Hagenaar Kees Scheffers (24) wereldrecordpaalzitten verbeteren Nero heeft de ruimte nodig 9c Cctcbckc Sou/icmt Wekelijk, verachijnt In d* LMh Courant do rabriok „Hond zoekt hulo". In dozo rubrlok wordt oon hond (of ooms ook wol oon kat) boochrovon dio In hot odlol vor- blijlt om daar oon zokora dood tegemoet to oaan_ tonzl) hot dlor oon good tohuia vindt. Do In do rubriek boachro- van honden zijn At gevonden, At door hondenbezittera naar hot aalal gebracht. Zo worden om uiteenlopende re denen algeataan, vaak begrijpelijk, maar eoma ook vol- alagen onzinnig. Do in „hond zookt huie" boochrovon die ren zijn allo goed gezond, hebben oon wormkuur onder gaan on zijn volledig IngoAnt. Togen betaling van circa 80 gulden ten bate van zwerfdieren zijn zo af te halen. Adrea: Nieuw Loida Dieranaalel, Beajealaan 8b, Leiden. Tol.: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10 tot 12 en 14-16 uur. Zondag en maandag gesloten. STAD/REGIOLEIDSE COURANT ZATERDAG 20 FEBRUARI 1982 PAGI] En we gaan verder, volgende week, want aan de vooravond van de „eer! Wereldbrand" was heel wat te beleven; „hoewel men het tot dan toe al eerc y had meegemaakt". Er is inderdaad nog nooit enig' nieuws onder de zon gewee 'an maar de „nieuwigheden" van die tijd kwamen tamelijk hard aan. Ofschoon ni liei mand er iets van geleerd heeft, nadien: lijkt het wel. We zien nog wel. huis zijn, krijgt Nero de nei ging om niemand meer als baas te erkennen. Het moet wel een baas zijn die weet hoe hij een hond moet aanpakken. Wanneer Nero bij iemand be landt, die nog nooit een hond heeft gehad, is de kans erg groot dat het fout gaat. Streng toespreken op zijn tijd is een eerste vereiste. Duidelijk moet zijn wie (ook fysiek) de sterk ste is. Als Nero op die manier wordt behandeld, wordt ook duidelijk dat een lief dier is. Dat moge ook blijken uit de goedige blik in zijn ogen. Hij is aanhankelijk, speels en van een sprong in een sloot schrikt hij ook niet terug. Nero kan niet bij katten. Aan die beesten heeft hij een hekel. Los laten lopen op straat is ook niet zo best. omdat dan andere honden achterna gaat, al is het maar om te spelen. Ook vech ten met andere honden wil hij nog wel eens doen, terwijl hij dat in het asiel niet doet. „Dat is niet zo vreemd," zegt Tiele. In het asiel zit hij met honden van gelijk grootte en dan kijkt hij wel uit. Zo'n grote vech tersbaas is hij nu ook weer niet. Nero is een herder. Daar is alles mee gezegd." Nero heeft wel een beetje de ruimte nodig. Op een flat kan echt niet. Voor Sita, de hond van vorig week was niet veel belangstel ling. Toch is de spaniel uit het asiel verdwenen en in Leiden in een baas geholpen. DEN HAAG/STOLWIJK Ruim een jaar in je eentje bovenop een paal zitten. Wie krijg je zo gek? Kees Scheffers (24) uit Den Haag in elk geval wel. Maandagmorgen 1 maart, klokslag acht uur, beklimt de Hagenaar in het Zuidhollandse plaats je Stolwijk een zestien meter lange mast waar hij voorlopig niet meer af komt. Op 5 april 1983 mag Kees weer naar beneden. Maar dan heeft hij wel mooi het absolu te wereldrecord paalzitten verbroken en titelhouder Frank Perkins uit San José (Californië) op een daglengte verslagen. Om dat te bereiken moet Kees vierhonderd dagen en nachten achtereen op een zame hoogte doorbrengen. En dat levert hem buiten een hoop geld natuurlijk ook nog een eretitel op in het Groot Guinness Recordboek, editie 1983. De kaarten zijn geschud, Kees kan niet meer terug. Hij zit aan zijn afspraak vast. Rond de jaarwisseling deed hii zijn vader, eigenaar van hotel-res taurant ,,'t Wapen van Stol wijk", de belofte: „Top, ik doe het. Ik waag die stap. Jij zorgt voor een paal en ik klim erin. De rest zoek je maar uit". Vader Bertus Scheffer mag zichzelf al geruime tijd we reldrecordhouder whiskyver- zamelen noemen. Met een col lectie van 390 verschillende soorten whisky legt elke lief hebber op de aardbol het te gen hem af. Hij is daarin de onbetwiste kampioen. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Zo gebeurde het vlak voor de Kerst, dat se nior, trots bladerend in zijn Grote Guinness uit '82 waarin hij met foto en al staat afge drukt, stuitte op het fenomeen Frank Perkins, een of andere halfgare Amerikaan, die het bestond van '75 tot '76 399 da gen lang moederziel alleen bovenop een paal te zitten. „Da's net iets voor Kees", dacht pa. En zijn zoon dacht daar kort erop net zo over... Mentaliteit Kees, achter zijn tafeltje in koffiebar „De Kemphaen" aan de Haagse Kempstraat (Transvaal) verklaart het hoe en waarom, plus daarbij de diepere achtergronden van zijn onderneming: „Je moet er wel de mentaliteit voor heb ben, want reken maar dan het zwaar wordt. Ik zal in die 400 dagen heus de nodige inzin kingen te verwerken krijgen. Daar ben ik niet bang voor. Er staan gelukkig een hoop mensen beneden voor me klaar om me eventueel op te kunnen vangen", zegt hij, zonder dat nou direct al te let terlijk te bedoelen. Psychiaters, artsen, vrienden, vriendinnetje Petra en de kunnen zeggen: „Kijk, ik heb mijn horecapapieren". Maar als hij nou eens voortij dig zijn mast moet verlaten, omdat het 'm allemaal te veel wordt? „Dan krijg ik hele maal niets. Alleen bij over macht, ziekte of zo, betalen ze uit. Begrafenissen bijvoor beeld verstaat men daar niet onder. Tja, dat het is het risico dat je loopt: ik blijf in zo'n ge val, denk ik, gewoon zitten. Misschien dat sommigen me hierom een waardeloze gozer zullen vinden. Dat is dan jam- Kees Scheffers probeert even hoe het voelt. Een vriend Is hem daarbij behulp zaam. hele Stolwijkse gemeenschap, de burgemeester voorop, kort om de héle wereld, zullen het paalzitten van Kees op de voet volgen. Wie zich voor stelt dat Kees daar in Stolwijk zomaar als een vermoeide ooievaar op die kale paal neerstrijkt, heeft het niet goed begrepen. Aan enig comfort is hoog in de lucht zeker wel ge dacht: „Anders houdt geen mens 't uit", vertelt Kees. De bedoeling is dat op de meters hoge mast (een flexibele boomsoort uit Suriname) een klein woninkje wordt gebouwd, dat bijna geheel uit polyester bestaat. Het huisje wordt niet groter dan 2,20 x 2,20 meter en dat scheelt dan precies 23 centimeter met de voormalige stulp van naaste rivaal Frank Perkins, die per slot op alle fronten geklopt moet worden. Z'n „kist", zoals Kees zijn wo ning noemt, wordt eenvoudig, maar gerieflijk ingericht. Een Stolwijkse makelaar zet het geval binnen een dag in el kaar, de constructie van de paal is lastiger, want er moet een ladder aan gemonteeerd worden en een ijzeren kooi, dit om vallen te voorkomen. Op het dak (1 meter hoog) komt een rolluik dat met goed weer kan worden geopend. De inrichting is eenvoudig. Het belangrijkste zijn de com municatiemiddelen aan boord, zoals een verrekijker, een kleuren-tv, een radio, een scannertje, een video, een schaakcomputer en het 27 MC-bakje. Verder zijn er een bed, massa's stripboeken en halters om in conditie te blij ven. Aardige bijkomstigheid is dat het bouwwerk in het het har tje van zijn vader zijn zaak komt te staan, namelijk op het binnenplaatsje van ,,'t Wapen van Stolwijk". De paal zal ze ker tien meter boven het ho tel uitsteken; zélfs nog een stukje boven het kerkgebouw van Stolwijk, het torentje dan even niet meegerekend. De toekomstig wereldkampioen zal over een maand vanuit alle winstreken te zien zijn, maar het beste natuurlijk vanuit het restaurant, waar een draadloze verbinding (een 27 MC-bakje) ervoor zorgt dat Kees contact met de buiten wereld blijft houden. „Degene die niet gelooft dat ik er nog zit, kan het dan zo controle ren". Een ton Het jaar paalzitten zal Kees geen windeieren opleveren. „Voor een ton klim ik er niet in", stelt hij beslist. Diverse grote sponsors financieren de campagne dan ook en zullen dagelijks geld op zijn bankre kening storten. Na een jaar heeft Kees, als hij het redt, zijn schaapjes al redelijk op het droge. Zijn grootste wens is ergens in Nederland een bar-dancing te beginnen. Houdt hij het vol, dan wordt zijn streven zeker beloond.- Kees is al tijden werkloos en kan nergens de baan krijgen die hij wil. „Op die paal krijg ik alle tijd om voor mijn mid denstandsdiploma te studeren. Als ik er in '83 af kom, wil ik schap mag Kees, zo luiden de spelregels voor paalzitters, om de drie uur vijf minuten on derbreken. Met een stopwatch bij de hand is het hem toege staan om zijn stek vijf kostba re minuten te verlaten. De re gels zijn streng. Douchen kan misschien nog net, een bezoek aan de wc ook, snel een bier tje okee... en dan weer fluks naar boven. Kees: „Een strak ke dagindeling is echt noodza kelijk: eten, studeren, een filmpje kijken, met mijn hal ters trainen, in mijn dagboek schrijven, een babbeltje ma ken, post doornemen. Als ik me daar aan hou, klauter ik op 5 april weer fris naar be neden' voorspelt hij lako- niek. Coach Kees' coach en mentale steun is zijn vriend Otto de Lil. „Een vriend die dag en nacht voor me klaarstaat. Hij zei me: „Ik heb 't liever niet dat je het doet, maar ik sta je al tijd bij"'. Otto die met het Guinness onder zijn arm „De Kemphaen" binnenstapt en deze complimenten verlegen in zijn zak steekt, zegt: „Kiik, als hij er eenmaal zit en hij geeft een belletje dan kom ik. Met een zendbakkie hou ik vanuit Den Haag contact met hem. Minstens twee keer in de week rijd ik naar de paal toe. Ik ben zijn vaste suppor ter en ik zal hem erg missen. Zeker wat het uitgaan betreft. Je bent 400 dagen een vriend kwijt. Ik denk dat ik komend jaar wel weer wat meer bij mijn vrouw thuis zal zitten. Een andere vriend, vrachtwa genchauffeur Nico, voegt zich aan het tafeltje en zegt: „Voor géén miljoen zou ik het doen. Ik niet, ik zou stapelgek wor den. Kees lukt het wel, die is zo verschrikkelijk standvas tig. Kees zelf: „Iedereen zegt: je bent gek, dat red je nooit Toch steunen ze me allemaal. Dat vind ik tof. Mijn vriendin staat ook achter me. Het is al leen rot dat je elkaar in het weekeinde niet meer ziet. Ik mag alleen mijn dokter, de brandweer, de politie en de pers ontvangen. Dat is dus voorlopig mijn toekomst. Ik doe het niet alleen voor het geld. Het idee om het te kun nen, de sportieve prestatie, vind ik net zo belangrijk. Je wilt toch iets wezen..." PETER VIERING LEIDEN Nero is de naam van de hond van deze week. Een keizerlijke naam en dat past ook wel bij hem. Nero is een hond die er mag zijn. Niet alleen heeft hij een omvang waar je „u" tegen zegt, maar er is ook sprake van een nobel karakter. Nero zal en doet daarmee zijn oude Romeinse keizerlijke naamgenoot weinig eer aan geen vlieg kwaad doen. Alleen wanneer Nero andere honden op zijn weg te genkomt, krijgt hij soms de neiging te laten zien wie er de sterkste is. Nero is een herder. Geen ras hond, maar hij heeft er wel veel van weg. De opvallendste afwijking is, dat hij flaporen heeft en een dikke staart. De rest van zijn uiterlijk komt overeen met dat van een „nor male" herder. Nero is zes jaar oud. Hij is door zijn vorige bazin naar het asiel gebracht, omdat ze Nero niet meer aan kon. „Het is een lief beest," kreeg Wil Tiele, de be heerder van het asiel te horen. „Hij heeft heus niet mijn huis raad gesloopt maar hij is te sterk voor me. Ik heb niet ge noeg overwicht op hem." Nero is dan ook een grote, ro- buste, sterke hond die een goe de begeleiding nodig heeft. Hij is fors gebouwd. Hij past het best in een huis, waar niet te veel mensen rondlopen. Wat hij nodig heeft is een baas, die laat blijken dat hii echt de baas is. Als er teveel „bazen" in Nero is een lieve en aanhankelijke herder. En het bleef koud, die laatste februaridagen en die van maart in 1912. Dat lezen we in de afle veringen van het "Geïl lustreerd Zondagsblad" van 1912. Daar lees ik opeens over "Een boot tocht in Zuid-Amerika". Dat was destijds een cu rieuze onderneming, op de Magdalenarivier, met drie verdiepingen hoge drijvende bouwwerken uit slecht, week hout", „ineengetimmerd voor de zuidelijke broeders" van de Noordamerika nen. Stroomversnellin gen konden nauwelijks met die bouwsels worden genomen, en dan waren er altijd nog de „kaai mannen, die wachtten totdat iemand overboord tuimelde". Ellende alom, aan boord. De kapitein was gemeenlijk een Yan kee, en „altijd een lief hebber van pure aquar- diente of Spaansache brandewijn... En dus schreeuwt hij onder de heftigste vloeken als z'n schip niet meer ver der kan „Kan je be grijpen, de vuren opsto ken, de kleppen belas ten, vooruit!" „Maar ka pitein, dan springt de ke tel!" „Dat kan me niet schelen! Stoken, als de hel jongens..! En zo ge beurde. De Passagiers waren bleek van de schrik, de heele boot dreunde en dan zette ze aan als een tijger, die gaat springen...! Hoera voor Columbia en de sterrenbanier; de stroom versnelling is genomen Zo ging dat nog, in 1912, toen het Geïllustreerd Zondagsblad de leze van de Leidsche Coura ook in hun weekei duurtjes aangenaam m plaatjes en praatjes be: hield. Maar men had veel meer nieuws ond( de kurk, onder andei ÏB ïdi Jei „een Grap op den juistt T/ Tijd", of „een curieus gi val", zoals dat van Wi helm, groothertog v; Luxemburg. De lezers lezeressen van die uh ve bleven nog eens fil bij den tijd. In voor- evc tegenspoed. Zonder rad .bl en nieuwberichten ovi iinf de „draadloze". Maar h was wel gezellig. Zondi j meer. Ofschoon men vijftig jaar geleden da toch wel even ande iet over dacht. Toen was h ook al kommer en kwt «8' Maar net nog even ondi controle te houden. op den magdalentféd stroom in het noordm westen var,a; zuid- amerika: C. van Frankfort, die op 20 Februari 1912 de dag herdacht waaarop hij voor 30 jaar als koperslager en loodgietersknecht in dienst trad van de firma G.S.Ponsloen en Zoon te Alfen a.d.Rijn; „hij heeft al die jaren zich doen kennen als een kundig en eerlijk vakman. Wilhelm, groothertog van Luxemburg overleden in maart 1912: „na een lai „e, en smartelijke lijden heengegaan, a mz opvolger van onze koning Willem I Zot „die zijn Luxemburgschen troon nl j» aan zijn dochter, Koningin Wilhelmin |e 1 kon nalaten door het Salische famlll ,Jr instituut der Nassau's. Daar nu echt m ook de Walramsche tak der Nassau pr. met dezen Groothertog in mannelijke ®n nie uitsterft, is het Instltut gewijzigd i "a volgt de oudste dchter als Groothert' j°' gin op". En dat geldt nu al meer dan 1 ,u jaar nog steeds. Daarom is het bij vo stelijke bezoeken over en weer nc w steeds „Neef en Nicht"; met kussen (pi de linker- en rechterwang.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 4