André van Duin over „Joep MeloerL
„Ik vond de film leuk.
Maar ik vind m eigen
vakantiefilm óók leuk''''.
KERSTMIS 1981
TIEL Wat 1981 betreft zit niet het venijn,
maar de gein in de staart. Want Nederland zit
rond de kerstdagen en de jaarwisseling met
een stevige portie André van Duin „opge
scheept". Vanaf vóór de eerste kerstkransen
tot na de laatste oliebollen is Nederlands
volkshumorist nummer één, superclown, pret-
machine, gekkebekkentrekker of welke kwa
lificaties hij meer gehad moge hebben, onbe
hoorlijk veel in beeld. De film Joep Meloen is
bijna een week geleden met het schrikbaren
de aantal van zeventig kopieën (record voor
Nederland) in première gegaan; op de eerste
januari mogen we de eerste aflevering van de
Tros-beelden zien van André's theatershow,
terwijl ons op 30 januari het vervolg wacht.
Bij een „normale" komiek zou je je kunnen
afvragen of de rek er niet een beetje uitraakt
bij zo'n overdaad. Bij André van Duin lijkt het
of het succes niet stuk kan. Zijn publiek vreet
hem op, koestert hem, imiteert hem, maalt
hem tot in het vervelende na, verpest z'n stem
in navolging van voorganger Van Duin, in
welke gedaante hij zich ook moge presente
ren: Willempie, Dik Voormekaar, meneer De
Bok, Flip Fluitketel en misschien zelfs inmid
dels Joep Meloen.
De kritiek heeft zich inmiddels al over de
film uitgelaten, maar of dat er überhaupt
toe doet is nog helemaal de vraag. De als
Adriaan Marinus Kyvon geboren roodha
rige Rotterdamse komiek verwierf z'n
succes tegen de draad van een meesmui
lende kritiek in. André van Duin, ordi
nair, platvloers, niet te pruimen, luidde
het. Toen het succes aanhield, werd het
langzamerhand bon ton om André op z'n
minst „een vakman" te gaan vinden. In
terviews met Van Duin leverden welis
waar gemiddeld weinig op, maar af en toe
viel er te lezen dat kritisch hoger inge
schatte fenomenen bij hem op bezoek wa
ren geweest of op hem hadden gerea
geerd: Mary Dresselhuys, Toon Hermans,
Guus Hermus, Simon Carmiggelt. De te
neur van de kritiek kreeg een lift: „André
van Duin? Tja, ik hou d'r niet van, maar 't
is wel een grandioze vakman".
Laconiek
Een gesprek met André van Duin is niet
bij voorbaat de geestverruimende giller
die je je zou kunnen voorstellen. Ameri
kaanse komieken of entertainers hebben
i bij persconferenties of interviews altijd
een stel uitgedokterde witzen en one-li-
ners bij de hand, die de indruk geven dat
ze van 's morgens vroeg tot 's avonds laat
de lollige broek zijn. Een persconferentie
met Sammy Davis of Bob Hope betekent
voor een journalist voortdurend noteren
uit angst dat je nét de beste grap mist. An
dré van Duin is nooit onwelwillend, komt
echt wel met antwoorden, maar laat het
leuke niet uit zich wringen. Hij blijft een
wat laconiek kijkende jongeling, die zich
duidelijk op een afstand houdt en op elke
vraag repliceert met een ondertoon van:
Nou ja, dat weet jij toch ook wel? Hij heeft
het zelf al gezegd: „Komieken zijn privé
niet leuk. Lou Bandy was een grandioze
komiek. Maar een chagrijnig mens".
Ik zit met Van Duin aan een gedekte tafel
in de Tielse schouwburg De Agnietenhof,
waar 's middags de repetities zijn geweest
voor zijn tv-show, en waar 's avonds de
opnamen plaats gaan vinden. De film
„Joep Meloen" André van Duin: „Ik
heb 'm vorige week nog teruggezien en ik
vond 'm wel leuk. Maar ik vind m'n eigen
vakantiefilmpjes ook leuk. Je kunt er
geen mening over hebben, je bent niet ob
jectief. We hebben de film niet van tevo
ren uitgetest. Hoe moet je dat doen? Als je
mensen naar die film stuurt en je vraagt
ze om hun mening, krijg je iets heel an
ders te horen dan als ze op eigen houtje
gegaan waren. Ze gaan anders kijken,
want ze zijn opeens belangrijk. Als ze nor
maal hun tientje betaald hebben, kunnen
ze zeggen: Ik vond 't leuk of ik vond er
geen donder aan. Dus wij wisten van te
Theo Rekkers, eens deel van het duo De
Spelbrekers dat ooit Nederland op een
songfestival vertegenwoordigde met het
kneuterige „Kleine kokette Katinka" en
sinds jaar en dag manager van André:
„Nou ja, op die viewings die we gehad
hebben, lachten de mensen precies op de
plaatsen waar gelachen móest worden".
Dus toch zekerheid? Van Duin: „Je weet
't nooit. En van film wisten we helemaal
niks. De regisseur wist ook niks, want
Guus (Guus Verstraete jr) had ook alleen
televisie gedaan. We hadden weinig hou
vast. Alleen de cameraman en de mensen
van licht en geluid hadden filmervaring.
Dus moeilijk is 't wel geweest, 't Is een to
taal verhaal, hè. Bij televisie neem je
twintig minuten achter elkaar een schets
je op. Het heeft een opbouw, je hoort de
mensen lachen en dan ga je vanzelf gek
ker doen. Dat mis je bij film. En je neemt
allerlei scènes door elkaar op. De ene keer
ben je vrolijk, dan weer droef en de week
later ga je verder met die scène. Dus het is
moeilijk om, hoe heet dat, je gemoedstoe
stand vast te houden".
Ziekenfondsbrilletje
„Of het nu een succes wordt of niet, we
gaan in elk geval door met film. Volgend
najaar gaan we opnemen en die film moet
ook weer met Kerst in de bioscopen. Wat
het gaat worden weten we absoluut nog
niet. Ja, ik speel toch weer hetzelfde type-
Joep Meloen
vermomd met
pruik tijdens
een van zijn
vele dwaze
avonturen.
Het leven gaat niet altijd over rozen voor Joep Meloen en er gaat wel eens een costuum in de vernieling
tje. Joep Meloen ook, dat is iets tussen
Flip Fluitketel en Meneer de Bok in. Het
zijn altijd dezelfde typetjes. Een mannetje
met een ziekenfondsbrilletje en een hoed
je op".
Het klinkt ongelooflijk neutraal, zelfs bij
na ontmoedigd uit de mond van de man
die kort daarvoor nog tijdens de repetities
z'n medespelers aan het lachen heeft ge
maakt. En die in het kader van het Voort
durende Misverstand dat de basis is voor
zijn samenspraken met Frans van Dus-
schoten er een uitgekiende komische pala
ver over gehakt uitsmijt („Nee, dat is niet
opgebouwd, dat is elke avond anders hoor,
niks staat vast").
Regisseur Guus Verstraete jr.: „We heb
ben bij de opnames duidelijk rekening ge
houden met André's stijl. Normaal neem
je bij wijze van spreken zin voor zin op,
maar als nu de „basistake" goed was, heb
ben we die alleen met enkele shots inge
vuld. Omdat André ontzettend veel im
proviseert. Geen totaal andere teksten,
maar alleen al de ja'tjes, en de reactietjes,
het lachen, het geluidjes geven. Het is
zonde dat er allemaal uit te snijden. Het is
mijn eerste speelfilm en ik vond het een
geweldige eer dat ik er voor gevraagd
ben, maar ik ben niet verknocht aan het
medium film. Als ik zou mogen kiezen,
geef me dan het budget en de faciliteiten
en ik ga het op video maken. Ik vind vi
deo een voorsprong hebben. In eerste in
stantie zijn we vertrokken met het plan
H
André van Duin als Joep Meloen, de pianostemmer, die er van droomt eens een ver
maard concertdirigent te zijn.
video te gebruiken en het op vijfendertig
millimeter (bioscoopformaat) over te
schrijven. Daar zaten echter te veel haken
en ogen aan. Toen wilden we een videoca
mera mee laten draaien bij de opnamen,
maar dat was budgettair niet haalbaar. En
het is niet erg praktisch twee camera's
naast elkaar te laten lopen. Ik vind het
persoonlijk heerlijk om op een monitor te
zien wat er uiteindelijk gemaakt wordt.
Met film moet je dat aan de cameraman
overlaten. Bij een volgende film komt er
zeker video bij. Omdat het ook voor An
dré erg goed is om op de set te zien wat ie
gedaan heeft. Door het terugzien komt hij
weer op nieuwe ideeën".
Over die ideeën is André van Duin zelf
erg schamel in z'n commentaar: „Als de
mensen lachen is het leuk. Ik ga altijd
maar van. mezelf uit. Als ik het leuk vind,
neem ik aan dat de mensen 't ook leuk
vinden. Nou, en dat doe je dan, en dan
maar hópen. Ik weet niet of er voor mij
nog veel te léren valt. Je moet het gewoon
in je hebben, aanvoelen. Komiek worden
kun je niet leren. De mensen moeten je
om een of andere reden leuk vinden.
Waarom, dat weet ik niet. Waarom kun je
om Tommy Cooper lachen en om Kick
Stokhuizen niet? Dat hebben mensen om
zich heen. De een komt binnen en je
denkt: dat is een aardige man. En bij de
ander is het: o jé Je kent die hele man
niet en je hebt al bepaalde vooroordelen".
Komiek van vijftien
André van Duin heeft het leuk-zijn jong
geleerd. Het rossige jongetje uit de Water
geusstraat in Delfshaven was eventuele
pesterijtjes van z'n schoolmakkertjes
ruimschoots voor: Hij werd de leukste. Hij
bleef het, ging naar de ambachtsschool,
leerde voor machinebankwerker, maar
ambieerde het amusementsvak. Op 7 sep
tember 1962 kreeg een aantal omroepen al
de volgende plechtstatige brief met een
paar tikfoutjes van het knulletje Kyvon,
dat zich toen al de artiestennaam André
van Duin had aangemeten:
„Mijne heren. Hierbij deel ik U mede, dat
ik 15 jaar oud ben en het mijn ideaal is om
conferencier te worden. Ik vraag u der
halve beleefd, of ik voor uw Omroepvere-
niginge een proef van bekwaamheid mag
afleggen. Mijn repertoire bestaat o.a. uit:
conferenses, liedjes, imitaties, mimiek met
platen en dergelijke. Uw.antwoord gaarne
tegemoet ziende, verblijf ik, hoogach
tend
Die antwoorden kwamen. De Vara
schreef terug dat „Beste André" een beet
je jong was en het misschien later nog
maar 's moest proberen. De KRO ant
woordde in stijl met „Zeer geachte heer",
maar vond het allemaal „stoutmoedig" en
hield het op „over een jaar of tien". De
rest is bekend. De zelfbescherming van op
school was een vak geworden, leuk-zijn
een tweede natuur die hij wonderwel
weet uit te buiten. Tijdens de repetities
voor de tv-show is het nog even herken
baar. André van Duin buiten beeld is se
rieus. Loopt met brilletje en bloedbaar
rond in een emotieloze stilte, maar als hij
aan de Portugese zangeres Souza wordt
voorgesteld, die behalve haar moedertaal
Frans spreekt André niet zet de lol
broek Van Duin-privé weer opzij: „Yes,
yes, wie, wie, yes, yes". Tros-man Ivo Nie-
he legt het allemaal uit. Straks mag de
Portugese in haar moedertaal ratelen en
André zal er tegenaan koeterwaalsen. Het
is altijd beter de underdog te spelen dan
hem te zijn.
Wandelen met de hond
„Ik heb de laatste tijd erg veel geluk ge
had", bekent André van Duin. „Ook met
die carnavalsplaatjes". Tussen de opna
men voor de show, kruipt hij even in het
geruite pak dat hij als pianostemmer en
componist manqué Joep Meloen draagt,
om wat op het podium rond te draaien en
het al bij voorbaat bekend klinkende „Ik
ben Joep Meloen" mee te mimen. („Dat
knippen we eruit. Dat is straks voor car
naval").
De weg verder voor André van Duin: „Ik
doe volgend jaar geen theater meer. We
gaan een nieuwe tv-show voorbereiden.
Je kunt niet alles tegelijkertijd". Hij heeft
al eens eerder gezegd beslist niet zo'n
theaterman te zijn („Die lucht van
schmink waar ze het altijd over hebben,
die heb ik nooit geroken. Het enige wat ik
rook was een zweetlucht"). En: „Het
drukt altijd enorm op me als ik overdag
film of teleVisie doe, of een repetitie heb
en ik weet dat ik 's avonds ook nog naar
Hoogezand moet. Dat vind ik een enorme
belasting. Dan zit ik de hele dag te den
ken: Potdikkie, het is al vier uur en ik
moet zo naar Hoogezand. Dan ben je niet
ontspannen. En 's nachts kom je om één,
twee uur thuis. Dan heb ik helemaal geen
tijd meer voor mezelf. Of om met de hond
buiten te wandelen (Sint-Bernard, ge
naamd Woef). Dat doen normale mensen
toch ook. We hebben bomvolle zalen hoor,
dat is het punt niet. We hebben niet te
klagen. We zitten in de bevoorrechte posi
tie dat de theaters in een zucht zijn uitver
kocht. Nog steeds. Maar ik heb nu tien
jaar theater gedaan. Ik wil wel even stop
pen".
Niet blauw
Het betekent ook voor van Duins vaste
partners een pauze. Corrie van Gorp doet
er niet moeilijk over. Ze heeft onge
schminkt nog altijd een grappig gezicht,
maar is wel onherkenbaar. We zijn aan
een tafeltje gaan zitten, en een ober vraagt
beleefd of ze gereserveerd heeft. „Nee, ik
hoor erbij" legt ze keurig uit. „Bij de
André van Duin als de pianostemmer, die van de ene moeilijkheid in de andere rolt in
zijn eerste échte speelfilm „Ik ben Joep Meloen".
groep van André van Duin". Ook zij
straks op jacht naar de carnavalshit.
„O als je het opschrijft, zeg ik het li
niet. Want er zijn altijd haaien op de
Als ze weten wat ik doe en hoe ik erufh
zien, pikken ze het nog van me".
Inmiddels is er direct na de filmopna I
een musical op de beeldband gezel jd
maart door de Tros uit te stralen)
zij centraal staat: Een arm meisje dat
liefd wordt op een jongeman. Maai
konden malkander niet krijgen, wan
was veel te rijk. In de flashbacks mag
dré van Duin de diverse echtgenoten
len die ze wèl trouwt en die haar act
eenvolgens geld, culturele achtergrom
standing bezorgen, zodat alles op z'n p lr]
jes terecht komt. In „Joep Meloen"
ze minder centraal. Corrie van Gorp:
speel een leuk meisje, een aardig
Maar het is bepaald geen rol waarva
een deuk van het lachen krijgt. Dré i U
echte komiek. Om mij zullen de mei ik
niet blauw liggen. Ik heb er dan ook jj,
zo'n last van gehad dat er geen publie!
is als je filmt. Ik vind het juist wel 1
Veel minder nerveus en veel meer ar
Volgend jaar zal ik het, denk ik, echt r
der druk hebben nu we niet mee:
planken opgaan. Maar er komt wel o'
reclamefilmpje tussendoor. Of een elp^n
misschien". Pa
o\
Terug naar André van Duin over het
miek-zijn en de druk die er op hem 1 j j
.„Je hebt in Nederland natuurlijk niet
veel concurrentie. De mensen willen t
lachen en weet jij nog komieken in )r
derland? Ja, de Mounties, maar meer
er niet. Johnny Kraaijkamp is er mee gr
gehouden. Cabaretiers, daar komen wi )a
om, maar komieken hebben we eigen
niet. Ik vind het een voordeel én een
deel. Als er meer concurrentie was,1
de power om de beste te zijn sterker. i
probeer tóch wel steeds leuk te zijn, m ni
zo'n prikkel mis je een beetje. Je hc ik
nooit bang te zijn dat iemand je numro
of je grappen wegpikt. Dus ik geloof
het succes nog wel een tijdje stand hoi P
Maar ik denk niet te veel vooruit. Ik 1 n
ook beslist geen toekomstbeeld. Ik m« 1
me niet zoveel zorgen. Kijk, ik ben i aa
technische „freak". Ik vind het gewei
om met geluid en beeld te spelen. Dus
denk dat ik altijd wel aan de slag zal ki
nen. Bij radio of televisie. Ik vind I
voorbereiden en het maken van een pi1
gramma erg leuk".
En, het klinkt verwonderlijk voor de m aa
die als vijftienjarige zo nodig te plank
op moest om artiest te worden, maar I Q]
grijpelijk voor de nonchalante van Du
privé die praat alsof het allemaal niet s
vaart loopt: „Ik hoef écht niet alléén in W
schijnwerpers te staan".
BERT JANS!