Oud Adenaars maakten wereldreis van een jaar en kwamen gelouterd terug STAD/REGIOLEIDSE COURANT ZATERDAG 12 DECEMBER 1981 PA|S Moppie: een super-waakhond MARTIEN PLASMEIJER EN WIL VAN DER POEL WILLEN AAN DE SLAG „Het is nog effe wennen hè. Flink koud ook!" Martien Plasmeijer en Wil van der Poel zijn, huiverend, op hun bakermat terug. Na een jaar en tien dagen over de wereldbol rondgezworven te hebben. Een beetje beduusd bijna, en weinig luidruchtig, kijken ze weer uit over het lage land rond Oud Ade. Het is goed, een thuis te hebben. Het platte land, het Holland, dat ze eigenlijk toch niet kunnen missen, ondanks de overweldigende indrukken die ze hebben opgedaan: „we zijn hier geboren", zegt Martien, die evenals zijn makker Wil 22 jaar is. Beiden kennen elkaar van kindsbeen af, en toen ze 11 waren beslisten ze al: als de tijd daar is, gaan we wat van de wereld zien. Dat is mooi meegenomen, alvorens de maatschappij in te stappen. Martien en Wil hebben nu v een aardig stuk van de schepping gezien, meer dan ze ooit uit boeken of van de te^ee te weten waren gekomen. Nu de impressies verwerken en aan de slag. Groot winstpunt: „Onze maatschappelijke visie is genuanceerder geworden; we hebben geleerd te relativeren. En we weten een beetje wat het leven is..." De wereldreis is voor deze jonge Oud Adenaars een soort vuurproef geweest. De wereld is inderdaad op hen af gekomen. Ze hebben aan den lijve ortdervonden wat er op aarde, tot in alle uithoeken, vooral aan ellende te koop is. Martien heeft een bijna fysieke pijri gevoeld toen hij, in India, zag wat werkelijke armoede betekent. Als .jonge vruchten" vertrokken, zijn ze rijp teruggekomen. Martien Plasmeijer is de formulerende prater. „We hebben in Leiderdorp aan het RIO de middelbare Detailhandelschool gevolgd. In vier jaar, want dat extra jaartje betekende ook wat meer gezelligheid. Daarna zijn we even flink wat geld gaan verdienen om onze reis op gang te helpen. Nóu, onze jonge illusie de wereld te gaan verslaan is werkelijkheid geworden. Ons doel was, met onze opleiding internationale ervaring op te doen. We hoefden niet in militaire dienst, en dat jaar hebben we nu goed besteed". Er volgde een lange periode van solliciteren bij scheepvaartmaatschappijen voor een job aan boord. Maar de goedkopere banen gaan naar buitenlanders die met een lage gage genoegen nemen. Het werd dus vliegen. Op 18 november '80 vertrokken ze van Schiphol. „Met Ad Latjes nog, vlak vóór het debacle; we waren net op tijd weg", aldus Martien. Twee weken neusden de twee rond in Griekenland; „die Grieken, ja, mensen met een hoop temper hè. We konden alvast langzaam eraan wennen op onszelf te staan". Toen kwam, zonder enige overgang, de hitte, en India. Een half dagje vliegen en aankomen in een heel andere wereld. „Bombay. Op Java: Wil (links) en Martien met Javaantjes die hun uitstekende gidsjes waren. Als een koloniale vorst laat Martien zich hier in een „bietsjak" op drie wielen vervoeren; op een helling mocht hij niet eens uitstappen om de vracht lichter te maken, en de voormalige „koelie" maar zweten. In Australië: Martien met het echtpaar Van der Meer- Van der Meer uit Roelof- arendsveen, bijna 30 jaar geleden in Alkemade nog bekend als Hein en Mariet- je Tut... Niet te beschrijven. We hebben ons laten vertellen, dat in die stad alleen al 4 miljoen niet ingeschreven mensen anoniem leven. Alles ligt er langs de weg. Men loopt er achter je (geld) aan. Kinderen worden er na de geboorte verminkt omdat hun bedelen later dan meer effect zal hebben. Het was voor ons een schok-ervaring. Wat we gezien hebben, is onvoorstelbaar. Dat kan niemand uit ons Westen zich ook maar enigszins indenken. Nu zeg je: het was niet leuk, maar wel goed dat we het meegemaakt hebben", vindt Plasmeijer. Goa, een Portugese relikwie in India: ook armoe en bedelen. Van der Poel en Plasmeijer dachten even terug aan hun kleine Hollandje. Belandden in Maleisië, Kuala Lumpur, een schonere, commercieel denkende wereld. Martien Plasmeijer: „Het was een week in een betrekkelijke luxe. wefeters georënteerd. We hebben er wel de oosterse gastvrijheid leren kennen van mensen die ons rondleidden en alles voor ons wilden doen. Dat maakte ons onzeker, want als je niet te lastig wilde zijn en het minste uitkoos, voelde men zich al gauw beledigd". In Singapore, een handelscentrum waar 104 Nederlandse bedrijven gevestigd zijn, en een bloeiende Hollandse Club (die zich onder meer bezighoudt met het uitzetten van stageaires), hadden de Oud Adenaars een onverwachte ontmoeting. Wil: „Niet te geloven, echt waar, in zo'n grote wereld, maar daar zat in Holiday Inn (we wilden er koffie drinken) zowaar meneer Van Britsum, de directeur van het RIO, ons eigen RIO, met zijn vrouw aan het ontbijt! Hartstikke gezellig Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel '18 vragen. In Los Angeles waste Martien Plasmeijer de slee van zijn gastheer, op de achtergrond de tijdelijke, snelle second hand car van de wereldreizigers, hun tweede, in een „studiejaar". was dat even. Meneer Van Britsum bracht ons in contact met de Nederlandse ambassadeur daar; we dronken op de ambassade koffie uit kopjes met het Nederlandse wapen erop, onze vaderlandsliefde bruisde op. Op de Hollandse Club was een banket, waar ook, nu oud-minister. Van der Klaauw op aanwezig was. We hebben leuk gepraat met die Nederlanders in Singapore; 40 jaar geleden nog een Engels rijksdeel. Ver van huis en toch onder elkaar". Met Kerstmis waren de wereldreizigers in Jakarta. Plasmeijer: „We hadden wilde verhalen over Indonesië gehoord, maar hei is er veel minder slecht dan in India. En een enorme natuur. Om stil van te worden". Een mooie tijd, met een trip door Java en naar Bali. Het geld raakte op en het tweetal belandde net op tijd in Australië, waar ze door Nederlandse emigranten werden opgevangen. Er moest gewerkt worden: acht weken fruit plukken, vooral perziken. In stukwerk. Ze hadden geen tijd om het geld te besteden. Allang blij met een baan van zeven dagen in de week, Martien: „soms waren we spuugzat van het niks doen. Ook in Australië is werkloosheid, maar als je wilt aanpakken krijg je wel wat". Martien en Wil kochten na de pluk een auto, een car, en trokken naar het noorden van Australië, langs de oostkust en de woestijn vermijdend. Op een eiland in de Koraal Zee raakten ze weer aan de slag: Martien als kok in een hotel en Wil bij „het onderhoud", want op dat eiland in de Grote Barrière was alles selfsupporting. Naar de tandarts moest je met een vliegtuig. Begin juli werd de auto verkocht en kwamen ze op Nieuw Caledonië aan, een Franse eilandengroep in de Stille Oceaan. Franse invloeden, een heel verschil met de ruwe, maar goudeerlijke Australiërs, „die je zeggen waar het op staat". Op Nieuw-Zeeland veel oud-Nederlanders ontmoet, ook^uit Oud Ade vandaan. Plasmeijer: „Ook schoolkameraden van onze ouders. We waren meteen kind aan huis. In die streken heeft men veel lof voor de Hollanders die zich zo goed kunnen aanpassen, veel beter dan bijvoorbeeld Duitsers of Engelsen. We hebben een goeie naam in dat buitenland". Een week op Tahiti, met de toeristenindustrie en hoelahoela; een kostbare aangelegenheid: „we hébben het niet als exotisch ervaren". Een dwarsstraat verder: Amerika, Los Angeles; onthaald door mensen die ze op Tahiti hadden leren kennen. „Los Angeles, een mensvergeten en misschien wel godvergeten stad van 13 miljoen wezens die allemaal langs elkaar heenlopen en geen enkel oog voor elkaar hebben. Een groot drugsprobleem, in alle maatschappelijke klassen, ook onder de ouderen, die over praten als gold het e flesje frisdrank.". Weer ei f auto gekocht en een trip gemaakt door de zuidelijk staten: "Las Vegas en Ind wat een contrast!" Ook d« zijn Martien en Wil stil v geworden. Een jaar rond. Amerikane o ja: „grappige mensen, oppervlakkig, enthousiast^ met een goed humeur vaq Vriendelijk en beleefd en netjes", herinnert Martien* zich; „als je wat koopt, wo je als een koning behande Koop je niets, laten ze je liggen. Leuk hoor, Amerika". Terug naar hui' van Atlanta vliegen naar Londen en, op 28 novemb van Harwich met de boot naar Hoek van Holland: „dan, bij het naderen van Nederlandse kust, komt di hele wereld op je af. Dan voel je toch iets trillen, binnen in je. Het blijft zo vertrouwd. In Australië zeiden ze al: „In Holland leven jullie als in een park hygiène, schoon en goed verzorgd, met goede voorzieningen en met eenp flink werktempo". Wil ze® nu: „We zijn ons eigen larf! veel meer gaan waarderea, een -landje om trots op te l zijn..." Martien Plasmeijer heeft, F( genuanceerder, de moraal I van alles voorhanden: jr „Terug in Holland: alles moppert hier, mensen komen erg negatief over f. praten elkaar een crisis a?1 over het bekende stapje terug. Men zou moeten lept waarderen wat men hier e heeft; we zitten er warmp) bij, hebben eten en drink*- genoeg. Ach, misschien komt dat onbehagen ook door het klimaat en het 1 slechte weer". Het is weer even wennen f thuis. Martien: „Nu een bal zoeken. We hebben onze T papieren van school, onze ervaring, en je spreekt je talen. Nu de wereld van h ^blliciteren, een betrekkin) zoeken. Je moet greep krijgen op het hele gebeuren, en dat is moeilij We zoeken.- We zijn beschikbaar met ons hele hebben en houwen en met een volle bagage aan ervaringen". Martien zou het liefst in de exporthand willen: „we moeten meer naar buiten treden met c land". Enfin, de twee repatrianten staan te popelen om nu een stukje verantwoordelijkheid op hun nek te laden. Ze zijn ambitieus en boordevol energie teruggekeerd. Nu juiste aansluiting vinden ei gemotiveerd aan het werk Hun die mogelijkheid bied« is wellicht nog complexer dan het maken een wereldtoernee van een jaa Maar met knapen van dit slag is de maatschappij alleen maar goed gediend. LEIDEN De vraag naar waakhonden is groot bij het Leids dierenasiel. De kennelijke angst onder de bevolking voor inbraken, heeft geleid tot een ware rush op huisdieren die een mogelijke insluiper van zijn voorgenomen diefstal af kunnen houden. Mop pie, de hond van deze week, is naar de mening van de naar veiligheid zoekende dierenliefheb bers kennelijk te klein om als attente bewaker te kunnen fungeren. Daarbij, wie stelt zich nu bij de naam Moppie een grimmi ge viervoeter voor. Het tegendeel is waar. Moppie, een rasechte bast aard, is zo waaks als het maar kan. Wie het maar waagt een vinger uit te steken naar zijn baas of bazin of hun bezittingen, kan rekenen op een door tastend geblaf en een grimmig gegrom waarna de lust tot het voortzetten van zijn onedele bedoelin gen de vermetele dief on getwijfeld zal vergaan. Enigszins problematisch is, dat Moppie het onder scheid nog niet kent tus sen insluipers met goede en insluiperis met kwade bedoelingen. De nieuwe baas van Moppie moet dus bij voorkeur iemand zijn, Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rub „Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... t« het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek bescl ven honden zijn óf gevonden, óf door hondenbezit naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende denen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook slagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven ren zijn alle goed gezond, hebben een wórmkuur om gaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circi gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te ha Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Lei< Tel.: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za tot 12 en 14-16 uur. Zondag en maandag gesloten. origineler huisdier wen sen. Nog wat praktische 'ge bruiksaanwijzingen': Mop pie kan het uitstekend vinden met kinderen. Een probleem kan echter zijn, dat het overwaakse hond je nog wel eens aan wil slaan tegen op bezoek ko mende speelkameraadjes. Een gezin met wat oudere kinderen zou daarom aan te raden zijn. Ook andere honden vormen geen pro bleem, dat in tegenstel ling tot huisdieren als kat ten, konijnen en cavia's. Het vervoer zal de baas niet voor onoverkomelijke moeilijkheden stellen. Moppie is namelijk gl autorijden. In ver met zijn soms hardi blaf, verdient het me oog op de buren aanl ling Moppie niet op flatwoning te huisves Pluto Pluto de hond van v week heeft bijzonder positieve reacties gi gen. Deze Mechelse der heeft een nieuv huis gevonden bij eei zin in Alphen aan. Rijn. Tot grote tevre heid van beiden, zoi nieuwe eigenaar na e le dagen liet weten. uit ruimmetende Duitse Herders en Bouviers. Moppie daarentegen meet slechts een ruime 30 centi meter, is lichtbruin ge kleurd en heeft een krul staartje. Zijn ouders heb ben hem al de goede ei genschappen van een bastaard-hond meegeven, een ijzersterk gestel en een pientere en scherpzin nige geest. De enige reden dat Moppie nog steeds in het asiel verblijft, is, dat hij geen enkele overeen komst met een bestaand ras vertoond. „Hij lijkt ei genlijk nergens op", zegt asielbeheerder Wil Tiele, maar wie kan zich een die niet beschikt over een al te grote vriendenkring en niet al te regelmatig bezoek ontvangt. Moppie is eigenlijk een te goede waakhond, maar wellicht valt daar nog een hoop aan bij te schaven. Moppie is uiteindelijk nog maar twee jaar en heeft nog ge noeg te leren. Bovendien, voor wie zich een niet al te grote hond wenst, is Moppie is de laatste waarover het die renasiel momenteel be schikt. De laatste honden tot een maximum-hoogte van zo'n 40 centimeter zijn de afgelopen week afge haald, het restant bestaat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 4