ÏAN BERGER,
bluffer
blijkt topper
idle
'Geef de
chef een
borrel'
;tw:
ZATERDAG 27 MAART 1982
HT Van jong bluf-
ompleet met lange le
en filtersigaret, tot al-
erkend vakman. Na
zes seizoenen eredivi-
de naam van FC
•trainer Han Berger,
i zijn 31 jaar, een be
de vaderlandse voet-
Een man met visie
en, deze Berger, die
nadat Kraay bij Fey-
(waartegen FC
morgen zijn Europa
sen moet verdedigen)
ïkend, besloot een jaar
ploegie" te blijven. In
laai gaat hij in op zijn
bij Utrecht, waarna
toekomst van het Ne-
se voetbal en de per-
Jlan Berger zelf uitge-
n bod komen. Een be-
•fenmeester, die onder
jrwaarde in een ge-
oestemde: de proble-
'Van het zwarte geld bij
(recht diende buiten
blijven, t,Omdat ik
n heb daar met wie
over te praten".
Waarom ik weer voor FC
leb gekozen? Wat de trai-
ilingen in Nederland be
er weinig aan de orde.
:t sportieve gedeelte weegt
ivaar. Was ik vijftien jaar
in had ik misschien het fi-
boven het sportieve ge-
iar nu is dat omgekeerd,
er vertrek, is het naar een
n technisch gelijkwaardig
1 niveau. In Nederland
Heen Feyenoord in aan-
Tot de laatste minuut ben
een van de voornaamste
en geweest, maar de club
Kraay gekozen. Hun
it natuurlijk. Verder was
ngs contact met FC Den
Volendam. Met alle res-
die clubs zou dat sportief
•n enorme achteruitgang
lancieel ook trouwens,
dat was allemaal niet zo
it".
in België vrij goed inge-
id daar contacten met een
Bij één kon ik "zo mijn
ning zetten. Nee, ik noem
m omdat de man die daar
moedelijk blijft nu ik niet
gerucht ging dat het Be-
s. Is beslist niet waar. Op
vas het niet eens zo'n on-
conclusie omdat een ken-
me daar bestuurslid is.
was ook die aanbieding
is. het Belgische voetbal
niet. Er wordt erg defen-
;eld, de arbitrage is slecht
dstrijden zijn spijkerhard.
hebben vrijwel alle
te geldgevers, die techni-
lenging eisen. Autonome
n verbintenis opneem. Ik
liet verenigen met welke
g in de opstelling dan
e stadion
m voor Utrecht te kiezen,
dat de club sportief gezien
drie jaar uitgegroeid is tot
van belang. En ik heb de
g van het bestuur dat een
p aan het eind van dit
;n koste van alles voorko-
dt. Bij de besprekingen is
meer dan wat dan ook tot
eure besproken. Vermoe
de verkoop van één of
Iers noodzakelijk. Maar
ekomen is dat ik daar ook
ander over te zeggen
uit de spelersgroep werd
aangedrongen op mijn
Ook dat heeft meege-
i natuurlijk dat nieuwe
)m daar straks met z'n al
lien, Ja, dat spreekt ieder-
is enorm aan",
wel moeten inleveren.
)or de Europa Cup heb ik
i,t de laatste jaren erg goed
Toch heb ik voor ko-
zoen een dusdanig salaris
en gekregen, dat ik daar
mee ben. En ik weet dat
elijk salaris nog maar bij
lig Nederlandse clubs te
^is. Het verhaal dat de
drastisch terug zouden
s ook helemaal niet waar.
kan komend jaar zo'n
tzelfde verdienen als nu.
ren, die laag zitten, gaan
edelijk zelfs op vooruit. Er
hoop wilde verhalen ver-
maar de waarheid is dat
in december en januari
•oen hebben moeten wach-
ater hebben we dat keurig
tste cent gekregen. Febru-
art ontvingen we voor de
at was natuurlijk terug te
de gemeentegarantie
eg met de crediteuren zal
n de sanering zelf een be-
tafel moeten leggen. Dat
uit de verkoop van een
spelers moeten komen,
'voor in aanmerking ko-
tgt natuurlijk óok van de
af, maar al snel kom je op
Breukelen. Dat heeft ook
eigen ambities te maken,
i graag in Engeland of
tsland spelen, al zou hij
inden bij Utrecht te moe-
ekken. Maar nu Utrecht
Han Berger: „Achteraf zeg ik, dat ik toen ik bij FC Utrecht kwam onbewust een pose heb aangenomen".
een speler van dat kaliber kan ver
kopen met de daarbij behorende
transfersom, dan is het waarschijn
lijk niet noodzakelijk nog iemand
van de hand te doen".
„In dat geval zou Utrecht doorgaan
met Jan Stroomberg en Jan Willem
van Ede. Van Ede is een zeer ta
lentrijk doelman, hoewel hij pas
achttien jaar is. Die twee moeten
het maar uitvechten. Al wil ik
daarmee niet suggereren dat ze ge
lijk aan Van Breukelen zijn. An
ders hadden Stroomberg of Van
Ede wel in Oranje gestaan. We
gaan er dus iets op achteruit, maar
rampzalig is het zeker niet. Daarom
heb ik er alle vertrouwen in ook
volgend seizoen met een sterk team
voor de dag te kunnen komen".
„Voor directe aanvulling voor het
eerste is ons tweede elftal van dit
moment niet interessant. Merk
waardig? Ja, aan de ene kant wel,
omdat het wel eens anders is ge
weest. Aan de andere kant niet,
omdat er al zo vaak een golfbewe
ging is, waarbij je mazzel moet heb
ben. Neem een team dat een paar
jaar terug kampioen van Nederland
werd. Vijf van die jongens zitten
nu in het eerste. Allemaal afkom
stig uit een jeugdploeg. Een jaar la
ter pakten we Monster en Van Ede
uit de jeugd. Dat is dan weer niet
slecht. Ach, op dit moment is de
noodzaak ook minder. Met uitzon
dering van een paar jongens is de
gemiddelde leeftijd rond de twintig
jaar. Maar het is waar, momenteel
valt het tegen. Het zit ons ook een
beetje dwars. Wij hebben de scou
ting helemaal opnieuw op poten ge
zet. Ed van Stijn (oud speler van
Utrecht, red.) houdt zich daar mee
bezig. Zelf heb ik me er een beetje
van gedistantieerd. Door beslom
meringen met het Europa-Cupvoet
bal ben ik wat gaan delegeren. Ik
houd het op toeval. Neem Vanen
burg, Godee en Van Basten. Zaten
toch ook allemaal in ons jeugdplan.
Bij Van Basten zit ik op een middag
thuis om twee uur te praten en ik
denk: prima, die jongen komt naar
ons. Maar om drie uur zit-ie wel bij
Ajax. OmdatéUtrecht een stichting
is kun je dat soort zaken nooit
voorkomen".
Toen Berger bij FC Utrecht Jan
Rab opvolgde presenteerde hij zich
als een bluffertje. Dat leek er op
om zich een imago te verschaffen?
Berger: „Achteraf'zeg ik dat ik op
dat moment, onbewust overigens,
een pose aangenomen heb. Want
wie ben je eigenlijk ten opzichte
van de pers, publiek en de ploeg?
In de drang je waar te maken wil je
niet kwetsbaar overkomen, maar
door zo'n houding bereik je juist
het omgekeerde. Als ik daar nu op
terugkijk geloof ik wel dat die hou
ding er snel is af gegaan. Het enige
dat telt zijn toch je kwaliteiten als
trainer. Dat is het enige criterium.
En in dat opzicht heb ik geluk ge
had. De prestaties waren goed. En
al snel was het oordeel overwegend
positief. Dan heb je het ook niet
meer zo nodig je waar te maken".
Geen invloed
Over zijn huidige opstelling als
trainer zegt Han Berger: „In de
eerste plaats ga ik van de stelregel
uit dat er in de voetballerij veel
kan gebeuren waar je weinig of
geen invloed op kunt uitoefenen.
Maar door keihard te werken en
het goede voorbeeld te geven kun
je er wel een hoop aan doen. Als
tweede punt wil ik de eerlijkheid,
de rechtlijnigheid ten opzichte van
een speler noemen. Dat is voor mij
onnoemelijk belangrijk. Zelf heb ik
het idee dat ik een normale, goede
verstandhouding met de spelers
heb. Geen opgefokte gezagsver-
standhouding. Maar ik ben wel de
baas. Een ploeg wil die leiding ook.
Een trainer zal op een gegeven mo
ment beslissingen moeten nemen.
Dat wordt verwacht. En dat doe ik
dan ook".
Aanvallen
„Ik vind het jammer dat ik geen
achtergrond als grote speler heb.
Dat is een gemis, maar er is een an
der soort ervaring als coach voor in
de plaats gekomen, waarmee je dat
gemis voor een groot deel kunt
compenseren. Mijn ambities? Laat
ik vooropstellen dat je in het voet
bal vaak weinig te plannen hebt.
Maar mijn ambitie is na Utrecht in
Nederland of in het buitenland bij
een topclub te werken. Of een club,
die een perspectief heeft dat te
worden. Waarbij ik dus zoiets zou
kunnen realiseren als bij Utrecht
gebeurd is".
„Mijn visie op voetbal is genoeg
zaam bekend. Ik wil aanvallen. Wij
zijn ook een van de weinige ploe
gen, die dat consequent doen. Mijn
heilige overtuiging is dat aanval tot
de beste resultaten leidt. Je moet
elke wedstrijd willen winnen. Je
moet niet aan een wedstrijd begin
nen met het idee hem niet te willen
verliezen. Als iedereen dat nou
eens inzag".
„Uitgaan van je eigen mogelijkhe
den. Dat vind ik vreselijk belang
rijk. Laat ik het zo uitleggen. Je
hebt een ploegentactiek en een
wedstrijdtactiek. Bij een ploegen
tactiek ga je uit van de mogelijkhe
den van je eigen elftal. Zo werken
we bij FC Utrecht. Soms stel je
daarbij accenten. Pas je detailzaken
aan de tegenstander aan. Daarnaast
heb je de wedstrijdtactiek. Verre
weg de meeste trainers nemen dat
als uitgangspunt, waarbij ze zich
volledig aan de tegenstander aan
passen. Daar hoort een speler dat-ie
de hele wedstrijd achter Pietje aan
moet rennen, ik noem maar een
voorbeeld. Vind ik helemaal fout
Wanneer zo'n ploeg tegen een ge
lijkwaardige tegenstander moet
spelen, wordt er ook vaak verloren,
omdat de speler geen idee heeft
achter wie hij dan aan moet lopen.
En uitgaan "van zijn eigen mogelijk
heden is hem altijd verboden".
Berger dwong zelfs respect af bij
Van Hanegem, die met een coryfee
als Happel toch regelmatig in de
clinch lag. Berger: „Ik heb ook re
gelmatig met Van Hanegem in de
clinch gelegen. Toen hij hier
kwam, had hij een zichtbare anti
pathie tegen wat de jongens een
boekentrainer noemen. Maar na
veel conflicten en .tegen de stroom
ingaan is hij me toch gaan waarde
ren. Door mijn coaching en inzet.
Er zijn veel momenten geweest,
waarop hij zich verbaasde over de
manier waarop ik ingreep tijdens
wedstrijden. Omdat hij net zo inge
grepen had. Daaruit heeft hij ge
concludeerd dat ik toch verstand
van de materie had".
„Het werken met Van Hanegem is
voor mij een fantastische ervaring
geweest. Willem is een uniek mens.
Stapelgek van voetbal. Lui, lastig?
Nee, ben je gek. Willem is precies
het omgekeerde van hoe hij vaak
beschreven wordt. Alleen verwacht
hij dat anderen net zo met hun vak
bezig zijn als hij. Zo wist hij het bij
ons erg te waarderen dat al die
semi-profs er zo verschrikkelijk
veel voor over hadden. Er was de
bereidheid naar Willem te luiste
ren, voor Willem te werken. Daar
om heeft hij ook veel onvrede over
de manier waarop er bij Feyenoord
gewerkt wordt. Er lopen daar veel
spelers die denken dat ze ik weet
niet wie zijn als ze dat rood-witte
shirt eenmaal aan hebben. Terwijl
er daar een hele partij loopt, die ik
hier niet zou willen hebben".
Optimist
Hij zegt van nature een optimist te
zijn, maar desondanks komt Han
Berger tot weinig rooskleurige uit
spraken, wanneer de toekomst van
het Nederlandse voetbal onder
werp van gesprek vormt. Vooral de
financiële malaise baart de oefen-
meester van FC Utrecht zorgen.
Berger: „Het is nu echt de tijd de
tering naar de nering te zetten. Er
zal aanzienlijk bezuinigd moeten
worden en dan kom ik ook aan
mijn eigen nering: de trainerssala
rissen. Maar ook de spelers zullen
in moeten leveren. Het gevolg is
wel, dat spelers in nog grotere geta
le naar het buitenland zullen gaan.
En dat leidt zonder twijfel weer tot
een terugslag op het clubvoetbal.
Mogelijk zelfs op Oranje. Nu stuit je
al op problemen, wanneer je in het
buitenland spelende profs wilt se
lecteren".
„Speltechnisch gezien heeft het
voetbal zeker toekomst. Als ik zie
wat hier al mogelijk is met doodge
wone jongens die echt alles over
hebben voor hun sport, dan valt
het met die slechte mentaliteit ook
wel mee. Ook de aanwas van jonge
spelers elders geeft hoop. Ajax
spreekt wat dat betreft op dit mo
ment nogal aan. Al vind ik het
daar niet zo'n kunst als in
Utrecht".
„Ondanks alles heeft het betaalde
voetbal in Nederland toekomst.
Kijk, veel beroerder dan nu kan
het bijna niet, maar voetbal zal al
tijd sport nummer 1 blijven. Alleen
op een lager plan dan de laatste
vijftien jaar. Door de successen die
toen behaald zijn, hebben we alle
normen uit het oog verloren".
„Ik zie de functie van de commer
cie in de toekomst als erg belang
rijk. Het standpunt van de over
heid is veelzeggend. Die rol zal
door de commercie overgenomen
worden. Dat is, dacht ik, geen
slechte zaak. In een land als Ame
rika is de relatie topsport-commer-
cie allang geïntegreerd. Toch geloof
ik niet, dat het beeld van voetbal
wedstrijden voor lege stadions uit
gezonden door tv-stations ooit wer
kelijkheid wordt. Het publiek zal
op de glamour van topsport blijven
afkomen. In het stadion blijft het
anders dan thuis voor de tv. Kijk
maar naar Amerika. Daar worden
achter elkaar allerlei sportwedstrij
den uitgezonden, maar er zitten
wel overal zoveel duizend men-
Berger: „Bij het WK in Spanje ver
wacht ik een hoop van Brazilië.
Geen revolutionaire dingen in de
speelwijze, maar wel veel techniek
op alle posities. Als het uitpakt,
zoals ik dat verwacht, wordt Brazi
lië een openbaring. Dat zou heel
positief voor het voetbal zijn. Ooit
werd Brazilië drie keer achter el
kaar wereldkampioen met tech
nisch spel. Toen conditie en fysieke
kracht in Europa opgeld deden,
viel dat land terug. Vervolgens zijn
ze zich gaan wapenen. En in '74
hadden ze betere voetballers thuis-
gelaten voor bikkelharde fysiek
sterkere jongens. Nu zijn ze dus te
ruggegaan naar de oorsprong. Al
kun je vergeten dat ze conditioneel
niet in orde zouden zijn. Ik ga zelf
in Spanje kijken, zoals ik ook in
Italië bij het EK ben geweest. Ben
je in de top werkzaam, dan ben je
dat aan het voetbal verplicht, vind
ik, al heb ik begrepen dat ik een
van de weinige Nederlandse trai
ners in Spanje zal zijn. Snappen
doe ik het niet. Als je in dit vak
dingen doet met broodwinning als
uitgangspunt is dat dodelijk. Het
moet een gevoelszaak zijn".
TON TERPSTRA
Je komt, als je zoals ik, wat
zijdelings bij het sportgebeuren
bent betrokken toch op een heel
aardige manier wat bepaalde
zaken in aanraking. Neem nu
vorige week. Tijdens mijn
omzwervingen door het
Rotterdamse sportpaleis, waar ik
een kijkje was gaan nemen bij
het pro/tennistoernooi, kreeg ik
van een collega een epistel in de
hand gedrukt. Van de besmuikte
grijns op het gelaat van degene
die mij het papier overhandigde
kon ik al afleiden dat het iets was
waar je je over kon amuseren. En
dat bleek. Het was een kopie van
een brief van de directeur van de
Koninklijke Nederlandse Lawn
Tennis Bond, gericht aan de
districtsbesturen. 'Algemene
richtlijnen voor de districten
t.a. v.
persbehandeling/benadering en
begeleiding' stond er boven. Dat
maakte nieuwsgierig, want ik
had nog niet eerder in de
omstandigheid verkeerd kennis
te nemen van de zienswijze van
een grote organisatie als de
tennisbond op het fenomeen
'inpakken van de media'. Want
zo en niet anders moeten de
richtlijnen van de KNLTB
worden uitgelegd.
Dat tennis een elitesport is, zal
door iedereen die iets met de
bond te maken heeft in alle
toonaarden worden ontkend. Dat
zich in het tennis nogal wat
figuren bewegen, die in de
politiek (voorzitter Hehenkamp is
burgemeester) of het
bedrijfsleven (vice-voorzitter
Steensma) aardig boeren kan
echter niet worden genegeerd. In
beide maatschappelijke branches
is het een niet onbekend
verschijnsel dat tegenstanders of
potentiële medestanders - om het
maar eens 'netjes' te zeggen -
worden ingepakt. Deze teneur
ademen de 'Algemene richtlijnen
voor de districten t.a.v.
persbehandeling/benadering en
begeleiding' dan ook nogal.
In het epistel van de KNLTB,
waarachter naar ik me heb laten
vertellen de vorig jaar
aangestelde p.r.-man Fred van de
Wall-Bake zit, worden - het kan
niet worden ontkend - nuttige
tips gegeven. Echter, geheel aan
het eind van de brief komt de
aap uit de mouw: als dé districten
meer tennis in de krant willen
hebben moeten ze, aldus de
'Algemene richtlijnen etc', vooral
de laatst genoemde suggesties in
de praktijk brengen. Wat staat er
namelijk? Leest u even mee:
enige malen per jaar een
borrel voor de pers kan
goed werken en
0 individuele
perscontacten (lunch met
de Chef Sport van een
bepaald toonaangevend
medium) kan erg positief
werken en
0 vermijd een contact met de pers
dat te opdringerig of te
vriendschappelijk wordt.
Hoe dat laatste is te realiseren als
je de eerste twee suggesties
uitvoert is me niet helemaal
duidelijk, maar ik moet zeggen
dat Van de Wall-Bake zijn lesje
heeft geleerd. Onder het motto
'pappen en nat houdenkom je
het verst, moet ook directeur Y.
Buruma, die de brief heeft
ondertekend, hebben gedacht.
Maar ze schijnen bij de
tennisbond te denken dat ze met
een borrel de hele pers naar hun
hand kunnen zetten. Een
misvatting. Die situatie bestaat al
enige jaren niet meer. De tijd dat
de Chef Sport (die hoofdletters
zijn uit die brief) zich voor een
paar glaasjes jenever liet
omkopen en een groot stuk in de
krant zette is niet meer.
Gaarne wil ik dan ook de heren
van de tennisbond bij deze laten
we(en dat de tijden zijn
veranderd en hoewel het
tegenwoordig overal inleveren is
geblazen doen de chefs sport,
naar ik me heb laten vertellen,
daar in dit opzicht niet aan mee.
Nee, wil iémand tegenwoordig
eep stuk in de krant hebben, dan
moet daar een frequente
voorziening van spiritualiën
tegenover staan; laten we zeggen
toch zeker één fles goede Franse
cognac per maand. Als de op
publiciteit beluste meer wil moet
hij ook de eega van de chef sport
bedenken; een wekelijks
ruikertje is dan wel het minste.
Maar naar de huidige maatstaven
gemeten is dit eigenlijk nog
kinderspel. Voor de heren van de
tennisbond, die wellicht
binnenkort nieuwe 'Algemene
richtlijnen etc.' aan de districten
moeten sturen om deze te
instrueren over de aanpak c.q.
het inpakken van de pers is het
echter tenminste iets, een begin.
Voor ze zo ver zijn als de bank,
die vorige week dat toernooi in
Rotterdam sponsorde en dagelijks
grote stukken in de krant kreeg
zullen de 'Algemene richtlijnen
etc' van de tennisbond nóg wel
een paar keer moeten worden
aangepast. Maar dat is Fred van
de Wall-Bake wel toevertrouwd.
TIfiUS L. BUYS