en had de ge
woonte om met zijn kleine worst-
vingertjes de wandjes van je werk
stuk in elkaar te drukken. „Dat
moet je nooit meer zó doen", riep
hij er bij. En aan zo'n maquette had
je dan wel vijf, soms tien weken
keihard gewerkt".
„Van Rietveld kreeg ik regelmatig
achten en negens voor mijn werk.
Maar af en toe kwam er ook een
vijf of een zes uit de bus. Dan was
mijn commerciële gegoochel hem
weer eens in het verkeerde keelgat
rrocrhnt#»n en 7ei hii hoofdsrhiid-
Decor
Jan des Bouvrie, die zijn eigen huis
in het Gooise struweel regelmatig
verhuurd als weldadig decor voor
films en televisieseries nog on
langs stonden zijn salon en zijn
slaapkamer wit en introvert te kijk
in „Hoge Hakken. Echte liefde"
heeft tot nog toe geen enkele last
van de jaloezie die zijn successtory
als een hete mistral omver probeert,
te blazen.
„Jaloerse mensen", houdt hij zijn
gast glimlachend voor, „houden me
wakker en stimuleren me. Als ooit
mocht blijken dat ik niemand meer
jaloers kan maken, zal ik daar de
conclusie uit moeten trekken dat ik
blijkbaar niet meer interessant
ben".
„En dan heb ik het toch verkeerd
gedaan".
LEO THURING
Foto's CEES VERKERK
Onlangs heeft
Des Bouvrie
getekend voor
een ingrijpende
metamorfose
van het
landelijke
restaurant „La
Provencale" op
de hei in Laren.
Eigenaar Han
de Wijs was met
zijn vrouw
Beatrix volledig
uitgestudeerd
op het
kneuterige,
bruine
bistrosfeertje
van zijn zaak.
Aan Des
Bouvrie werd
gevraagd een
ontwerp te
maken, dat het
jaar
tweeduizend
kan halen. Die
wierp zich eerst
op als sloper
voor het goede
doel en vulde
daarna de kale
ruimte weldadig
met een in
blauw en wit
uitgevoerde
„Love Boat-
droom".
„Ik weet bijvoorbeeld, dat de stijl
van inrichten onherroepelijk losser
wordt. Geen compacte zithoeken
meer. Maar losse fauteuils, die in
het IK-tijdperk, waar we nu mid
den in zitten, een mens de ruimte
geven".
„Sommige mensen zijn ondertussen
al weer een stap verder gegaan. Ik
ken een verzamelaar van Mondri-
aan-schilderijen in New York, die
in een summier gevulde ruimte
leeft. Er staat alleen een stoel van
Marcel Breuer, er ligt prachtig par
ket op de vloer' en hier en daar
hangt aan de wand een kunstwerk.
Voor mij is dat de meest sublieme
vorm van binnenhuis-architectuur.
Niets dringt zich op. Die man vult
de ruimte. Vormt in feite met zijn
aanwezigheid het interieur. Maar
om zó te kunnen leven, moet je wel
verrekte sterk in je schoenen
Jan des
Bouvrie,
onbetwiste
smaakmaker
van het fraaie
Hollandse
binnenhuis:
„Als je in dit
land succes
hebt ben je
gelijk
verdacht".
Dat was een wonder in mijn ogen".
„Van haar heb ik zeker twintig jaar
inspiratie cadeau gekregen. Ze had
het ontwerpen in de toppen .van.
haar vingers en toverde een illusie
in een handomdraai om tot een
beeldschoon voorwerp".
„Bij ons kwamen ook regelmatig
beroemde binnenhuis-architecten
over de vloer. De mannen dus, die
het leven van anderen versierden.
Tom Balder bijvoorbeeld. En Ko
Liang I, die Schiphol op een schit
terende, tijdloze manier heeft inge
richt. Als jongen luisterde ik met
rooie oortjes naar hun verhalen. En
als ze weg waren dacht ik: „Dat wil
ik ook".