Ook militaire junta haalt Poolse economie niet uit het slop Papieren steenkool wil niet branden N Polen staat in het Westen 52,5 miljard gulden in het krijt. Pool zou 1.800 gulden op tafel &n leggen om de schulden af te i. Dat is een bedrag waarmee a de „zwarte markt" een jaar riant zou kunnen leven. Voor e zloty's is letterlijk niets meer op. De economische crisis treft x>k vooral de sociaal zwakke- die niet in staat zijn via zwarte el in geld en goederen aan har- aluta te komen. Al hebben ze Jmilioen zloty's op de bank. longenwlnter die nu voor de Poolse deur staat is te vergelijken met de si- ein westelijk Nederland in 1944-1945, «n brood 50 gulden, een pakje siga- 60 gulden en een kilo aardappelen lulden kostten. De militaire staats kan de situatie op korte termijn al- laar verergeren. Nog vóór 31 de- verwachten de westerse schuldei- betaling van 1,25 miljard gulden, al- aan rente. Blijft dat geld uit en ziet het naar uit dan zullen de ban- liet genegen zijn een verdrag te teke- raarin aflossing vier jaar zou worden iteld. Import van broodnodige indu- Jb en consumptiegoederen kan dan u erder wel worden vergeten, want Po- dan geen „kredietwaardige" natie in het handelsverkeer de eerste waarde om zakelijke overeenkomsten reiken. 1460 westerse banken betrokken bij ^ansacties met de Polen en via hen ^nden ondernemingen, die in ernstige omische moeilijkheden kunnen ko- ^wanneer de Poolse chèques uitblij- zullen er weinig voor voelen nieu- "hanciële risico's te lopen. Maar daar- zullen nóg meer Poolse fabrieken stil in te liggen, omdat de levering van ve-onderdelen en grondstoffen uit- m De mogelijkheden tot export lopen ^nog drastischer terug. De economi- produktie. die nu al op een zelfde peil ils in het midden der jaren zestig, overeen met die in de crisisjaren na crach" van Wallstreet in 1929. insk 1970 70 kon de Poolse import uit het Wes- log ruim worden bekostigd uit de ex- er werd voor 1,8 miljard zloty aan rische produkten gekocht en voor 2 rd uitgevoerd. In 1976 waren de be en al dramatisch veranderd: de im- bedroeg 6,1 miljard en de export lts 3,9 miljard zloty. Wat.de energie- ziening betreft veranderden de bedra- nog drastischer. De Poolse steenkool de in 1970 voor 1,7 miljard zloty aan erse valuta. Daarvan moest weer 0,9 rd worden uitgegeven om aan olie te en. De oliecrisis en de daarmee sterk egen prijzen op de wereldmarkt gin- ook aan Polen niet voorbij. De steen- leverde in 1976 weliswaar 6.9 miljard op, maar de olie kostte al 6,6 miljard. >78 sloeg de „energiebalans" om naar V negatief saldo. \0 eel in de stijl van de Sovjet-economie Polen na de Tweede Wereldoorlog al kaarten op de zware industrie gezet, onen waren laag en de consumptie leren schaars. Een belangrijk deel van moest in het buitenland worden >cht. Subsidies hielden de prijzen ech- gematigd. Maar de aankoop werd ds duurder en daarom besloot de re- 1 ng van Wladislaw Gomoelka, kort voor Pjstmis 1970, prijsverhogingen door te 4en; voor sommige goederen van zelfs procent. Het leidde tot onrust in het land en uiteindelijk tot de opstand Gdansk, die door de politie bloedig onderdrukt. (De stakers in augustus eisten dat voor de slachtoffers een lument zou worden opgericht en de re- ng gaf toe). A de doden waren begraven werden prijsverhogingen teruggedraaid. Go- ilka moest het veld ruimen en werd op- algd door Edward Gierek, een rege- sfunctionaris die een redelijke popula- had opgebouwd door onderhandelin- met mijnwerkers die eveneens in sta- dreigden te gaan. Hij besloot de eco- ijAie op een andere leest te schoeien. principe van de buitenlandse handel Polen was tot dan toe geweest dat im- I van goederen uit het Westen moest den bekostigd uit de export van Pool- ijprodukten. Gierek besloot de tevreden Het ontbreekt de Polen niet alleen aan voedsel ook kleding is steeds moeilijker te krijgen. Nog maar een schoen heeft deze verkoper van een schoenenzaak in de Poolse hoofdstad in voorraad. Het tekort aan vlees is een al lang bestaand probleem. De afgelopen maanden is dit tekort alleen toegenomen, zoals deze lege slagerswinkel in het centrum van Warschau laat zien. heid van de bevolking te „kopen" door in het Westen leningen aan te gaan, waar mee de niarkt ruimer van consumptiegoe deren werd voorzien. Het recept werkte een aantal jaren naar tevredenheid: de le vensstandaard van de Polen groeide en de schaarste nam af. In 1973 brak echter de „oliecrisis" uit en werden de westerse lan den zuiniger op hun geld, dat wegens in flatoire oorzaken bovendien „duurder" werd. De binnenlandse economie in Polen bleef op oude leest geschoeid. Ze kenmerkte zich door bureaucratie en starheid. Indu striële vernieuwingen bleven uit. Gebrekki ge distributielijnen leidden er veelvuldig toe dat onderdelen en grondstoffen de plaats van bestemming niet bereikten en, als gevolg daarvan, dat de produktie tijde lijk stilviel. Schaarste-economie Polen heeft altijd in een „schaarste-econo mie" geleefd. Die leek in het begin van de jaren zeventig te verbeteren, maar bij de eerste moeilijkheden begonnen in de win kels weer lege vakken te verschijnen en de rijen wachtenden voor winkels werden lan ger. In 1976 volgde opnieuw een opstand; in de steden Radom en Ursus, en weer maakte de politie daar hardhandig een eind aan. Dat was het startsein voor apathie onder de bevolking. De populariteit van partijlei der Gierek daalde tot een nulpunt. Al in 1977 waarschuwde een partijcommissie het Centraal Comité dat de produktie wel iswaar nog steeds toenam, maar dat de lonen (onder druk van de arbeidsonrust) te sterk stegen, terwijl de bevolking boven dien méér uitgaf dan ze verdiende. Tege lijk waren de schulden aan het buitenland scherp gestegen en werden de normen in industrie en handel niet gehaald. Intussen was de dissidentenorganisatie „Comité voor Sociale Zelfverdediging" (KOR) ontstaan, die in september 1979 in een „Handvest voor de Rechter, van de Arbeider" een schrijnend beeld onthulde van de Poolse arbeidsomstandigheden. Door het ontbreken van een Wettelijk mini mumloon waren ze rechteloos wanneer hun bedrijf, bijvoorbeeld door gebrek aan onderdelen, stil kwam te liggen: als er niet gewerkt werd. vond vaak geen betaling plaats. Overwerk kon worden verplicht en bestond zelfs in de vorm van „sociaal werk", waarbij de arbeiders werden geacht op hun vrije dag naar de fabriek te komen en onbetaald hun produktiviteit te leveren. Produkten hadden vaak bewust een inferieure kwaliteit. „Mensen zouden niet mogen worden gedwongen te werken onder gevaarlijke omstandigheden voor hun eigen gezondheid of die van anderen, ongelukken niet te rapporteren, vervalste rapporten in te dienen", zo stond in het document. Maar de kritiek kwam ook uit een minder „verdachte" hoek. In juni 1979 stelde een groep intellectuelen, waarin tevens afge vaardigden van de partij, in een rapport vast dat „de regering reeds lang het ver trouwen van de bevolking heeft verloren. Niemand gelooft meer in de leiders en nog minder in de officiële uiteenzettingen en verklaringen. De partij is ziek, de macht is in handen van een kleine groep. Het partij apparaat wordt verteerd door bureaucra tie. In Polen is alles schijn: het socialisme, de vrijheid van meningsuiting, de recht spraak, de verkiezingen, de tevredenheid van het volk. Om een ramp te voorkomen zijn diepgaande politieke, sociale en eco nomische hervormingen noodzakelijk". Polen is de vierde steenkoolproducent van de wereld. Na de Verenigde Staten is het land de tweede exporteur van het „zwarte goud". Nu lijdt de bevolking honger en gaat een uiterst koude winter tegemoet. Er is een groot gebrek aan alles, aan voedsel en aan kolen. Volgens de autoriteiten zijn de (mijnarbei ders verantwoordelijk voor deze situatie. Ze bevochten het einde van de vierploe- gendienst, weigerden overwerk en kregen een inmiddels weer afgeschafte vrije zaterdag. De Poolse kolenexport ligt zeker een kwart beneden het voor dit jaar ge plande totaal. Leveringscontracten ter "s maar De katholieke kerk liet zich evenmin onbe tuigd. Op 14 december 1979 constateer den de bisschoppen dat Polen in moreel verval was geraakt. „Intermenselijke ver houdingen kenmerken zich door leugen achtigheid. Er wordt slordig werk afgele verd. Voor openbaar eigendom bestaat geen respect meer. Alcoholisme en apat hie zijn kenmerkend geworden voor de Poolse samenleving". Schuldenlast De schuldenlast van de Poolse Volksrepu bliek aan het Westen werd intussen on draaglijk. In 1979 moest het land nog eens 500 miljoen dollar lenen, alleen om de ren te te betalen. Tegelijk liep het nationaal in komen voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog terug met ongeveer twee procent. De regering verklaarde dit door te verwijzen naar de grote moeilijkheden waarvoor Polen had gestaan: de strenge winter 1978-79, die ontreddering had ge bracht in industrie en landbouw. De rivie roverstromingen die waren gevolgd. De stijgende kosten van grondstoffen en de teruggang van de wereldeconomie. Dat was allemaal waar. Maar van de elders ge constateerde apathie werd geen melding gemaakt. In april 1980 kwamen vertegenwoordigers waarde van bijna een miljard gulden kun nen niet worden nagekomen. Aan de Sov jet-Unie worden helemaal geen kolen meer geleverd, aan de andere Oostbloklanden nog maar 60 procent van wat was over eengekomen, zodat ook daar fabrieken door gebrek aan brandstof stil komen te liggen. In Polen zelf zijn nog veel meer fa brieken gesloten. De elektriciteitscentrales werken met minimale voorraden steen kool. Dure machines lopen ernstige scha de op. Ze staan in niet verwarmde ruimtes en vriezen stuk. Een vergelijking tussen de officiële plan ning voor 1980 en de werkelijke produktie van westerse banken bijeen om de intus sen al sterk gegroeide Poolse economi sche nood te lenigen. Het land had om een nieuw krediet gevraagd van 5 miljard dollar. Maar door regeringsfunctionarissen werd toegegeven dat de werkelijke nood veel groter was: alleen al om aan de schuldverplichtingen te voldoen was 7,4 miljard dollar nodig; 1,8 miljard voor de betaling van rente en 5,6 voor aflossing. Sindsdien hebben bankdirecteuren nog di verse malen de reis naar Warschau ge maakt. Uitstel van aflossing en rentebeta ling leek vorige week nog een mogelijk heid. Nu ziet het er naar uit dat de Poolse economie die schuldenlast als nog druk kender gaat ervaren. De verhoging van de vleesprijzen op 1 juli 1980 maakte een eind aan het geduld van de bevolking. Twee maanden stakingson rust volgden en werden afgesloten door een akkoord van 21 punten tussen de re gering en Lech Walesa, de stakingsleider van Gdansk. De geëiste vrije vakbond mocht worden opgericht; de arbeiders kregen stakingsrecht. Gierek werd afgezet. Zijn opvolger, Stanis- law Kania, gaf bij zijn ambtsaanvaarding toe dat „ernstige vergissingen in de eco nomie en wantoestanden in het sociale le ven de basis gaven voor de stakingsgolf. Het is onze belangrijkste taak het vertrou wen van de bevolking in de autoriteiten te herstellen. We moeten een sterke band scheppen tussen de autoriteiten en de mensen. We hebben dat nagelaten, en dat heeft geleid tot de uitbarsting van wijd verspreide ontevredenheid". Maar het vertrouwen werd niet hersteld. De voortdurende pogingen van de rege ring om het akkoord uit te hollen, waren voor Solidariteit en zijn snel groeiende aanhang net zo veel bewijzen van onwil. De in kracht toenemende waarschuwingen dat „het land naar de rand van de afgrond afglijdt" vonden even weinig geloof als de propaganda vóór Gdansk, toen over de economie louter optimistische berichten werden verspreid en de uitstekend be voorrade winkels die op de televisie wer den getoond, nergens waren te vinden. Altijd al was de bevolking geconfronteerd met cijfers die onbetrouwbaar, waren. Vals of niet, het waren middelen geweest voor politieke manipulatie. Niemand kon ont kennen dat het voortdurend aanhouden van de onrust inderdaad schadelijk was voor de economie, maar in de waarschu wingen ertegen zag de bevolking een stra tegie, om de voedseltekorten te gebruiken als reden voor een uiteindelijk terug draaien van de vakbondsrechten. Op geen enkele manier maakte de partij duidelijk werkelijk hervormingen in te wil len voeren. Er is, in de vijftien maanden na „Gdansk", geen enkel officieel plan ge maakt om de economische structuur te verbeteren, de distributie te stroomlijnen en de vrije bond het beloofde deel van de macht en mede-verantwoordelijkheid te in dat jaar maakt een beetje duidelijk waar het in Polen aan schort. Vorig jaar moest 207 miljoen ton steenkool worden gepro duceerd, de mijnen leverden niet meer dan 193 miljoen ton. Dat tekort is een van de dieper liggende oorzaken van de huidi ge noodtoestand. De voorzitter van de afdeling Katowice van Solidariteit verklaarde eerder dit jaar: „De vermindering van de beschikbare hoeveel heid steenkool is niet te wijten aan onze eisen. Zij is veroorzaakt door een vroegere vervalsing van de statistieken: niet de ca- loriewaarde van de steenkool werd ver geven. Alle schuld voor de uiterst snel ver slechterende situatie werd uitsluitend bij Solidariteit gelegd. Maar Solidariteit was zijn werk begonnen in een verrotte economische structuur die, toen de overheid alle touwtjes in handen bleef houden, snel tot ontbinding over ging. Het aantal bedrijven en fabrieken dat stil kwam te liggen doordat de aanvoer van materialen en onderdelen stokte, was vele malen groter dan die welke door inci- dentele stakingsacties stil waren gelegd. Waar wél kon worden gewerkt was juist een aanzienlijke vergroting van de produk tie te constateren. Juist dóórdat de over heid het monopolie hield over de distribu tie was het oncontroleerbaar waar die goederen bleven. In Polen groeide de al gemene overtuiging dat ze massaal de grens overgingen, om de schaarste bin nenslands in stand te houden, in de hoop dat de groeiende ontevredenheid zich te gen Solidariteit zou gaan keren. Staatsgreep Het veroorzaakte teleurstelling en verbitte ring. Een door partijleider Jaruzelski inge diende anti-stakingswet deed het laatste restje hoop dat met de regering zaken konden worden gedaan verdwijnen. Mili tante leiders binnen Solidariteit gingen de macht opeisen, drongen aan op een refe rendum dat officieel zou moeten aantonen wat officieus allang was bewezen: dat de hoop van de bevolking was gevestigd op Solidariteit en dat de partij al zijn krediet had verspeeld. Jaruzelski kwam tot de conclusie dat de bevolking had ontdekt dat de „nieuwe kle ren van de keizer" niet bestonden. Hij be sloot tot een staatsgreep. Polen wordt nu bestuurd door een militaire junta, volgens Zuidamerikaans model. Toen Hongarije in 1956 het communisme vaarwel wilde zeggen, antwoordde de Sov jet-Unie met een invasie. Maar partijleider Kadar stond bepaalde hervormingen toe en het land is nu, binnen de socialistische gemeenschap, redelijk welvarend met een vrij tevreden bevolking. In 1968 kwam een eind aan de „Praagse Lente" van Tsjecho- slowakije. Partijleider Husak wilde geen af wijking van de door de Sovjet-Unie uitge stippelde koers en de Tsjechoslowaken zijn nu apathisch geworden. Hoe de machtsstrijd tussen de Poolse jun ta en Solidariteit gaat aflopen is niet te voorspellen. Het zal uiterst moeilijk zijn de bevolking onder controle te krijgen. Ver liest Jaruzelski de slag, dan is het de vraag of de Sovjet-Unie orde op zaken stelt of dat Solidariteit met een nieuwe re gering wél tot zaken kan komen. Mocht de militaire junta de sterkste blijken te zijn, dan zal lijdelijk verzet onder de be volking het minste zijn wat kan worden verwacht. De Poolse economie zal dan on vermijdelijk een nog verdere terugval on dergaan. ANDRE HORLINGS meld, maar de totale produktie. Je kunt papieren steenkool niet gebruiken als brandstof. In een van de fabrieken gaf de directeur zelfs opdracht een machine te vervaardigen met het doel kolen met ste nen te vermengen. Het teruggelopen pro- duktiecijfer is alleen maar het gevolg van het nieuwe, meer realistische systeem van berekeningen dat nu is ingevoerd". Het verhaal over de problemen rond de kolenwinning is slechts een van de vele verhalen over gebreken van de Poolse economie. In bijgaand artikel wordt een overzicht gegeven van de lijdensweg die de Poolse economie is gegaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 29