Pluto voelt zich tamelijk eenzaam Daar komt de trein99laat niets aan verbeelding over REGIO LHDSE COURANT UITZONDERLIJK „TREINENBOEK" BOEK VAN DE MAAND ZATERDAG 5 DECEMBER 1981 PAG» Op mjjn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriekl „Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of soms ook wel een kst) beschreven die in het asiel ver blijft om dsar een zekere dood tegemoet te gaan~ tenzij het dier een goed tehuis vindt De in de rubriek beschre ven honden zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters naar het asiel gebracht Ze-worden om uiteenlopende re denen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook vol slagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven die ren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur onder gaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 60 guldon ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Lelds Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Lelden. Tel.: 411670. Geopend dL t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10 ^oM^n^jlf^uur^Éondag^njnaanda^jesloten^^^^ Pluto is lief en gehoorzaam. LEIDEN Sukkelend loopt Pluto met Wil Tiele mee. Zodra hij stil kan staan gaat hij ook gelijk liggen en kijkt je daarna met grote droefgeestige ogen aan. Pluto voelt zich heel alleen. Hij speelt niet met de andere hon den in het asiel en doet geen moeite „zich te ver kopen" als een belang stellende langs de hok ken loopt Toch is Pluto geen sloom beest Hij is juist erg lief en aanhan kelijk, houdt ook van spe len, maar lijkt in alles wat er met hem gebeurt te berusten. De bastaard Mechelse her der, Pluto, werd ruim een jaar geleden naar het asiel van Wil Tiele gebracht Hij zwierf wat rond in de buurt van de Potgieterlaan in Lei den en niemand scheen zich om hem te bekommeren. Na een verblijf van drie weken in het asiel ging Pluto naar een echtpaar in Katwijk. Deze mensen woonden vlak bij het strand en Pluto zou lekker kunnen rennen. De hond heeft het lang erg goed gehad bij dit echtpaar. De laatste tijd echter, had het paar geen tijd meer voor de hond. Hele dagen zwierf hij langs het strand, door de duinen en de boulevard, 's Avonds moest er altijd ie mand eerst lange tijd naar hem op zoek. Dat ging het echtpaar vervelen en Pluto werd naar het asiel ge bracht Toch is Pluto ondanks het vele rondzwerven geen zwerfhond. Hij is goed opge voed en eigenlijk meer een huishond die zich overal op zijn gemak zal voelen als er maar een beetje aandacht aan hem wordt besteed. Uit eraard moet hij wel vaak langdurig worden uitgela ten. Pluto is vijf jaar, erg lief, teder en aanhankelijk, en laat zich van alles aan leunen. Hij luistert perfed Ook als hij niet aan de liji loopt blijft hij keurig naas je lopen. Hij is verder liej voor poezen en kindererl Hij is redelijk waaks mad geen waakhond. Hij slaa hooguit enigszins aan. Rakker Rakker, de hond van vorig week, heeft een thuis ge vonden bij een dame van 6 plus aan de Hoge Rijndijk ii Leiden. Er was veel vraa naar Rakker, maar de mees te mensen vonden bij nade inzien de acht jaren ouder dom van Rakker toch e© bezwaar. Ongelooflijk, wat „het spoor" niet allemaal los kan slaan. Amper 150 jaar (in ons land) oud, en nu al verheven tot een cultuurgoed van de eerste orde. De trein is niet alleen maar een effectief middel van vervoef voor mensen en goederen en ook niet louter een deel van onze economie, nee, de trein is een fenomeen geworden (maar dan denk ik wel heel bijzonder aan een voorbij tijdperk), dat met achting en eerbied bejegend moet worden. Alleen met zo'n instelling kun je komen tot het samenstellen van een f>uur spoorse evensgeschiedenis zoals Marie-Anne Asselberghs, directeur van het Spoorwegmuseum in Utrecht, heeft gedaan. Vandaar, dat ik me vandaag langs spoor-wegen begeef. Dat is bij het verschijnen van het Boek van de Maand, een loflijk initiatief van Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). Dit driehonderdzoveelste Boek van de Maand kreeg als titel „Daar komt de trein". Marie-Anne Asselberghs heeft met haar samenstellende arbeid voorgoed afgerekend met een mogelijk nog bestaand misverstand, dat treinen, stations, viaducten en bruggen alleen een mannenaangelegenheid zouden zijn. Marie-Anne's vader was ook directeur van het Spoorwegmuseum, dat wel. Ze is derhalve groot geworden met het besef, dat er>veel goddelijks schuilt in ons rollend materieel op rails. Het boek, dat een werkelijk kostelijk tijdverdrijf biedt, is uiteraard koren op de molen van iedere treinliefhebber: alle treingekken komen aan hun trekken, zeg maar. Het is echter ook een „universeel" spoorboek geworden, doordat de samenstelster geput heeft uit een schat aan publikaties die het lezen van zo veel heerlijks nog eens extra aantrekkelijk maken. „Daar komt de trein" slaat zowat alle voorgaande treinenboeken. Het bevat een keur aan beeldmateriaal uit het Spoorwegmuseum en andere instellingen in Europa. Het is een Europees treinenboek. Het begint al meteen bij de „wieg" van de stoommachine-op-wielen: Groot-Brittannië. Je zou al een bibliotheek kunnen vullen met wederwaardigheden die de Britten zich met hun treinen op de hals hebben gehaald. Ik krijg zelfs het benauwend gevoel, dat we nooit treinen hadden gekend als de Engelsen niet zo eigenzinnig met hun spoor waren Groningen kreeg in 1896 een rijk stationsgebouw. Voor 268.000 gulden. omgesprongen. Het illustratiemateriaal in het boek toont dit aan. Maar behalve de spoorfanatici is er een breed publiek dat in dit werk benaderd wordt. Het is tevens de geschiedenis van een technische ontwikkeling in Nederland en Europa gedurende de laatste 150 jaar. „Daar komt de trein" bestaat uit twee gedeelten: een verhalend deel met ontboezemingen van bekende en minder bekende auteurs, en het beeldmateriaal, voorzien van eigen onderschriften. Alles bij elkaar een boek dat geschikt is voor de intensieve lezer, maar ook voor de vluchtige kijker. Van de primitieve stoomloc tot de supersnelle treinstellen. De trein luidde een periode in, waarbij niet de kerk meer het middelpunt van een plaats was, maar het stationsplein. Al aan het einde der middeleeuwen werden bij de mijnbouw in Saksen ertswagentjes, geleid door „rails" met de hand voortbewogen. Een prille aanzet, die eeuwen later groots uitgewerkt werd. In 1809 werd in Londen binnen een omheining gedemonstreerd met een rokend en stomend monster, dat „Pak me als je kan" heette. Voor 6 shillings kon je er in een aangekoppeld rijtuigje nog een ritje mee maken ook. Maar dan moest je wel durven. Napoleon was toen nog niet eens in Rusland geweest. De Engelse railways, een hoofdstuk apart. In 1829 hielden ze daar al snelheidswedstrijden tussen locomotieven en een jaar later werd de eerste spoorwegverbinding tussen Liverpool en Manchester in gebruik genomen. De spoorwegrijtuigen zagen er nog uit als aan elkaar gezette koetsen. Bijna alle diligences en de arbeid van minstens 500 paarden waren overbodig geworden. Vlak evenwel het koninkrijk der Nederlanden niet uit In 1832, volgend jaar 150 jaar geleden, begon men voorzichtig en berekenend plannen te maken voor een treinverbinding tussen Amsterdam en Haarlem. Het duurde tot 1839 eer het zover was. Maar toch. De nieuwe Belgen deden het wat snellen daar hadden ze in 1844 al 609 kilometer staatsspoorwegen liggen. Europa kwam onder stoom te staan, al zat je nog vijf kwartier op een harde bank voor je van Brussel in Antwerpen was; een riQe van Brussel naar Lille duurde zowat vijf uur sporen, en naar Parijs kostte het tien uur. Maar dat was wel snel. In ons land maakte aanvankelijk de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, de HIJSM, furore. Allerwege was men attent op vee op de baan en op spelende kinderen langs de bermen. Ongelukken, ze zijn er altijd al geweest. De Arend, de Leeuw, de Snelheid en de Hoop deden hun best Van lieverlee werden meer steden met elkaar verbonden, daaraan deed, onder andere, ook de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS) Foto links: Hot oude Utrechtse Maliebaan-sta tion (1874): thans schitte rende zetel ven het Neder- Foto rechts: In 1809 werd in Londen de eerste „locomo tief" vertoond, binnen een omheining: Catch me who can, heette het door inge nieur Trevithick gebouwde gevaarte: Pak me als je kan. Foto onder: De Fransen wa ren ook trots op hun trei nen: in 1878 werd in Parijs een tentoonstelling gehou den waarop complete loco motieven te bewonderen De trappenpartij in de „kathedrale" hal van het C.S. van Antwerpen, ofwel de Middelstatie. Hier kon net zogoed een Italiaanse opera worden opgevoerd. mee. Er kwamen nog meer particuliere spoorwegmaatschappijen. Stations verrezen en gaandeweg werden ze majestueuzer, al konden ze niet op tegen Antwerpens spoor-kathedraal, aan het begin van deze eeuw; „voorzien van rollende af- en aanrijdende elektrisch bediende altaren die 's mensen reislust stimuleren". Maar in 1870 had je ook de wijdse, winderige doorblik onder de overkapping van Rotterdams station Buiten de Delftsche Poort Bouwde men in Antwerpen een station als een barokke kathedraal, in Nederland kwamen er ook aardige paleisjes uit; welk station is er nu eigenlijk mooier dan Amsterdam C.S.? Of het vooroorlogse Bossche station? En koninklijke, werkelijk royale wachtkamers Loins Seize, op het Haagse Staatsspoor en luxueuze rijdende restaurants met stucwerk. Er werkten natuurlijk ook mensen bij de spoorwegen. Mensen met geklassificeerde petten op. Een heel hoofdstuk daarover. Van wachteressen met driekante zwart wasdoeken mutsen met roodleren band op (die overwegbomen met de hand bedienden; ,,'s nachts deed haar man dat werk") tot flukse loopjongens, klerken en commiezen, voorzien van uiteenlopende hoofddeksels. Van stoom naar stroom. Het is allemaal te veel om snel even te signaleren. „Daar komt de trein" is een boek om gelezen te worden, tot je er rode koontjes van krijgt. Tedoem te doem, tedoem te doem, tedoem te doem... Tetetete doem...; over de wissel, en weer verder. trein, zo goed als nergens anders. Zeker later op de avond. Je kwam slapend een stukje, een tukje verder in het leven. Vooral op huis aan. En je werd een ogenblik slaperig wakker op een tussenstation. Maar dan werden de portieren weer knallend dichtgesmeten, en je droom ging onverantwoordelijk verder. Of niet. Of begon weer opnieuw. Tedoem te doem; tot je soezerig uit moest stappen, huiverend de kou i; in, lopend, diep de stad in, naar nummer twaalf, waar je bed stond. De droom was over, maar de wagenvoerder had het hoofd nog koel te houden; hij was nog niet eens aan het eind van z'n l dienstdoende latijn. Dat l waren nog eens tijden, dat je ontbering moest lijden. J Spoorwegen en hun paradepaardjes, in voor- en 1 tegenspoed. Een Europees f loflied, vandaag geintoneerd r door de Franse spoorwegen, die hun turbo's met ruim 300 f km snelheid laten rijden. Het einde is zoek. „Daar komt de trein" is uitgegeven bij De Bezige Bij, Amsterdam en is vanaf 10 december verkrijgbaar voor f 24.50; na 10 januari '82 kost i het boek 39.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 4