fmall AVRO- televisie- omroeper Hans van der Togt bekent feestelijk kleur in Soesterberg Volksgezondheid waakt op Schiphol tegen het importeren van infectieziekten door adoptiekinderen ZATERDAG 6 MAART 198S His Master's Head wordt onder geen beding afgestaan SOESTERBERG Hans van der Togt zit bij de AVRO en hangt in restaurant „De Tuin" in Soesterberg. Laat daar als jeblieft geen misverstanden over ontstaan. En wees er bij deze ook van overtuigd, dat hij daar in Hilversum goed zit. Ja toch? Of nee toch? Met die laatste mogelijkheid dient ernstig rekening te worden gehouden, want zijn directe baas Siebe aap wat heb je mooie jongen van der Zee heeft hem namelijk zojuist op straffe van ontslag verboden om zijn hoofd ten behoeve van een rijkelijk schuimende Sterspot te verhuren aan een firma, die met shampoos leurt. Dit bedrijf nee, namen noe men we niet had de buffer voorraad jongens van stavast zorgvuldig uitgekamd en was daarbij gestoten op Van der Togt. .Bingo", dacht men gelijk. En te recht. want korte tijd later werd de jongeling van hun keuze tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Haagse Congresgebouw prompt uit geroepen tot de best geknipte heer in de Lage Landen. Toen de transactie zo goed als be klonken was een vorstelijke som geld lonkte reeds in de verte werd de vriendelijke AVRO-om- roeper getroffen door de banblik sem van zijn directeur. „U bent het visitekaartje van de AVRO", zei deze, „en daarom is het ondenk baar, dat uw haardos gebruikt kan worden voor reclamedoeleinden. Dat u reeds buiten beeld uw stem tegen betaling uitleent aan een fa briek van huishoudelijke appara ten, wil ik grootmoedig door de vingers zien. Daar hoort u mij ook niet over piepen. His Master's Voi ce in een Sterspotje is nog tot daar aan toe, maar His Master's Head wordt onder geen beding door de AVRO afgestaan". „Ik ben vereerd", was de reactie van Van der Togt, „dat de AVRO mij als exclusief beeldmerk claimt. Ik vind het alleen jammer, dat deze uitverkiezing tot op heden geen merkwaardige gevolgen heeft ge had voor mijn bankrekening. Het blijft alleraardigst, wanneer een di recteur roept: „Je bent het boeg beeld van ons vlaggeschip en daar blijven anderen met hun fikken vanaf", maar over zeven jaar ben ik veertig en tegen die tijd ben ik waarschijnlijk afgedankt. En over exclusiviteit wordt dan met geen woord meer gerept". Gevulde koek Ofschoon Van der Togt door deze ervaring terecht is gaan twijfelen aan de zitcapaciteit van de AVRO blijft hij blijmoedig naar de NOS-' studio in Hilversum gaan om daar de lendewaterstanden door te ge ven van Dallas beneden de sluis. Hij doet dat onveranderlijk met een soepel voorgekrompen en op smaak aangebrande stem, die er met name bij de jeugdige kijkers gewoonlijk als gevulde koek ingaat. Proefondervindelijk heeft hij im mers vastgesteld, dat zijn wekelijk se verschijning op de beeldbuis de hartslag van meisjes tussen de twaalf en zestien jaar onrustbarend doet stijgen. Zij zijn het ook, die hem overladen met liefdesbrieven, gedichten en onthullende dagboek fragmenten. Hans is hun elektroni sche knuffelbeer, die ze voor geen goud zouden willen missen. „Het zij zo", deelt -hij berustend mee, „ik kan nu wel wanhopig gaan jammeren, dat ik die belang stelling voor mij afschuwelijk vind, maar dan lieg ik. Ik ben namelijk in dit vak gerold, omdat ik van huis uit een ijdeltuit ben. Zo ligt dat. En niet anders. Ik vind het dan ook heel aangenaam, dat ik bij de teenagers goed in de markt lig. Voor die groep ben ik de aardige jongen van de overkant, die 's a- vonds gezellig vertelt over al die kostelijke AVRO-programma's. En ik heb er niets op tegen om die rol te spelen". „Wie trouwens ook met me weglo pen zijn vrouwen van boven de zestig. Ook in die leeftijdsgroep heb ik heel wat trouwe fans. Maar alles wat daartussen zit, zo van pak-weg twintig tot zestig, wordt niet warm of koud van mij. Die categorie mensen is voor André Hazes". Schaterlach Uiterst ingenomen is hij met de fanclub, die zojuist is opgericht met als enig doel hem op te stoten in de vaart der volkeren. Voorzitster is Marije Boermans, de 14-jarige dochter van een tandarts, die in middels met enkele bestuursleden al bij hem op bezoek is geweest en bij die gelegenheid vol trots de ver schijning van een clubblad heeft aangekondigd. In dit orgaan, dat als werktitel meekreeg „Op de Togt", zullen onder meer de exacte tijden worden vermeld, waarop hun idool te zien en te horen is op televisie en radio. In een vaste ru briek komt de opsomming van dé vele modeshows en feestavonden, die hij in de loop van het jaar pre senteert. Ook zal aandacht worden besteed aan zijn platencollectie en zijn garderobe. In dit verband heeft het bestuur van de fanclub inmid dels al zijn kasten geopend en zijn jasjes geteld. „Het is echt een heel serieuze zaak", meent Van der Togt, terwijl hij met uiterste krachtsinspanning een schaterlach nog nauwelijks binnenboord kan houden. „Er is zelfs een beginkapitaal waarmee de lopende kosten worden betaald. Tot gisteren hadden zich al 86 leden ge meld. Onder wie ook acht jongens. Ik vraag me alleen met enige zorg af, hoe ze die krant vol moeten krijgen. Want zoveel is er over mij nou ook niet te melden". Gootsteenkastje Voor het eerste nummer zal dat overigens weinig problemen ople veren, want dat is voor het over grote deel gewijd aan zijn schilde rijenexpositie in restaurant De Tuin in Soesterberg, die tot 28 april te bezichtigen is. Toen hij daar zijn 21 ingelijste werken kwam ophan gen, ontdekte hij al pratend, dat hij in de jaren zestig met eigenaar-res taurateur John Vissering in de kel nersbrigade van het Amsterdamse Apollo Hotel heeft gezeten. Dat was dus gelijk een kwestie van „even het verleden afrekenen, he ren". Bij het opmaken van de nota bleek dat Vissering zijn horeca-roe- ping sindsdien trouw is gebleven. Als 24-jarige opende hij in de Am sterdamse Beulingstraat reeds zijn eerste restaurant Chez Nous, dat ie overigens illegaal dreef. „Ik had geen enkele vergunning en de Grand Marnier stond in het goot steenkastje", herinnert hij zich met redelijk genoegen. Van der Togt koos voor zijn carriè re een sterk afwijkende route. Hij ruilde het hotelvak al na enige ia- ren in voor de Lufthansa, waar hij als steward werkte. Vervolgens vertelde hij enige jaren als gids op een rondvaartboot aan boeren, bur gers en buitenlui hoeveel matras sen er dreven in de Amsterdamse grachten. Toen de AVRO een op volger zocht voor sportredacteur Ruud ter Weide, solliciteerde ook Van der Togt met driehonderd an dere, ambitieuze Nederlanders. Uit eindelijk kreeg Jack van der Voorn de baan, omdat hij al over journa listieke ervaring beschikte. Voor Van der Togt was er echter een troostprijs: de AVRO lijfde hem terstond in als fotogenieke omroe per voor radio en televisie. „De teksten stuurden zij mij elke week over de post toe", zegt hij, „maar thuis kijk ik alleen, waar de eventuele valkuilen zitten. Er zijn namelijk zinnen bij, die je met geen mogelijkheid zonder haperen je strot uitkrijgt. Ik leer die tekst pas uit mijn hoofd, als ik op dinsdag in de trein naar Hilversum zit. Tegen de tijd, dat ik in de studio arriveer, zit het zaakje prima geordend in mijn bovenkamer". Schilderen Dat hij naast beschaafd articuleren waarachtig ook nog kan schilderen ontdekte hij pas drie jaar geleden. Hij kocht toen fluks twee doekjes en enkele tubes sneldrogende acrylverf en begon te experimente ren met vierkanten, driehoeken, cirkels en strepen, die hij in telkens nieuwe formaties op het geduldige linnen stalde. „Ik krijg die ideeën meestal 's nachts", legt hij uit, „dan spoken er allerlei vormen door mijn hoofd waarvan ik denk: dat is misschien wel aardig om een schilderijtje van te maken. Ik stap dan uit bed en krabbel wat notities op papier, die ik de volgende dag uitwerk. Als het meezit heb ik daarna binnen twee dagen het schilderij af". De tachtig doeken, die hij tot nog toe gemaakt heeft, zijn door hem niet gesigneerd en dragen geen naam. „Dat is ook nergens voor no dig", vindt hij, „ik beschouw dat schilderen uitsluitend als een leuke hobby, die echt niks bijzonders is. De belangstelling die ik krijg, heb ik dan ook alleen te danken aan het feit, dat ze fhe kennen van de televisie. En dat realiseer ik me donders goed. Er zijn in Nederland echte kunstenaars, die schitterende dingen maken, maar nooit aan de bak komen. En dat is triest". „Daarom is het eigenlijk gekken werk dat ik al aan mijn zesde expo sitie bezig ben. Pas heb ik er nog een gehad in een denkcentrum in Amsterdam. Kom, hoe heette dat ook weer? Jongens, weet iemand hoe dat denkcentrum heet, waar mijn schilderijen hebben gehan gen?". „De Snelbinder", roept Anneke Vissering attent vanuit de bar. Ze stond er namelijk bij en keek er naar. Zodoende. „De Snelbinder", zegt Van der Togt voorzichtig. Poppetje Over zijn schilderijen wil Van der Togt daarna alleen nog kwijt, dat ze naar zijn innige overtuiging fi guratief en decoratief zijn. Wat dat dan ook moge zijn. „En daar zal in de toekomst weinig verandering in komen", vreest hij, „want ik kan niets anders. Vraag daarom niet aan me of ik een poppetje wil teke nen, want daar bak ik niets van". Waarvan gaarne acte Zijn verschijning op de beeldbuis doet de hartslag van meisjes tussen de twaalf en zestien jaar onrustbarend •tijgen. SCHIPHOL-AMSTERDAM Terwijl de adoptie van buiten landse kinderen fors terug loopt en tientallen ouderparen van illegaal geadopteerde kin deren zich vrijwillig bij de jeugdpolitie melden, gaat de medische controle van adop tiekinderen op de luchthaven Schiphol gewoon door. Dat was, vooral in de beginperio de, vaak een heel droevige zaak volgens de quarantaine- ambtenaren van de GG en GD. Er kwamen kinderen aan die nooit hadden mogen wor den meegegeven. Het is toen een paar keer voorgekomen, dat een kind voor aankomst stierf. Kinderen die hier zorg zaam in de couveuse worden gelegd, werden in de Derde Wereld op het vliegtuig gezet en naar de reikhalzend uitkij kende adoptiefouders gevlo gen. Soms doodziek, vaak ver onder het normale gewicht. Als de adoptie via de officiële ka nalen tot stand komt, is de aan komst vooraf bekend bij de Medi sche Dienst van de GG en GD op Schiphol, waardoor een medische controle en, indien noodzakelijk, medisch onderzoek is gewaarborgd. Het komt echter ook voor, dat ou ders buiten deze instanties om zelf kinderen uit Azië of Afrika gaan halen. Zulke gevallen ontsnappen vaak aan de aandacht van de qua rantaine-ambtenaren. Wel is er een afspraak met de marechaussee op Schiphol om adoptiefouders met het kind naar de Medische Dienst te verwijzen. Een belangrijk onderdeel van de controle is het faecesonderzoek op bacteriën, wormeieren en virus. Een enkele maal wordt bij deze kinderen het poliovirus in de ont lasting aangetoond. Als het faeces onderzoek niet zou plaatsvinden, kan zo'n kind, vooral in een ge meenschap waar inenting vaak achterwege blijft, een ernstige be smettingsbron vormen. Maar ook in geval van dysenterie vindt ver spreiding gemakkelijk plaats. „Om dat je medisch heel weinig van zo'n kind afweet, is de kans groot dat je een kind met afwijkingen binnen haalt", zegt cóördinator Leen Stoutjesdijk van de Afdeling Volks gezondheid. Als illustratief voorbeeld van het besmettingsgevaar dat zo'n kind voor zijn omgeving kan opleveren, vertelt hij: „In 1976 kwam een vier maanden oude baby uit Korea op de luchthaven aan. De adoptiefou ders woonden in het zuiden van het land, maar omdat het kind ern stige diarree had reisden ze via Haarlem, waar hun ouders woon den, om daar een arts te raadple gen. Op Schiphol was al een faeces- monster genomen, waaruit enige dagen later dysenteriebacteriën werden gekweekt. Bij de ouders in Haarlem kwam ook een zuster met haar kinderen op bezoek. Twee da gen later hadden die kinderen hef tige diarree. Eén kind moest ern stig ziek in een ziekenhuis worden opgenomen. In de eigen woonplaats aangekomen werd een buurkind eveneens besmet, voordat het zieke kind zelf in een ziekenhuis werd opgenomen". In 1976 werd met de controle be gonnen. Uit het voorgaande blijkt hoe noodzakelijk dit was voor de volksgezondheid. In de beginperio de moesten kinderen soms direct vanaf Schiphol in een Amsterdams ziekenhuis worden opgenomen. Dat komt gelukkig niet meer voor, mede omdat daaraan door de Afde ling Volksgezondheid veel aan dacht is besteed. In 1980 werden in totaal 868 kinderen gecontroleerd, vorig jaar waren dat er 936. Gemid deld komen er twaalf tot vijftien kinderen per weekend op Schiphol aan, terwijl de kerstdagen en de jaarwisseling hoogtijdagen in de aanvoer zijn. Terugloop Hoewel de Nederlandse Stichting voor Interlandelijke Adoptie en Jeugdwelzijn in Den Haag melding maakt van een forse terugloop in de adoptie van buitenlandse kinde ren is het aantal gretige ouderpa ren nog steeds veel groter dan het aantal kinderen dat naar Neder land komt. Stoutjesdijk: „Voor kin deren die voor adoptie in aanmer king komen, staan ouderparen in de hele westerse wereld klaar om ze liefderijk op te nemen. Vooral na een televisie-uitzending over noodtoestanden komen er bij de di verse instanties honderden aanvra gen binnen". De GG en GD beperkt zich tot het bacterieel onderzoek van ziekte verwekkende darmbacteriën, wormonderzoek en virusonder- zoek. Kinderen uit tropische lan den blijken heel vaak salmonella (paratyfus), dysenterie of wormeie ren te hebben. Ook hebben kinde ren vaak schurft, hoofdluis en im petigo (krentenbaard). Vooral dit laatste ziet er niet alleen vies uit, maar is ook erg besmettelijk. Al deze dingen zijn te wijten aan de onhygiënische toestanden ter plaat se. Officieel ondergaan ze wel een soort gezondheidscontrole, maar het is maar net wat voor normen je daarbij aanlegt. Vaak zijn de tehui zen zo overvol met kinderen, dat de plaatselijke autoriteiten blij zijn van ze af te zijn en dan wordt er nog wel eens een oogje dicht ge knepen. De kinderen komen uit Bangladesj, Indonesië, Korea, India, Columbia, Chili, Taiwan, Sri Lanka, Peru, Li banon, Filippijnen en vele andere landen. Voor een kinderarts is het niet altijd even duidelijk wat een ziek aangekomen kindje heeft. Zo kwam er eens een acht maanden oud Indiaas baby'tje aan, dat een dag na aankomst in een ziekenhuis overleed aan dysenterie. Aanvan kelijk dacht de kinderarts met cho lera te doen te hebben. „De meeste kinderartsen doen hetzelfde onder zoek als hier op het laboratorium wordt verricht legt Stoutjesdijk uit, „maar toch zouden wij het liefst zien dat ze de buisjes meteen hier inleverden, omdat de uitslag dan eerder bekend is. Door de slechte conditie drogen kinderen met diarree snel uit". De GG en GD geeft altijd het ad vies om contacten buiten het gezin de eerste tijd te vermijden om doorbesmetting van een bepaalde ziekte te voorkomen. Want vaak hebben de adoptiekinderen ook ab cessen of andere huidaandoenin gen, waardoor ze bij aankomst de ouders en eventuele andere kinde ren in het gezin kunnen besmetten. De GG en GD fungeert op Schip hol als tussenstation voor de eerste opvang. Volgens Stoutjesdijk is het eigenlijk een taak voor de genees kundige inspectie om na te gaan hoe het verder met zo'n kind gaat en te kijken in welke mate een in fectie in het gezin optreedt. Hoe veel kinderen toch nog ongemerkt de grens passeren is niet bekend. Daarom is het raadzaam om in alle gevallen de Medische Dienst in te schakelen, om zo snel mogelijk een eventuele infectiebron te kunnen opsporen. CORRV vrc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 17