mSmwê g&jgg&t** Biologische klok laat niet met zich sollen p l^C^di-ede r pr de preeK i r-rl s-T-Ü; KERSTMIS 1981A ■jr r 4 Zou de nacht van Schmelzer een ander verloop hebben gekend wanneer de heren politici hun vergaderdrift hadden beperkt tot de dag? Dr. Gerard Kerkhof, ogen op het plafond, wikt en oordeelt: „Dat is helemaal niet zo'n dwaze veronderstelling. Het heeft zeker een rol gespeeld, denk ik. De freule riep al: dit is gekkenwerk. Nou, dat was het. Je ziet trouwens regelmatig dat poli tici hun biologische klok uit het oog verliezen. De he ren gaan maar door tot diep in de nacht. Fout. Naarma te het later wordt, neemt de kwaliteit van de overwe gingen die aan een besluit ten grondslag liggen, af. De gedachte dat je prestaties op een constant peil blijven zolang je maar wakker bent en je je niet te vermoeid voelt, is onjuist. Optimale prestaties vallen samen met licht en benedenmaatse met donker. Er komt bij dat de politici met zulke vergaderingen de klok van het socia le contact 's nachts aanzetten, op een tijdstip dat hij stil zou dienen te staan. Ze laten twee tijdsignalen tegen elkaar inwerken. Daarmee geven ze de biologische klok tegenstrijdige informatie en dat ijlt de volgende dag weer na. Zeer ongezond. Het leidt tot irritaties, tot nerveuze klachten". De biologische klok. Een vrij onbekend onderwerp, maar van zoveel gewicht dat Gerard Kerkhof er aan de Leidse univer siteit op kon promoveren tot doctor in de sociale wetenschappen. Aan zijn proef schrift ligt een onderzoek ten grondslag, verricht op 400 typische ochtend- en avondmensen. Het resultaat blijkt zelfs enige opluchting te hebben gebracht. „Ik ben opgebeld door mensen die zeiden: ik dacht dat ik gewoon lui was, maar geluk kig lees ik nu bij u dat ik een avondmens ben. Niks aan de hand. En zo is het. Je moet ermee leven, want er valt niets aan te ver anderen. Voor iemand die langer is dan normaal, zit er ook niets anders op dan dat hij extra grote overhemden koopt". Onder een uitgesproken ochtendmens ver staat dr Kerkhof mannen en vrouwen (de eigenschap is gelijkelijk over beide ge slachten verdeeld) die graag vroeg uit de veren stappen, onmiddellijk goed gehu meurd zijn en opgewassen tegen de nieuwe dag, een groot deel van die dag op datzelf de peil blijven, maar 's avonds vrij snel slaap verschijnselen vertonen, zich met name manifesterend in een daling van de lichaamstemperatuur ze krijgen het koud. Concreet: Ze ontwaken tussen zes en zeven uur 's morgens zo fris als een hoen tje, maar beginnen om tien, uiterlijk elf uur 's avonds naar hun bed te verlangen. Kenmerkend voor de uitgesproken avnndmens daarentegen is dat hij 's och tends heel traag op gang komt en pas een of twee uur later dan de ochtendmens de top van zijn prestatiepeil bereikt, heel ge leidelijk in zijn humeur komt, zijn levens lust hervindt, initiatieven kan nemen, maar dat hij, na de rest van de dag op het zelfde niveau als de ochtendmens te zijn gebleven, 's avonds pas later zin krijgt in bed, zeg: rond middernacht. Vijf procent van de Nederlanders is .uitge sproken ochtend- en vijf procent uitge sproken avondmens. Veertig procent be hoort tot het gematigde ochtend- of avondtype en de resterende vijftig procent is normaal. Op de twee extremen heeft het onderzoek van dr. Kerkhof zich gericht. En die kun nen elkaar beter niet ontmoeten. Neem de vakantie. Tijdens het werkjaar vallen de verschillen minder op, want de roep van de dagtaak moet door beiden gehoor zaamd worden, al begint de ochtendmens er zingend aan en de avondmens weekla gend. Dr. Kerkhof: „Maar je zult in een tentje in Noord-Frankrijk zitten. De een wil flierefluitend gaan dauwtrappen, ter wijl de anoer een gat in de dag wenst te slapen. En 's avonds natuurlijk het omge keerde. De een zou het liefst nog wat op de dansvloer blijven hangen, maar de an der zegt: hè nee, ik- wil naar bed, want ik krijg het koud. Wederzijdse irritatie. Een regelrecht conflict misschien". Hoe kunnen die verschillen verklaard, worden? Zijn ze het gevolg van een ge woontepatroon, van wat in de psychologie „aangeleerd gedrag" heet, of zit er iets an ders achter? Het waren dit soort vragen die Gerard Kerkhof aanzetten tot zijn on derzoek, met als onvermoede nevencon clusie dat politici er beter aan zouden doen hun bekvechten niet tot in de kleine uurtjes te rekken of dat het voor piloten verstandig zou zijn op hun biologische klok te kijken alvorens, door allerlei tijd- grenzen heen, van werelddeel naar werelddeel te vliegen. En er komt meer. Gerard Kerkhof, pas 33 jaar oud, is nog lang niet uitgezocht. Genetische factor Gerard Kerkhof: „Optimale pres taties vallen sa men met licht en I Aa" dln de binnenlij' 1 kens aan de af \de fasten 1 doordat de Cneken 1 gei daalde ZQge. 1 gebruiken klepsydra. I naamde d zon. Deze was naast 1 newyzer van de rijkste uunveirK iode. XheUemsU^e P I EerJ''rWte kalief Ha- IreJ de Grote,ashjd 1 roenj a liet een enorme I Bagdad liet bouWen l waterk'°n de nauwkeu- ssil waarvan de te logheid riiet. Het I wensen ove 1 water zak pte ook 1 maar ^a%derland nogT de aterktoh i werd debralkt Het I nooit .e drijver I principe nd water top wegb[eT onbekend. 1 was ^"terverdam- 1 Door de wa water- wateruurwerken en \Chind"luirinh°ge af ten die n den aan- I metingen K derge. 1 nemen. In ee een liijk geval zorg pg \Tan 'het uurwerk- de eerste ^ae.l, \r0or predikam^-(e Jang, aan Italië gemaakt. preek nam JI vorden be noodzaak. Du"rdl „iaafselijke overhad niaar 1 Er zijn felfs rf^dte V°anrZéen Hame omlijsting een kunsfg steeT worden Taa'kTfe dV ais hulp.in van eieren. VU keTm"Jeis V^Wenploatsje Btokzijl vormt echter een uit zondering 7iin zandloper- 71e predikant u oft echter niet meer bang 'YiPteV''lange nreek De tijd van een boete VUgt alweer ver achter hem_ Een „proefkonijn" onder het mes bij dr. Gerard Kerkhof. „Ochtend- en avondmen sen", zegt hij, „zijn niet ge worden wat ze zijn door ge wenning, door aangeleerd gedrag, al kan gewoontevor ming enigszins een rol spe len nee, de eigenschap zit in hun organisme, is bio logisch. Ze krijgen het waar schijnlijk met hun geboorte mee. Erfelijk dus? Het lijkt me van wel. Er zit een gene tische factor in. Hieruit volgt dat de eigenschap niet is af te leren. Je kunt ook niet af leren dat je bruine ogen of rood haar hebt. Gedragsthe rapie de grote mode is zinloos. Je kunt hoogstens slimmigheidjes verzinnen. Een avondmens kan bijvoor beeld 's avonds alles al klaar leggen en zetten voor de vol gende dag, tot en met zijn boterhammen, zodat hij 's morgens bij wijze van spreken slaapwandelend, op de automatische piloot, naar zijn werk kan gaan. De maatschappij is nu eenmaal niet ingericht op uitgespro ken ochtend- en avondmen sen en vooral de avondmen sen zijn daarbij in het na deel, want op tijd moeten ze 's ochtends aan de slag, hoe duf ze zich ook voelen. Glij dende werktijden zoals die hier en daar al bekend zijn, bij de PTT en op enkele mi nisteries bijvoorbeeld, ja, dat zou passen in het beeld. Me dicijnen? Daar grijpen de mensen in wezen al naar door koffie te drinken of ex tra suiker te nemen. En er bestaan hoogstwaarschijnlijk wel stoffen die inwerken op de biologische klok. Als de wetenschap zich ermee bezig zou gaan houden, worden die wel gevonden". Wat is ondertussen die biolo gische klok? Hoe tikt hij? Naarmate dr. Kerkhof het. probeert uit te leggen, krast zijn krijtje driftiger over het bord. De verslaggever is te rug in de schoolbank. Les 1. „Net als elk ander or ganisme, van vërgeet-mij- nietje tot olifant, is de mens onderworpen aan een dag en nachtritme. Noem het een vorm van doelmatig heid. Een periode van activi teit vraagt om een herstelpe riode. Onthoud mensen langdurig hun slaap en ze worden gek; proeven heb ben het uitgewezen. Nu zijn er organismen die hun her stelperiode overdag zoeken en 's nachts actief worden. Denk aan uilen of vleermui zen. Maar heel het zintuig stelsel van de mens is erop gericht om actief te zijn bij licht en te rusten bij duister nis". jm Les 2. „Dat komt omdat het oog zich door de loop van de evolutie ontwikkeld heeft tot het belangrijkste zintuig van de mens. Wat de neus is voor de hond, is het oog voor de mens. Hij doet er dus goed aan te functioneren, terwijl het licht is, want dan kan hij iets zien. Nou: dit gegeven heeft consequenties voor heel het organisme van de mens en je vindt ze allemaal terug in het 24-uur-systeem". „Aan de basis van de hersenen bevindt zich een groep zenuwcellen ter grootte van een speldeknop die schommelingen vertonen in hun activiteit". Dr. Kerkhof is bij les 3. „Deze cellen worden beïnvloed door informatie die ze ontvangen via het oog. Wanneer ze dergelijke prikkels krij gen, gaan ze op hun beurt weer allerlei li chaamsfuncties beïnvloeden: de lichaams temperatuur, de hormoonafscheiding, het hartritme, de bloedsuikerspiegel en nog veel meer. Ze hebben op die functies een matigende of een versterkende werking al naargelang de informatie die ze van het oog krijgen matigend wanneer er weinig of niets te zien valt, versterkend op klaarlichte dag". zenuwcellen schommelen. Alleen herhaal de die schommeling zich niet elke 24 uur, maar elke 25 uur. De conclusie lag voor de hand. Wanneer dat weken, maanden zo blijft, moet de biologische klok een na tuurlijke looptijd van 25 uur hebben. Om aan slag te blijven is de informatie van het oog niet nodig. Waarom dan wel? Heel simpel: om in de pas te blijven met de na tuurlijke omgeving. Elke ochtend en elke avond krijgt de biologische klok via het oog een tijdsignaal, zo van: hé jongen, nu wordt het buiten dag, nu wordt het nacht. De informatie via het oog regelt het hor loge voortdurend bij". Aanpassing Bent u er nog? Les 4 wordt moeilijker. „Bij uitgesproken ochtend- en avondmen sen is er met die groep zenuwcellen, de zetel van de biologische klok, iets aan de hand wat de gemiddelde mens niet heeft. Er zijn grote aantallen experimenten ge daan met proefpersonen die langdurig (in een enkel geval zelfs drie kwart jaar) werden opgesloten in een grot of bunker zonder licht of andere mogelijkheid om het verstrijken van de tijd te meten. Wat bleek? Ook zonder de informatie van het oog bleef de activiteit van de speldeknop Een klok met een natuurlijke looptijd van 25 uur, terwijl hij er in de praktijk een uur korter over doet om rond te komen. Het is minder vreemd dan het lijkt. Dat extra uur vormt voor de mens de marge waarbinnen hij zich aan kan passen aan verschillende omstandigheden. Zomer of winter. Noordpool of evenaar. De mens, absolute heerser over planeet aarde, moet een dusdanig soepel dag-nachtritme heb ben dat hij altijd en overal zijn perioden van activiteit en herstel doelmatig kan af wisselen. Hoe wonderbaarlijk efficiënt dat gaat, toont dr. Kerkhof aan met het vol gende voorbeeld. „Een proefpersoon, een meisje, werd ingesloten in een bunker waarin een constante schemering heerste, waarin geen geluid doordrong, waarin ze zelfs haar voedsel op onregelmatige uren ontving zodat er geen enkele tijdsinforma tie tot haar kwam. Wat te verwachten viel, gebeurde. De biologische klok ver sprong naar 25 uur. Totdat ze ontdekte dat op een bepaalde tijd wel steeds briefjes van haar vriend werden neerge informatie deed de biologische kh een teruggaan naar 24 uur. He' één adem aantoont dat onze biz klok niet alleen wordt bijgesteld f nalen via het oog, maar ook dod contact. En daarmee is tevens gef' je niet door moet gaan met sociaal met vergaderen wanneer M1 informatie heeft verstrekt dat d de herstelperiode, op aanbrekec want dan breng je de biologisch^* verwarring. Terug bij de nare Schmelzer". P' En terug bij ochtend- en avon<. „Mijn sterke vermoeden is", p Kerkhof, „dat ochtendmensen ee Bl natuurlijke looptijd van de bi i klok hebben dan avondmensen, i meest simpele verklaring. Daaroint ze 's morgens sneller warm lope* precies dezelfde manier hebbei mensen een langere natuurlijke 1 van hun biologische klok dan 25 1 geen 's ochtends een langere aai n dig maakt". De bevindingen van,1- zijn met name van praktisch bJ het nadenken over ploegendienst^ draait twintig procent van de w 1 Nederlandse bevolking in mee e 1 ken is al dat de uitvallers vooral A mensen zijn. „In die richting zoek®1 Ik wil er meer van weten. Wana mand gedwongen wordt tot de minder verdienen of er ellendigk] zijn, omdat het werk niet strookt) natuurlijke gesteldheid, dan deug beidssituatie niet. De biologische niet met zich sollen". PIET SM FOTO'S: CEES VE|(

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 6