u biedt
vindt u
op de hele
Veluwe
niet
Wat Snel
FINALE ZATERDAG 23 JANUARfl
Heilige woede
zout. Maar aan de sluiswachte
ik toen óók groenten verkoc
daar waren geen klachten,
blijkt nou achteraf? Die vroui
bij de kruidenier zout gel
Tenminste, ze dacht dat hei
want het zat in een ee
verpakking. Maar het
het eten verpest. Maar 'k hi
toch een stel goeie klanter
overgehouden".
Nog heden ten dage voert T
z'n vaandel het devies: I
maar eerlijk omgaat met de
sen". Hoewel ook de eerlijkh
bespelen valt. „D'r was een
die mekkerde over vieze en
aardappels. „Teus, wat heb
nou verkocht?", zei die. De v
de keer wisselde ik de aard
gewoon van zak. Ik stopi
aardappels in een andere zak
kreeg niks als complimentjcJe S
die klant".
De hondekar, de transports *ni
tenslotte zelfs een autootje viers
Teus van Huizen langzaam ri opj
Barneveld, waar hij kort vo
uitbreken van de Tweede W
oorlog neerstreek. Een sch
het gehucht Kootwijkerbroei
hem het gewenste onderda
het oorlogsgeweld hier wa
stomd is en de Lage Landen
ten onder het juk van de Dui
zetter, waagt Teus zich- o
smokkelpad. „Je blijft romi
hè?". De Duitser plaatst ee
Snel loopt erin, en hem wac
concentratiekamp. „In 1940 s
ik eens in de staatsloterij. D hu
eigenlijk niks gedaan voo iar
maar de mensen waar ik t<765
huis was haalden me over. Ikr G
een lot en won toen met tw jut<
deren een prijs van duizen
den. Dat was dus even driehodi
gulden de man. Laat ik no e
datzelfde nummer ook in he-en
centratiekamp lopen, twee j< dei
Wonderen
vil
In de grote schuur wordt h
De atmosfeer lijkt nog ijziger
zend kijkt Teus in het one
,Er zijn wonderlijke dingi
beurd. Wonderen. Ik was aj
bladeren harken in het con<
tiekamp en plots hoor ik i
schrei. Je weet hè, dat het n 1
schrei altijd vóór het wont
gaat. -En ik hoorde dat.
daarop werd ik vrijgelatei
waren wonderen. Ik héb
toen, weet je. Je kent tranï
droefenis, hè.. Maar Je hebt
nen van blijdschap'
Zes weken later ontving de
note van Teus diens overliji
richt. „Ja daar waren ze du"
mee geweest. Dat komt, ik
blij dat ik vrijgelaten werd,
maakte dat ik wegkwam. Ik r
helemaal m'n kleren mee
men. En toen ze die dus v j.
dachten ze zeker dat ik dooi
Hij grinnikt zachtjes voor z
Daarna weer de zwarte har!,,
.Jazeker, want je mot toch t
je doet een hoop dingen h
het slecht gaat".
Naast ons doet het kachel!
steeds zijn best. Tegen beter
in. Maar er is nu koffie en
dikke brokken speculaas,
moet je nog meer weten?",
hij. En, alsof hij zelf het an 1
wel weet: „We zijn baronnei
Wat de welvaart betreft hebln
het best. Maar wat vind jij m
ren we vroeger niet rijker
wat vind je? Ja toch. Waar r
geestelijk leven nog? We
nu televisie. Maar zijn we i
ker? Vroeger waren we toe
rijker dan tegenwoordig. De-
sen hebben nooit meer wat
kaar over, ze gunnen elka
licht in de ogen niet".
Aanklacht
ide
,,k
ia
Opgezweept door zijn vurij
teltrant, klaagt Teus de maa
pij aan. Zijn wijsvinger pnj'
de lucht. Dat het schoolon
vandaag de dag waanzin is,
Gods woord steeds minder ii6eN
kalen gebezigd wordt. Dat der
sen maar aan leven en dat
zelf heeft meegemaakt. Op
vertentie in de krant one v
kopje „Stacaravan te huur'
Teus vijftien reacties. „En
hoeveel stelletjes er daarv;
getrouwd waren? Elf? Dat s
d'r elf van de vijftien! En da?"
huizen neerzetten voor die
staanden en mensen die nK
getrouwd zijn. „Het is toch
welijk dat een jongen en een c
die willen trouwen daardoir
woning kunnen krijgen. Dat'
afschuwelijk?". Teus schui
hoofd zoals zo velen van zijif
ratiegenoten. »e
„Nee", zegt hij beslist, „geef
oude tijd itiaar terug". Ere'
voegt hij eraan toe: „De f
weg".
„Wat moet je nog meer
vraagt hij niet voor de eerst 1 1
,,'k Geloof dat ik nog eefde
schrijf. Ik heb zeker de vrijij<
heid om het te schrijven. Jne
Maar ik wil dat het uitf rk'
wordt na mijn dood. Want <fcn
sen hè, die willen niet dat j
zo over ze praat. Daarom mc
het na mijn dood uitgeven".i
zeker handel worden.
Teus: „Ik geloof niet dat de
dat boek zomaar op de kraa
zullen gooien. Dat geloof
JEROEN CORDU\
Hi]
te
heeft begrepen. ..Ik heb <^Va
niet beledigd. Niemand mt at
ik heeft die moedige rei s
Joannes Paulus II begrepen
hij zegt dat het kortwieken t
vleugels der vrijheid gelijk B t
het doden zelf. In mijn tl ut!
houdt de paus het kruisbeeli r<
vuisten, met daarop Wale\
symbool van de arbeid, eflc
daarmee slagen uit aan c/<ye|
tuur. Dat is de echte betekl L!
CEES MA.
ROME De paus reageert prak
tisch nooit op alles wat ze in de Ita
liaanse pers over hem schrijven. De
kunstcritici van de meeste kranten
mogen alle vloeren van Rome aan
vegen met de Poolse film Van een
ver land" die over het leven van
paus Woytila gemaakt is. Maar de
recensent van de Osservatore Ro
mano, spreekbuis van de allerhoog
ste Vaticaanse kringen, zal slechts
zijn eerbiedige bewondering uiten
voor zoveel Poolse filmkunde, zon
der ooit het betreurenswaardige in
zicht van zijn collega's van de le-
kenpers in twijfel te trekken.
Kort na de jaarwisseling verscheen
in de links-kritische krant Republi--
ca een artikel over de financiële
belangen van het Vpticaan De
schrijver, de alom gerespecteerde
Enzo Biagi. haalde vernietigend uit
naar de IOR, de Vaticaanse bank,
vanwege zijn volgens hem onzuive
re handel en wandel in de Italiaan
se financiële wereld. „Jezus predik
te de wet van de liefde, niet die
van het dividend. En de catechis
mus leerde ons slecht gezelschap te
mijden, maar een paar kardinalen
zijn dat helemaal vergeten", con
cludeert Biagi. Geen woord van het
Vaticaan hierop.
Maar een cartoon deze week in de
zelfde Republica ontlokt een onge
meen felle reactie „van de andere
kant van de Tiber", zoals het Vati
caan in Rome ook wel wordt aan
geduid. De paus op de tekening
haalt uit met een kruis waarop Wa
lesa is vastgenageld. ,^Is dit humor
of gewoon heiligschennis?", roept
de Osservatore in een grote kop op
de voorpagina. Een retorische
vraag voor de Vaticaanse krant,
want de tekening is „objectief ge
zien een ontheiliging van de dier
baarste en heiligste symbolen van
het geloof". Humor is altijd geoor
loofd en zelfs gewenst, zolang die
afblijft van het lijden van anderen,
in dit geval van Polen, van Walesa
en van de paus die het toch al erg
moeilijk heeft vanwege datgene
wat er in zijn geboorteland gebeurt.
Aldus de Osservatore Romano, de
krant waarin de mening van de
paus en zijn Curie-kardinalen mag
worden aangetroffen.
De tekenaar zelf heeft zich daarop
gehaast te verklaren dat men er in
het Vaticaan helemaal niets van
KOOTWIJKERBROEK In de
immense schuur brandt een kleine
gaskachel. Teus Snel heeft het ap
paraatje juist aangestoken: „Nu
wordt het hier lekker warm", zegt
hij met overtuiging. Door de enor
me deuropening dringt de winter
kou. Wij hokken rond het kacheltje
dat moeite doet de warmte van een
waakvlam te evenaren. Rond ons
staat de handelswaar van Teus:
„Het geld ligt op straat", zegt hij,
„maar de mensen zijn te lui om het
op te rapen". Mijn voet rust óp een
speculaasvormpjes-machien. Een
vernuftige uitvinding, niettemin
door een banketbakker aan de dijk
gezet omdat de tijd tot een moder
nere aanpak dwong. Achterin de
schuur ligt een stapel schroot. Be
legging want Teus hoeft er
niks aan te doen. Het ligt er zonder
geld te kosten. Het heeft ooit een
beetje geld gekost en het zal alleen
méér geld opbrengen. Twee glim
mende kapstokken dragen het ge
wicht van rijen jassen. „Dat zit zo",
legt de voddenman-lorrenboer-
handelaar uit. „De jaS kost je niks,
maar voor elke knoop betaal je één
gulden. Eén knoop eraan, dan is de
jas één gulden, met twee knopen
Jcost-ie je twee gulden. Begrijp je?".
Kachels
De blik gaat naar links. Er staan
kachels. De hoeveelheid laat zich
moeilijk schatten. Niet één. niet
twee of vijf. Neen, in de enorme
schuur waar de klant kleumend af
rekent. staan tientallen kachels
koud te zijn. Hoge, dikke, lage,
mooie, lange, vieze, korte. „Die
daar", wijzend op een wonderlijke
pot met pijp er boven, „heeft nog
dienst gedaan bij de kleinzoon van
Napoleon. Heeft-ie nog op ge
kookt". Zo, zo, knikt de bezoeker,
onder de indruk. „Maar niet echt
hoor, bij wijze van spreken", geeft
Teus dan toe.
Is Teus Snel een bijzonder mens, of
is-ie het niet? Met deze vraag sta ik
na twee en een half uur luisteren
buiten tussen de akkers van Koot
wijkerbroek. Aan de einder maalt
de energie-windmolen die het
kerkdorp enige bekendheid ver
schaft. „Jongen, doe d'r niks bij en
laat d'r niks af", heeft de handelaar
in tweedehands waar mij zojuist
nog toegevoegd.
De rappe prater kijkt met enige
voldoening op het gesprek terug.
Teus Snel heeft de wereld iets te
vertellen en zulks mag gehoord
worden. Hij vervat zijn boodschap
in een stortvloed van woorden die
niet te stuiten lijkt en die op elk
moment een onverwachte wending
neemt zodat mijn notitieblok uit
eindelijk een aaneengeregen
stroom van verwarde kreten en
losse flodders bevat. De gehele slin
gerende asfaltweg van Kootwijker
broek naar Barneveld vraag ik me
af: „Teus Snel hééft de wereld iets
te vertellen. Maar wat heeft Teus
de wereld dan te vertellen?".
Hij waarschuwt voor de armoede
die aan de rijkdom kleeft en ver
haalt van barre gebeurtenissen uit
zijn jeugd om tot slot op te merken:
„Geef mij 'die oude tijd maar te-
„Het geld ligt op straat". Van oudsher een gevleu
geld woord voor de vele lorrenboeren die Nederland
in het verleden kende. Af en toe staat er weer een
op, die in deze branche zijn brood wil verdienen,
zoals onlangs in Zoetermeer de Leidenaar Fred Rei
ser. Weliswaar nog op proef schuimt hij eenmaal in
de drie weken op dinsdag, donderdag en vrijdag de
wijk Meerzicht van deze groeikern af, op zoek naar
oud papier, lompen en metalen. Eind mei valt voor
hem de beslissing of hij er zijn broodwinning kan en
mag voortzetten of niet.
Een van on*e verslaegevers ontdekte op de Veluwe
nog een echte lorrenboer van de oude stempel, Teus
Snel, die al jaren van alles en nog wat in zijn schuur
verzamelt tot de meest biedende komt binnenlopen.
Teus, een man van de wereld, heeft die wereld wat
te vertellen en hij vervat zijn boodschap in een stort
vloed van woorden die niet te stuiten lijkt.
Eén ding heeft Teus met Fred gemeen. Na de honde
kar en de transportfiets heeft ook hij nu de voorkeur
gegeven aan een autootje om zijn spullen te vervoe
ren.
veel geluk brengen. Zo kocht Teus
eens op' een avond in Apeldoorn
een orgeltje. Dat zag eruit als
nieuw. Alleen het was 's avonds,
dus donker, en er was niet zo erg
veel te zien. Zodra het daglicht
doorbrak bleek Teus een orgeltje te
hebben gekocht dat geheel door de
houtworm was aangevreten. „Je
kunt je wel vergissen, ja", geeft
Teus eerlijk toe.
Teus blikt naar de grond. Hij heeft
niet meer dat hese, ijle stemgeluid
dat enige kwartiertjes terug achter
uit zijn keel leek te komen. Het ge
sprek, of liever het verhaal, ging
toen over het verre verleden van
Teus. Zijn geboortegrond in het
Gooise Huizen. Het Huizen van de
Zuiderzee, de visserij, de palingro
kerij. „Mijn vader rookte vis. Pa
ling, spekbokking, makreel. Maar
later is de zee gedempt en toen
kreeg-ie Zuiderzeesteun. Dat wil
dus zeggen: mijn vader overleed op
een zaterdag en de dinsdag daarop
ontvingen we bericht dat we geen
steun meer kregen. Zo ging dat
toen. Nou is 't anders".
Zondagse pak
Het gezin Snel doorstond tijden van
bittere armoede. Met gepaste nos
talgie weet Teus zich te herinneren
dat de zes kinderen des zondags
één voor één in het zondagse pak
buiten kwamen. Er kan in dit ver
band met recht gesproken worden
van „het zondagse pak", want er
was maar één stel nette kleren.
Doch dat behoefde de buurt niet te
weten. De oplossing was even sim
pel als bedroevend voor de situatie.
De kinderschare van de familie
Snel sjouwde langs de deur met
koopwaar en zo voer ongemerkt de
handelsgeest in de jonge Teus.
„Handel jongen, dat leer je nooit.
Dat zit in je, dat heb je of dat heb je
niet. De handel zit erin gegoten,
zoiets is er niet meer uit te slaan".
Niet dat de produkten uit die dagen
zich laten vergelijken met het as
sortiment van heden. Teus ver
diende bijvoorbeeld een deel van
de kost met een handeltje in schel
pen. Schelpen vóór de kippen, twee
cent een hele bloempot vol. „En als
we dan een dubbeltje hadden ver
diend, dan zei moeder: „Nou kun
nen we weer een wittebrood ko
pen". Kun je je dat voorstellen?
Want dat was wat hoor. Een witte
brood". Later legde Teus zich toe
op het uitventen van groenten en
vrijdags vis.
Zoute groenten
Hij herinnert zich ook een verhaal
van zoute groenten. „We verkoch
ten destijds groenten aan schippers
van rijnaken. Op een gegeven mo
ment kwam ik daar weer en toen
zei een schippersvrouw tegen me:
„Teus, als m'n man d'r was ge
weest, dan had-ie je in het water
gegooid". Ik zeg: Wat is er dan?
Nou, zegt de vrouw, die groenten
waren niet te vreten, hartstikke
„Wie Snel kent zoekt niet en wie zoekt Kent
rug". Teus Snel, een ldrrenboer in
1982
Het scheelt natuurlijk dat zijn ne
ring in Kootwijkerbroek af en toe
door een verhaal in de krant enige
aandacht krijgt die hem geert duit
kost. „Het geld ligt op de straat",
zei de handelsgeest reeds. Zo geeft
hij met een glimlach grif toe dat
zelfs dit verhaal, ook al verschijnt
het in de Randstad, wel eens poten
tiële klanten zou kunnen trekken.
„Dit wordt weer reclame voor me.
De politie zal het verkeer nog moe
ten kommen regelen hier", lacht
hij luid.
Het valt niet mee, in tijden van re
cessie met een eigen zaak het hoofd
koel en de voeten droog te houden.
Vooralsilbg heeft Teus daar zijn ei
gen marktonderzoek voor. „Je
moet het hebben van tips". En een
effectief beleid op het gebied van
naambekendheid. „Wat Snel u
biedt, vindt u op de hele Veluwe
niet. Een grapje dus, hè. Of: Wie
Snel kent zoekt niet en wie zoekt
kent Snel niet. Dat heb ik altijd ge
daan, van die rijmpjes. Ik prakke-
zeer altijd wat anders. Kost je wat
geld, dat wel, maar 'k mag dat
graag doen".
Teus heeft inmiddels een naam op
gebouwd van internationale faam.
„D'r is hier een Duitser geweest.
Ja, die had dan wel een zuster in
Eemnes, maar die goeie man zocht
dus een kachel. Nou, die zuster zei:
Dan mot je bij Mulder in Nijkerk
wezen. Maar die had niks. Alleen
wist die weer wel dat ik zoiets had
staan. Dat komt omdat ik op mijn
beurt daar een keer geweest was.
En zo kwam die Duitser hier. Hele
maal uit München kwam die man.
Da's een eind weg hoor. Ik heb
hem dat apparaatje meegegeven en
gezegd: dat geld dat zien we nog
wel. En een tijdje daarna werd 't
overgemaakt. Zoveel honderd gul
den. Je ziet: je moet het dus hebben
van de tips".
Nou willen die tips niet altijd even
op deze kachel
heeft de kleinzoon vap
Napoleon zijn potje nog
gekookt".