ncue Ierveling roeit harder an gras oor caravan ZATERDAG 12 JUNI 1982 aartsconservatief Reagan bezig is de Europeanen een schijnheilig vredesgezicht te laten zien, terwijl achter hem de Amerikanen de meest gigantische wapenopbouw uit de geschiedenis van deze pla neet zijn begonnen. Diezelfde Reagan heeft bewezen een vriend van de rijken en een vijand van de armen te zijn. Amerikanen, zo zou ik ze kunnen voorhouden, zijn op pervlakkig als je ze niet goed kent, ze zijn vaak luidruchtig, dik, lelijk en vreten met behulp van slechts een vork. Negers, die hier veel lie ver zwarten worden genoemd, heb ben inderdaad in veel gevallen niks in te brengen. De misdaad is overal en bereikte onlangs bijna mijn achtertuin, toen een ontevre den ex-employé een nabijgelegen IBM-gebouw binnenreed, twee on schuldige mensen doodschoot en zeven even onschuldige mensen ernstig verwondde. Voor degenen, enkelen slechts, die mij minstens even onterecht ver weten hebben veelvuldig over mand te zijn geweest door sterke pro-Amerikaanse gevoelens, kan ik onthullen, dat Reagan inderdaad door schade en schande wijs blijkt te zijn geworden. De man, die ooit elke avond onder zijn bed keek of er niet een Rus verborgen was, heeft tot zijn grote verrassing ont dekt dat Russen ook mensen zijn, zoals vele Westeuropeanen al eer der ontdekt hadden en dat het mis schien wel verstandig is eerst met ze te praten alvorens tegen ze te schreeuwen. Niettemin verdient het aanbeveling enig wapentuig in gereedheid te hebben voor het ge val de Rus onverhoopt de vuige ge daante blijkt te hebben, die er bij Amerikanen al meer dan dertig jaar onophoudelijk is ingestampt. Hoewel Reagan zich op de lagere school niet mocht verheugen in een opvallende intelligentie, heeft hij het in het land van de onbegrensde mogelijkheden toch maar gemaakt. Als dat Reagan is gelukt, kan ie dereen in principe hetzelfde doen. Hoe meer rijken, hoe meer van hun rijkdom zal doorsijpelen naar degenen die, om onduidelijke rede nen, nog steeds arm zijn. Amerika nen zijn oppervlakkig, omdat ze zich niet met andermans privéza- ken willen bemoeien, maar als je in de problemen bent, zijn ze er als de kippen bij om je te helpen. Vet? Ze barsten van het voedsel, hetgeen je van menig ander land niet kunt zeggen. Lelijk? Uiterlijk misschien, maar is het innerlijk niet veel be langrijker? Alleen meteen vork eten? In een restaurant krijg je niet meer en thuis is het praktisch en spaart het afwasenergie. Bedrijven in de Verenigde Staten zijn op veel plaatsen verplicht een bepaald aan tal „zwarten" in dienst te nemen. Met name voor een zwarte vrouw met enige opleiding in de Verenig de Staten zijn de mogelijkheden in derdaad nog vrijwel onbegrensd. Wat je leest over de misdaad is vaak angstwekkend, maar persoon lijk heb ik er nog geen enkel pro bleempje mee gehad. Waar de waarheid ligt? Soms in het midden, dan weer hier, dan weer daar. Mij zullen de Amerikanen vooral bijblijven als in doorsnee ui terst vriendelijk, gastvrij en be hulpzaam, levend in een land, dat is gezegend met rijke hulpbronnen, prachtige natuur, veel ruimte en een vaak heerlijk klimaat. dick toet meent er niet of niet genoeg aan toegekomen te zijn. De zaken, die je belangrijk vindt, moeten nog eens benadrukt worden. Nieuwe ontwikkelingen dienen te worden toegelicht, voordat het licht van mijn Amerikaanse ervaring wordt gedoofd. Wat opvalt in deze kakofonie van gedachten, is dat je het in feite zon der de waarheid al te veel geweld aan te doen, zo negatief of positief kunt maken als je zelf wilt. Tegen over de paar mensen, die mij na tuurlijk geheel ten onrechte heb ben verweten anti-Amerikaans te zijn, zou ik mijn gelijk kunnen be wijzen door mee te delen, dat de Je natje en je droogje en als je dan ook nog liefhebber van de watersport bent, hoef je je geen moment te vervelen r het 'iaker iet N laaroi r -"'.ve in. A ijk g iet v milii l voejrakantie staat weer voor de deur en dat betekent, dat de iet ofeatieparken opnieuw vol stromen met toeristen, die in drie »n de opperste zaligheid willen beleven. Dat blijkt telkens tegen te vallen, want een fijne vakantie komt niet als een ^'herladen kippetje de caravan of tent binnen vliegen. Je moet iwezi^lf een hoop voor doen. sn defeen camping in Ermelo ontmoette onze verslaggever Jos n .^ibien op een hoog-zomerse dag een zekere Jan, woonachtig Z$ t r Ranc*stac*- Spijkerbroek, blote borst, zonnebril onder een mielit[ite kleppet. Jan was net zijn tweede vakantieweek erlid|gaan en zat mistroostig voor zich uit te kijken. Een raar „Alstht, want hij had zo op het oog niks te klagen. Zijn juweel an m^een caravan stond op een top-tienplek. Vóór een wei, A1® Jjer een uitgestrekt wandelbos. Het natje steeds op ^rfjWatuur dank zij de fraaie ijskast, tevens sieraad van de rel ccran- Hoewel niet het mooiste, want dat was de grootbeeld le stejrentelevisie. Toch had de eigenaar de smoor in. Reden: de de «letterende verveling. „Wat moet ik hier in vredesnaam t deLnen?", vroeg Jan zich af. „Ik ben al zover, dat ik de ikjje<jdjes van de bomen begin te tellen. Het groen komt me de fil-mj ^et k°n hem allemaal niks meer schelen, deiijt'n geval heeft het weinig zin de Veluwse schoonheid te Libarfderen in zeven kleuren, het breekt toch niet door de rbij elfheid heen. Is Jan een geval apart? „Welnee", antwoordt de uester Feldberg, directeur van de Stichting Nederlands bmtm voor Recreatiewerk (NCR) kort en bondig. Er lopen maar^mers t^hoze figuren hopeloos verloren rond op een „iping, omdat ze echt niet weten hoe ze het zichzelf naar de de 'gtkunnen maken het 1 al md fspraï WDelo In de jaren zestig was X^ravan voor Miep Modaal en 'k Gemiddeld even schitterend :h nijg gOU(jen koets voor een mo- -hïa rst' daarmee °P reis -DA.Jt naar bos of zee dobberde op va3oppunt van onwaarschijnlijk ra „J- Na jaren heeft ook deze n' P wat barstJes opgelopen. Het moetaer op wielen is niet meer ge- "uggel ,s wej even lekker om 'j je ..huis-op-wielen" de natuur )ed 4 hobbelen maar na een paar z°uft> heb je het wel gezien. De [6bie<®jP in een luie stoel met een >r Hal LO pils binnen handbereik ir^t een mens ook niet in hoger n. *ster Feldberg, stuwende fi- JarH van de Stichting Nederlands ij|um voor Recreatiewerk j *P' vertelt dat zo'n jaar of tien en het „Grote Onbehagen" ils een epidemie over vakan- rend Nederland verspreidde. een periode, dat alles piek- jverd geregeld. Ook Piet met z,Jn balie beurs kreeg een bom va- egeld om met zijn gezin een weken op een camping op lal te komen. Het vakantie- [itairte in de fantasie van Piet leek op de prent in de vier-kleu- lder. Drie weken puur geluk, aangeboden door camping 1 Blij" voor twaalfhonderd n. Zwembad, bar en ontmoe- lentrum aanwezig, tjsmom viel het op den duur zo te- „De ontwikkeling is te snel i", zegt Feldberg. „Veel cam- e^ouders hebben materieel ge- lun zaakjes goed voor elkaar, desondanks zijn veel gasten reden". De dodelijke verve- groeide harder dan het gras de caravan en daardoor ont- een enorme behoefte aan ïgeleiders. Dat zijn mensen, unnen vertellen wat camping- moeten doen om hun tijd op een plezierige manier te vullen. Het klimaat was in '74 meer dan rijp voor de oprichting van de Stichting Nederlands Centrum voor Recreatiewerk. In snel tempo werd een netwerk van organisaties geweven om van daaruit de „pijn van de vrije tijd" te bestrijden. De provincies Gelderland, Drenthe, Utrecht en Zeeland kregen een re creatiestichting en Noord-Holland en Limburg hebben er een in op richting. De stichting werkt met honderd procent subsidie en moet dus perio diek de overheid duidelijk maken wat haar betekenis is. Nota's lenen zich daar uitstekend voor. In snor kende taal worden doelstellingen omschreven, zodat de lezer een wolk van gewichtigheid tegemoet waait. Op dit -gebruik maakt de NCR geen uitzondering. In dure taal wordt verkondigd, dat het cen trum de bedoeling heeft „mensen actief te plaatsen in de rijkdom van de cultuur door hen aan te spreken op hun expressieve mogelijkheden in hun (vrije)-tijdsbesteding. Hier mee beoogt de NCR de kwaliteit van het recreatieve milieu op het gebied van haar immateriële doel einden voor haar deelnemers zo optimaal mogelijk te maken". In de praktijk ligt het veel simpe ler. De recreatiestichting streeft er naar vakantiegangers tot het zicht te brengen, dat ze zelf genoeg in huis hebben om hun dagen op de camping zinvol door te komen. Is de nood hoog? „Zeker tachtig procent van de Ne derlanders benut maar een stukje van eigen mogelijkheden tijdens de vakantie. De meesten van ons heb ben het verleerd creatief met hun vrije tijd om te gaan", aldus Feld berg. „Het is ook niet zo moeilijk om aan te geven hoe dat zo geko- voojHlNGTON Mijn dagen in he 1F&nigde Staten zijn geteld. De een fJZer staat al met één been in Lib\huis. Na vijf jaar USA sta ik ïlangl?en Paar weken weer behoor- nieterefinitief op vaderlandse bo ren. [Nog één of hooguit twee co- is gjs en het Amerikaanse avon- jareip voorbij. kwf ingrijpends geeft veel te i mil813- Het in mijn kantoor verza- over[e. „Amerika" zit al voor de J in dozen. Je krijgt onherroe- (f de neiging alles nog eens te n opschrijven waarvan je men is. Onze maatschappij is ver- techniseerd. Wie wil kunnen mee draaien moet in deze ingewikkelde wereld heel handig zijn weggetjes weten. Anders loop je vast. Elk jaar wordt het weer een beetje moeilij ker. In plaats van die verkeerde ontwikkeling te doorbreken door veel meer waarde te hechten aan creativiteit en spontaniteit zetten we alle kaarten op de techniek. Die doordringt alle kieren van ons be staan. Zelfs in de omgang met el kaar gaat het veel meer om de ma nier waarop dan om de inhoud. Daardoor verleert de mens de kunst van het spel en verliest het leven zijn smaak". Stelt u het niet te erg voor? „Vrij Nederland heeft ooit eens een katern gemaakt over het recreëren van Jan Caravan. Een onthullende reportage, die veel meer dan welk sociologisch onderzoek ook de wer kelijkheid van de vrije-tijdsproble- matiek onder woorden heeft ge bracht. Het is echt heel erg. Vraag maar eens aan een gemiddelde re creant waarom hij de natuur in trekt. Tien tegen een, dat hij zal antwoorden: „Nou gewoon, om te wandelen". Maar hij doet het niet. Dat is het punt. Er zijn genoeg mo gelijkheden voor iedereen om zich lekker te ontspannen, maar slechts weinigen zijn in staat ze te benut ten. De doorsnee-toerist wil liever een voorgebakken vakantie". Is dat zo erg? „Nee", Sylvester Geldberg vindt dat helemaal niet erg. Ieder zijn meug. Geen kwaad woord dus over Sporthuis Centrum, de specialist van de plastic pret. Maar die „for mule" werkt niet als de vakantie langer dan een week duurt. Dan slaat de landerigheid weer toe. Vol gens Geldberg kan dat ook niet an ders, „omdat het elixer van de ware vakantie bestaat uit verras sing. Noem het avontuur. Die fijne ervaring kun je alleen maar op doen door zelf op zoek te gaan. Wie dat niet opbrengt heeft een spelbe- geleider nodig". Feldberg vertelde op het achtste wereldcongres van de IPA (Inter national Playground Association), dat vorig jaar in Rotterdam werd gehouden, dat spelbegeleiders een noodkzakelijk kwaad zijn gewor den. „Niet als specialisten, die kant-en-klare verhandelingen kun nen houden over de vraag hoe een rekstok hoort te zijn. Niet als spe cialisten naast al die andere specia listen. Nee, ze zijn noodzakelijk oni mensen los te maken uit hun ver starring. Spelbegeleiding moet, om dat nog niet alles verloren is". Wat is het moeilijke van het recre atiewerk? „Dat is de mensen uit hun onlust gevoelens halen. Ik zeg altijd tegen de spelbegeleiders: jullie zijn er voor de vakantiegangers, niet om gekeerd. Ik krijg wel eens iemand bij me, die echt z'n best heeft ge daan, zich de sokken van de voeten heeft gelopen om bewegingloze campingbewoners uit hun stoel te trekken, alles echter zonder een schijn van succes. Verspilde ener gie, zeg ik dan. De grote kunste naar is hij, die campinggasten doet uitroepen: „Hé, dat is best een leuk plekkie. Laat ik eens kijken hoe de boel hier in elkaar is gestoken". Kijk, die man is bezig zich op te hijsen uit het moeras van de verve ling. Hij gaat op stap en doet een keuze uit de vele ontspanningsmo gelijkheden, waarin hij zat gevan gen. Dat is vakantie vieren". Als je de doelstelling van de NCR leest, wordt het recreatiewerk wel ingewikkeld geformuleerd. „Dat is ook zo. Wij zijn ook geen schrijvers maar doeners. Ik heb ook een hoop geleerd. Vroeger had ik het idee, dat iemand op een be paalde manier zijn vrije tijd be hoorde in te vullen. Wie het anders deed moest min of meer worden bekeerd. Daar ben ik van terugge komen. Ik heb congressen ervan proberen te overtuigen, dat bingo zowat het ergste was wat een mens kon doen. Zo denk ik allang niet meer. Ik constateer, dat veel va kantiegangers er zich mee verma ken. Dat is prima. Ik constateer daarnaast, dat velen zich ongeluk kig voelen, omdat ze niet weten wat ze doen moeten". Is het dan een plicht om voortdu rend in de weer te zijn? „Niets is een plicht. Het gaat erom, dat veel vakantiegangers zich doodongelukkig voelen. Wij zijn bezig de mensen zo voor te pro grammeren, dat ze nergens over na hoeven te denken. Door het jaar heen levert dat niet zoveel proble men op. Zolang 'n mens in een tredmolen loopt, heeft hij het ge voel dat hij functioneert. In werke lijkheid wordt hij slechts in bewe ging gehouden. In vakantietijd staat de tredmolen stil en moet hij zelf iets doen om de dag door te ko men. Daar ligt het probleem. De commercie heeft dat „gat in de markt" goed gezien en is er gelijk ingesprongen. Er viel groot geld te verdienen aan een hulpeloze massa, die bij de hand genomen wilde worden. En zo ontstond het Kant en-Klaar-Activiteitenpakket. Alsof je een carbonaatje koopt. De ingre diënten van het pakket zijn: bingo, gekostumeerd voetbal, miss-cam- pingverkiezing en wat spelletjes, georganiseerd door de snelle jon gens van een of andere firma, die op die manier zijn merkartikelen in de aandacht wil drukken". Doen jullie het heel anders? „Wij wijzen de mensen op het be vrijdende plezier van bos- en hei- dewandelingen. Die organiseren we ook. Tijdens zo'n tocht bedenkt de begeleider allerlei doe-spelletjes, die de deelnemers enorm veel ple zier bezorgen. Wij willen ook iets brengen waar het hele gezin wat aan heeft. De commerciële attrac ties zoals bingo en disco zijn erg ge bonden aan leeftijd". Feldberg heeft voorbeelden bij de hand waaruit blijkt, dat zich op sommige campings absurde situa ties hebben ontwikkeld. In Zeeland heeft hij het meegemaakt, dat de caravans zo dicht op elkaar ston den, dat de dissels van de wagens moesten worden geschroefd als het gras aan een maaibeurt toe was. Bepaald niet ongewoon is het woe keren met de ruimte, omdat de campingbaas de standplaats veel te klein heeft bemeten. Er is wel een plaatsje om van 't zonnetje te genie ten, maar niet voor allemaal in één keer. Als het hele gezin toch naar buiten wil moet moe wel met d'r rug in de heg gaan zitten. Klagen bij de campingbeheerder helpt niets. Wie z'n mond te ver open doet kan opdonderen. Liefhebbers genoeg. Feldberg meent, dat recreatie voor de meesten een illusie is. Een onbe reikbaar genot, omdat ze hun crea tiviteit hebben ingewisseld voor een doosje afgepaste ontspanning. Hij gooit er een duur woord tegen aan om aan te geven, dat het tekort aan vakantieplezier een algemeen probleem is. „De recreatieparken Je moet meer uit vakantie halen dan spelletje bingo hebben geen sociale infrastruc tuur", zegt hij. „Wij hebben de in vulling van de geluksverwachting aan de commercie overgelaten. Het bedrijfsleven heeft zijn kans niet voorbij laten gaan met als gevolg, dat de campings zijn overgoten met een saus van attracties. Sommige recreatiecentra hebben het karak ter van een pretfabriek gekregen met alle nadelige gevolgen van dien. De natuurlijkheid is verdwe nen. Wat resteert is een grote groep toeristen op een kluitje, die ver wachten, dat ze worden bezig ge houden. Dat loopt nogal eens op een teleurstelling uit. Met name op de campings, die door een handvol mensen worden gerund. Die zijn echt niet in staat voortdurend eve nementen in de vakantiegemeen schap te pompen, nog afgezien van de vraag of het wel wenselijk is. De reactie is toenemende agressie. Weet je, dat een recreatiecentrum op de Veluwe heeft gevraagd om assistentie van een wijkagent? Waar zijn we toch mee bezig?". „We hebben onze handen vol. De diverse recreatiestichtingen wer ken per seizoen met zo'n duizend vrijwilligers. De kandidaten wor den per provincie opgeleid. Daar naast organiseert de NCR in Putten cursussen voor aankomende spel begeleiders. We leren hun geen spelletjes, want we gaan gewoon van de veronderstelling uit, dat de cursisten inventief genoeg zijn om een pakket interessante spelletjes samen te stellen. Nee, het gaat er ons om om hun duidelijk te maken wat een camping is, hoe de meeste vakantiegangers zich gedragen en waaraan ze behoefte hebben. De bedoeling is, dat de recreant uit z'n lusteloosheid kruipt en zelf actief wordt. Een moeilijke klus voor de spelbegeleiders. Dat mogen dus geen dufkikkers zijn". JOS BOUTEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 19