Makker is zo mak als een lammetje Sjaak van Wetten (66) maakt de mooiste boerenkarren bij de vleet 1/ a JTF.N/ZUID-HOLLAND LEIDSE COURANT ZATERDAG 23 JANUARI 1982 PAGINA 5 (Aj i< CBgzaam drijven de ^Kotsen langs het ^^Epad, het raam voorbij. ^Hprgevogelte van BBBchillende pluimage IkJICst kwetsbare hoenen BI— heeft er een j^Hkoop en gemakkelijk op. Er is een eend "S duffe snater die jit een ooievaar te zijn, |e staat heerlijk te |en op één wat lompe ^^Jnpoot „Rijnland" ■ftt er de ijsgang in, en ^^^schijnlijk komt het met schotsen en al £atwijk de spuigaten olland: het is een bol van winterse - ugten en hun afloop. tj ige week nog kon ik de schaatsen m'n uitstappen en voor de r?3r °P ^ude ^'Jn een «?C tje rijden", vertelt, a"0i nakauwend, Sjaak Wetten, die met GRQ w Toos al zo'n 41 jaar aan het Jaagpad 1 praktisch /8 igankelijk 89 erdorps weggetje met islag. waar goddank 53 auto kan rijden 54 ;ht heeft op de 59 juren die 68 ;rwoudenaren zijn. 86 vaak zit Sjaak er niet 92jken, achter dat raam; 73 heeft hij gewoon 82 tijd voor. Zijn taak is 89 lobby geworden, en 91 heeft er geen greintje 1 ^2 ran; alleen maar 93indering voor. Ze wil zelfs wel loedigen, want ze ent veel in wat haar uit z'n handen laat ö6 in: oude 7icnwagens, 75 nsecht" en 73 schalig. 79 gelwerk", zou Sjaak 8oWetten zeggen, i 80f zit ik dan. Meneer QUWetten maakt jke boerenkarren in 59jituur. zo was me i 67fld. Leuke tip. „En i 69<niet op de 7%dagmiddag, want zitten we te erjassen op de soos", 64heer Sjaak me al 68tarschuwd: „verder 73je welkom. Je doet 81l een bakkie „pleur" 66iet praatterrein te 67)en. Dan steken we 7®wal, op het pluche 86een degelijke, lijke fauteuil. „Ik ben Sjaak Jacob van ^en, nee die kennen ze en 66 jaar. Bijna 7aar loop ik nu thuis, 3versleten knieën, piee kan ik dus niet 6{ de kost verdienen. 9kij is het terecht 12 jchten en 13 lukken geweest, techijnlijk heb ik voor gjitdrukking model 6!an, godallemachtig ja, ®Sniet waar is! Vader glandarbeider op 6hoven hier, en ik 6tdus op m'n twaalfde boerenknecht. Van 's 7|ens half vier tot half 's avonds. Voor een ëjer in de week. 's om 12 uur eten, lama tot 2 uur naar ê'pnzet was er voor woudse) Sjaak, die iter nog als knecht Ie (maar niet zo best), Groenendijk en in irmeer. Na zijn tijd hij had toen, de mobilisatie van I, voor 't eerst wat id geroken is hij 3feaan werken": stenen tot maaien aan toe. alles en nog wat; rooien, sloten ten met de imschop (zo'n schop Ik trouwens ook SGRCf^t voor de ituurverzameling Dtmgsirerktuigen) en de Jiaak. Ach, dat MET VERSLETEN KNIEEN EN JAREN OUDER KUN JE NOG ZO VRESELIJK VEEL DOEN... Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen herinner ik me nog zo goed. Ik kwam ook op een pottenfabriek, was ovenvuller; op een typemachinefabriek, een betonfabriek, ik heb in de bouw geopperd totdat de dokter me het sjouwen verbood. Ben toen maar gaan metselen, heb daar een poosje voor lummel gestaan, maar ik deed van alles. Ik heb van alles getobd. En kleisteken op 't land. Nee, na de oorlog was het niet zo best voor ons. Je leefde zowat van de bedeling". Tot zover een verhaaltje in mineur. Sjaak jaagde en jaagde. Woonde toen al inmiddels aan het Jaagpad. „Ik ben nooit makkelijk voor mezelf geweest, maar wier wel dat gejaag moe op de duur". Toen Sjaak een jaar of vijf terug aan het arbeidsproces werd onttrokken, wierp hij zich van de ene dag op de andere in een liefhebberij. Een wondertje op zich. „Ik had nog nooit iets geprutst, kon niet timmeren, zagen of wat dan ook. Ik begon ouderwetse stoeltjes te maken, met van die hoge rugleuningen, weet je wel. Kijk, daar staan er een paar. Lekker stevige stoeltjes. Alles met de hand gedaan, inzagen en wegschuren. Een kruiwagentje, dat nergens op leek in 't begin. Allemaal uit 't hoofd; ik wist immers best hoe een houten kruiwagen eruit zag. En al doende leert men; je leert van je fouten, en de maaksels werden steeds gaver". Toen Sjaak van Wetten eenmaal op gang was gekomen ontstond bij hem in het schuurtje en in het vertrekje tussen keuken en kamer een verbazingwekkend staaltje van huisvlijt. „In de schuur heb ik m'n spulletjes: elektrische boor, verstekbakje, verstekzagen, figuurzaagjes, schuurpapier. Er hangen oude metselaarswerktuigjes die ik als herinnering bewaar. Binnen, bij moeder de vrouw in de keuken, worden de dingen afgewerkt: beitsen,vernissen en verven, of uitmeten". Allengs bereikte Sjaak het stadium der volharding. De stoeltjes waren voorbij, de kruiwagentjes een stuk „echter" geworden. Daar kwamen de hooiwagens. Groter, perfecter, tot in de kleinste onderdelen. „Daar heb ik zeker een stuk of 55 van gemaakt. Ook bekend van de praktijk. Ik doe niets van afbeeldingen. Alles staat me voor de geest". Hetzelfde geldt voor de kaasbrikken, de schelpenwagens, de tentwagen, het bokkekarretje, de brood- en melkkarren met de honden ervoor of eronder, uit de tijden dat niet alleen met paardekrachten maar ook met hondekrachten werd gewerkt. Een kostelijk kaaspersje, de steenwagens, de mestwagen, postkoets („zo uit m'n gedachten, geen maat heb ik ervan; alles naar gevoel, echt waar. Je corrigeert wel 's wat"). Sjaak van Wetten laat de feiten zien en demonstreert zijn materiaal ook: hoe er werd omgesprongen met een mestkar, hoe karren omgekieperd werden en niet voorover, bijvoorbeeld; hoe men, 's zondags, ir. een „kerkkar" klom en daarna braaf met moe en al naar de dienst reed. Hoe de honden maar één kant uitkonden: vooruit. En het zitje van de karvoerder: een plankje rechtsopzij. Allemaal uitneembaar en functioneel. Een „folkloristisch" museum waardig. Bij Sjaak komt een hele streek, het voorbije platteland met z'n aardig- en onaardigheden, z'n rijkdommen en armoe maar altijd schilderachtig tot leven. Hij heeft er zelf ingezeten. Tot aan z'n nek soms. Vandaar. „Maar het is me nooit de strot uitgekomen". Hij houdt van dit land en van deszelfs verdwenen stoffering. Trots staat een collectie in de huiskamer bij Sjaak en Toos ten toon gespreid. Prachtstukken zijn er bij. Zelf vindt Sjaak die tilbury 't mooist; „eigenlijk een „buggie" of zoiets, een korte draafkar met een „kontje". Zoals er nu nog één op Koukerk staat". Zelf loop ik zowat weg met een trouw-berliner, de volgkar van de bruidskoets. Een postkoets ach, het is bijna koest; daar heeft Sjaak er ook al een stuk of vijf van gemaakt. Voor anderen, voor de weggeef en ter verkoop ook, want al het materiaal krijgt Van Wetten niet voor niks. En liefdewerk oud papier gaat bij deze feestjes in hout niet op. De diligence. Ooit op weggeweest van Leiden naar Utrecht, vice versa. Sjaak heeft hem gebouwd. Dat was nog eens wat anders dan de trekschuiten, die soms werden voortgetrokken door vrouw en kinderen, terwijl de schipper zich geen heer toonde en hun de gemeenste scheldwoorden toewierp, omdat hij geen tijd wilde verliezen. Buitendien waren schippers geen heren. En dan duurde het nog een dag of wat, alvorens de man bij Utrecht kon afmeren. Voorbij; ook dit zich voortbewegen. Van Sjaak van Wetten met een van zijn tilbury's. Wetten weet er niet alles van hoewel hij het ooit als knaap heeft gezien maar kan het goed aanvoelen. Dat zie je in zijn houten, kunstig bewerkte voorbrengselen op karrengebied. Koetsen, om je aan te verlekkeren. Kijk ernaar, en je bent verkocht en dient een aanvraag tot aanmaak in. Zoals een mevrouw, met een afwijkend verzoek: Sjaak, zeg, kan je niet een ledikantje voor m'n kleindochter maken Natuurlijk kon Sjaak dat, en het blankhouten frame staat op z'n afwerking te wachten. Werktijd; een hooiwagen, compleet: 20 uur werk voor Sjaak. En die minutieuze lantaarntjes op koetsen in elkaar flansen. dat is helegaar priegelwerk van de eerste orde: allemaal losse stukjes, met glas. „Hoe hou je 't uit Sjaak?", wordt hem vaak gevraagd; „al dat gepriegel". Maar Sjaak heeft een eindeloos geduld, „al is-ie nog zo driftig, van huisuit", volgens Toos. De paarden in de verschillende spannen, naar links, naar rechts, of voor zich uit kijkend, komen uit Duitsland. De maten kloppen mirakels best bij het handwerk van soms een millimeter. Sjaak blijft in de weer met 't uitzagen van wielen, terwijl figuurzaagjes af en aan breken. Engelengeduld. „Monnikenwerk", (zegt onze fotograaf, die gewend is aan minuscule elektronische grapjes, die op hun beurt zijn zelfs niet-fotografisch leven gelukkig maken). Ik kijk nog even naar het paardetuig voor de tilbury. „Maak ik ook zelf". Sjaak raakt niet uitgepraat; „ook priegelwerk, zeg maar, met die broek die eraan moest, en al dat gesoes meer". Nee, er kan niet meer bij. Dat buitenhuis, van lucifershoutjes gemaakt, met meubelstukken van lucifers en een heel interieur van lucifers; eigenlijk één groot lucifersgebeuren: dat laat ik verder buiten beschouwing. Stond overigens wel op een expositie. Zoals al die wagens en karren van Van Wetten eigenlijk op een tentoonstelling zouden behoren te staan. Maar het is afwachten: Sjaak slaat toe als niemand kijkt. Hij kan niet schetsen, leest ook niet van een tekening af. Natuurtalent; tegen de levensavond ontplooid. Sjaak schuift nu bijna bij; kijkt schielijk links en rechts, en vindt daarbij (al een kleine eeuwigheid trouwens) steeds Toos op z'n weg. „Nou, die huifkar, waar ik nu aan denk, zal er wel komen. Al is dat technisch geen meevaller. Maar, weet je, ik zou best..., ik zou echt wel een lijkwagen willen maken. Misschien met palfreniers en zo. Joh hé, zo helemaal echt, met die pluimen en dingen..." „Sjaak, en nu schei je uit! Naarling! Nee hoor, dat is een verschrikking..." Toos van Wetten lacht er en passant om, maar ze meent het wél, vrees ik. We hebben van Sjaak dus alsnog een huifkar op Ierse toeren, wie weet en een originele lijkbezorgingspaardekar te verwachten. Als er maar genoeg gefluisterd en geluisterd wordt, aan het Jaagpad. Maar Sjaak zal zich niet uit het veld laten slaan; hij rekent af, met' welk tuig dan ook. Al breken de zaagjes bij tientallen: Van Wetten, Sjaak daarenboven, zal hei weten te maken. Niet dat- ie bezeten is van zijn hobby, maar hij zou niet weten waarom hij ervan af zou moeten zien: .ja, 't is verdomde leuk, heel mooi. O jee. ik krijg er zc veel reacties op van mensen die helemaal geestdriftig raken. En dar denk ik: er zijn vaak mensen die zeggen: ik weet niet wat ik moet doen als ik gepensioneerd ben. Dat is krankzinnig! Er is nog zo verschrikkelijk veel te doen, ook als je ouder bent...!" W«kelijk» verschijnt in de Leldse Courant de rubriek „Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel ver blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek beschre ven honden zijn óf gevonden, óf door hondenbezitter» naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende re denen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook vol slagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven die ren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur onder gaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 60 gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10 tot 12 en 14-16 uur. Zondag en maandag gesloten. LEIDEN „Makker staakt uw wild geraas" is de eerste associatie, die komt bovendrijven bij het vernemen van de naam van de hond van deze week. De vrees voor een luidruchtige hond, die als een idioot blaffend door het huis springt, totdat de buren er gek van worden en ten einde raad de poli tie waarschuwen in de hoop dat deze er in slaagt Makker het zwijgen op te leggen, blijkt volledig on gegrond. Zijn eerste contact met de poli tie heeft Makker al achter de rug, maar dat had een andere oorzaak. De Leidse Herman dad is zo vriendelijk geweest Makker van de straat te halen en hem over te brengen naar het asiel aan de Besjeslaan. Begin december werd Makker zwervend langs de Leidse stra ten aangetroffen. Hij liep zielig rond en leek zich af te vragen, waarom hij zijn baas kwijt was. Of Makker weggelopen is het is moeilijk voor te stel len, maar je weet maar nooit of dat hij buiten de deur is gezet, zal wel nooit meer ach terhaald worden. Hoe het ook zijn moge. de dienstdoende agenten zagen geen auto's om te bekeuren en omtfermden zich over Makker. Makker is een Duitse Staander met lange haren. Hij is niet meer de jongste, maar met zijn vijf jaar kan hij zeker nog niet tot de oudere garde gerekend worden. Zijn vacht is fraai ge kleurd: de bruine haren wor den op de flanken en op de po ten afgewisseld met grote wit te lokken. Lange oren, zoals bij een Duitse Staander hoort en een eu'tige snuit. Makker is een hond. waar je zo mee weg zou willen lopen Hij is lief, aanhankelijk vol aandacht en trouw. Wanneer hij uitgelaten wordt, kan Mak ker rustig losgelaten worden. Hij loopt mee en blijft voort durend bij zijn baas. Hij is lief voor kinderen en speels. Hij maakt geen ruzie met poezen en andere honden in zijn na bijheid vindt hij prima. „Juist, omdat hij zo trouw en aanhankelijk is, heb ik hem maar de naam Makker gege ven," zegt Wil Tiele, de be heerder van het asiel. Hij ver telt, dat Makker een voorbeel dige hond is. „Hij is ontzettend zindelijk, is erg rustig in het hok en houdt zich zeer schoon. Andere honden kunnen een voorbeeld aan hem nemen," vindt hij. Bora De hond van vorige week, Bora, kon zich in een flinke belangstelling verheugen. Zij is uiteindelijk in Leiderdorp belandt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 5