mmipn
Houten wereld
van rust
en een boot
van steen
«TELHAVEN IJSSELMEER Het
t wild over de dijk die het IJsselmeer
Markerwaard uit eikaars vaarwater
De welwillende chauffeur van de
•se busdienst (traject Enkhuizen-Le-
heeft me zojuist afgezet op een
waar dat helemaal niet mag: Ergens
•weg op de dijk bij een inham die de
ie naam „werkhaven" draagt. Het
en het regent. Een roestig schip
in het haventje van Rijkswaterstaat
iroodnodige opknapbeurt. Compres-
i werken er op volle kracht, maar er
jen levende ziel te zien. Wanneer er
jnd naar buiten komt, blijkt hij mijn
wind gesmoorde begroeting niet te
twoorden. Geen nood, ik kom niet
'hem. Verderop staan twee auto's met
se nummerborden duidelijk te lijden
ir het klimaat. Als ik ze bereikt heb,
ik net over het havenhoofdje het IJs-
eer op kijken. Een grijze golvende
|a water. De aarde lijkt woest en le-
Enkele kilometers uit de kust is bo
de golven een miniem zwart drie
tje te zien. Uit de verte lijkt het een
f die door een reuzenhand van een
fig ganzenbord is afgemieterd en
1 meer aan de opmars naar de eindze-
al meedoen. Een verdwaald baken in
[Een weerstation? Ik weet beter: De
:n pyramide op palen boven het wa
ls het werkelijkheid geworden idee
de Duitse kunstenaar Hannsjörg
i, die er van april dit jaar voorname-
in zijn eentje heeft gewerkt aan een
ct, dat de tot nadenken stemmende
Das Boot aus Stein". De bus-
ffeur weet ook van zijn bestaan. Hij
laconiek: „Die woont tenminste rus-
En laat erop volgen: „Gaat u daar nu
;n?". Dat niet. Ik wil er tegen het
van het jaar alleen terugblikken, sa-
met de man die er het grootste deel
dat jaar heeft doorgebracht. Ik moet
nog een uur wachten voordat
ïsjörg Voth mij van de dijk zal af ha
loopvol kijkend in de verte, begin ik
illemaal steeds merkwaardiger te vin-
De op afstand minieme pyramide
meer en meer tot het zeeschap beho-
Het idee dat er zich daar straks een
ie (wat voor een trouwens?) zal losma-
[lijkt bijna absurd en nog veel dwazer
het dat ik straks daar zal zitten. Bo-
die grijze massa. Piepklein. Onzicht-
zelfs. Opgenomen in een tot leven
men zeegezicht van Mesdag. De lijst
een kunstwerk binnengestapt, waar-
ik deel moet worden. Genoeg om een
gehuld in een veel te dunne regenjas
capuchon, alvast over na te denken.
gei is niet gemakkelijk om Hannsjörg
te bereiken. Via de welwillende
for De Wit van Rijkswaterstaat weten
bifijn postbusnummer in Lelystad. Een
djf en een antwoord. „Ik zal u dan en
oJbellen, dan kunnen we een afspraak
g#en" schrijft Voth. Hij vraagt een ho-
ajrium voor het interview, waarin
hfi- en terugvaart naar zijn pyramide
<j begrepen. Later zal hij vertellen, dat
kedaar meerdere redenen voor heeft,
h^ler meer op sensatie beluste bezoekers
lafen die hem zijn werktijd komen ont-
pen. Voths telefoontje komt. Die en die
n({, zo en zo laat op de dijk, wordt de af-
iaak. Alleen bij een windkracht van
■ejer dan acht, een dag later. Lukt het
weer niet, dan moeten we maar bel-
met de heer de Wit. Die heeft radio-
itact met hem
avond voor de dag van het interview
iten de winden boven ons land los. Op
'oordzee raken schepen in moeilijkhe-
i. Het weerbericht van 003 meldt. IJs-
?er en Wadden windkracht acht tot
We zien van het interview af. Een
later lijkt het haalbaar. Met de trein
stir station Enkhuizen, dat er vanwege
w lootverbinding met Lemmer nog altijd
efiet of het een beetje op zeebenen loopt.
wind giert om het hoekige profiel van
;kt>rd-Holland. Twijfels rijzen. Moet dat
an allemaal?
de
igfcblaasboot
kt
u|
twijfels zijn er op het havenhoofdje in
grotere mate, wanneer ik een stipje
ïizaam zie losraken van de pyramide.
lijkt almaar niet dichterbij te komen,
opeens blijkt dat er toch beweging
Het is een rubberbootje met buiten
rdmotor, zoals duikers wel voor hun
k gebruiken. Hannsjörg Voth begroet
nurks langs de havenkant. Hij begint
elijk met mij diverse kilo's zwaarder te
atten dan hijzelf (terecht overigens) en
iteert me daarom meteen maar de
tpomp te gaan bedienen omdat de op-
isboot een beetje leeggelopen
ijfel slaat om in achterdocht. De ach
locht blijkt trouwens van twee kanten
jestaan Voth heeft mijn doorgebelde
vilde ik de vormen van die boot
maken, met een voor- en een
btersteven. Maar ik laat hem zo. Alleen
p voorkant. Anders wordt hij te mooi".
Een mythische wereld boven het water
Enkele kilometers uit de kust is boven de golven een miniem zwart driehoekje te
zien
HANNSJÖRG
VOTH
HEEFT
BEHOEFTE
AAN
OEROUDE
VORMEN
boodschap niet gekregen en is een dag
eerder voor niets het onstuimige water
overgestoken. Bijna zwijgend maken we
een oversteek met de wind in de rug. Hij
roept alleen dat ik me goed vast moet
houden, overbodige raad, en dat ik meer
naar voren moet schuiven vanwege de ba
lans van het bootje. Hetgeen ik schielijk
doe. Terwijl het bootje een voortdurend
pak rammel krijgt van hevig slaande gol
ven, varen we langs met doeken omwon
den palen. Ze geven bij mist zekerheid
voor de vaarrichting naar de pyramide en
behoren tevens tot Voths kunstwerk. En
daar zijn we voor gekomen
Van dichterbij is de pyramide enorm
groot (veertien bij veertien meter). Hij
staat een stevig stuk boven het water.
Voth meert zijn hevig deinende boot te
gen een trap aan en we klimmen omhoog
door een luik in de bodem van de paalwo
ning. De boot wordt via een takel opgehe
sen tot hij vrij van de golven ligt. Het luik
gaat dicht en opeens zitten we in een hou
ten wereld van rust. Op een keukentafel
staat de Berenburg klaar om ons te war-
Langzaam ontdooit ook Voth. Hij moet
blijkbaar overtuigd raken van je werkelij
ke interesse. Zijn vrouw is enkele dager
uit München overgekomen en helpt het
gesprek via koetjes en kalfjes op gang
Wanneer de 41-jarige Voth loskomt, vor
men grote monumenten uit een oerverle-
den het eerste onderwerp waar we het
over hebben. De Pyramides van Egypte,
de reusachtige stenen van Stonehenge, de
Drentse hunebedden, gotische kathedra
len. Soms zinloos lijkende, vaak bizar uit
gegroeide giganten van monumenten die
alleen tot stand kunnen zijn gekomen
door een algemeen levend geloof in iets.
Het bovennatuurlijke, godsdienst, als crea
tieve inspirator.
We kennen de drijfveren niet meer, we
kunnen alleen nog maar verstandelijk
naar functie en doel van zulke monumen
ten gissen. Onze tijd kan die saamhorig
heid die er aan ten grondslag ligt niet
meer fourneren. Religie is in de eerste
plaats een sociaal iets geworden, stelt
Voth. Zal zeker niet meer inspireren tot
zoiets enorms. Het blijken later, in de eni
ge verwarmde kamer die de pyramide
telt, voor Voths visie centrale zinnen.
Angora-kat
De pyramide zelf is zonder voorbehoud
wonderschoon. De strakke constructie
herbergt een geweldige centrale ruimte
waarin de Boot uit Steen staat, een bijna
altaaf-achtig stuk Dolomiet waaruit de
trekken van een boot tevoorschijn komen.
Er omheen stukken, schilfers en gruis van
de afgehouwen steen. In de ruimte verder
een aantal stoeltjes. Het heeft iets monu
mentaals, iets gewijds. Bovendien laat de
dakbedekking van de pyramide, die van
buiten antraciet-zwart en ondoorzichtig is,
alle licht door en biedt de mooiste atelier-
verlichting die je je maar kunt voorstel
len. Zelfs de meeuwen kun je er doorheen
om de pyramide zien rondvliegen („Dat
materiaal heb ik van een fabriek uit
Mannheim. Het wordt niet meer geprodu
ceerd. Het spul kan tegen de sterkste
wind op, maar is niet bestendig tegen
agressieve lucht. Precies, tegen de che
misch vervuilde lucht van de Duitse indu
striegebieden").
Om de centrale ruimte heen zijn een tien
tal vertrekken. Voth laat ze zien, met de
veldbedden waarop de gasten die hij kort
geleden heeft gehad, hebben geslapen. Bij
het toilet moeten we even goed de deur en
het openstaande deksel in de gaten hou
den, want Voth wil niet graag zijn fraaie
angora-kat („eigen kweek") het ruime sop
zien kiezen. Zijn slaap- en studeerkamer
is het enige verwarmde vertrek en in fei
te een dubbel geïsoleerde „cel" binnen de
pyramide. Er staan nauwelijks boeken.
Verwonderlijk voor iemand die zo lang
alleen is geweest.
Voth: „Dat alleen zijn was een belangrijk
element voor mij in dit project. Hoe ik
daarop zou reageren. Omdat je in je dage
lijks leven wordt omgeven door een onge
looflijk aanbod van allerlei dingen, boe
ken, televisie, theater, heb daar hier af
stand van gedaan. In het begin stak ik nog
wel eens over naar Enkhuizen om een
biertje te drinken, maar het gekke is dat
de behoefte daaraan steeds minder werd.
Ik ging steeds vroeger slapen, en stond
veel vroeger op. Dan ging ik aan het
werk. En ik heb ongelooflijk hard kunnen
werken. Niet alleen aan de boot, maar ook
aan tekeningen, ander werk. Dat alleen
zijn is een groot avontuur. Ik kan het niet
omschrijven, maar je ontdekt wat werke
lijk in je leeft. Wat wezenlijk is".
We komen op zijn boot terug: „Die steen
soort Dolomiet is een mengsel van kalk
en zandsteen. Hij komt uit een groeve
vandaan bij Soest vlak onder Dortmund.
Je kunt er de diverse geologische lagen
nog aan af zien. Hij is door middel van in
de steen geschroefde bouten uit de heu
vels getrokken. Eerst wilde ik de vormen
van die boot duidelijker maken, met een
voor- en een achtersteven. Maar ik laat
hem zo. Alleen die voorkant. Anders
wordt hij te mooi. En mooie boten zie je al
genoeg hier op het IJsselmeer. Je moet
die enorm sterke vorm van de steen zelf
blijven herkennen".
Blijft natuurlijk de hamvraag, waarom ie
mand een boot uit steen maakt in een
houten pyramide, die ergens boven de
golven van het IJsselmeer zweeft. Voth:
„Het zijn juist die spanningsvelden die me
boeien. Die combinatie van steen en wa
ter. Dingen die niet kunnen. Ik kan het
zelf allemaal niet zo precies onder woor
den brengen en ik geloof dat dat ook be
ter is. Iedereen moet er maar het zijne
mee doen. Maar dit hele project appelleert
voor mij aan een mythisch gevoel. Je hebt
de mythe van de steen, de mythe van het
water. Ik breng ze samen, zonder er een
direct doel mee te hebben. Ik zoek naar
een soort denken dat niet meer in onze
cultuur zit. Ik ben in mijn werk erg be
trokken op het verleden. Ik heb een be
hoefte aan oeroude vormen. Ik zoek naar
andere motivaties dan alleen maar logi
sche. Ik wil dat mijn werk bij mensen ook
zulke gebieden aanspreekt. Ik wil dat
mijn werk een irrationeel bereik heeft".
Gekke kerel
Nederland maakte al eerder kennis met
zo'n irrationeel uitstapje van Hannsjörg
Voth. Midden 1978 begon hij aan een reis
je langs de Rijn met een enorme mummie
op een gigantisch woonvlot. Hij deed er
diverse steden mee aan, dirigeerde het ge
vaarte richting Rotterdam, waarna de
mummie uiteindelijk in open zee ver
brand werd. Een project waarin dezelfde
verwijzingen zitten naar oude cultuurvor
men en religieuze rites.
Voth: „Ik ben speciaal door de dichtstbe
volkte gebieden van Duitsland gevaren en
heb overal waar ik met dat vlot aanlegde
met mensen gepraat over wat ik wilde.
Maar van dat idee ben ik teruggekomen.
Je bereikt de mensen toch niet écht. Ze
vinden je of een toffe, gekke kerel, of ze
het nu mooi vinden of niet, of ze denken
dat je krankzinnig bent. Ik geloof nu dat
je niemand moet overtuigen. Iedereen
moet het maar opvatten zoals hij zelf wil.
Er zijn genoeg mensen die hier aan de
dijk hebben staan kijken wat dat toch
voor een ding is in de verte. Prima. Die
hebben zich even iets afgevraagd. Er zijn
mensen die die pyramide automatisch
geaccepteerd hebben en die nog steeds
denken dat het een weerstation of iets
dergelijks is. Ook goed. Laat ieder er maar
Voth: „In het begin stak ik nog wel eens over om een bier
tje te gaan drinken".
op zijn eigen niveau deel aan hebben".
„Een vraag die steeds weer terugkomt is,
of ik het niet vervelend vind dat zo wei
mensen weten van die pyramide en
van wat ik er aan het doen ben. Nou, ik
kan je zeggen dat galeries voor moderne
kunst ook maar door een héél klein pu
bliek bezocht worden. En het werk dat
daar hangt komt bij een nog veel kleiner
kringetje thuis terecht. Dus die verschil
len zijn maar bitter klein".
We komen terug op het massale aspect
van Voths projecten, in vergelijking met
de door hem eerder te berde gebrachte
oer-monumenten. Voth wil duidelijk óók
mensen aansteken met een gedachte die
ze samen aan een werk zet dat buiten hun
normale leef- en denkpatroon valt. In
Beieren heeft hij met een paar honderd
man, voornamelijk boeren, wat studenten,
muzikanten en een paar vrienden enorme
palen in het landschap gezet. Totempalen,
landschaptekens. De mensen die er aan
meededen waren enthousiast, omdat ze
meegedaan hadden. Het Beierse publiek
dat er buiten stond was sceptischer. Te
genstanders hebben die palen zelfs omge
zaagd, er is een halve kunstrel om ont
staan. Voth heeft samen met zijn vrouw,
die fotografe is, dat alles vastgelegd in een
uit foto's en schetsen opgebouwd verslag
in boekvorm. Zoals hij ook van „das Boot
aus Stein" wil maken.
Aan het project met de mummie, „Reise
ins Meer" geheten, werkten ook enkele
honderden mensen mee. Voor „Das Boot
aus Stein" kwamen zelfs 500 man in actie.
Want zoiets opzetten, vraagt uiteraard een
Een geweldige
cèntrale ruim
te waarin de
„Boot uit
Steen" staat,
een bijna al-
taar-achtig
stuk Dolomiet
waaruit de
trekken van
een boot te
voorschijn ko
men.
KERSTMIS 1981/7
enorme organisatie. Voth: „Ingenieurs, te
kenaars, bouwers, timmerlieden, iedereen
heeft een eigen bijdrage geleverd. En dat
vind ik een heel belangrijk aspect. Die
mensen werken normaal in een produk-
tieproces dat een rationeel en verkoop
baar produkt moet opleveren. Ik maak ze
van doelmatig werken. Ze leveren
geen „Zweckbau", maar „Kunstbau". Het
heeft geen doel, maar ze zijn onderdeel
van iets volkomen anders. Ze nemen even
niet deel aan de normale, geaccepteerde
wereld, maar ze bouwen aan een Tegen-
wereld".
Tolerant land
Al eerder heeft Voth duidelijk gemaakt
dat er geen cent Nederlandse subsidie in
het project zit. Sterker zelfs, hij heeft twee
derde van de totale kosten (300.000 Mark)
persoonlijk gefinancierd uit de opbreng
sten van zijn werk. Eén derde komt via
kleine sponsors, fabrieken die een aantal
onderdelen gratis leverden of vervaardig
den, uit een Duits kunstfonds en uit de
Arnold Boode-prijs die hij op de Doku-
menta-tentoonstelling in Kassei kreeg.
Zo'n verzekering lijkt op-het beschermen
de verweer van een kunstenaar in de ver
dediging.
Voth: „Natuurlijk heb je te maken met ja
loerse mensen. En dan krijg je al gauw
reacties als: Die zit daar lekker mooi weer
te spelen van mijn subsidiecenten. Nou is
dat in dit geval niet zo en bovendien, ik
werk hier, dag en nacht vaak. Harder dan
ik ooit in een normaal atelier zou hebben
gedaan. In Duitsland heb je veel last van
zulke reactionaire opmerkingen. Zeker in
Beieren. Ik ben dan ook naar Nederland
gekomen omdat Nederland in eerste in
stantie bekend staat als een tolerant land.
Hier kan veel meer. Bovendien had ik al
bij mijn reis met het vlot gemerkt, dat jul
lie autoriteiten veel soepeler zijn, minder
bureaucratisch en eerder geneigd mee te
werken. Veel minder papiertroep dan in
Duitsland".
„En ja, dan was er natuurlijk het IJssel
meer, de grootste binnenzee van West-Eu
ropa, en de infra-structuur van juist dit
stuk. Ile zit hier boven het Enkhuizer
zand, dat is maar een paar meters diep en
er is weinig scheepvaart, ik zit vlak bij
een haven en dichtbij een stad voor de be
voorrading. En dan natuurlijk jullie
know-how, het feit dat Hollanders alles
van water weten, wat kan en wat niet
kan. Die pyramide is gedeeltelijk in Duits
land, verder door Duitse constructeurs
hier aan de wal gebouwd. Je had moeten
zien hoe die Hollanders hem met een
enorme bok precies op de palen hebben
geplant die al in de bodem waren uitge
zet".
Zijn oorspronkelijke plan om de enorme
stenen boot op de bodem van het IJssel
meer te laten zinken, heeft Voth moeten
laten varen. Omdat er geen oneffenheden
mogen ontstaan op de bodem in verband
met scheepvaart. Hij zou het nu al prach
tig vinden als het werkstuk een plaats
kreeg als een soort aandenken op de dijk
bij Trintelhaven. Een verwijzing naar een
merkwaardig kunstenaar, met een even
merkwaardige achtergrond.
Begonnen als timmerman, een vak dat hij
vijf jaar uitoefende, daarna aan de studie
gegaan, „Verlagsgraphiker" (ontwerper-
lay out-man) geworden en tenslotte ma
nager van een reclamebureau. Voth: „lk
was negenentwintig. Verdiende een hoop
geld. Maar ik wilde opeens niet meer. Ik
wilde iets maken. Geheimen ontdekken.
Dat betekende wel dat we de eerste vijf
jaar in pure armoede hebben geleefd. En
je moet niet denken dat het njakkelijk is
zulke projecten op te zetten. Ik heb hier
drie jaar aan gewerkt. En we hebben al
ons geld erin gestoken. In december heb
ik een expositie in München en dan hoop
ik weer wat te verkopen en wat te verdie
nen".
Het werk dat daar zal hangen, is heel wat
minder gigantisch. Tekeningen en aqua
rellen op normaler formaat, al zijn er wel
steeds dezelfde thema's als in de grote
projecten in te herkennen: Oervormen.
Het donker is bijna over de pyramide ge
vallen. Hannsjörg Voth begint als een ra
zende te werken aan de terugreis: „Als we
niet snel zijn, haal ik de terugreis niet
meer in het donker. Je moet maar gaan
liften, want ik kan je niet meer naar Enk
huizen brengen" Bovendien blijkt de
storm stevig aangewakkerd. Het bootje
maakt voortdurend steigerende schijnbe
wegingen over het water wanneer ik wil
instappen. Onderweg doen de klappen
van de brekende golven zelfs pijn aan je
lichaam. De grootste slaan over de boot
heen. Langzaam voel ik het water overal
in doordringen.
Een merkwaardig afscheid, bedenk ik me.
Alsof ik stiekem, heël even weg van de
wereld ben geweest. En weer haastig te
rug moet, omdat ik de boot niet mag mis
sen. Voth zelf zal trouwens tijdens de
kerstdagen en oudejaar weg zijn. Omdat
niemand hem kan garanderen dat als het
gaat vriezen het gevaarlijke krui-ijs zijn
pyramide niet zal vermorzelen. In dat ge
val moet Voth straks niet terugkomen om
zijn project af te ronden, maar om de res
ten te bergen. De resten van een pyrami
de die hij graag zou laten staan. Misschien
om er concerten te laten geven. Of om er
kunstenaars te laten werken. Zoeken. Ge
heimen ontdekken.
Ik heb een paar uur treinreis voor de boeg
om erover na te denken. En om op te dro
gen
BERT JANSMA
r n
n met de hand ge~
0ude Friese klokken ^mplaar moest men een
maaktVoor een fraai F wfeleggen. Nu
bedrag van reven rijksdaawen, staartklok-
z.in re duizenden gulden jr Alleen al m Joure
kJen waren bijzonder P°P"la dan JOOU ge™ana,kln
werden er omstreeks I860 meer jn mi
Deze staartklok werd door Dou^
r.rouW vervaardigd, j-o Normale staart
staartrok maar schijn bedriegt^ kunststuk van
klokken lopen een dag.^ mlts de gewichten
Douwe deed het een mag dan m Gro
"kon lijkenToefde i" Harl.ngen m elk gev
„a,te voeten te halem
Eerste horloges stonden stil
SÏSfw* g°ÏÏl^JvlïïTn. Pas toen
horloge moest het zonfjf de tijdmeting ging he
Chrïsiaan Huygensvch metj,ij an-
£rf "nhelZhjke eigenschap van de horlog^
7/mte uur was het fe.t dj zeme^ epehjemet
üsssas-gBssssSys;
voorzien.