Het Jaar van de Gehandicapten heeft
geen tastbare resultaten opgeleverd
IEDEREEN IS MIN OF MEER GEHANDICAPT
LEIDEN
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 2 JANUARI 1982 PAGINA 5
LEIDEN Het internationale
jaar van de gehandicapten,
1981, is voorbij. Weer, net als
alle andere jaren, erg snel. Dat
vinden de gehandicapten ook.
Het was tenslotte hun jaar. De
vraag is of het iets tot stand
heeft gebracht. Natuurlijk, er
werd in de media ruim aan
dacht aan gehandicapten be
steed. Vooral de radio en tele
visie droegen hun steentje bij.
Voorts werden er talrijke con
gressen, symposia en tentoon
stellingen georganiseerd. Op
deze wijze kennismaken met
het onbekende is natuurlijk
zinvol. Er verschenen ver
schillende rapporten met
richtlijnen voor een beter be
leid ten aanzien van gehandi
capten. Rondleidingen in in
richtingen voor gehandicapten
waren dit jaar aan de orde van
de dag. Maar, worden, door
deze kennisverrijking over het
leven van de gehandicapte, de
stoepen, openbare gebouwen
en andere etablissementen
voor hen aangepast? Heeft er
een mentaliteitsverandering
plaatsgevonden? Vinden we de
gehandicapte nu minder zielig
en zijn we bereid daaruit con
sequenties te trekken? Wordt
sex van gehandicapten nu ein
delijk gewoon geaccepteerd?
Willen we nu de gehandicap
ten een plaats in het arbeids
bestel geven en wordt voor
taan systematisch bij de invul
ling van bestemmingsplannen,
de bouw van woningen, scho
len, wijkcentra en andere o-
penbare gebouwen, rekening
gehouden met de wensen van
de gehandicapte? Zorgen we er
voor dat het openbaar vervoer
ook werkelijk openbaar wordt
en door iedereen te gebruiken
is, ook door de gehandicapte?
In één zo'n jaar lukt dat na--
tuurlijk niet, maar het zou de
aanzet kunnen zijn voor eer»,
gewijzigde toekomstvisie,
waarin voldoende aandacht is
voor de steeds groeiende groep
gehandicapten, maar ook
werklozen en bejaarden. Door
allerlei economische tegenval
lers en financiële onhaalbaar
heden dreigt het sociale para
dijs echter vrijwel verloren te
gaan. Het vraagt een zekere
inventiviteit om in die veran
derende maatschappij een op
lossing te vinden. Een andere
aanpak hoeft niet altijd duur
der te zijn. Er bestaan veel
ideeën voor een betere samen
leving, waarin gehandicapten,
bejaarden en werklozen een
plaais kunnen hebben. Het
blijkt dat veel van deze plan
nen juist veel minder finan
ciën vragen dan de tot nog toe
gevestigde instituten dat doen.
Maai het vraagt een zekere
durf. Als dit echter wordt na
gelaten zouden we wel eens
voor een grote sociale crisis
kunnen komen te staan.
Iemand die zich over zo'n ge
schetste toekomst zorgen
maakt is de jurist Martien W.J.
Menken. Hij zet zich al jaren
in voor de gehandicapten, is
zelf spastisch en kan door zijn
functie op het ministerie van
sociale zaken en werkgelegen
heid als hoofd van de afdeling
„voorzieningen ten behoeve
van zieken, arbeidsongeschik
ten en gehandicapten", in
vloed uitoefenen op veel over-
heidsbeslissingen. Ook is hij
actief in tal van gehandicap
ten-organisaties. Mr. Martien
Menken woont met zijn vrouw
Arianne en zoontjes Maarten
(4 jaar) en Jurre (7 weken) in
een gelijkvloerse woning in
een nieuwbouwwijk in Leiden.
Bij zijn geboorte liep hij een
hersenbeschadiging op, waar
door de bewegingsfuncties van
armen en benen gestoord zijn.
In medische termen noemt
men dit een cerebrale parese,
een hersenverlamming. In
1973 voltooide hij zijn rechten
studie. Daarnaast echter ook
nog zowat zijn studie filosofie.
Misschien komt het door deze
studiecombinatie, dat hij steeds
op een zeer oorspronkelijke,
creatieve manier, maar ook op
exacte wijze over veel proble
men spreekt en schrijft. Maar
wellicht is het juist wel omge
keerd en koos hij deze studie
richtingen, omdat hij door zijn
invaliditeit al meer van „het
leven" wist, dan veel anderen
ooit nog zullen ontdekken. Ka
rakteristiek in onze westerse
samenleving is namelijk, dat
men zo verschrikkelijk ratio
neel bezig is en dat men zich
nauwelijks tijd voor andere
dingen gunt. Gehandicapten
die vaak noodgedwongen niet
in die race mee kunnen, zijn
zich van heel andere dingen
bewust. Zij zouden de zoge
naamde „gezonde" mens nog
veel kunnen leren. Zij kunnen
een nieuwe dimensie aan het
leven geven doordat zij waar
den hebben leren kennen als
doorzetten, volharding, mede
menselijkheid, vriendschap en
liefde.
In het nu volgend relaas gaat
Martien Menken in op de situ
atie van de gehandicapten en
wat er in de jaren tachtig moet
{ebeuren om de problemen
tet hoofd te bieden.
Iedereen
„Bij het probleem van de ge
handicapte in de maatschappij
gaat het in wezen niet om een
groep personen, die duidelijk
te onderscheiden is van andere
groepen. Dat willen wij, naar
het schijnt, niet beseffen. Mis
schien wel omdat wij allen in
zekere zin gehandicapt zijn.
Allen te kampen hebben met
een zichtbare of onzichtbare
beperking. Een mens is op dui
zend en één manier gebonden:
aan het huisvrouw zijn, aan
het werk, aan het milieu en
aan de lichamelijke en psychi
sche grenzen. Deze lichamelij
ke en psychische grenzen nu,
kunnen "Soms zeer knellend
zijn. Een gehandicapte is een
mens, net als ieder ander, vol
mogelijkheden en beperkin
gen, met het recht zijn moge
lijkheden tot het uiterste te be
nutten. Hij komt, als ieder
mens, in aanmerking voor
vrijheid, gelijkwaardigheid, le
vensvreugde, arbeid naar ver
mogen, optimale scholing en
zovoorts. Hij komt dus beslist
niet in aanmerking voor get
to's, bevoogding en discrimina
tie. Hij is dus zeker niet in eer
ste instantie een patiënt, een
object voor behandeling en be
studering door medici. Maar
wanneer spreken we nu eigen
lijk van een gehandicapte. Ik
zou onderscheid willen maken
tussen twee aspecten, namelijk
„invaliditeit" ofwel objectieve
handicap en „handicap", dat is
subjectieve handicap. Invalidi
teit is het gestoord zijn en han
dicap het zich gestoord of be
lemmerd voelen. Niet elke li
chamelijke beperking hoeft als
handicap te worden beleefd.
De vraag of iemand gehandi
capt is, kan alleen zinvol
beantwoord worden vanuit de
eisen die een bepaalde situatie
aan iemand stelt. Als een inva
lide goede aanpassingen heeft,
behoeft hij die invaliditeit niet
als een handicap te voelen.
Bijvoorbeeld in Het Dorp kun
nen bewoners een zo zelfstan
dig mogelijk bestaan hebben,
zonder al te veel hinder te on
dervinden van hun gebrek.
Aan de andere kant kan ie
mand zich best gehandicapt of
belemmerd voelen, zonder dat
er, medisch gezien, van een li
chamelijk gebrek sprake is.
Het hebben van een wipneus
kan door een meisje als een
echte handicap gevoeld wor
den, als zij dit namelijk als een
aantasting van haar schoon
heid ervaart, zonder dat er
sprake is van een duidelijk li
chamelijk gebrek".
„Alle barrières die de invalide
in de maatschappij tegenkomt
dragen er toe bij dat hij zich
gehandicapt voelt. Behalve
aan de emotionele barrières
denk ik vooral aan de bouw
kundige hinderpalen als stoe
pen, trappen, ontoegankelijke
deuren, enzovoorts. Wanneer
deze belemmeringen uit de
weg geruimd worden, zal ie
mand zijn invaliditeit niet als
handicap hoeven te ervaren.
Heel belangrijk is dus de toe
gankelijkheid. Gehandicapten
en hun organisaties vragen al
lang, voordat er ook maar
sprake was van een jaar van
gehandicapten, om toeganke
lijkheid van gebouwen, wegen,
openbaar vervoer, recreatie
plaatsen, enzovoorts. Maar be
seft moet worden, dat bijvoor
beeld het beter toegankelijk
maken van de openbare weg,
van net zoveel belang is voor
moeders met kinderwagens en
bijvoorbeeld leveranciers van
goederen. Een andere belang
rijke barrière die de gehandi
capte ontmoet, is de reactie
van de mensen, zoals schaam
te, vrees, onlustgevoelens en
gebrek aan kennis. De belang
rijkste factor is naar mijn me
ning echter, dat in de maat
schappij de normen de over
hand hebben, die door de
meerderheid van niet-gehan-
dicapten worden gehanteerd.
Normen waaraan de gehandi
capte zich in het algemeen
maar moet zien aan te passen.
De gehandicapten worden
voortdurend geconfronteerd
met een maatschappij van
niet-gehandicapten. In het al
gemeen gelden in deze maat
schappij als hoogste waarden,
het hebben van een werk
kring, carrière, succes, prestige
en status (gehuwd, ongehuwd).
Mensen, die op enigerlei wijze
niet aan deze waarden vol
doen, vormen een marginale
groep en vallen dus, volgens
de algemene norm, buiten de
„normale" maatschappij. Om
het met andere woorden te
zeggen: wat door de gehandi
capte als handicap wordt erva
ren is mede afhankelijk van
de waarde, die de maatschap
pij hecht aan de diverse facet
ten van het leven".
Discriminatie
Martien Menken vervolgt zijn
verhaal. „Discriminatie, zowel
in negatieve als positieve zin,
vindt overal plaats. Soms heeft
deze discriminatie een extre
me vorm aangenomen zoals in
het oude Sparta. Daar werden
alle pasgeborenen met duide
lijke defecten in de afgrond
gegooid. In andere culturen,
bijvoorbeeld in Brazilië, wer
den bovennatuurlijke krach
ten aan epileptici toegeschre
ven. In oud China dacht men,
dat vrouwen uit hoge standen
te goed waren om te lopen, zij
konden zich de hulp van
dienstpersoneel veroorloven.
Hun voeten werden daarom
van jongsaf ingesnoerd om de
groei en daarmee het lopen te
belemmeren. De moedwillig
veroorzaakte invaliditeit was
hier een uiting van hoge sta
tus. In andere tijden werd het
discrimineren beter vermomd
door meer „geciviliseerde" en
subtielere methoden, zoals het
weigeren van werk of te wei
geren een „normale" interactie
tussen gehandicapte en „ge
zonde" te bewerkstelligen".
Nieuw beleid
Martien Menken stelt dat het
Jaar van de Gehandicapten
gezien moet worden als een
aanzet tot een opnieuw door
denken waar we eigenlijk mee
bezig zijn. De discussie die op
gang is gebracht, moet worden
voortgezet. Mr. Menken is lid
van een stuurgroep die de
overheid ten aanzien van het
gehandicaptenbeleid adviseert.
Hij is geen voorstander van
een afzonderlijke, overkoepe
lende en algemene wet, die
alle facetten van het gehandi
capt zijn omvat. Hij vindt dat
zon wet niet integrerend
werkt. De gehandicapte blijft
daarbij een apart deel van de
samenleving. Hij vindt het be
ter als er, zoveel mogelijk via
normale regelingen, ook voor
zieningen voor gehandicapten
worden getroffen. Dus binnen
het beleid van Volkshuisves
ting, Ruimtelijke Ordening, op
scholen, in de gezondheids
zorg, het maatschappelijk
werk en op de arbeidsmarkt.
„Het moet aangedurfd worden
om ook in deze tijd met min
der financiële mogelijkheden
gevestigde instituten ter dis
cussie te stellen. Je moet je af
vragen of zij in de huidige tijd
en in de toekomst nog wel aan
hun doel beantwoorden. We
hebben een technisch, medisch
stadium bereikt, waarbij ook
de gehandicapte in de maat
schappij sociaal kan functione
ren. Wellicht is men tot nu toe
te bang geweest om de ontsta
ne mogelijkheden te benutten
en door te voeren. Als men de
gehandicapte meer wil inte
greren dan moet er bij de in
vulling van nieuw te bouwen
of te renoveren wijken meer
rekening met de gehandicapte
worden gehouden. Als men zo
veel procent in een wijk voor
bejaarden en één en twee per
soonshuishoudens inruimt, dan
moet er ook een bepaald per
centage voor gehandicapten
worden gebouwd. Beter is het
uiteraard als alle woningen
aanpasbaar gebouwd worden.
Dat wil zeggen met bijvoor
beeld een deurbreedte die ook
voor rolstoelgebruikers toe
gankelijk is. Het devies is dus:
bruikbaar en toegankelijk bou
wen. Uiteraard is dit niet van
vandaag op morgen te realise
ren. Toch mogen we trots zijn
op wat tot nog toe bereikt is.
Zeker als wij Nederland ver
gelijken met de ons omringen
de landen. Door alle sociale
voorzieningen, zoals goede so
ciale wetgeving, revalidatie
centra, mythylscholen en so
ciale werkplaatsen, trachten
wij zoveel mogelijk tegemoet
te komen aan de individuele
behoeften van de misschien in
sommige opzichten minder be
voorrechte leden van de maat
schappij. We moeten het ech
ter aandurven de vraag te
beantwoorden of de huidige
instituten van en voor gehan
dicapten nog wel aan de eisen
van deze tijd voldoen. De hui
dige instituten voldoen vol
gens mij, voor een groot deel
niet meer aan de wensen van
gehandicapten. Men voelt zich
er te geïsoleerd en te beperkt
in zijn vrijheden. Een mogelijk
antwoord voor de toekomst op
dit probleem zijn wellicht de
Focuswoningen. In Almereha-
ven staat, als één van de 35 te
creëren Focusprojecten, nu
zo'n project. Het bestaat uit 15
woningwetwoningen, die ver
spreid zijn over een wijk. Zo'n
woning staat gewoon tussen
andere huizen in en aan de
buitenkant is er niets vreemds
aan te zien. Het enige aparte
dat ze hebben is het feit dat zij
in verbinding staan met een
centraal gelegen gebouwtje,
een zogenaamde ADL-eenheid
(Algemene Dagelijkse Levens
behoefte). De gehandicapten
in de woningen hebben via
een ingenieus intercomsys
teem doorlopend contact met
degenen die assistentie verle
nen in de ADL-eenheid. Heb
ben de gehandicapten hulp no
dig, dan wordt er assistentie
verleend bij bijvoorbeeld het
opstaan, wassen, aankleden,
het in en uit een auto helpen
enzovoort. De gehandicapte
kan dag en nacht via een soort
polszendertje in contact staan
met de ADL-eenheid. Als er
iets gebeurt, zijn de deskundi
gen in de buurt. Het project in
Almerehaven voldoet in alle
opzichten goed. Er wordt op
zo'n manier niet alleen inge
gaan op de wensen van de ge
handicapte, die zich daardoor
veel beter voelt, het is ook nog
eens veel goedkoper dan wan
neer deze mensen in een insti
tuut zouden zijn onderge
bracht. De kosten van de Fo
cuswoningen bedragen zo'n
dertig procent van die in een
instituut. In de Tweede Kamer
zijn door verschillende par
tijen al moties ingediend om
dit overal van de grond te
krijgen. Ook de gemeentelijke
overheden zouden zich hier
voor moeten inzetten. Maar
behalve dit soort belangrijke
materiële zaken is de immate
riële kant van even groot be
lang. Alle inspanningen ten
spijt is het ons niet gelukt de
grote groep gehandicapten, ou
deren, werklozen, schoolverla
Anderhalf
miljoen
gehandicapten
LEIDEN In ons
land zijn zo'n ander
half miljoen invaliden
of gehandicapten. Zo'n
10.000 kinderen ko
men jaarlijks met een
aangeboren afwijking
of erfelijke ziekte op
de wereld. Ruim
36.000 jongeren raken
elk jaar gewond bij
een verkeersongeval.
Zij zijn daarna tijdelijk
of levenslang gehandi
capt.
Meer dan 1000 kinde
ren komen jaarlijks
onder medische aan
dacht vanwege mis
handeling door ouders.
Daarvan blijft 25 pro
cent invalide door her
senbeschadiging.
Veel bejaarden en ou
deren kunnen niet
zonder stok door het
leven. En dan zijn er
nog de onzichtbaar ge
handicapten, de visu
eel gehandicapten, de
auditief gehandicapten
en de geestelijk gehan
dicapten.
Schrijfster van dit arti
kel is ook al bijna an
derhalf jaar gehandi
capt. Zij kreeg, als één
van de 36.000 jongeren
per jaar, een auto-on
geluk.
Mr. Martien Menken.
ters, bejaarden, enzovoort aan
het werk te helpen. Dit bete
kent dat een hele grote groep
mensen in een zee van ge
dwongen vrije tijd leeft. Je
bent er dan niet om ze maar
naar de kroeg te verwijzen.
Dit gegeven vraagt van vooral
de lokale autoriteiten, dat er
nogal wat gebeurt in de sfeer
van sociaal-culturele activitei
ten. En dan niet alleen in de
avonduren, maar juist op tij
den dat anderen werken.
Arbeid adelt
Als te constateren valt, dat in
de maatschappij als hoogste
waarden worden gezien het
hebben van een werkkring,
carrière, prestige en status (ge
huwd, ongehuwd), dan is het
duidelijk dat het hebben van
werk, een belangrijke waarde
meter is. Bij de Sociaal Econo
mische Raad (S.E.R.) ligt sinds
eind 1980 het Concept Wets
ontwerp Gehandicapte Werk
nemers. Eén van degenen die
een belangrijk aandeel hebben
gehad in het samenstellen van
die wet is mr. Menken.
„Gelukkig wordt tegenwoor
dig de waarde van arbeid wat
gerelativeerd. Een overwaar
dering van de factor arbeid,
leidt er vaak toe dat aan ande
re levenswaarden tekort wordt
gedaan. Arbeid is natuurlijk
niet de enige mogelijkheid tot
ontplooing. Niettemin ontstaat
vaak, bij het wegvallen van
een werkkring een aanzienlij
ke levensverschraling, zoals
een achteruitgang in inkomen,
vermindering in de sociale
contacten en het werkt soms
negatief op het gezinsleven.
Dat geldt in het algemeen zo,
maar zeker ook voor de ge
handicapte. Verder blijkt dat
werken revaliderend werkt.
Het is bij uitstek een sociale
bezigheid omdat zij door ver
schillende mensen samen
wordt verricht. Het grootste
probleem van de laatste tijd is
de verdeling en waardering
van de arbeid. Bij het toene
mend tekort aan arbeidsplaat
sen lopen vooral gehandicap
ten en lager opgeleiden het ge
vaar buiten het arbeidsproces
te komen staan. Om er voor te
zorgen dat de gehandicapte
niet het kind van de rekening
wordt is er een nieuwe wet in
voorbereiding, die nu ter advi
sering ligt bij de Sociaal Eco
nomische Raad (S.E.R.). In de
wet staat dat een werkgever
op elk aantal van 20 werkne
mers per onderneming, ten
minste één gehandicapte
werknemer in dienst moet ne
men. De minister van sociale
zaken en werkgelegenheid
kan van deze verplichting pas
ontheffing geven als redelij
kerwijs te verwachten valt,
dat gelet op het arbeidsaanbod
van gehandicapten, de werk
gever aan die verplichting niet
kan voldoen. Voor deze werk
gevers, die niet aan de ver
plichting kunnen voldoen,
geldt een heffingsregeling. Zij
zullen een soort solidariteits-
heffing moeten betalen, zodat
een gezamenlijke verantwoor
delijkheid van alle werkgevers
en werknemers ontstaat. Het
is echter niet zo dat het beta
len van die premie, het aanne
men van gehandicapten kan
opheffen. Het geld van die
heffingen gaat naar het Alge
meen Arbeidsongeschiktheids
fonds, waaruit aanpassingen
van arbeidsplaatsen en derge
lijke worden betaald. Bedrijfs
verenigingen zorgen voor de
vaststelling van de heffing en
voor de invordering. De regi
stratie en controle worden
aangesloten op bestaande sys
temen voor sociale verzekerin
gen. Voorts wordt door het
wetsontwerp het voorzienin
genpakket van de AAW uitge
breid met onder meer de mo
gelijkheid tot het verstrekken
van een bijdrage in de kosten
van meer collectieve voorzie
ningen in de werksfeer. Als
uitgangspunt geldt dat de ge
handicapte werknemer in be
ginsel dezelfde beloning moet
krijgen als een niet-gehandi-
capte werknemer. Slechts
wanneer de arbeidsprestatie
van de gehandicapte werkne
mer duidelijk minder is dan
die van de niet-gehandicapte
werknemers kan de minister
van sociale zaken en werk
gelegenheid dispensatie verle
nen van de gelijk-loonbepa-
ling. In het wetsontwerp is te
vens voorzien in de afschaf
fing van de laagste arbeidson
geschiktheidsklasse".
De economische vooruitzich
ten op langere termijn nopen
mr. Menken ertoe te zeggen,
dat men geen hoge verwach
tingen moet koesteren van het
beschikbaar komen van meer
arbeidsplaatsen voor anders-
en mindergeschikten. Daarom
vindt hij dat er met al die
groepen die op de een of ande
re manier niet aan het arbeid
sproces kunnen deelnemen,
naar een oplossing gezocht
moet worden. Er wordt nogal
wat gevraagd van hun inven
tiviteit, maar ook van die van
maatschappelijke groeperin
gen en overheden er wat van
te maken. Martien Menken:
„Het is geen kwestie van geld,
maar van een bundeling van
dat geld en het opnieuw ver
delen ervan, na misschien wat
andere prioriteiten te hebben
gesteld. Als we dit nalaten ko
men we voor een grote sociale
crisis te staan. Prognoses wij
zen uit, dat 60 a 70 procent
van de hele bevolking straks
niet meer deelneemt aan het
arbeidsproces, óf omdat ze
kind zijn, of werkloos, arbeid
songeschikt, gehandicapt,
bejaard of huisvrouw. Het gaat
niet zozeer om een conflict
tussen werkgevers en werkne
mers in de S.E.R. of de Stich
ting van de Arbeid, maar het
zou wel eens om een groot
conflict kunnen gaan, tussen
de overgrote meerderheid van
„in-actieven" en werkende be
volking. Dit probleem raakt de
wortel van de samenleving en
het zoeken en vinden van een
antwoord op dit immense
vraagstuk is een uitdaging
waarvoor onze samenleving
zich geplaatst ziet. Gehandi
capten kunnen mee helpen
een antwoord te vinden op
deze vraag, als we bereid zijn
hun een plaats in ons midden
te geven. Samen opgroeien
met gehandicapten betekent
immers dat wij begrip krijgen
voor gehandicapten en daar
mee ook oog hebben voor dat
wat zij wel kunnen, en dat zou
wel eens veel meer kunnen
zijn dan wij tot nog toe in onze
betweterigheid menen te we
ten. Samenleven wil toch ze^-
De gehandicapte wordt voortdurend geconfronteerd rnet een maatschappij van niet-gehandicapten.