Israëlische inval brengt geen oplossing
beschermt iedereen
de zijnen,
verder niemand
In Beiroet
n
Wat is zin nog van Nederlandse
Unifillers in Libanon?
ZATERDAG 12 JUNI
Guardian-verslaggever
David Hirst woont vlak
aan zee in westelijk
Beiroet. In onderstaand
verslag beschrijft hij hoe
zijn huis daar deze week
deel uitmaakte van het
strijdtoneel en omringd
werd door een vreemde
mengeling van
vrijwilligers die allemaal
bereid waren tegen de
Israëliërs te vechten.
BEIROET „Het zal allemaal bin
nen een paar dagen voorbij zijn",
zei Ahmad Dik, een man van mid
delbare leeftijd die net als ik een
huis heeft in Ain Mreisseh, een aan
zee gelegen wijk in West-Beiroet.
Ik ken hem als stamgast van het
naast mijn huis gelegen café waar
hij onvoorstelbare hoeveelheden
vis en arak (een plaatselijk sterk al
coholisch drankje) pleegt weg te
werken. Maar als er gevochten
wordt en dat gebeurt vaak in
het overwegend islamitische West-
Beiroet wordt hij een ander
mens. De afgelopen jaren heb ik
me .keer op keer verbaasd hoe hij,
telkens als er schermutselingen uit
braken tussen de elkaar bestrijden
de prive-legertjes, van het ene op
l)et andere moment veranderde
van een bedaarde vijftiger in een
krijgslustige plaatselijke comman
dant, compleet met Kalashnikov-
geweer en patroontassen.
Ahmad Dik is een Droes, trouw
aanhanger van Walid Joemblatt,
leider van Choef, een landstreek
ten zuidoosten van Beiroet. De Is
raëliërs trokken Choef binnen op
de derde dag van hun invasie, hoe
wel daar geen Palestijnen zaten,
want Walid Joemblatt mag dan in
naam aan het hoofd staan van de
Nationale Beweging (de Libanese
bondgenoten van de Palestijnen)
hij en zijn gemeenschap hebben
nooit Palestijnse guerrilla's in hun
gebied toegelaten uit angst dat zij,
als ze dat zouden doen, hetzelfde
lot zouden ondergaan als de shiieti-
se.he moslims in het zuiden die de
afgelopen jaren verschrikkelijk ge
leden hebben onder de Israëlische
vergeldingsmaatregelen.
Hetzelfde gebeurt in het klein in
Beiroet. Iedereen beschermt de zij
nen, verder niemand. De Droezen
hebben misschien wel de meest
plichtsgetrouwe militia, want zij
ontlenen hun motivatie niet zozeer
aan moderne ideologieën alswel
aan een sterk ontwikkeld gevoel
voor solidariteit met elkaar.
Ahmad Dik zat onder het eenvou
dige zonnescherm voor het café en
tuurde door zijn verrekijker onaf
gebroken naar een Israëlische tor
pedojager op ongeveer zes mijl uit
de kust. Hij had geen uniform aan.
„Ik ben hier nu te oud voor", zei
hij. „Laat de jongeren het maar
doen". En hij was nog niet uitge
sproken of ik zag wat bekende ge
zichten aankomen, geweer losjes
over de schouder. Ze nemen positie
in achter een soort Stalin-orgel dat
in allerijl is opgesteld achter esn
zandhoop naast mijn huis. Als de
Israëliërs hier zouden landen, moe
ten zij mogen proberen hen tegen
te houden. Aan de andere kant
staat een groepje gewapende jonge
ren op de uitkijk bij een anti-tank
kanon met een lange dunne loop.
In het gebied waar ik woon opere
ren uitsluitend Droezen, maar nog
geen tweehonderd meter verderop
is de Nasseristische Organisatie
heer en meester. De leden van deze
organisatie treffen dezelfde voorbe
reidingen in hun „gebiedje" waar
de grote, inmiddels leeggeroofde
hotels zijn gelegen zoals het Saint
George, het Phoenicia Hotel en het
Holiday Inn waar de rijken verble
ven toen Beiroet als zakencentrum
nog floreerde. Achter hen, temid
den van de troosteloze ruïnes van
wat eens het commerciële hart van
de stad was, zit het Palestijnse Be
vrijdingsleger. Aan de andere kant
van het „Droezen-gebied" zit de
door Syrië gesteunde Arabische
Democratische Parij, waarvan de
leden plaatselijk bekend staan als
de Roze Panters vanwege hun be
lachelijke gespikkelde roze unifor
men.
Al deze kleine privélegertjes die el
kaar normaal gesproken volop be
strijden, zijn nu kennelijk vastbe
sloten om één front te vormen te
gen de gezamenlijke vijand. In to
taal zegt Beiroet 43 gevechtsorgani
saties te hebben. Hoe hoogdraven-
der de naam de Arabische Rid
ders of de Haviken van Zieaniya
des te meer gedragen ze zich als ge
wone criminelen.
Geweld in Beiroet is zo gewoon dat
de vredelievende burgers nog
steeds een meerderheid weinig
belangstelling hebben voor wat er
buiten hun wijk gebeurt. Als ze het
willen weten, kunnen ze het altijd
nog in de krant van de volgende
dag lezen. Neem bijvoorbeeld de
buurt waar ik woon. Nog geen
veertien dagen geleden was ik op
weg naar een restaurant toen er
plotseling een vuurgevecht uitbrak,
vlak voor de Britse ambassade.
Kinderen vluchtten voor een paar
uur de kelders in. Ik koos een an
der restaurant en las pas de volgen
de dag in de krant wat er gebeurd
was. Het was allemaal begonnen als
een eenvoudige ruzie tussen twee
chauffeurs over een voorrangs
kwestie. Toen de strijd beslecht
was, waren er drie doden te betreu
ren.
De laatste keer dat ik naar het
strand ging, werd ik gefouilleerd
op wapens. Uit de versperde toe
gang tot het strand maakte ik op
dat de bandieten hun moordzuchti
ge ruzies zelfs meenemen naar het
strand. Ik nam er nauwelijks aan
stoot aan, want tegen de algemene
achtergrond van Beiroet zijn dit'
maar triviale incidenten. In andere
wijken waar de bendes krijgszuch-
tiger en veel zwaarder bewapend
zijn, vallen soms vijftig a zestig do
den.
Twee weken geleden toen iemand
een bom had geplaatst op de plek
waar nu het anti-tankkanon van de
Druzen staat, kon mijn buurman
van geluk spreken dat hij de explo
sie slechts met het verlies van een
arm hoefde te bekopen. Maar toen
een op afstand bediende bom tot
ontploffing kwam in de auto van
een diplomaat van de Franse am
bassade, eveneens gelegen in Ain
Mreisseh, was het de zoveelste keer
dat in mijn wijk doden vielen te
betreuren. De broer van mijn lood
gieter was een van de vijftien
slachtoffers.
De Libanezen leven al zeven jaar
in deze gruwelijke omstandighe
den. Wat bedoelde Ahmad Dik
toen hij zei dat het allemaal in een
paar dagen voorbij zou zijn. Ik nam
niet de moeite het hem te vragen.
Want het is duidelijk wat bijna ie
dereen nu beseft. Ze beseffen dat
ze zijn aangeland aan de rand van
een geweldige ommekeer, een om
mekeer die het einde van hun be
proeving inluidt, die eindelijk
breekt met de oneindig ingewik
kelde status quo waaruit ontsnap
ping onmogelijk leek te worden. Ze
durven niet te zeggen welke vorm
deze grote ommekeer uiteindelijk
gaat aannemen en afgezien daar
van, de inwoners van Beiroet dur
ven nauwelijks te hopen op een
goede afloop zo bang zijn ze. Gaan
de Israëliërs hun stad in een blik
semactie veroveren zoals ze deden
met Sidon en Tyrus. Ze weten dat
het bloedbad dan verschrikkelijke
vormen aan gaat nemen omdat
Arafat en zijn mannen echt de laat
ste gevechten in hun zeventien jaar
oude revolutie zullen leveren.
Of zullen de Israëliërs na bij de zui
delijke stadsgrens te zijn aangeko
men en de Syriërs van de weg naar
Damascus verdreven te hebben
proberen om de overgave af te
dwingen met een blokkade. Maar
hoe onaangenaam de komende
paar dagen ook worden, er is hoop
dat daarna een centraal gezag, in
welke vorm dan ook, de straten
over zal nemen van de straatben
des die er zo lang een schrikbewind
hebben gevoerd. „Ik weet dat het
verschikkelijk is dat ik het zeg", zei
een Libanese aanhanger van de
Palestijnse zaak, „maar ik ken
mensen die eerst dachten dat de
Palestijnen beter waren dan de
rechtse christenen, vervolgens dat
de Syriërs beter waren dan de Pa
lestijnen. Als Beiroet wordt vero
verd door de Israëliërs, laat het zo
zijn".
DAVID HIRST
Copyright The Guardian
DEN HAAG Twee reacties
overheersten in Nederland na
de inval van Israël in Zuid-Li-
banon. Nederlanders die fami
lieleden of vrienden en ken
nissen in het Unifil-detache-
ment in Zuid-Libanon heb
ben, waren natuurlijk op de
eerste plaats bezorgd over de
positie van hun verwanten.
De telefoon van het Libanon-
bureau van het ministerie van
defensie in Den Haag stond
dan ook dagen achtereen
roodgloeiend. Het antwoord
was gelukkig in alle gevallen
zeer geruststellend: in het ge
bied waar de Nederlandse
troepen liggen is geen schot
gelost. Niemand van onze jon
gens heeft dan ook maar een
schrammetje opgelopen.
De volgende vraag die vanzelfspre
kend in brede kring werd gesteld
was: wat is de zin van het verblijf
van Nederlandse Unifil-militairen
in Zuid-Libanon als ze bij het uit
breken van vijandelijkheden toch
niet tussenbeide komen? Gewezen
werd op het Ierse, Nepalese en het
Noorse Unifil-detachement, die wel
even geprobeerd hebben de Israë
liërs in hun opmars te keren. Dat
beperkte zich overigens voorname
lijk in het opwerpen van wegver
sperringen, die door de Israëlische
tanks moeiteloos opzij werden ge
schoven.
Een Noor is om het leven gekomen.
Onduidelijk is nog steeds of dat ge
beurde in een vuurgevecht met de
Israëliërs of dat hij ongelukkiger
wijs terecht kwam in een vuurge
vecht tussen Israëliërs en Palestij
nen. Het is in elk geval één dode te
veel. Dat vindt uiteraard ook de
Nederlandse brigade-generaal
Woerlee, die het bevel voert over
het Unifil-detachement in Zuid-Li
banon. Hij zei nadat de Israëliërs
voorbij waren getrokken weinig
krijgshaftig, maar wel verstandig:
„Het heeft geen zin te gaan schie
ten als je een lange, gepantserde
kolonne op je af ziet komen".
Blijft toch de vraag: wat doen de
Unifillers er langer?
Israëliërs die op de televisie het
verloop van de inval in Libanon
volgden, lagen krom van het la
chen toen de camera zwenkte naar
een Unifiller die braaf aan de kant
van de weg stond en op een blocno
te de voertuigen turfde van de
schier eindeloze pantserkolonne die
aan hem voorbij trok. De hulpe
loosheid van de Unifiltroepen kon
niet duidelijker dan door deze beel
den worden gedemonstreerd.
Heel toevallig staat aanstaande
maandag op de agenda van de Ver
enigde Naties de beslissing of het
mandaat verlengd moet worden.
De Nederlandse regering heeft vo
rige week al voorgesteld om het
Nederlandse bataljon in Libanon te
handhaven, maar na de Israëlische
invasie is er natuurlijk een duide
lijk andere situatie ontstaan.
De Unifil-macht had toen zij na
een Palestijnse commando-actie en
een daarop volgende Israëlische te
genactie, in het vooijaar van 1978
in Libanon werd gestationeerd de
taak de vechtende groeperingen in
dat land uit elkaar te houden.
Daarnaast moesten de Unifil-mili
tairen de terugkeer voorbereiden
van het centrale Libanese gezag in
dit verscheurde gebied.
Van dit laatste is helaas niets te
rechtgekomen, maar wel zijn de-
Unifil-militairen er tot vorige week
in geslaagd in het kleine gebied dat
zij onder hun beheer hadden de
rust te herstellen en voor de bewo
ners een terugkeer naar het
male leven mogelijk te makei
Een meerderheid van het N
landse parlement denkt daaroi
het goed is als de Nederlandse
fil-militairen daar blijven. A
de PvdA-fractie is eigenlijk gi
tegen voortzetting van het ve
van de Nederlandse militi
„Wat nu gebeurt houdt een
zwaring in van de taak vaif j
Unifil-bataljon. De militairen
daar niet om onder dit soortj
logsomstandigheden te operel
aldus het PvdA-kamerlid Juli
Waart. Hij zegt dat zijn partj
ook afgelopen maandag in
mondeling overleg met pre
Van Agt over de Israëlische 1
heeft geadviseerd, ook al voejral
er wel aan toe dat dit niet ojgai
en sprong hoeft te gebeuren. jgn
De vertegenwoordigers van dl
dere drie grote partijen, (r
VVD en D'66 willen verlen3®
van de Nederlandse aanweziflf
vooral laten afhangen van de£er
nier waarop het conflict in Libter
zich ontwikkelt, hoewel zij du j
lijk laten blijken dat als het r
kan de Nederlandse militjlt€
moeten blijven. Het kamerlid|ga
D'66, Herman Schaper: „Alffhl
een grote oorlog wordt, dan m(ee
de Unifil-militairen weg. Als I
daarentegen snel ontruimt, dai
men er mogelijkheden in ziel
moet daarbij overigens wel c<
teren dat het recht van de ste|re
de richting bepaalt van de oilei
sing die uiteindelijk uit dehn
komt. Een van de mogelijkhedj«
dat er een groter gebied onderTJ
trole komt van de Unifil-mil
ren. Dat zou dan uiteindelijkr
goede komen aan de Liband€
zelf". Schaper wijst daarbij qfh
positieve gevolgen van de Ufgs
aanwezigheid tot nu toe, die bi
beslissing waarschijnlijk tocï
doorslag moeten geven, maai
op de onzekere kanten,
dobbert een beetje op de g<ku:
van het strijdgewoel in het
den-Oosten. Verlenging zal mt
gebeuren na duidelijke afspral
Zowel het CDA als de VV~
duidelijk voor het blijven
Nederlandse militairen. „Wij
nen die mensen daar toch nij
maar in de steek laten", zo real
Ton Frinking van het CDA.l't'"r
belangrijkste doelstelling vai
Unifiltroepen is het centrale
nese gezag te herstellen,
daar niet aan is voldaan, moet<
troepen niet worden teruggeeft
ken". Volgens hem is het in
wijzigde situatie heel goed
baar dat Unifil zijn taak zou
ten uitbreiden over het gebiei
de rechts-Libanese majoor Hal
en de gebiedjes van de PLO ir£t
delijk Libanon.
Volgens het kamerlid Jan-fy!
Blaauw moet het Nederlands^
taljon blijven, zolang het als db
lijke taak behoudt de vrede t|eb
waren. Hij denkt overigens dlis
VN er niet aan zal ontkomei)re
mandaat van de Unifil-troepeifjn
te passen, „wanneer de kruitjye]
pen in het gebied weer zijn <kai
trokken". Lp,
Hoe de Nederlandse militair»
Zuid-Libanon na de jongste geï
tenissen er zelf over denken ijk
laas nog niet te achterhalen. 1
telefonisch contact met hen isjji
mogelijk. Verslaggevers kunn|r
nog niet komen. Vrij zeker is a
dat het voorlopig even uit is r
plezierige uitjes van de Hollaij,
naar de nabijgelegen grote stir
De vrije tijd zal daarom wei
vervelens toe moeten wordeifo
vuld met kaarten, kaarten en;
eens kaarten.
Met de moed der wanhoop
hebben Palestijnen en hun
links-Libanese bondgenoten
de afgelopen dagen hun bol
werken in Beiroet verdedigd,
nadat Israëlische troepen don
derdagmiddag een begin
maakten met de belegering
van de stad. In grimmige ge
vechten van man tegen man
werd gestreden om elke meter
grond, terwijl Israëlische F-
16's moordende bombarde
menten uitvoerden op over
volle vluchtelingenkampen en
woonwijken. De Libanese tra
gedie is in een nieuwe fase be
land nu Palestijnen moesten
vechten voor hun leven.
Vluchten kan niet meer. Ook
niet in zee, want daar liggen
Israëlische kanonneerboten.
Beiroet, eens de parel van het Mid
den-Oosten, kent sinds het uitbre
ken van de burgeroorlog in het
voorjaar van 1975 geen normaal le
ven meer. Geweld, haat en achter
docht kregen de overhand in deze
stad, naarmate de wrede strijd tus
sen rechtse christenen en linkse Li
banezen gesteund door Palestijn
se guerrillastrijders voortduurde.
In het Libanese rampjaar 1975
speelden zich in de straten van Bei
roet tonelen af, die niemand voor
mogelijk had gehouden. Ontvoerin
gen, zinloze moordpartijen en felle
straatgevechten in de weelderige
hotelwijk van Beiroet waren de
eerste duidelijke tekenen, dat er is
iets mis was in de Libanese samen
leving. Libanon, dat in de jaren
vijftig en zestig het image had op
gebouwd van een gezegende oase
van rust en vrijheid in een woelig
Midden-Oosten, dreigde -r'^hzelf te
verliezen. In Beiroet, - dui
delijk, groeide een «vaaife rdig
kankergezwel dat ziel. *v -I> c ge
hele land zou uitzaaien.
Mozaïek
Libanon is een mozaïek van ge
loofsgemeenschappen en etnische
minderheden. Tussen de geloofsge
meenschappen is het in de geschie
denis herhaaldelijk tot felle botsin
gen gekomen. Toen de Fransen
eind vorige eeuw een grotere be
langstelling gingen koesteren voor
dit gedeelte van de Arabische we
reld, ontdekten zij al gauw dat de
diverse minderheden vrij gemak
kelijk tegen elkaar uit te spelen
waren. Via de maronieten (christe
nen) vergrootte de Franse regering
haar invloed in Libanon. Na de
Eerste Wereldoorlog verkreeg
Frankrijk het mandaat over Liba
non en creëerde er een staatsorde-
ning, die formeel tot op de dag van
vandaag bestaat. In dit staatsbestel
oefenden de maronieten toen de
grootste religieuze groepering de
meeste macht uit.
Nadat het land in 1943 politiek on-,
afhankelijk werd, bleven de maro-'
nieten de toonaangevende minder
heid. Deze Franse erfenis stuitte op
een groeiende weerstand van soen
nieten, sjiieten, droezen en andere
minderheden. De sterk op het Wes
ten georiënteerdé maronieten voel
den zich niet zozeer Arabier en
vervreemdden in toenemende mate
van de Arabische meerderheid. Te
kenend voor de houding van de Li
banese christenen was net verzoek
van de maronitische patriarch in
1946 aan de Verenigde Naties om
in te stemmen met de vestiging van
een „Maronitisch Nationaal Te
huis". Dit idee werd behalve in de
VN ook door de Grieks-orthodoxen
in Libanon verworpen. Uiteraard
voelden de moslims hier evenmin
iets voor. Een jaar later, in 1947,
bood de maronitische aartsbisschop
van Beiroet de VN een memoran
dum aan, waarin hij nog eens aan
drong op de vestiging van een jood
se staat in Palestina en een christe
lijke staat in Libanon. In 1948 werd
de joodse staat gevestigd, weliswaar
ten koste van de Palestijnen. Dit
i'aar wordt misschien een christelij
ke staat gevestigd, een staat die ten
koste zal gaan van de linkse Liba
nezen en de Palestijnen.
Het idee van een onafhankelijke
christelijke staat in Libanon ver
vaagde in de jaren vijftig. De Liba
nese economie maakte een bloeipe
riode door en een maatschappij van
christenen en moslims leek heel
goed mogelijk. Eind jaren zestig
raakte het idee van een eigen staat
weer in zwang onder de maronie
ten, nadat de Libanese economie in
een ernstige crisis was geraakt en
de bevoorrechte positie van de ma
ronieten ondermijnd dreigde te
worden. Hiervoor zijn enkele rede
nen aan te wijzen.
Lang niet iedere Libanees profi
teerde van de welvaart, die door de
handel en het bankwezen gro
tendeels in handen van de christe
nen werd voortgebracht. Daarbij
kwam dat de Libanese regering
zich weinig gelegen liet liggen aan
de industriële en landbouwkundige
ontwikkeling. Op het platteland,
dat grotendeels bewoond wordt
door moslims, stagneerde de ont
wikkeling. Menig boer zag zich ge
noodzaakt zijn boerenbedrijfje op te
geven en trok vervolgens met zijn
gezin naar de grote stad, Beiroet, in
de hoop daar een toekomst op te
kunnen bouwen. Slechts enkele
„nieuwkomers" kregen er een vol
ledige baan. De meesten hadden
geen of een onregelmatig inkomen
en kwamen terecht in de sloppen
wijken. Zo zwol het inwonertal van
deze stad in de periode 1970-'74 aan
van ruim vier miljoen tot meer dan
acht miljoen. Rond het rijke cen
trum van Beiroet vormde zich dan
ook een „Gordel van Armoede".
Sociale spanningen
De tegenstelling rijk-arm leidde tot
grote sociale spanningen, die nog
groter werden door de aanwezig
heid van de Palestijnen. Nadat de
Palestijnse verzetsstrijders in 1970
uit Jordanië waren verdreven,
werd Zuid-Libanon de laatste uit
valsbasis van waaruit zij hun strijd
tegen Israël konden voortzetten.
Dit zette de spiraal van geweld in
beweging, hetgeen culmineerde in
het Israëlische beleg van Beiroet
van vandaag.
Omdat de Libanese moslims sterk
sympathiseerden met de Palestijnse
zaak, groeide in de zeventiger jaren
een bondgenootschap dat een direc
te bedreiging vormde voor de over
heersende positie van de maronie
ten in Libanon. Dezen maakten
zich op voor een gewapende con
frontatie, teneinde nun machtsposi
tie te kunnen behouden. De be
langrijkste maronitische partijen
waren: de Falangisten, onder lei
ding van Pierre Gemayel; de Na
tionale Liberale Partij van Camille
Chamoen en het privélegertje van
de toenmalige Libanese president
Franjieh. De Falangisten waren het
best georganiseerd en beschikten
over de meeste militante aanhan
gers. Zij namen met niet minder
genoegen dan een christelijke staat
in Libanon.
De spanningen ontlaadden zich in
1975 in een burgeroorlog, die het
eerste bedrijf zou vormen van de
Libanese tragedie. Gedurende het
eerste jaar van de burgeroorlog be
perkten de gevechten zich tot de
rechtse christenen en linkse mos
lims, die gesteund werden door en
kele extreme Palestijnse groeperin
gen. Nadat in januari 1976 de chris
telijke milities het in Oost-Beiroet
gelegen Palestijnse vluchtelingen
kamp Naba'a hadden vernietigd,
werd de PLO gedwongen zich
openlijk in de strijd te mengen.
Vanaf dat moment kreeg de bur
geroorlog een steeds sterker inter
nationaal karakter.
Na een jaar van bloedige strijd ste
vende de alliantie van linkse Liba
nezen en Palestijnen, die militair
veel sterker was, regelrecht af op
een overwinning. De Syrische pre
sident Assad, die aanspraak maaktè
op Libanon, accepteerde geen
krachtige Libanese staat. Boven
dien wilde hij de Palestijnse ver
zetsbeweging naar zijn hand zetten,
teneinde in eventuele onderhande
lingen met Israël een sterke troef
in handen te hebben. Ten gunste
van de rechtse christenen greep
Assad in. Allereerst in de zomer
van 1976. Tijdens het zeven weken
durende beleg van het Palestijnse
vluchtelingenkamp Tall Za'atar,
verhinderden Syrische troepen dat
Palestijnse versterkingen naar dit
kamp werden gevoerd. De rechts-
christelijke milities konden hun
gang gaan en richtten, nadat Tall
Za'atar zich had overgegeven, een
ware slachting aan. Op de dag van
de overgave zouden zo'n 200Ö do
den zijn gevallen. Nadat de Liba-
nees-Palestijnse alliantie eenmaal
op de knieën was gedwongen, zou
Syrië rust en orde brengen in Liba
non.
Bezetters
Van deze Syrische plannen is nooit
iets terechtgekomen. Allereerst liet
de Israëlische regering weten dat,
zodra Syrische troepen in het zui
den van Libanon gelegerd zouden
worden, dit tot een oorlog zou lei
den. Israël wenste geen Syrisch le
ger aan zijn noordgrens en had
klaarblijkelijk andere plannen met
Zuid-Libanon. Ten tweede raakten
de rechts-christelijke leiders steeds
verder teleurgesteld in de houding
van de Syrische president, omdat
deze niet tot ontwapening van de
links-Libanese en Palestijnse guer
rillastrijders overging. In het bij
zonder de Falangisten keerden zich
steeds meer tegen de Syriërs en be
gonnen hen als bezetters van Liba
non af te schilderen. De Falangis
ten, die het uitstekend kunnenl
den met de Israëli's, weigerde®
rische troepen in hun enclav^
noorden van Beiroet toe te I
Zij bouwden aan hun christl!
staat. Hier ontwikkelde zichf?
machtsstrijd, die uiteindelijk g
de Falangisten op bloedige I
werd gewonnen. De zoon van
re Gemayel, Beschir, wist de i
in deze christelijke mini-staat
zich toe te trekken en preserg
zich nu als de toekomstige
van Libanon. Een gegeven
mee de Israëlische regering
rekening heeft gehouden, to<
afgelopen zondag besloot tot
val in Libanon.
In het andere deel van Libl
vierde de anarchie hoogtij en|
den de verhoudingen almaar
plexer. Als links-Libanese grl
ringen niet betrokken waren iL
vechten tegen Israël, dan bestii
zij elkaar wel. De PLO, diej
vankelijk de alliantie van linkr
banezen en Palestijnen bij ei
wist te houden, verloor in t(f
mende mate de controle ova
eigenmachtig optredende linkl
banese guerrilla-organisaties'
werd het versnipperde LibL
een gemakkelijke prooi voor?®
oppermachtige Israëlische rr.e
dat nu met bruut geweld een f'Zl
we orde wil vestigen in Libi"^
Een orde waarin de Falangifej
dat wil zeggen de maronieter^
boventoon moeten voeren. I^1
nieuwe Israëlische orde is er
geen oplossing voor de al jarei|is
voortslepende Libanese kvyP
omdat een maronitische mild
heid niet kan heersen overe.
Arabische meerderheid.
RICK KERSJES f d