„Je moet als acteur hoven je rol staan99
Vhutet
ketuede»
Het electronische concert ter discussie
KUNST
LEIDSE COURANT
DINSDAG 4 MEI 1982 PAGIN. j
john kasan;
Kunstschatten uit
Vaticaan naar V.S.
VATICAANSTAD Tweehonderd
van de beroemdste kunstwerken uit
de Vaticaanse musea gaan in gebru-
ari 1983 voor een jaar naar de Vere
nigde Staten, waar zij te zien zullen
zijn in musea te New York, Chicago
en San Francisco. De kostbare ope
ratie geschiedt op verzoek van kar
dinaal Terence Cooke van New
York. Onder de stukken bevinden
zich onder meer de Apollo van Bel
vedere, het beroemde pas gerestau
reerde beeld en werken van Leo
nardo da Vinei. Verder zijn er wer
ken uit de Etruskische, Griekse en
Romeinse tijd. De opbrengst van de
entreegelden zal ten goede komen
aan de Vaticaanse musea.
RESIDENTIE-ORKEST
TERUG UIT AMERIKA
DEN HAAG Het Residentie-Orkest is gisteren
teruggekeerd van zijn Amerikaanse tournee. De
musici hebben een paar dagen vrij om te beko
men van de vermoeiende reis. Op vrijdag 7 mei
wordt weer geconcerteerd. Dan speelt het orkest
onder Leiding van Hans Vonk in de Stadsgehoor
zaal te Leiden met Emmy Verhey als vioolsoliste
in de Symphonie Espagnole van Lalo. Hetzelfde
werk gaat op 8 mei in het Congresgebouw te Den
Haag op het laatste concert van de Promenadese
rie. Donderdag 14 en vrijdag 15 mei leidt Hans
Vonk in het Congresgebouw de laatste A-concer
ten van het RO, waar traditiegetrouw Beethovens
9e Symfonie wordt uitgevoerd, voorafgegaan
door de Symfonie nr. 40 van Mozart. Solisten in
Beethoven zijn Roberta Alexander, Jard van Nes,
Gordon Greer en Wout Oosterkamp. Het Toon
kunstkoor Rotterdam verleent zijn medewerking.
Dodenherdenking
in Grote Kerk
DEN HAAG Onder het motto
„Den Haag herdenkt zijn dierbare
doden" wordt vanavond in de Grote
Kerk een bijeenkomst gehouden,
waaraan medewerken het Koninklijk
Mannenkoor Die Haghe Sanghers,
het gemengd koor Hagacantare, le
den van het Noordhollands Philhar-
monisch Orkest en de solisten Anja
van Wijk sopraan. Hans Bloemendaal
tenor, Bernard Kruysen bariton, Jac
ques van den Dool orgel en Esther
Prins declamatie. Dirigent is René
Verhoeff. Op het programma staan
korte werken van Van Gilse, Gounod
en Jos Vranken, benevens Ravels Pa
vane pour une infante défunte en het
Requiem van Fauré.
ALLARD VANDERSCHEER OUDSS-OFFICIERIN THOMAS BERNHARDS,, VOOR ZIJN PENSIOEN":
AMSTERDAM Allard van der Scheer is de gewe
zen nazi-officier en kampcommandant Rudolf Holler,
de centrale figuur in het stuk „Voor het pensioen"
van Thomas Bernhard bij Toneelgroep Theater. Een
man die zich na de oorlog enige tijd heeft schuilge
houden, maar al snel en ongestraft zijn carrière kon
voortzetten. Hij brengt het zelfs tot president van de
rechtbank en gemeenteraadslid. Samen met zijn twee
zusters (gespeeld door Margreet Blanken en Do van
Stek) bewoont hij een voornaam herenhuis, waar hij
jaarlijks de verjaardag van Himmler viert. En zich
pontificaal in zijn oude SS-uniform steekt.
Toneelgroep Baal speelde het
stuk eerder. Theater brengt
het nu onder regie van Ger
Thijs op vrijdag 7 en zaterdag
8 mei in Den Haag in het
HOT-theater. Vraag aan Al
lard van der Scheer, die ze
ventien was in 1945 en de
oorlog dus bewust meemaak
te: Doet zo'n stuk je persoon
lijk iets?
Van der Scheer: „Natuurlijk
is het een heel bijzonder stuk.
Niet zomaar een van de vele
rollen. Maar emotioneren, dat
is een andere zaak. Dat mag
niet. Als acteur speel je altijd
een rol, je identificeert je met
de persoon die je speelt, maar
je moet niet ónder die persoon
staan. Altijd erboven. Ik zou
het best kunnen begrijpen
wanneer acteurs zo'n rol zou
den weigeren, zoals de rollen
van de twee vrouwen in het
stuk trouwens geweigerd zijn
door actrices, die teveel in de
oorlog hebben meegemaakt.
Maar als je het ziet als een
aanklacht tegen het hier en
daar weer opduikend nazisme
en fascisme, dan ben je wel
gemotiveerd om het te spelen.
Het is een moeilijke rol, nog
afgezien van de enorme hoe
veelheid tekst. Je moet balan
ceren tussen de ironie en de
ernst die in de tekst zit. Het
zijn vreselijke dingen, die die
man langs zijn neus weg zegt.
Maar het is daarom ook om te
lachen. Dat is de ironie".
moet stinkt en dat leegge-
schept moet worden". Allard
van der Scheer voelt zich
nauwelijks aan hem verwant,
al schat hij Bernhard hoog:
„Nee, persoonlijk heb ik niet
zoveel raakvlakken met hem.
Maar ik vind wel dat hij bij
zonder mooie stukken heeft
geschreven". Na de oorlog, in
1946, ging Allard van der
Scheer naar de toneelschool.
Een bewuste keuze, al was hij
de enige uit de familie met ar
tistieke ambities. „Al waren
er best familieleden die dit
vak hadden kunnen doen.
Mijn vader zou een heel goed
acteur geweest zijn, dat weet
ik zeker. Mijn ouders waren
dol op toneel, we gingen veel
naar theater".
Zijn privé-toneelgeschiedenis
is rijk aan afwisseling: „Een
jaar bij de Haagse Comedie,
zestien jaar bij de Nederland-
Vader
Thomas Bernhards nihilisti
sche kijk op het leven is haast
spreekwoordelijk. In „De
wereldverbeteraar" laat hij
iemand zeggen: „De wereld is
een open riool, dat je tege-
Comedie, dan tien jaar bij
Centrum en nou zit ik bij Glo
be en ben voor dit stuk aan
Theater uitgeleend. Ik heb er
niks op tegen. Je komt steeds
weer met andere mensen, met
andere regisseurs in aanra
king. Vroeger had je bij een
gezelschap maar een of twee
regisseurs en daar moest je
maar mee werken. Die enor
me inspraak was er vroeger
ook niet. Je repeteerde korter
op een stuk. Hooguit een
maand. Nu zes tot acht- we
ken. Een grote vooruitgang.
Het repertoire is ook totaal
verschillend geworden, wel
moeilijker. Maar daar staat te
genover dat je vroeger als
jong acteur niet wist wat je
ging spelen. Wanneer de ar
tistieke leiding een stuk op
het repertoire had genomen,
zag je pas op het prikbord hoe
de rolverdeling was. En dat
die grote rol alweer je neus
Scène uit „Voor het pensioen" met v.l.n.r. Allard van der Scheer, Do van Stek en in
de rolstoel Margreet Blanken.
voorbij was gegaan. In de bus
mochten aankomende acteurs
niet bij de gerenommeerde
spelers zitten. Iedereen had
en wist zijn plaats. Toch had
die tijd ook zijn charme. Ik
denk er wel eens met plezier
aan terug".
Komediant
Bij een breed publiek is Al
lard van der Scheer vooral
populair om zijn rollen in
kluchten en blijspelen. Hij is
een uitstekend komediant.
Hoewel er aan vakmensen in
die stiel een groot gebrek is,
stapte hij toch van dat genre
af. „Ik wil er niet altijd op
doorgaan. Als dat zo uitkomt,
is het leuk, maar het is niet
mijn uiteindelijke doel. Ik
vind het alleen maar prettig,
als je een zeker talent hebt,
om dat zo breed mogelijk te
ontplooien. Daarbij zit er goed
beschouwd in iedere rol hu
mor. Al is die nog zo tra
gisch". Bij de jongste ontwik
kelingen van het toneel zet
hij verscheidene vraagtekens.
„Of we nou de goede kant op
gaan? Ik betwijfel het. Neem
die subsidie, die steeds maar
weer wordt teruggeschroefd.
Dat men zo'n Haagse Comedie
de subsidie wil ontnemen, dat
is een teken aan de wand. Het
wordt voor de gesubsidieerde
gezelschappen steeds moeilij
ker om het hoofd boven wa
ter te houden. Waar leidt dat
bezuinigen op den duur toe?
Steeds maar kleinere produk-
ties, mensen die ontslagen
worden, gezelschappen die
geen nieuwe mensen meer
aantrekken, die moeten op
houden. Dat wordt knokken
in de free-lance sector. Om
den brode alles aannemen.
Ook wat je tegenstaat. Tv-
werk dat je niet leuk vindt.
Als acteur moet je kunnen
zeggen: dit doe ik absoluut
niet, ook niet om het geld.
Anders wreekt het zich vroeg
of laat".
Herkend
Tijdens het interview in Ame-
ricain in Amsterdam wordt
hij herkend door een dame
van het Leger des Heils, die
voor een collecte de tafeltjes
langs gaat. Hoewel ze onmo
gelijk het gesprek heeft kun
nen volgen, wenst ze hem
na haar bewondering over
zijn spel onder woorden ge
bracht te hebben wonder
wel heel veel sterke in deze
economisch jnoeilijke tijden.
„Dat u maar heel veel op de
televisie mag komen", zegt ze
bij het weggaan, „want ook bij
acteurs moet er immers brood
op de plank komen".
Vindt hij het vervelend om zo
door een wildvreemde aange
sproken te worden? „Door zo
iemand niet, ze doet goed
werk en het gebeurt erg spon
taan. Maar wel wanneer men
sen naar je zitten te loeren,
wanneer je ergens aan het
eten bent, of een kopje koffie
drinkt. Het streelt mijn ijdel-
heid niet in het minst. Mens,
kijk voor je, denk ik dan.
Hoewel ze het volste recht
hebben. Ik deed het vroeger
ook. Ik zat we me wel eens
aan Cor Ruys te vergapen".
Er is een tijd geweest, dat hij
regelmatig op de beeldbuis te
zien was. „Het is ineens rigo-
réus afgelopen. Ik weet niet
hoe het gekomen is. Je wordt
gewoon niet meer gevraagd.
Tegenwoordig zijn er vooral
veel series op de tv, misschien
dat dat het is. Ik verdiep me
er niet zo erg in. Als ze mij
niet meer willen hebben, dan
maar niet. Nee, veel tv-werk
verhoogt je marktwaarde echt
niet. Na „Hotel de botel" was
het afgelopen. Of ze dat een
schande hebben gevonden,
dat ik met André van Duin
speelde? Wie zou het zeggen?
Ik vond het enig om met hem
te spelen. Die jongen is fan
tastisch".
Dat hij nogal eens aan een an
der gezelschap wordt uitge
leend, acht hij stom toeval.
„Ik zit vast bij Globe. Bij de
Haagse Comedie heb ik één
gastrol gespeeld. Dit is mijn
tweede bij Theater. In het
nieuwe seizoen ben ik uitge
leend aan de Rotterdamse
groep F ACT, omdat er een
rol bij Globe om technische
redenen niet doorgaat. Ik
moet drie rollen spelen, wil ik
m'n salaris waar maken. Dus
of ik dat hier of daar doe,
maakt mij niet uit". Het wer
ken met verschillende regis
seurs vindt hij geen bezwaar.
„De wijze van repeteren is
misschien anders, maar au
fond komt het allemaal op
hetzelfde neer. Je moet dat
vak uitoefenen, hoe je het ook
doet. Je moet flexibel zijn en
je beperkingen kennen en be
slist nooit onder de maat wer
ken".
MAX SMITH
Het Nieuwe Leven. De jongste ont
wikkelingen in de electronische en
electro-instrumental» muziek en de
multimedia. Werken van Boerman,
Borstlap, Emmer en Van Campen.
Daarin werden gedeelten uit werken
van Mulder en Wentink (met diapro
jectie» en videobeelden) gemon
teerd waardoor de gehele presenta
tie een collage-achtig karakter in
twee delen kreeg. Koninklijk Con
servatorium, Den Haag.
ziek en Dans" over zo'n elec-
tronisch concert „dat er visu
eel niets te beleven viel" en
dat hij „persoonlijk toch liever
In het kader van het Jo|
jaar organiseert de Haa~~
Kunstkring (Denneweg pi
op vrijdag 7 mei een le^
van de Ierse schrijver/cL/
cus Dr. Grattan Freyer i
als onderwerp „James Joj
the formative years". r a
Pietcr Paul Koster ex
seert van 6 t/m 9 mei fcTv
in de Bijenkorf GaeléJ
Wagenstraat 32 Den Haaj
In het SingermuseunjEP
Laren wordt van 7 mei] d
20 juni een tentoonstejor
gehouden van schildeipt
gouaches en tekeningenpn
Eppo Doeve (1907-1981)fh
tentoonstelling wordt Jva
derdag geopend door Pri
Margriet. Tevens vindt bc
de presentatie plaats vann
boek „Eppo Doeve, PoPe
van een Duivelskunsten^1:
van Pierre Huyskens. If
ses Margriet zal het e|
exemplaar overhandigen!1 1
mevrouw G. Doeve-Co^
raai. T_
te Rotterdam wordt v^
mei tot 7 juni de tentoog^J
ling „Giuseppe Terragni
tionalistische architectu^
Italië" gehouden.
De electronische muziek gaat
steeds meer aandacht vragen
maar de gewone concertgan
ger zegt er bepaald nog geen ja
tegen. Dat valt best te begrij
pen. Concerten zoals die in de
afgelopen winter in seriever-
band in Utrecht en Den Haag
en, incidenteel, ook elders zijn
gegeven, waren zelfs voor
vakmusici moeilijk verteer
baar en soms bijzonder teleur
stellend. De toch zeker pro
gressieve componist Wim La-
man, die zelf niet voor terug
schrikt in zijn muziek electro-
nica te gebruiken, schrijft in
het laatste nummer van „Mu-
een musicus van vlees en
bloed op zijn saxofoon ziet
freaken".
Dit is dan één probleem van
een electronisch concert, dat
er geen zichtbaar contact mo
gelijk is tussen uitvoerenden
en toehoorders en dat je eigen
lijk maar stil zit te luisteren
naar luidsprekers. Een ander
probleem is, dat deze muziek
wel degelijk technische en ook
algemene informatie behoeft,
maar dat die veelal in een bij
na ontoegankelijk jargon
wordt gegeven en daarbij veel
al vergezeld gaat van pure
prietpraat. Terecht zegt La-
man verder dat de g<
tenties van de electronij
componisten „meer aan
werken vooraf gingen, dan
ze er in terecht kwamen", g
meeste electronische con
nisten zijn in de loop var
jaren niet veel verder g<
men dan slappe aftreksels
Stockhausen en Berio, aai n
vuld met vergalmde te 00
koortjes en effecten uit de p
rangs science-fiction films.
Wat Laman schrijft ovetr£
electronica en „de alchemie
bla-bla" van de ,,Groupe.w'
Musique Expérimentale
Bourges" had hij vrijwel
terlijk ook kunnen schri 1
over „Het Nieuwe Leven",
groep electronische comp<e"
ten die in een ietwat an 'e
samenstelling tien jaar gek
al bestonden, maar toen
opgeheven en die nu uit
as zijn herrezen.
De goede intenties van
herrezen nieuwelingen w
helder of onhelder, op te
pen uit de programmatoel1
tingen, die de lezer vaak
grote raadsels plaatsten,
realisatie van die bedoelir
leek uiterst willekeurig en
in elk geval niet overtuig
Dit lag ook hier aan, da
geen duidelijk verband
stond tussen de slappe beej
die op grote en kieine st
men werden vertoond
doorgaans ook nog erg on
delijk waren. Afgezien d
van hadden de beelden
zichzelf en de klanken
zichzelf geen duidelijk exin,
siviteit, zodat de gehele
festatie zinloos werd. Later
hopen, dat de baby spoedig
ter leert communiceren.
KORTE INHOUD VAN
HET VOORAFGAANDE
Lukas Keiler is bij een poging naar West-Duitsland
te vluchten om het leven gekomen. De politie doet
over dit voorval heel geheimzinnig. Het maakt Peter
Strelsyk nog zekerder van zijn zaak: vluchten naar
het Westen. Met collega Günther Wetzel bedenkt
hij een plan om de missie uit te voeren met een he
teluchtballon. Met moeite krijgt het tweetal ook de
vrouwen zo ver mee te doen.
Ze moesten heel wat verve
lende momenten doorstaan.
Allereerst was er dat voorval
in de grote stoffenzaak. De
verkoopster had precies het
juiste materiaal voor hen,
maar toen zij vroeg hoeveel
zij nodig hadden begon Peter
te zweten.
„Oh, 1250 vierkante meter".
Ze keek hem ongelovig aan.
„Heren als u denkt dat u me
voor de gek kunt hóuden-
Peter begon nerveus te lachen
en diste, voor de vuist weg,
een verhaal op over tentzeilen
voor een kampeerclub. Zelfs
in zijn eigen oren klonk het
twijfelachtig. „Het moet dan
wel een erg grote club zijn",
zei de verkoopster die nog
niet helemaal overtuigd was.
„Jaja", vulde Günther stellig
aan, „met grote tenten". Het
was duidelijk dat de vrouw
het maar een vreemde zaak
vond, maar ze kon geen rede
nen bedenken waarom ze het
materiaal niet mee zou geven.
„Ik heb niet zoveel stof, maar
alles wat ik in voorraad heb,
zal ik meegeven". Peter
draaide zich om zodat ze de
uitdrukking op zijn gezicht
niet kon zien.
En dan was er ook nog me
vrouw Roseler, de buurvrouw
van de familie Wetzel. Een
bemoeiziek mens en wat
ziekte lijdt". Josef staarde
naar buiten en Peter volgde
zijn blik. „Besmettelijk", vul
de Josef nog aan.
Buiten de apotheek stond een
man die naar Josef keek. Al
hoewel hij burgerkleren
droeg, schreeuwde alles aan
hem „politie".
„Wanneer iemand er net zo
erg aan toe is, zoals ik nu, dan
is de enige manier om een
vriend te ziin, juist géén
vriend te zijn'De apotheker
kwam met Peters recept aan
lopen. „Tot ziens", fluisterde
Josef.
„Tot ziens, Josef". Peter ver
trouwde zijn eigen stem niet
meer. Hij verliet de apotheek,
zich hinderlijk bewust van de
tragische figuur van zijn
vriend, van de politie-agent in
burger maar vooral van de
noodzaak om aan de wereld te
ontsnappen waar dit soort
dingen gebeurden.
Het leven ging gewoon door.
Mevrouw Roseler stak haar
neus in andermans zaken,
Oberleutenant Schmolk liet
de dag aan zich voorbij gaan
en Doris maakte zich grote
zorgen om het risico dat zij
namen.
Peter ontwikkelde een ma
nier om een ventilator te ge
bruiken bij het opblazen van
de ballon. Een tweede test liet
zien dat de brander nog steeds
niet goed genoeg was om de
lucht voldoende te verhitten.
Enkele weken voor Kerst
kreeg Petra een machtmerrie,
een levendig, angstaanjagend
beeld van haar kinderen die
naar beneden vielen, steeds
dieper en dieper. Günther
schrok wakker door haar
angstkreten en toen hij haar
probeerde te troosten, sprong
ze het bed uit en rende naar
de slaapkamer van haar twee
kinderen. Pas toen ze er zeker
van was dat ze alle twee vei
lig waren, werd ze kalmer.
Maar de nachtmerrie die zij
had, deed haar een beslissing
nemen: „Ik ga niet mee".
Günther pleitte, debatteerde
en vleide maar niets bracht
haar op andere gedachten.
„Laat Peter zichzelf en zijn
gezin maar vermoorden, of la
ten arresteren. Ik wil leven.
Ik wil dat mijn kinderen le
ven. Günther ik wil dat jij
leeft".
De volgende dag vertelde
Günther het voorval aan Pe
ter.
„Als mijn kinderen wat ouder
waren", bracht hij zwakjes
naar voren, „misschien zou
het dan wat makkelijker zijn.
Maar ze zijn nog zo klein. Als
de dingen verkeerd lopen dan
raken ze misschien wel ge
wond... of worden ze wees
kinderen". Op dezelfde ma
nier als Günther zijn vrouw
probeerde te bewerken,
trachtte Peter zijn vriend
over te halen. Maar ook hij
ving bot.
„Ik zal de uitrusting uit je
werkkamer halen. Hoe min
der we samen worden gezien
hoe beter".
„Peter", zei Günther terwijl
hij hem vast hield, „als ik nu
alleen was..."
Peter hardnekkig door. DoLqj
die net zo bezorgd was als L
tra, bleef in haar man get
ven. Met veel moeite hield''
haar twijfels voor zich i
hielp Peter met de voorbei
dingen. r F
Het was nu een jaar na Lut
dood en in totaal hadden zi
vijf ballons getest. In Fr;
had Peter een goede hulp
vonden. De zesde ballon vlé u
in brand en Peter verwonc^j
zijn handen bij het doven v
de vlammen. Toch kwam
nacht dat de ballon vol r
lucht zat, een vlammet
toorts de lucht verhitte en,
een majestueuze bal boven
open plek, de ballon zach
heen en weer bewoog.
„Het lukt", schreeuwde Pe
„Morgen gaan we weg".
Copryrignt: Walt Disney Produc
AFLEVERING 3
nog erger was een zeer
trouw lid van de Partij. Haar
nieuwsgierigheid werd ge
wekt toen zij Peter en Gün
ther met een zware rol zag
worstelen. „Het is een kleed"
stotterde Peter. Dat was het
enige wat ze konden doen om
te voorkomen dat ze op het
zelfde moment de boel ging
inspecteren. Günthers zonen
keken vol verbazing naar hun
vader en Peter toen zij op hun
knieën, meter na meter van
de stof in een bepaald patroon
knipten. Op zolder naaide
Günther de lappen aan elkaar
op een oude naaimachine, ter
wijl Peter in zijn werkkamer
de brander maakte. Peter had
het zo geregeld dat zij beiden
een paar dagen van de werk
plaats konden wegblijven. Ze
zaten samen in Günthers
werkkamer toen de deurbel
klonk. Günther stopte onmid
dellijk de naaimachine en de
twee vrienden keken elkaar
aan. „Moeten we alles verber
gen?" fluisterde Peter. „Al
leen als Petra ons een teken
geeft", antwoordde Günther.
Er volgde een lange stilte. „Ze
seint nog steeds niet dat alles
weer veilig is", zei Günther
zenuwachtig. Plotseling hoor
den zij voetstappen op de trap.
De mannen bevroren. Tot
hun opluchting zagen ze dat
het Petra was die een grote
kom in haar handen had.
„Het was mevrouw Roseler",
zei ze luchtigjes. „Ze kwam
kippesoep brengen. Mevrouw
Roseler had gemerkt dat je
gisteren niet jaar naar je werk
bent gegaan en wist dat je
ziek was...
De volgende dag legde Gün
ther de laatste hand aan het
naaiwerk. Hij was doodmoe
maar tegelijkertijd uitgelaten.
Ook de brander was klaar. Nu
was het tijd om het uit te pro
beren. Peter had een open
plek in het bos gevonden en
morgennacht zouden ze de
ballon op de aanhangwagen
plaatsen en alles opzetten.
Toen de ballon, helemaal ont
vouwd op de grond lag, leek
het in de verste verte niet op
iets dat ooit zou vliegen. Gün
ther hield het mondstuk van
de ballon open terwijl Peter
de vlam naar binnen hield om
de lucht te verwarmen. Maar
de ballon bleef leeg en toen
ook de tank leeg was, doofde
de vlam. „Misschien is de
brander niet sterk genoeg",
opperde Günther. „Ja, mis
schien wel", gaf Peter toe,
terwijl ze teleurgesteld de bal
lon weer opvouwden. „Op de
een of andere manier moeten
we de ballon opblazen voor
dat we de lucht, die er in zit,
verwarmen". De twee man
nen gingen opnieuw aan het
werk. Het was nu al een half
jaar na de dood van Lukas.
Op een ochtend in oktober,
toen Peter bij de apotheek de
hoge bloeddrukpullen voor
Doris haalde, zag hij een ver
moeid gebogen figuur bij de
toonbank staan. Het was Josef
Keiler. Zachtjes riep Peter
zijn naam toen hij de apothe
ker hoorde zeggen: „Meneer
Keiler, dit is een vreselijk
sterke pijnstiller". „Ik hoop
het", antwoordde Josef met
een stem die zwaar klonk
door het lijden. Peter keek
vol ontzetting naar hem. „We
wisten niet dat je al thuis was.
We hebben geprobeerd gelijk
bij Magda en de kinderen te
zijn". „Ik waardeer alles wat
je voor hen hebt gedaan", zei
Josef, terwijl hij zijn vriend
niet in het gezicht keek. „Als
je denkt dat je weer op krach
ten bent gekomen, dan zie ik
je graag op het werk terug".
Teen Josef antwoordde viel
het Peter op hoe moeilijk de
man sprak. Wat hadden ze in
vredesnaam met hem gedaan?
„Nee, nee ik zal nooit meer bij
je komen werken. Ik denk
zelfs dat het beter is dat we
elkaar niet meer zien. Hou je
zelf maar voor dat Josef Kei
ler aan een ongeneeslijke