Bollenhuis: speels element in nieuwbouw wijken van gestorven Katinka vinden baat bij rouwgroep Ouders „WIE DENKT DAT JE 'T TOCH ALLEEN MOET DOEN VERGIST ZICH Het centraal contactadres van de landelijke zelfhulp organisatie „Ou ders van een Overleden Kind" luidt: Zichtweg 197, 2151 WG Nieuw Ven nep. Ook ouders die denken binnen de organisatie als contactpersoon te kunnen functioneren, wordt verzocht te reageren. dan het andere. In elk geval hebben de ouders die de groep begeleiden hun eigen verlies al tot op zekere hoogte verwerkt. Dat kan ook de anderen doen beseffen dat het mogelijk is over het verdriet heen te komen. Er blijkt een ontwikkeling moge lijk: de bodem van de put hoeft niet het einde te zijn. De volgende stap is de er kenning dat „er over praten" essentieel voor die ontwikkeling is. Je gaat je realise ren dat je, door je uit te spreken, actief kunt meewerken om jezelf, je partner en de anderen er weer bovenop te helpen. Als je je die notie eenmaal hebt meester gemaakt, ben je een heel eind op de goe de weg. Rouwen wordt dan de weg naar herstel". Zelf menen Pien, Johan en Mirjam Wil brink dat ze dat herstel inmiddels goed deels bereikt hebben. Pratend over wat er gebeurd is. komen heel veel goede en maar nauwelijks trieste herinneringen naar boven. Pien: „Pijn heeft Katinka niet ge had. De therapie die ze moest ondergaan maakte haar ziek. Maar afgezien daarvan was ze een heel bruisend en ondernemend meisje. Leerde zichzelf lezen en breien. Het laatste half jaar drong het geleidelijk tot ons door dat ze zou sterven. Juist in die periode hebben we intens van haar ge noten. Naarmate de dood dichterbij kwam ervoeren wè haar leven des te indringen der". Johan: „Toen vast stond dat het einde on afwendbaar was, hebben we besloten alle behandelingen te stoppen en haar uit het ziekenhuis terug naar huis te halen. Het was heel gek. Je wist dat ze er binnenkort niet meer zou zijn en toch zat ze springle vend naast je. Daardoor konden waanzin nig geluk en diep verdriet haast gelijktijdig in je opwellen. Ik had in die tijd zeker niet het gevoel een absolute verliezer te zijn. Daarvoor was de kracht die Katinka óns gaf, veel te groot. Ze was ongelooflijk dap per. Straalde, vooral op het laatst, rust en aanvaarding uit. We hebben nooit met zo veel woorden over de dood met haar ge praat. Maar juist uit die aanvaarding werd ons duidelijk, zeker de laatste dagen, dat ze er van doordrongen was dat haar leven ten einde liep. Haar rust en overgave heb ben ons geleerd dat sterven niet erg hoeft te zijn". WILLEM SCHEER Foto: CEES VERKERK Op d«ze opengewerkte tekening is goed te zien, dat de split-level indeling tot gevolg heeft dat er diverse leef- en woonniveaus in de bolwoning ontstaan. De „sokkel" van 3 meter onder de bol, wordt In de grond ingegraven. Kreijkamp werkt op dit ogenblik ook aan bolwoningen voor gehandicapten, waarbij de console vervalt en de trap plaats maakt voor een (draaibare) lift. Ook de split-level indeling komt dan (geïdesH- ^ptaatje van 3»pje bolwo- jr zoals ze >4 zouden '"worden in bestaande 4iwwijk. t is te zien N bollen bij- itieter bol. Pries Kreij- ,san bolwo- met een >e van 7 me- kwijl hij bo- t de eerste gereed por een bol- Sjentrum 3b doorar veter. Wi Boj word DEN BOSCH Als het aan Dries Kreij kamp uit Vlijmen en Peter Me.s uit Den Bosch ligt is ons toekomstig huis een bol. Een bol, gemaakt van glasbeton, die niet of nauwelijks energie vergt, kortom: een speels en oogstrelend element in de va derlandse nieuwbouwwijken. Met name de kunstenaar en industrieel ontwerper Dries Kreijkamp houdt zich al twaalf jaar bezig met het fenomeen van de bol, welke con- structievorm hij en Peter Mes de laatste drie jaar hebben gegoten in wat zij noe men „een grens verleggend woningbouw project". Een bolwoning, geplaatst op een in de grond verzonken drie' meter hoge console (voor kelder en warmte-op- slag), ingedeeld volgens het split-level principe en op die manier plaats biedend aan één- of twee-persoonshuishoudens. Een huis, dat de concurrentie zou aankun nen met de zogenaamde „gestapelde Van Dam-eenheden" en dat gerealiseerd zou kunnen worden op driehoekige bouwka- CKER „Je voelt de behoefte je omgeving af te sluiten", weet Pien |»k. „Deur op slot en niemand zien. Ibben van het begin af gezegd: aan ■ging moeten we niet toegeven. Ach- pbben we vastgesteld dat vooral de Pjes uit de kleuterklas die op bezoek jn, ons veel steun hebben gegeven. Moties en reacties waren heel zuiver, wuchter ook. Katinka lag opgebaard r kamer. Vergezeld door een vader ader gingen de kindertjes naar bo- i schaarden zich rond haar kistje, loeder zei tegen haar dochtertje: naar dag tegen Katinka". Maar het rtje reageerde: „Nee mam. dat p e tpch niet meer". Het was heel be- voor de kinderen om te 'zien dat i^a echt dood was. En 'als ze dat een- jrtezien hadden aanvaardden ze het g waren verdrietig, maar ze berust te situatie. Eén kindje zei tegen Mir- Jatinka's oudere zusje: Nou heb jrj al Jeelgoed, Mirjam", k Johan Wilbrink verloren Katinka,- m zes jaar oud was, in april 1979. j per een half jaar daarna kwamen ze a aking met een gespreksgroep voor I van een overleden kind. Ze sloten aan en ervoeren ook zelf dat het met lotgenoten de verwerking van l^rdriet aanzienlijk vergemakkelijkte, etr dat ze zich thans binnen de lande- j/ganisatie (Ouders van een Overle- gj|nd) sterk maken voor een verdere ifding van deze vorm van zelfhulp. Ijiensen die er van uitgaan „dat je 't ^lleen moet doen" vergissen zich. Als r alleen probeert te doen, verdring je riet. In je eentje verwerk je het niet. Jft het knagen. Misschien je hele le- ihP9- lifa Wilbrink had kanker. December |verd een tumor in haar spieren ge- wteerd. Bestraling en chemotherapie jjaanvankelijk succesvol, maar later woekering opnieuw de kop op, e$i zich een uitzaaiing naar haar lon- aifordeed. Johan Wilbrink: „We heb- aar dood zien aankomen. Konden 'plijk wennen aan het idee. Maar als lifer ervaar je dat toch als een s pverval. Een klap in de letterlijke zin ,v IL woord. Je gaat knock-out, raakt epfd. Begrijpt niet dat de wereld om aiien gewoon doorgaat. Buren die nfgens in de auto stappen en naar oferk gaan, de krant die wordt be- 13; het is heel onwezenlijk. Met het 3Jjken van de tijd trekt ook de verdo- i feg. Dan komt de pijn. De klank van Bibaam schrijnt in je bewustzijn. Een wond die steeds verder wordt open- jtijn. Je wilt erover praten met je vrien- ennissen, familieleden, en de eerste dat ook wel. Maar al vrij spoedig m lat jouw behoefte om te praten veel n is dan het vermogen van je omge- m naar je te luisteren. De dood, in veltjes van hooguit vijftig vierkante meter, waarbij het woongedeelte vijf meter boven het maaiveld zou uitsteken. „Privacy wordt bevorderd, inkijk verme den en het visuele contact van binnenuit met de buitenwereld blijft bestaan", zo zeggen de twee Brabanders, die reikhal zend uitkijken naar berichten van het mi nisterie van Volkshuisvesting en ruimtelij ke ordening, omdat van die zijde onthef fing moet worden verleend voor de thans van kracht zijnde „Wenken en voorschrif ten", waaraan elk bouwwerk in ons land dient te voldoen. Komt die dispensatie er niet, dan zal die bolwoning nooit en te nimmer in ons land worden gebouwd. Geeft Den Haag inderdaad het groene licht, dan staat de gemeente Den Bosch klaar om vijftig van deze woonbollen te „planten". „Het nieuwe aan onze bol is dat er hier sprake is van een betaalbaar industrieel project en dat het niet gaat om een archi tectonisch experiment of een prestige-ob ject", zegt Peter Mes met nadruk. Hij is dan ook wat hij noemt „zeer teleurge steld" over de benadering, die met name het ministerie van economische zaken tot dusver heeft tentoongespreid. Een ge vraagd ontwikkelingskrediet werd afgewe zen omdat de bolwoning niet alleen te duur, maar ook te weinig energiebespa rend zou zijn. De twee Brabanders zijn daarop aan het ontwerp gaan sleutelen voor wat betreft deze twee aspecten en menen thans zwart op wit te kunnen aan tonen dat EZ er naast zit. Zij hebben dan ook een verzoek tot heroverweging bij mi nister Terlouw ingediend, waarbij Peter Mes opmerkt dat het tot dusver „een frus trerend gevecht is geweest, omdat er geen sprake is van een stimulerend beleid op dit gebied". Natuurlijk Alhoewel de toekomst van de bolwoning in Nederland dus allesbehalve gegarandeerd is, is op papier de zaak tot in de finesses rond. Mes en Kreijkamp hebben intussen de BV Bolbouw opgericht, de Nederland Bouwmaatschappij (NBM) in Den Bosch wil ze voor 86.000,- per stuk bouwen, DSM heeft uit een polymere glasvezel, versterkt met cement, het benodigde glasbeton ont wikkeld Kortom, het hele project staat als het ware in de startblokken. Filosoferend over de ideeën achter de bol woning zegt zowel Kreijkamp als Mes dat de bol als „natuurlijke, ronde woonvorm" in het geheel niet nieuw is, maar dat een en ander tot dusver nagenoeg altijd in de sfeer van het prestige-object is getrokken en geenszins is toegepast in de sociale woningbouw, zoals zij met name willen. „Bovendien", aldus Peter Mes, „zullen de bouwprijzen veel sneller gaan stijgen dan de jaarinkomens, terwijl bovendien de woonlasten (energie) pijlsnel omhoog zul len gaan. De traditionele bouwwijze biedt dan ook geen oplossing meer; spouw muurvulling bijvoorbeeld is een lapmiddel. Een glaswoldeken van vijf centimeter dikte is volstrekt onvoldoende. In ons concept gebruiken we er een van twaalf centime ter. Wij hebben uitgerekend dat onze bol woning per jaar slechts vierhonderdveertig kubieke meter aardgas gébruikt tegen drieduizend kubieke meter in een „nor maal" huis. Maar als je een allesbrander zou gebruiken, zou je volstrekt energie-on afhankelijk zijn, afgezien dan van de mo gelijkheid om te kunnen koken en de ver lichting". Zowel Dries Kreijkamp als Peter Mes is van mening dat wil de bolwoning in ons land überhaupt kans van slagen krijgen, er een „creatieve benadering" van het project nodig is. Die wijze van benaderen achten zij trouwens essentieel voor het toekomstige wonen in Nederland omdat de problemen in deze sector onvoorstel baar groot dreigen te worden. Het concept van de Bossche bolwoning berust op het principe van twee schillen (opgebouwd uit 14 segmenten) waartussen een 12 cm dikke isolatielaag woi;dt aange bracht. De doorsnee van de bol bedraagt 5,70 m (buitenwerks) en het geheel vergt een montagetijd van twee(!) dagen. Inclu sief de in de grond gegraven console (van 3 meter) meet de complete bolwoning een royale acht meter, waarvan echter ruim vijf meter te zien 'zal zijn, de eigenlijke bol dus. In die bol zitten ronde ramen (met driedubbel glas), diè om hun as kunnen kantelen, waardoor de bbl geregeld ge lucht kan worden. (Trouwens een uitge kiend luchtverversings- en ventilatiesys teem zorgt verder voor dit probleem.) Ver deeld over diverse leefniveaus beslaat de totale vloeroppervlakte in de bolwoning 48 m2 bij een totale inhoud van 107 m3. De stichtingskosten van een bolwoning Pien en Johan Wilbrink (met in hun midden dochter Mirjam): „De bodem van de put hoeft niet het einde te zijn". een heel concrete gedaante, bijna tast baar dichtbij, is geen populair gespreks- ohderwerp. Je omgeving wil daar niet al te lang bij stilstaan, ledereen heeft haast om terug te keren naar „normaal". Je mag wel even huilen, maar niet weken achter een. Na een paar maanden zit er niets an ders op dan je kiezen maar op elkaar te houden. Terwijl je eigenlijk nog lang niet uitgepraat bent. In dat stadium kan een rouwgroep, waar je lotgenoten treft die óók nog niet zijn uitgepraat, een uitkomst zijn". Landelijke organisatie Rouw- of zelfhulpgroepen voor ouders van een overleden kind functioneren in het Westen van het land al enkele jaren. In ja nuari van dit jaar is daaruit een landelijke organisatie ontstaan die binnenkort offi cieel geregistreerd wordt als vereniging. Wie tot een rouwgroep wil toetreden of gewoon met een lotgenoot een gesprek wil, schrijft naar de centrale organisatie. Van daaruit gaat de brief naar een con tactadres in de omgeving van de afzender. In totaal beschikt het samenwerkingsver band over vijftig van zulke contactadres sen. Er volgt een kennismaking en voor wie dat wenst opname in een rouwgroep. Zo'n groep komt ongeveer twee maanden lang één keer per week bij elkaar, daarbij begeleid door een ouderpaar dat het ver lies al in zekere mate heeft verwerkt. Pien Wilbrink: „Vooral de eerste bijeen komst, wanneer ieder het verhaal vertelt van de dood van zijn of haar kind, verloopt heel emotioneel. Daarna gaat het er wat rustiger aan toe, maar de deelnemers hou den voortdurend alle gelegenheid om voor hun gevoelens uit te komen. Om de ver werking van die gevoelens gaat het im mers. Je hebt pijn, verdriet; je voelt je mis schien kwaad, schuldig, machteloos. Oké, maar wat doe je nu met die emoties?- Pro beer je ze weg te stoppen, ergens onderin je bewustzijn, met een betonnen deksel erop of laat je ze tot je doordringen, geef je eraan toe? Wij denken dat je het laatste moet doen. Je moet de tijd nemen om de pijn te laten opkomen en als het ware te laten uitrazen. Zo'n gespreksgroep kan dat activeren. Daarbij doet het er niet zo erg veel toe welke onderwerpen er nou precies besproken worden. Vaak ligt het startpunt bij heel concrete vragen. Hoe komen we de feestdagen door? Zullen we Sinterklaas dit jaar maar overslaan? Moe ten we ons zorgen maken over de almaar terugkerende dromen, hallucinaties zelfs? Nemen we opnieuw een kind? Is het ver standig om te verhuizen of juist niet? Gaan we het kamertje waarin zij of hij heeft ge slapen opruimen of laten we het voorlopig nog in de oude staat?". Johan Wilbrink: „Binnen zo'n gespreks groep herken je je eigen emoties en erva ringen in die van de anderen. Omdat ie dereen een soortgelijk verlies is overko men, is er écht begrip voor elkaar. Nie mand, ook de knapste psychiater niet, kan zich zó goed In je inleven als je lotgenoten dat kunnen. Dat wederzijdse begrip leidt ertoe dat je je niet meer zo alleen voelt staan in je verdriet. Onder die omstandig heden kan het gebeuren dat partners el kaar dingen horen vertellen die tot dan toe onder de oppervlakte waren geblevén. Het „weer kunnen praten" en de opluchting daarover geldt dan ook binnen je relatie. Want zelfs daar verzwijg je soms gevoe lens, omdat jé het alleen wilt doen of de ander niet wilt belasten. Vooral mannen merken nogal eens dat ze ervaringen die ze voor hun vrouw verborgen hielden, in de groep opeens wel naar voren kunnen brengen. Vaak is dat een enorme bevrij ding". Er over praten... „Belangrijk is ook dat het ene ouderpaar verder is in de verwerking van de rouw bedragen rond 86.000,-, hetgeen op een maandhuur (inclusief warm water en ruim teverwarming) van 364,- zou neerko men, aldus Mes en Kreijkamp. Er wordt gespeeld met de gedachte meerdere (zes) woningen aan te sluiten op één cv-installa- tie, omdat de bolwoning slechts zeer wei nig energie zou gebruiken. De gehele of ferte is gedaan op basis van 200 bolwo ningen. Volgens Mes lenen de bollen zich uitstekend voor het plaatsen van zonne collectoren, waarbij de opgewekte warmte in een zoutlaag zou kunnen worden opge slagen. Inmiddels hebben 10 leden van het Brabants Orkest al laten weten in aanmer king te willen komen voor een bolwoning in Den Bosch. Naar hun mening kan het niet anders of de akoestiek in zo'n bol is geweldig Als alles en iedereen meewerkt aan het project zullen in het voorjaar 1982 de eer ste 32 bolwoningen in de Brabantse hoofdstad worden gerealiseerd. Naar Peter Mes' zeggen hebben ook Rot terdam en Heerlen interesse voor de bol woning getoond. Probleem bij dit alles is de acceptatie van het project. Volgens Mes hebben met name de ambtelijke in stanties zeer veel moeite met de bolwo ning, omdat het concept afwijkt van elk bestaand voorschrift, waardoor de woning in geen enkel vakje is onder te brengen. Toch is hij van mening dat het wonen in bollen een grote toekomst heeft. Hij wijst op ontwikkelingen in Amerika en Japan, waar ook stedebouwkundigen spelen met de gedachte dat gestapelde bollen wel eens de woonvorm van de toekomst zou den kunnen zijn. „Ze zouden bijvoorbeeld heel goed tegen berghellingen kunnen^ worden geplaatst", aldus Mes. die de bol woning heel goed ziet zitten in zowel Ja pan (met zijn grote bevolkingsdichtheid) als de orkaangebieden vab de VS. Of de bolwoning er komt in Nederland is dus een open vraag. Maar als een ge meente met Bolbouw BV in zee gaat, eisen Kreijkamp én Mes dat zij ook ingescha keld worden bij het ontwerpen van de di recte omgeving. Dat betekent: zowel het stedebouwkundige (deel)ontwerp als ook de groenvoorziening. Want zij willen hun bollen niet „plat" gedrukt zien tussen be tonnen flatkolossen, waardoor „de mooi ste elementaire vorm, die er is" niet tot zijn recht zou kunnen komen. Een kijkje in het woongedeelte ven de bol met daarin cen traal de (bolvormige) allesbrander, die het huis wat energie be treft volgens de ont werpers uit Brabant onafhankelijk zou ma ken. Volgena Kreij kamp zal met name de ruimtewerking in de bolwoning onge kend groot zijn, waar door het bezwaar van het relatief kleine vloeroppervlak te niet gedaan wordt. De wo ning wordt ingericht met bestaande (dus hoekige) meubels.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 21