Ie ED NIJPELS: CHRISTIAAN BARNARD: I na „Zo gauw mogelijk weer in regering" Eerbied voor het leven en voor de kwaliteit van de dood bbeÏN HAAG „M'n eerste is de VVD weer zo gauw Agelijk in de regering te 1e jgen. Allen daar heb je echt vloed. Let wel: de VVD in kabinet, niet ikzelf. Ik zal lirlopig fractievoorzitter wijven, ook als de VVD weer ™?jde regering komt. Dat is af- proken met de fractie en hoofdbestuur. Het is niet ïd voor een politieke partij steeds weer een ander ge it te hebben". 'SV Nijpels is aan het woord, de en.ïJWe voorman van de liberalen Tweede Kamer. De 32-jarige, een komeet omhooggeschoten ticus ziet eruit zoals het grote liek hem inmiddels heeft leren nen: erg jongensachtig, het haar beetje in de war. Heel anders zijn voorganger, de altijd wat ipeuze Wiegel. Uit een hoek t een in brons gegoten prof. j, de oprichter van de VVD, lend toe. De voorlichter van de :tie, die bij het gesprek aanwe- is, vertelt dat het bovenstuk de sokkel draaibaar is. Als de 1 'oner van deze kamer het libe ro sme niet hoog houdt, schijnt otejd het gelaat naar de muur te ke- d hadNijpels moet daar wat om grijn- PMaar het gaat niet helemaal ipannen. Er is nog te veel waar ian moet wennen. Want ook al t zijn vijfde grote vraaggesprek journalisten, hij zit toch nog ongemakkelijk in de stoel van illustere voorganger. Het is iwens nog allemaal Hans Wie- [Wat de klok slaat in dit vertrek, imiliefoto's van de scheidende rp e man hangen nog aan de muur ff'1 Nijpels diept zelfs een kam uit a' [leuf tussen de rugleuning en de enöfïng van zijn stoel. Die verdwijnt 'er* rigens onmiddellijk in de prul- :auH,k, wat van weinig eerbied lijkt jetuigen. Maar daar staat weer A vriendelijke anekdote tegeno- „Eergisteren zit ik hier met .1, toen Lubbers (fractievoorzit- CDA) plotseling komt binnen ben. Mag ik even storen, vraagt En ik zeg automatisch: ja hoor, a wel even de kamer uit. Nee, Lubbers, ik kom voor jou..." ït PvdA? van samenwerking met de PvdA. Wil hij op die manier de VVD te rugbrengen in de regering? „Dat valt nu nog niet te zeggen. De PvdA-bewindslieden koersen rich ting centrum van de politiek, dus in de richting van de VVD. Ander zijds laat PvdA-voorzitter Max van den Berg geen gelegenheid voorbij gaan te zeggen dat hij het met die politiek oneens is. Ik weet dus niet met wat voor PvdA we eigenlijk te maken hebben". „Op immateriële punten hebben we het met de socialisten altijd vrij goed kunnen vinden, dat is bekend. Maar er zijn niet. meer zoveel za ken op dit terrein te regelen. Het meeste hebben we de afgelopen ja ren wel gehad, denk maar aan de abortus. Het zijn de komende jaren vooral de materiële zaken, die de politiek zullen beheersen en daar denken VVD en PvdA erg ver schillend over, hoewel soms ook hier tekenen van een kentering te bespeuren zijn". „De richting die we uitgaan met de sociale zekerheid is een punt dat de komende maanden centraal zal staan. Ook het hele vraagstuk van de privatisering, de herwaardering van de rol van de overheid, waar ook in de PvdA over wordt gespro ken. Verder noem ik als groot pro bleem de jeugdwerkloosheid met het dreigend verval van de jonge-, ren naar extremistische ideeën. En als vierde zou ik de positie van de kleine zelfstandigen willen noe men. Daarover hoor je in de Partij van de Arbeid ook heel andere ideeën dan een aantal jaren gele den. Toen was het absoluut onmo gelijk om binnen de PvdA te pra ten over de rentabiliteit van de on dernemingen, het feit dat de win sten zakten en er te weinig geïn vesteerd werd. Dat soort zaken wa ren niet bespreekbaar. Nu merk ik dat er sommigen in de PvdA zijn die hun politieke doelstellingen on dergeschikt maken aan het op nieuw op de rails zetten van het bedrijfsleven. Dat is op zich een ge zonde ontwikkeling en ik hoop dat die zich zal voortzetten. Maar het antwoord op de vraag of PvdA en VVD het de komende jaren op deze terreinen samen zullen kunnen doen hangt voor negentig procent van de PvdA af en voor tien pro cent van de VVD". Komt het CDA er dan eventueel nog aan te pas? „Dat hang er vanaf van hoe deze partij zich verder zal opstellen. Maar ik vind het wel een ongezon- de zaak dat een partij 65 jaar lang uitmaakt met welke andere partij ze in de regering gaat zitten. Dan komt zo'n partij nooit tot spontane ideevorming. Voor elke partij is het goed eens gelouterd te worden door de oppositiebanken. Een van de meest nare dingen is afhankelijk zijn van iemand of van iets. Dat geldt dus ook voor de politieke op stelling van de VVD. Afhankelijk zijn van een andere partij die be paalt of je wel of niet in een rege ring kunt gaan zitten, daar krijg je ons niet warm voor Niet afhankelijk willen zijn. Ge woon jezelf zijn. Is dat ook uw defi nitie van het liberalisme? „Ik vind het heel moeilijk om dat exact te definiëren. Het is geen pas klare ideologie. De kracht en zwak te van het liberalisme is dat wij geen heilstaat-in-wording aan de mensen kunnen aanbieden. Voor mij zelf betekent het liberalisme zorgen voor een maatschappelijke situatie, waarin de mensen inder daad zo min mogelijk afhankelijk zijn van elkaar of van de over heid". CDA mengelmoes Het geloof als uitgangspunt nemen voor het politiek handelen, wat Ed Nijpels' vader en grootvader wel deden, zal volgens de VVD-voor- man vaak een onduidelijke koers tot gevolg hebben. Het CDA is daar zijns inziens het sprekende voor beeld van. „Het CDA is een mengelmoes van stromingen. Je weet nooit waar je met ze aan toe bent, je wordt voort durend geconfronteerd met onze kerheden. Ze ik bedoel mensen als Ruud Lubbers hebben ons ook weer met buitengewoon veel gemak buiten geschoven. Ik zal de eerste zijn om te zeggen dat mijn katholieke opvoeding iets heeft be tekend voor het denken over tal van maatschappelijke problemen, maar ik geloof niet dat het voor mij uitgangspunt van politiek handelen kan zijn". „In de praktijk blijkt overigens dat je wel met confessionelen kunt re geren. Maar dat komt vooral door dat Van Agt gelukkig één van de uitzonderingen op die onduidelijk- heid is. Ik heb grote bewondering voor de manier waarop hij aan het vorige kabinet leiding heeft gege ven. Hij heeft ons nooit voor ver rassingen geplaatst". Oppositie voeren Die onzekere CDA-koers heeft vol gens Nijpels echter ook voordelen. Het maakt de situatie voor de oppo sitie gemakkelijker. „Onze kansen liggen met name op die punten waar het CDA problemen heeft met zijn eigen achterban. Daar kunnen we hun het vuur na aan de schenen leggen. Dat geldt voor een zaak als de kernwapens, maar ook op sociaal-economisch terrein. Daar kunnen we de coalitie uit elkaar drijven". Op de wat minder belangrijke ter reinen, die niet of nauwelijks door de schijnwerper van de publiciteit worden verlicht, blijkt oppositie- voeren echter soms frustrerend. „De regeringspartijen hebben on derling afgesproken geen moties van de oppositie te steunen, on geacht wat die inhouden. Daar kan ik verschrikkelijk boos over wor den. Zo stemde het CDA onlangs zelfs tegen een motie van mij om de bevoegdheden van de CDA- staatssecretaris Van Leijenhorst (Minderhedenbeleid) uit te breiden. Ik vind dat echt schandalig. Als VVD hebben wij altijd gezegd en dat zeggen we ook nu dat wij voorstellen op hun inhoud zullen beoordelen, ook als die van de re gering komen. Het is een slechte zaak dat de huidige regeringspar tijen een andere afspraak hebben gemaakt". Bijles De nieuwe leider van de VVD heeft op tal van gebieden ervaring. Hij is bijvoorbeeld jarenlang lid ge weest van de gemeenteraad van zijn woonplaats, Bergen op Zoom. „Ik vond dat goed. Op die manier blijf je je ervan bewust dat de men sen vaak in heel andere dingen geïnterreseerd zijn dan waarover wij ons hier in Den Haag druk ma ken". Bij de gemeenteraadsverkie zingen op 2 juni fungeert hij in Bergen op Zoom nog als lijsttrek ker. „Dat kon niet meer veranderd worden. Maar ik ga echt niet meer in de raad zitten". Maar op andere terreinen voelt Nij pels zich wat minder zeker, met name de sociaal- en financieel-eco- nomie. „Ik beschik niet over een overdaad aan kennis op dat ter rein", geeft hij toe, ook al bevatte zijn rechtenstudie wel onderricht in macro- en micro-economie. Ed Nijpels: „Zorgen voor een maats van elkaar of van de overheid Daarom krijgt hij dit weekend bij les. De experts van de fractie gaan een paar uurtjes met hem brain stormen over wat er de komende weken zo al in de Kamer aan de orde komt. Ook wil hij zich laten voorlichten door anderen, hoogle raren, maar ook door werkgevers en werknemers. Vakbonden Contact met vakbonden is niet zo gebruikelijk voor een VVD'er. Maar wat dat betreft lijkt Nijpels geschiedenis te willen schrijven. De afgelopen week schaarde hij zich achter de vakbeweging in haar verzoek om overleg en opheldering over de aangekondigde maatrege len in het kader van de voorjaars nota. Voor het inderdaad gehouden gesprek tussen enerzijds Kok en Van der Meulen en anderzijds de Vijfhoek uit het kabinet heeft Nij- situatie, waarin de pels weinig waardering. „Het was eigenlijk geen gesprek. Er was sprake van een monoloog van de minister-president. Wij hadden heel duidelijk gevraagd om een dialoog met het georganiseerde be drijfsleven en een verslag daarvan aan de Kamer. Ik vind het bedroe vend dat het kabinet niet -echt met de vakbeweging en werkgevers heeft willen praten. Wij zullen het ook op een groot aantal punten niet met de vakbeweging eens zijn, maar we hebben wel altijd de be reidheid gehad om te praten. Ik kan me voorstellen dat de bonden nu boos zijn. Het te voeren sociaal- economisch beleid staat bij de voor jaarsnota weer ter discussie en het is logisch dat de vakbeweging daar over wat wil zeggen". Ed Nijpels stelt het kabinet dan ook verantwoordelijk voor de sfeer die nu is ontstaan. „Ik wil nog wel eens in herinnering roepen vooral te genover Ruud Lubbers dat een n zo min mogelijk afhankelijk zijn van de voornaamste redenen om de VVD uit het kabinet te houden was, dat het kabinet een breder maatschappelijk draagvlak moest krijgen. Wat hebben we tot nu toe gezien? Een eindeloze kabinetsfor matie, een breuk in het kabinet nog voor het überhaupt zijn neus in de Kamer had kunnen laten zien en een voortdurend uitblijven van de Voorjaarsnota. Dit kabinet heeft maatschappelijk gezien helemaal géén draagvlak. Het heeft een draagvlak in de Kamer van ruim honderd zetels, omdat verschillen de partijen geen behoefte hebben aan Tweede-Kamerverkiezingen en elkaar in een soort doodsnood vasthouden. Maar een maatschap pelijk draagvlak, ho maar! Er is nog nooit zoveel arbeidsonrust ge weest Socialisten in een kabinet vormen geen enkele garantie meer voor een rustig sociaal klimaat". ARJEN BROEKHUIZEN RIK IN T HOUT Foto: MILAN KONVALINKA een Salomonsoordeel: de arts werd schuldig bevonden en veroordeeld tot een gevangenisstraf die moest duren „tot onmiddellijk na de uit spraak" Zelfdoding Juist zoals over euthanasie denkt Barnard over suïcide, zelfdoding. Hij vindt dat ieder mens het recht moet hebben zijn leven te beëindi gen als de kwaliteit van dat leven minimaal is of dreigt te worden. „Ik moet wel nadrukkelijk zeggen dat er een zwaarwichtige reden voor moet zijn. Ik heb een collega gehad die te horen kreeg dat hij kanker aan zijn endeldarm had. Hij kon geopereerd worden, maar zou dan verder moeten leven met een kunstmatige uitgang (stoma). Dat was voor de man onverdraaglijk. De volgende dag stapte hij eruit". Barnard is een fervent tegenstan der van het rekken van het leven „tot in het oneindige". Hij komt steeds terug op de „quality of life". „Men heeft mij vaak verweten dat van de patiënten die ik geopereerd heb, er zoveel zijn gestorven. Steeds komt de vraag terug: hoe lang heeft de patiënt nog geleefd Nooit: Hóe heeft hij geleefd. De eerste woorden van tandarts Blai- berg, die in 1968 een nieuw hart kreeg, toen hij ontwaakte uit de narcose waren: Goddank, ik hoef niet meer naar adem te snakken Dat bedoel ik nou". Transplanteren maar Er is Barnard wel eens gevraagd: Zou u zelf een harttransplantatie willen ondergaan Barnard daaro ver: „Als men mij zou vragen: Zou je je voet willen laten amputeren, zeg ik natuurlijk nee. Maar als die voet is aangetast door bijvoorbeeld gangreen, waardoor ik mijn been zou verliezen of zelfs zou sterven, zeg ik: amputeert u maar. Als ik een hartafwijking heb die door een transplantatie kan worden verhol pen, zeg ik: transplanteren maar.' En als ik dan juist zoals Blaiberg kan zeggen: Nu kan ik tenminste weer ademhalen, is die operatie .niet voor niets geweest". Op de Nederlandse televisie was onlangs het programma van Henk Mochel te zien, waarin euthanasie ook ter sprake kwam. Daar werd onder meer de vraag opgeworpen of een arts mocht weigeren een mongooltje met een zware aangebo ren afwijking te opereren. Barnard: „Zeker wel. Maar als de ouders erop staan dat het kind wordt ge holpen, moet je dat ook doen". Hij vertelt van een ernstig mongoloïde jongen van een jaar of tien, die hij aan een zware hartafwijking heeft geopereerd. „Normaal zou je zeg gen: laat dat kind toch doodgaan. Maar toen we de zaak gingen on derzoeken, bleek de jongen de lie veling van de familie te zijn. Zijn Griekse vader had jarenlang aller lei bijbaantjes aangenomen om de operatie te kunnen betalen, want hij wilde voor zijn zoon het allerbe ste. We hébben geopereerd, uren en uren lang. En met succes. Maar wat gebeurde Het gezin huisde in 'n eenkamerwoning, waarin werd gegeten, gewoond en geslapen. De jongen had, het was winter, met vuur gespeeld en kwam met twee verbrande handen naar het zieken huis. Die handen hebben we moe ten amputeren. Toen vroeg ik me af: Wat heb je er eigenlijk aan, als je zo iemand helpt, en niets doet aan de sociale omstandigheden Als die familie in een fatsoenlijk huis had kunnen wonen, was dat afschuwelijke ongeluk waarschijn lijk niet gebeurd". „Kijk, genezen is mooi, maar niet hoeven te genezen is nog veel mooier. De eerste doodsoorzaak ter wereld is niet kanker of hartziekte, maar de honger. Als we een deel van het geld dat nu besteed wordt aan nieuwe medische technieken gebruiken om de honger de wereld uit te helpen, zijn we al een stuk verder. Maar ja, dat is natuurlijk niet zo spectaculair. Vierhonderd miljoen kinderen laten sterven van de honger, en één mensenleven redden door een opzienbarende o- peratie is eigenlijk, en dat is nog zwak gezegd, dweilen met de kraan open". Preventie bespaart Christiaan Barnard is van mening en het zou goed zijn dat minister Gardeniers van Volksgezondheid dat nog eens hoort dat op de to renhoge kosten van de gezond heidszorg belangrijk kan worden bespaard door een goede preventie. Zelf heeft hij op het Griekse eiland Kos een centrum gesticht voor pre ventieve geneeskunde, waar ruimte is voor 850 „aanstaande patiënten". Daar wordt de mensen geleerd om gezond te eten en te leven en waar om ze bijvoorbeeld niet moeten ro ken. Barnard: „Natuurlijk kun je met preventie niet élke ziekte voorkomen, maar wel een aantal. Je kunt de mensen leren zélf de kwaliteit van hun leven te verbete ren". Nauw verbonden met de kwaliteit van het leven is voor Barnard zoals gezegd de kwaliteit van de dood. Maar zijn we niet op de verkeerde weg door het ouder worden en dus het bestaan van die dood te ont kennen Barnard: „Het enige rechtvaardige in deze wereld is dat we allemaal geboren worden om dood te gaan. Ouder worden is een noodzakelijk kwaad. Ik heb er niets tegen om ouder te worden, ik hoop zelfs dat ik héél oud word als ik maar gezond blijf. Ouderdom is een ziekte waar geen kruid tegen gewassen is. Het enige dat we kun nen doen, en waar ik me momen teel ook mee bezig houd, is: hoe kunnen we het ouderdomsproces vertragen, hoe kunnen we het afta kelen van dé lichaamscellen tegen gaan. Ziekten kun je voorkómen, de dood nooit". LEO VAN DER MEEL Foto: MILAN KONVALINKA AMSTERDAM Er is aan dr. Christiaan Neethling Barnard weinig dat doet vermoeden dat hij november volgend jaar het zesde kruisje op zijn le venslijstje mag (moet) bij schrijven. Hij oogt en beweegt als een bijna-vijftiger. De fa meuze chirurg die de eerste harttransplantatie ter wereld verrichtte, de man die van paus Paulus VI een particulie re audiëntie kreeg, de „show bink" die graag werd gezien aan de zijde van sterren als Gina Lollobrigida en Sophia Loren, is uiterlijk nog een jon ge man; in het gesprek blijkt dat de jaren zijn innerlijk wat hebben getemperd. Barnard opereert ook niet meer; reu matiek in zijn handen heeft hem dat onmogelijk gemaakt. „Hinderlijk, maar er valt mee te leven". Wat bleef is zijn be wogenheid, zijn intens mede leven met het wel en wee vooral het wee van zijn me demensen. Barnard is momen teel in Nederland voor de pro motie van het boek „De wer king van het lichaam", waar van hij de hoofdredactie voer de. In zijn suite in het Amstel Hotel, riant pied-a-terre van vele ge kroonde en ongekroonde hoofden, zegt hij dat schrijven hem de moge lijkheid biedt zich uit te leven, nu hij niet meer aan de operatietafel kan staan. Zijn eerste boek, „In Night Season", dat in 1977 uit kwam, zorgde in Zuid-Afrika al ge lijk voor een fikse rel. Het pleidooi voor euthanasie dat hij daarin hield, werd hem door de Zuidafri- kaanse kerk niet direct in dank af genomen. Een van de kerkleiders gaf de chirurg te verstaan dat de bijbel wel spreekt over het doden van een medemens in oorlogen en als straf, maar dat euthanasie, of een woord van gelijke strekking, nergens in de Schrift voorkomt. Barnards antwoord: „Als euthana sie destijds had bestaan, zou er wel degelijk over gesproken zijn". Het ook in Nederland nog steeds beladen begrip omschrijft Barnard als: eerbied hebben voor het leven, en vooral voor de kwaliteit ervan. „Als er geen kans meer is op een menswaardig voortbestaan, als er totaal geen perspectief meer is, vind ik euthanasie geoorloofd. Nu kan iemand wel zeggen: welk recht heeft een arts om het leven te be korten Het antwoord daarop is: welk recht heeft een arts om het leven te verlengen, als de kwaliteit van dit leven minimaal is In mijn vaderland is euthanasie nog steeds strafbaar, hoewel de gedachte daar over langzaam aan het veranderen is. Een arts die voor zijn vader voor een zachte dood zorgde, werd gear resteerd en aangeklaagd wegens moord. Het hooggerechtshof velde Christiaan Neethling Barnard met zijn jongste

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 19