Geel
strijd
met
iltuur
„Koning"
Frans
steelt
show in
Brabantse
PAGINA 7
gNENLAND
fabrikant uit het Brabantse St.-Oedenrode heeft de strijd
•ebonden met wat hij noemt de frikadeilencultuur. Hij stelt
Jjuis open voor iedereen die wat meer van cultuur wil weten,
woning staat bol van cultuurvoorwerpen, die hij in de loop
Jren bijeen heeft gebracht. Van Egyptische, Griekse,
einse tot Tibetaanse
<j verder, in Den Bosch, leeft Nederlands meest
tcoreerde museumbaas, wiens verzamelwoede heeft geleid
?sn bizar maar verrassend leuk museum. Men vindt er van
sjvan potten, pannen, bidprentjes, poppen, lampen tot oude
mg...
verslaggever David Levie sprak met beiden en geeft hier
jevindingen weer.
1
lel
LEIDSE COURANT
Interieur van da bomvolle Poffer.
bij dé structuur. Ik meen dat de waarheid
in het midden ligt. Ik ben westerling'en
mijn wortels liggen verankerd in de wes
terse cultuur. Ik heb mijn eigen achter
grond. Zolang ik echt blijf, ben ik eerlijk.
Mijn norm is het gevoel voor waarheid.
Ook in de religie. Daarom blijf ik in de ka
tholieke kerk. Maar die kerk moet wel ver
anderen. Van binnenuit".
„De mystiek is uit de kerk verdwenen.
Zang, wierook en kaarsen moesten er zo
nodig uit. De mystiek moet juist weer te
rugkomen. Als bisschop Bluyssen me
vraagt om een positieve bijdrage te leve
ren aan het geloof dan doe ik dat, maar de
geestelijkheid is in eerste instantie verant
woordelijk voor het geestelijk leven. Die
verantwoording mag men niet afschuiven.
Waar is jullie witboek vraag ik dan. Het
juiste antwoord geeft Rome niet. De chris
telijke kerk heeft onnoemelijk veel leed
veroorzaakt. Toch is het goed naar de
kerk te luisteren maar dan wel met andere
oren. Langzamerhand Is een verschuiving
te zien. De missiedrang verdwijnt. Anderen
van je eigen gelijk te overtuigen door
dwang is fout. Geloof is een stuk geluk en
dat geluk is in elke religie te vinden. We
moeten kijken naar overeenkomsten van
de godsdiensten. Niet naar de verschillen.
Daar is men al veel te lang mee bezig ge
weest. Het maakt niet uit wat je gelooft als
je maar oprecht gelooft. Ik ben katholiek,
heb een roomse achtergrond, waarvan ik
niet los kan en wil komen. Maar dat wil
nog niet zeggen dat een boeddhist het bij
het verkeerde eind heeft. Welnee. Er zijn
diverse paden te bewandelen om het ge
luk te bereiken, leder moet dat op zijn ei
gen wijze doen. Ik zoek naar oplossingen
voor een kerk, die de mensen weer aan
spreekt. Een passend antwoord heb ik
niet. Wel ben ik van mening dat we het
kleinschalig moeten aanpakken. Niet een
groot log lichaam, maar kleine kernen met
actieve mensen".
Waarheid
„Kunst en religie overlappen elkaar. Zowel
een gelovige als een kunstenaar Is op zoek
naar de waarheid. Een kunstenaar die niet
religieus is bestaat niet. Ik heb een kun
stenaar eens horen zeggen dat hij niet reli
gieus was. Man, zei ik toen, je bent net zo
religieus als de paus van Rome. Je zoekt
naar de waarheid en daar gaat het om. Ik
probeer kleinschalig bezig te zijn. Ik ben
bijvoorbeeld voorzitter van Cultuur Con
tact. Probeer cultuur bij de mensen te
brengen. Je moet bij kinderen beginnen.
Regelmatig organiseren we poppenkast
voorstellingen. Op die manier breng je ze
iets bij, wat ze later misschien kunnen
doen. Cultuur moet van dat hoge voetstuk
af. Een uitvoering van de fanfare of har
monie is ook cultuur. Muziek op de radio
is dat ook. De musea zouden gratis moe
ten zijn. Ik weet, daar Is geld voor nodig.
Niet ledereen kan een kaartje voor een
schouwburgvoorstelling kopen, al moet je
ook dat niet overdrijven. Uiteindelijk legt
men ook twintig gulden neer voor een
kaartje in het voetbalstadion. Geld vormt
een drempel maar het is niet het grootste
probleem. Het is een kwestie van mentali
teit. We moeten van onze frikadeilencul
tuur af. Niet alleen maar consumeren. Met
een andere mentaliteit ben je in staat de
enorme problemen tussen Noord en Zuid
op te lossen. Daarvan ben ik overtuigd".
„Nogmaals, geld verdienen is niet vies. Je
moet eten en drinken, ledereen moet een
bestaan kunnen opbouwen. Ook in de der
de wereld. We hebben het over Inleveren.
Er zijn mensen in dit land die het momen
teel niet makkelijk hebben, maar we moe
ten wel reëel blijven. Ik doe niet mee aan
de doemdenkerij. We zijn veel te veel met
onszelf bezig, zonder naar anderen te kij
ken. De honger moet de wereld uit en dat
is mogelijk. Maar het vergt wel een andere
mentaliteit. Ik probeer op mijn bescheiden
manier aan die mentaliteitsverandering
mee te werken. Zijn we echt bereid een
stuk van onze materiële welvaart in te le
veren, dan zullen we geestelijk rijker zijn".
DEN BOSCH Kijk vooral niet
vreemd op, als je bij je arm wordt
genomen en je de welvaart moet la
ten piepen. Beschouw het als de ge
woonste zaak van de wereld, op het
moment dat je op vier en een halve
kinderkop je voet zet en vervolgens
een meer dan duizend jaar oude
kloostermop met de punt van je
schoeisel streelt. Knik de duvel uit
het doosje bemoedigend toe en klap
vrolijk wanneer de meester van de
rommelpot zijn Instrument beroert.
Aanschouw de spinnewebben, die
Jeroen Bosch aan het doek toever
trouwde. Geef je over aan de won
derbaarlijke wereld van museumke
de Brabantse Poffer en vertrouw
blindelings op Frans van Asperen,
die de scepter zwaait in zijn drie ver
diepingen hoge koninkrijk.
Ereburger, directeur-conservator van het
stedetijk museum van Oeteldonk, Groot
meester van de Brabantse folklore. Ridder
van de Langstraat, Spook van de Potter
en meester van Rommelpot. Ziehier de ti
tels van Nederlands meest gedecoreerde
museumbaas. Voeg daarbij de eenender
tig vriendschapsonderscheidingen van het
wereldtoerisme en je hebt een klein beetje
in de gaten wie Frans van Asperen is.
Wonderkunstenaar, badmeester, taxi
chauffeur. buschauffeur, propagandist en
conservator. Het kan allemaal in één men
senleven. Museumke de Brabantse Poffer
mag dan zijn volgestopt met duizenden
bezienswaardigheden, de show wordt zon
der enige twijfel gestolen door de baas
van het spul. Frans van Asperen.
Zestien jaar
„Ruim 36 jaar ben ik bezig geweest en ik
zit nu .zestien jaar hier in de Poffer. Altijd
ben ik^yöor gek verklaard dat ik wat zag in
antieke pispotten, poppen, potten, pannen
en lampen. Jarenlang kwam ik als propa
gandist van de krant bij de boeren. Ik
moest de mensen abonnee maken. Deed
mijn werk goed maar gaf wel mijn ogen de
kost. Wat ik mooi vond kocht ik op en zo
is de verzameling gegroeid. Eerst lag alles
Ibij mij thuis op zolder maar zestien jaar
geleden heb ik dit pandje gehuurd. Nu ligt
het in het hartje van Den Bosch, maar
vierhonderd jaar geleden was dit een
boerderijke aan de rand van de stad. Hon
derd jaar lang is het dichtgemetseld ge
weest. Van alles heb ik gedaan om het in
orde te krijgen. Ik heb alles zelf gerestau
reerd en opgeknapt. Alleen maar om de
mensen te laten genieten. Want als de
mensen genieten, dan geniet ik, snapt
ge?"
„Dit werk wil ik tot m'n honderdste blijven
doen. ledereen die hier komt zegt, ik heb
nog nooit zoiets gezien. Klopt. Dit is uniek.
In Nederland zijn meer dan 600 musea,
maar een enquête heeft uitgemaakt dat De
Brabantse Poffer tot de top van Nederland
behoort. Hier kan ook alles. Dit museum
moet je zien, voelen, ruiken en betasten.
Alles mag je aanraken want het zit muur
vast. Ja, dat moest wel, want in zestien
jaar ben ik 105 museumstukken kwijtge
raakt. Het heeft me 140 tubes lijm gekost
om de boel vast te plakken. Nu mag ieder
een overal aankomen. Blinden komen hier
ook. Die mensen kunnen niet zien, maar
wel voelen, ruiken en horen. Ze omhelzen
me en kussen me als ze hier zijn. Het is
een kwestie van doen. Als ge met uw han
den in de zakken loopt kunt ge nog geen
halfje van de straat oppakken, begrijpt ge
wel. Als ge nooit een aardappel in de
grond stopt krijgt ge nooit een aardappel
terug. Hebt ge niets aan je haak dan vangt
ge geen voorntje, geen palinkje, geen
baarsje en geen snoek. Zo is dat".
Tot de nok
Frans van Asperen heeft geen bot gevan
gen. Zijn verzamelwoede heeft geleid tot
een bizar maar o zo leuk museum. De drie
verdiepingen zitten tot de nok toe vol met
lampen, potten, pannen, naaimachines,
heiligenbeelden, bidprenten, schilderijtjes,
oude kledingstukken, antieke klokken en
andere curiosa. Lukraak neergezet, zonder
enig systeem. Juist dat maakt de Brabant
se Poffer zo uniek. Niets staat achter glas,
alles is even tastbaar. De schaarse kaars-
verlichting geeft deze georganiseerde
chaos zijn bijzondere sfeer. Maar zonder
Frans van Asperen zou de Poffer de Poffer
niet zijn. Het fraaiste museumstuk loopt,
springt en zingt tussen de belangstellen
den door.
„Ik geef een show van meer dan een uur",
vertelt Frans. „Ze noemen me wel eens de
tweede Toon Hermans. Geweldig toch?
Tussen de bedrijven door rammelt Frans
met aan elkaar gebonden kannen en krui
ken. „Om den duvel, boze geesten en hek
sen te verdrijven", legt hij uit. „Vroeger
deden de mensen dat. Arremoei was het,
allemaal arremoei. En toch waren ze rijk.
Hadden ze niks dan riepen ze Maria aan of
Anthonius en dan dachten ze dat ze het
zouden krijgen. Zo was men rijk. Nu
gooien de mensen van alles weg. Meer
dan 750 poppen heb ik van de straat ge
raapt. Loop maar naar boven dan kunt ge
het zien. Trek maar aan het touw en laat
ze dansen. Kom hier. Ga op dat bed
staan, stamp maar flink en ge laat de wel
vaart piepen. Allemaal pieppo'ppetjes die
de mensen hebben weggesmeten. Dat
noem ik welvaart, begrijpt ge".
„Ik probeer wat voor de mensen te doen.
Schrijf maar op. Er zijn maar een paar
mensen geweest die iets voor de grote
massa hebben gedaan. Dat zijn Jeroen
Bosch, Rembrandt, Vincent van Gogh en
Frans van Asperen. Zo is dat. Mooi en dan
laat ik ge nu een snelpisser zien van een
paar honderd jaar oud". Frans loopt naar
een van zijn poppen die van een fraaie on
derbroek is voorzien. „Zo deden ze dat
vroeger", lacht Frans. „Nee. hier is geen
toilet. Dat doen ze maar aan de overkant,
kunnen ze nog een borreltje drinken ook.
Ik heb maar één plee en daar zit de duvel
op. Zal ik je laten zien. Roep maar Pietje,
Pietje en dan 'ziet ge hem vanzelf. En hier
hebt ge een heksenbal. Hing vroeger aan
de lamp. Kon je je spiegelbeeld zien. De
heks schrok daarvan en verliet het huis.
Ja, het arme Brabant was op die manier
rijk. Rijk aan verhalen en historie. Dat wil
ik de mensen laten zien. Vroeger waren ze
bang voor duvels en geesten, nu zijn we
bang voor de atoombom. Bang zijn we al
tijd geweest. Heus, de wereld is niks ver
anderd. Ik ben nu 67. Maar er komen hier
mensen van 85. Zij hebben gestaan, geze
ten, genoten, gevoeld en gehoord. Pas
dan kunt ge meepraten".
Frans besluit zijn show met een nummer
op de rommelpot. Onder het gebrom van
zijn pot danst en zingt hij op een klomp en
een oude schoen. Wie het mee wil maken
kan op zaterdag en zondag in de Brabant
se Poffer aan de Bossche Postelstraat te
recht. Een afspraak maken kan ook. „Dit
is een hemel en een paradijs voor de men
sen", zegt Frans. Maar pas op dat je hem
niet toespreekt met de handen in de zak
ken. Dan heb je de poppen pas echt aan
het dansen.
)EDENRODE Volgens Theo
aeel is geluk niet te koop. Geld
enen mag maar men dient wel
-ogen te houden dat er meer is
-*i hemel en aarde dan pecunia,
abrikant uit het Brabantse St.-
mrode heeft de strijd aangebon-
met de frikadeilencultuur, zoals
de consumptiemaatschappij
it. „Lezen, kijken en luisteren
niets", zegt hij. „Het is niet
Jstoffenverslindend en je doet
MTiand verdriet mee. Wel ben je
n|at een stuk geluk naar je toe te
.ri dat blijvend is. Kunst en religie
flappen elkaar. Daarom loop ik
de kerk weg, ook al is de
[niet meer aanspreekbaar en
let ze niet meer aan hetgeen we
-r|n. Godsdienst en kunst zijn on-
van ons culturele erfgoed,
'"f het als mijn taak om de gewo-
an die van niets weet naar het
iu van iets weten te brengen,
•invoudige wijze iemand geeste-
Daarom stel ik mijn
ni»open voor iedereen, die wat
van cultuur weten wil".
le uitnodiging van Theo van Geel
riJardt, waant zich in een museum.
,elVan Geel staat inderdaad bol van de
;r die Theo in de loop der jaren
r{j heeft gebracht. Een aardige inves-
rj^voor een man met geld zullen scep-
fggen, maar Theo van Geel denkt
eeanders over. „Ik vind het verdienen
^.Bld niet vies. Het is zelfs niet erg om
]te verdienen. Ik besef terdege dat ik
,Jeel in staat ben om kunst te kopen.
vJk had ook andere zaken aan kunnen
efin. Een schitterende villa en een
Mercedes. Ik woon vrij eenvoudig en
i maar in één auto tegelijk rijden. Een
1 'enaar is in staat gevoelens door mid-
e*4n zijn kunst te concretiseren. Mijn
■ofr van concretiseren is kunst te ko-
w*Jiet om een koopbehoefte te bevre-
or; maar omdat ik de mens achter het
sWoorwerp wil ontmoeten. De mens
r het voorwerp interesseert mij. Koop
mi mooi potje dan gaat het me niet om
'ilötje maar wel om het stuk geschiede-
^fiarachter. Daarom verzamel ik kunst,
liar ben ik van mening dat ook minder
nt|krachtigen ervan mee moeten kun-
ijigenieten. Organiseert een museum
lfiepaalde tentoonstelling en klopt men
aan, dan doet men dat nooit tever-
frzamel van alles. Aziatica, Egyptisch,
Frans van Asperen met z'n rommelpot.
milie Van Geel heeft haar eigen ka-
mensen te brengen".
eerst iets aan. Dat was een deel van een
Egyptische sarcofaag. Het ging wat beter
met mijn eigen bedrijf in ziekenhuismeu
belen en ik had wat geld over om iets te
kunnen kopen. Het was een tijd van lezen,
lezen en nog eens lezen. De mogelijkhe
den om iets te kopen werden groter en ik
ging zelf op stap. Voelde me er steeds
meer in thuis. Raakte in de ban van de
ikonen. Er ging een wereld voor me open.
Ikonen maken zichtbaar, wat niet zicht
baar is. Een geweldig stuk symboliek dat
in de katholieke kerk-helaas te weinig aan
wezig is. Via de ikoon kwam ik weer bij
andere culturen terecht. Ik dacht, hoe
drukt een boeddhist zich nu uit. En ja
hoor, de symboliek van een Tibetaanse
tanka wijkt niet af van de ikonensymbo-
liek".
„Nog steeds sjouw ik musea af. Het is
moeilijk schoonheid te vertalen in geld.
Kunst noem ik dat wat ik mooi vind. Dat is
mijn norm om iets aan te schaffen. Ik be
paal voor mezelf een prijs. Dat kan of wil
ik er voor uitgeven. Kom ik daarboven dan
zie ik dat als een stuk investering. Niet in
geld maar wel in schoonheid. Op die ma
nier doe je nooit een miskoop. Zelfs niet
als het kunstvoorwerp gisteren is ge
maakt. Soms is het duur maar nooit te
duur. Uiteraard heb je in de loop der jaren
veel geleerd. En je moet vertrouwen heb
ben in iemand die iets verkoopt. Er zijn za
ken die voor hun betrouwbaarheid in
staan. Iets mooi namaken is vaak niet ren
dabel. Namaak is dikwijls te mooi. Het
moet uiteindelijk verkocht worden".
Namaak, Theo van Geel weet erover mee
te praten. Een bezoek aan Rome vormde
voor hem een cultureel dieptepunt. „Rome
is me gruwelijk tegengevallen. De Sixtijnse
kapel was een klap in mijn gezicht. Onnoe
melijk veel toeristen en een hoop geklets.
De schilderingen zie je maar half en rust
om te kijken was er niet. Een kapel moet
voor mij iets sacraals bezitten. Het was er
eenvoudig niet. Ik kreeg er tranen van in
mijn ogen. Verder heb ik heel Rome afge
lopen om het een en ander te vinden. Voor
niets, allemaal namaak. Nee, geef mij dan
maar Keulen of Antwerpen. Daar is meer
voor me te vinden. Het blijkt weer eens,
geluk is niet te koop".
Welvaart
„Het mag gek klinken maar ik heb een on
derzoek gedaan naar geluk. We maken
ons gruwelijk druk en het is bewezen dat
welvaart niet gelukkig maakt. Veel mensen
vluchten en zijn op zoek naar iets anders.
Zoeken hun heil in de oosterse levenswij
ze. Voor mij is dat geen oplossing. Ik vind
wel, dat we van de oosterling iets kunnen
leren. De oosterling begint bij de mens, wij
De Brabantse fabrikant toont zijn ikonenverzameling. De bovenste vier heeft hij zelf
geschilderd.
Culturele elite
„De stap van de mens van jagèr naar
landbouwer is heel belangrijk geweest. Hij
zag op een gegeven moment de relatie
tussen zon, regen en hetgeen hij in de
grond stopte. Hij ging beelden maken.
Vruchtbaarheidssymbolen. Vaak in ab
stracte vorm. Ook onze Maria is een
vruchtbaarheidssymbool. In alle culturen
kom je ze tegen. En je ziet niet alleen een
culturele elite. Hier heb ik een Chinese
armband. Men dacht eerst dat het brons
was maar het is keramiek. Brons was voor
de gewone man te duur. Zo ontmoet je
een simpel mens uit de Mekong Delta".
„Van jongsaf aan trok cultuur me aan.
Wat ik voelde sloot echter niet aan bij de
geschiedenislessen op de HBS. Ik ging op
zoek. In een fotoboek kwam ik een Egyp
tisch beeldje tegen. Kopen kon ik het niet
en toen heb ik het zelf nagemaakt. Uit
hout gesneden. Reizen was er vroeger niet
bij. Ik bezocht musea in Eindhoven, waar
ik woonde. Probeerde ook mijn klasgeno
ten mee te krijgen. Wilde een ander deel
genoot maken van wat ik zelf voelde. Ik
ging lezen en-ging als ik de kans had naar
tentoonstellingen. En probeerde zelf wat
te tekenen en te schilderen. De aanzet
daartoe was de afbraak van een kerk bij
mij in de buurt. Die kerk ging verloren
maar ik wilde het beeld voor altijd bewa
ren. Ikonen gingen me aanspreken. Ook
die schilderde ik na. En van het een kwam
het ander. Toen de mammoetwet uitkwam'
rook ik mijn kans. Ik schreef me in voor de
avondopleiding MO handenarbeid. Ik was
28 jaar en had een zware functie bij Phi
lips. Doodmoe kwam je thuis en dan 's a-
vonds weer naar de cursus. Dat werd me
te zwaar en ik ben er noodgedwongen
mee gestopt. Maar de belangstelling
bleef".
Ikonen
„Tien jaar geleden schafte ik me voor het
Theo van Geel: „Ik probeer cultuur bij de
Grieks, Romeins, ikonen en noem maar
op. Ikonen vertellen precies hetzelfde ver
haal als bijvoorbeeld een Tibetaanse tan-
ka. Een kunstenaar, waar ook ter wereld
drukt uit wat hij voelt. Hij concretiseert zijn
gevoelens in een schilderij of een beeld.
Een Afrikaanse neger drukt zich uit in een
andere vorm als een Griekse beeldhouwer
maar ook hij vertelt een verhaal. Dat heb
ben alle culturen met elkaar gemeen. Hier,
neem nu dit Egyptische beeldje. Bij het
overlijden werd vaak een beeldje gemaakt.
Hoeveel moet de man niet van de overle
den vrouw gehouden hebben. De man
erachter ga je zien. Ik heb behoefte om
met die man in contact te komen. En dat
kan allemaal dank zij dit beeld. Ik kan hem
voelen en aanraken".