cabaret afglijden naar glitter Wim lbo ziet Eind aan hit-dictatuur van Amerikaanse eenheids worst HALL EN OATES: KONINGEN IN USA, DWERGEN IN HOLLAND van de populaire radiozenders, is erg chauvinistisch ingesteld. Engeland Is ons trouwens nooit erg gunstig gezind ge weest". Fabelachtig En dat Is zo. Vanaf de eerste plaat, Whole Oats uit 1972, tot en met nu haalt Groot- Brittannlë de neus op voor H en O. In Ne derland is dat wel iets anders geweest. In 1976 hadden de heren zelfs een klein hitje met Rich Girl. De jaren daarvoor hadden ze hier een hondstrouwe maar kleine en fanatieke aanhang die met name de el pees Abandoned Luncheonette, War ba bies en „Silver" Hall en Oates koesterde als kleinoden. In 1977 daalde de populari teit van het duo, hier en In Amerika, on danks de fabelachtig mooie elpee Beauty On A Backstreet. Daarna verschenen en kele ietwat tweeslachtige elpees Along The Red Legde en X-Static die de over gebleven cultaanhang van vroeger deed uitzien naar wat anders maar het handje vol resterende oerfans (die-hards) toch nog tevreden kon stellen. Het waren prachtige platen, maar er ontbrak iets aan. Daryl en John zagen dat In en schopten In een soort wanhoopspoging producer Da vid Foster de deur uit en legden de muziek van Voices zelf vast op het vinyl. De po ging bleek succesvol en het resultaat is bekend. Daryl, de blonde helft van het duo, over de wisselvallige carrière: „We hebben altijd met een bepaalde sound In ons hoofd ge lopen. Gezocht naar de ideale combinatie van rock en soul. Aan het einde van de Ja ren zestig ontstond een verwijdering tus sen die twee muzieksoorten. WIJ wilden weer een samenstromlng. Omdat wij zijn opgegroeid in Philadelphia, In een cultuur waar zwart en blank altijd met elkaar zijn geconfronteerd, met elkaar leven. Dat Is nergens zo duidelijk te zien als aan de „mid-eastcoast". Muziek moet die zwart- blank ontmoeting weergeven, want op straat maak Je het voortdurend mee. Er lo pen daar acht miljoen zwarten met een ra dio op hun schouder, daar kun Je niet aan voorbijgaan. Alleen zwarte muziek maken is niet reëel, net zo min als witte muziek een goede reflectie van de werkelijkheid is. Wij doen ideeën voor onze muziek op In de stad, op straat. Niet van platen. Het is een kwestie van aanvoelen wat er In je omgeving gebeurt, niet steriel zijn en dat wat je oppikt meegeven in je muziek. Geen enkele producer is daar op onze platen echt goed in geslaagd, Todd Rundgren niet, David Foster niet en Arif Mardin niet. Elke keer was het resultaat op de plaat anders dan we hoopten. Het enige wat we van die dure producers hebben geleerd, is hoe we het niet moeten doen". Witte neger John Oates, de donkere helft van het duo op het oog een witte neger met Portori- caanse voorouders laat In zijn teksten het bovenstaande duidelijk doorscheme ren. „Mano a Mano", „Do What You Want, Be What you Are" zijn de wat filoso fische mijmeringen van Iemand die maar niet begrijpt waarom het in de wereld zo vaak fout gaat. Pas op de twee meest re cente elpees had hij het gevoel dat wat hij bedoelde te zeggen volledig uit de verf kwam. John: „Een song die Je schrijft groeit tot dat ie wordt opgenomen. Neemt nu een producer dat nummer op, dan heb ik het gevoel dat de song niet verder kan groeien. Ik heb geen echte controle over de laatste fase van het liedje, dat jij uitein delijk op de radio hoort". Waarmee meteen Hall en Oates' grote er gernis ter sprake is gekomen: radio. De grote sluis van muziek naar het publiek. Net als televisie, In Amerika bijna even on misbaar als zuurstof of voedsel. John: „De radio bij ons maakt uit wat de mensen wel en niet mogen horen. Ameri kaanse radio is in handen van drie reus- achtige commerciële maatschappijen. Zij beheren een keten van 600 stations waar het allemaal om één ding draait: geld". Daryl: „En dat is het grote probleem. Als een plaat commerciële mogelijkheden heeft, een breed publiek zal aanspreken, dan wordt-le op de play-list gesmeten en Is in het hele land te horen. Maar wat de mensen In San Diego, Californië wi'len ho ren Is heel wat anders dan wat de mensen In Boston, Massachussets willen horen. In een land zo groot als Amerika moet er lo kale radio zijn. Philadelphia heeft niets te maken met Texas. Seattle is een andere wereld dan Miami. De mensen moeten muziek horen die relevant is ten opzichte van hun herkomst, hun natuurlijke omge ving". John: „Nu rammen ze bij mensen in het hele land de eenheidsworst de strot in". McDonald-cultuur De jongeren lijkt dat overigens niet zo veel te schelen. Daryl: „Right. Want de jeugd in Amerika is zo vreselijk conservatief. Ik noem ze maar produkten van een McDonald-cultuur. Niet slecht of zo, maar ook niet goed". John: „De kinderen op college zijn de meest behoudende mensen van heJ Verenigde Staten" Daryl: „Wij (32 jaar) zijn „weirder" dal echt. Het is een logge massa, een pa ve ongeïnteresseerde generatie diel nergens om bekommert en het zo jarl vindt dat ze Woodstock net niet I meegemaakt. Dan voel ik meer vool kids van elf, twaalf jaar.- Die zijn slirrfl vlotter en hipper dan hun broers enl sen. Weten trouwens niet eens wat wf stock was". Komt nog bij, dat wie de jeugd heeft,I over de toekomst kan ontfermen. Erf toekomst lijkt, althans wat Hall en Oatfl Amerika betreft, zonnig. John: „Wijl momenteel het enige nieuwe in de hits de (gelach). De jeugd wordt door de l met kettingen van commercie geknel Zij krijgen geen kans om eruit te brd er is geen ruimte voor artistieke exf menten. En als ze een keertje de kansr. gen en commercieel succes volgt niel middellijk, dan kunnen ze een tweed] pee wel vergeten. Het enige vernieuw! of leuke dat hier een kans heeft gekri en benut, vind ik Prince, the Go-Go! Kid Creole en The Coconuts. De rek shit". Als alles volgens plan verloopt ligt de I we elpee aan het einde van de zomel In de winkels. Er Is dan wel een we" tournee aan voorafgegaan, met mol een bezoek aan Nederland („Hangt» een hit af"). Dit Jaar bleef het bij dertig conden Top-pop omdat werd gevreesd, een (duur) concert door te weinig men zou worden bezocht. Jammer, wantj alleen op de plaat zijn Hall en Oates ti het crème de la crème van de Ameriki se muziek, hun live-shows in het thuis, zijn altijd tot de laatste plaats bezet. V voor gespierde blanke rock, hand in r met zwarte oprechte soul willen L aartsconservatieve Amerikaantjes notf warm lopen. Alleen die Hollanders Stijfkoppige Hollanders! AP VAN DER MEU} AMSTERDAM Geen betere kenner van het cabaret dan Wim lbo blijft hij opko men voor do zuiverheid ervan. Hij heeft er zeker in de laatste tien jaar heel wat de verkeerde kant zien opgaan. „Liever een goede show dan slecht cabaret", zo maakt hij van zijn hart geen moordkuil, maar hij heeft te veel grootheden zien afglijden naar de glitter. Namen noemen, Ja zeker. Toon Hermans, die zijn loopbaan op cabaretachtige wijze begon, ontwikkelde zich tenslotte tot een moderne volkshumorist. HIJ noemde zich zelf „showman". Op die toer bewogen zich later ook Paul van Vliet en Gerard Cox en niet te vergeten Jasperina de Jong, die van het felle Lurelei de weg naar de one- woman-show Insloeg. Aan dit verschijnsel hebben radio en tv hun aandeel geleverd, want In de zaal moest er worden opge bokst tegen de buis. Dat wil Wim lbo allemaal nog eens duide lijk gesteld hebben in zijn „Geschiedenis van het Nederlandse cabaret en nu de moraal", dat bezig Is In twee delen te ver schijnen en waarvan het eerste deel intus sen de winkelier heeft bereikt. Hij beschouwt dit als zijn levenswerk, lie ver als een vervolmaking daarvan. Tien Jaar geleden al legde hij zijn kennis van het cabaret In een boek neer, dat hij toen „De moraal van het lied" noemde. Het leesgrage publiek drukte zijn waardering voor dit drukwerk uit door het als „caba ret-bijbel" te omschrijven. Het werd nooit herdrukt en daar stond lbo helemaal ach ter, want her en der geconstateerde leem ten veroorzaakten de aanleiding zijn schrijfwerk nog eens dunnetjes over te doen. Tevens bood hem dit de kans dieper In te gaan op de ontwikkelingen van de af gelopen tien jaar. Ook volgens hem kwam In die periode het cabaret in een stroomversnelling terecht. In het tweede deel zal hij daarover uitsluit sel bieden, maar om aan te geven welke kant hij daarmee uit wil, .heeft hij het eer ste boek alvast voorzien van een hoofd stuk, getiteld „Bohème tegen bourgoisle". Daar draait het In het cabaret helemaal om. Cabaret heeft niet de functie theater bezoekers te behagen. Integendeel, het moet kastijden. Een amusante vorm is daarbij niet verboden. Zijn onderzoeking op dit gebied, cabaret vroeger en nu, be studering van toegewijde tekstschrijvers en aan hun zijde de mousserende muzlek- makers voerden hem naar de volgende definitie: „Cabaret (artistlque) Is oorspron kelijk een Franse aanduiding voor (kunst-) kroeg, later de algemene omschrijving voor professionele, literair-muzikale thea teramusementskunst, waarvan de realisti sche en-of romantische inhoud het best tot zijn recht komt in een Intieme omge ving voor een intelligent publiek". In zijn boek werkt hij deze door de praktijk van het cabaret aangereikte stelling verder uit. Beschimpen kreeg die naar zijn hoofd: „Hè, rund, als ik mijn mond opendoe, moet jij je bek dlcht- houen". Het ging voor de betere Parijse standen tot de grote mode behoren om zich door Aristide Bruant uit te laten schel den. Intussen leerde Aristide Bruant zijn collega's, dat het ware cabaret alleen in vrijheid kan gedijen. Boodschap Het beschimpen van het publiek behoort van oudsher tot het wezen van het caba ret. Het woordje „cabaret" betekent niets meer en niets minder dan „kroeg", van oorsprong pleisterplaatsen voor door gaande reizigers, later ook ontmoetings punten voor mensen van hetzelfde slag, schrijvers, schilders en theatermensen. Men droeg daar voor uit eigen werk, ver zen en chansons. Volksdichters en maat schappij-kritische zangers hadden daar het hoogste woord. Het burgerpubliek be gon meer en meer belangstelling te tonen voor dit soort samenkomingen, die veelal niet van een kunstzinnige inslag bleken ontbloot. In november 1981, aldus lbo, pleegde de Parijzenaar Rodolphe Sails een historische daad door belangstellenden te gen betaling toe te laten, zodat zij konden meegenieten van de speelse geest der ar tiesten. Die Sails noemde zijn tent „De zwarte kat" en betitelde zijn Instituut als Académie Frangaise de la Chanson. Het volk stroomde toe, zodat andere „caba rets" ook al spoedig hun deuren openden. Het publiek bleef echter buitenstaander, door de bohémien geminacht burgervolk. Het moest zich ter verhoging van de feest vreugde beschimpingen laten welgevallen, ook de maatschappelijk hoog geachte fi guren onder het publiek. Daarom ook be schouwt lbo de cabaretkunstenaar Wim Kan als de grootste artiest op dit gebied na Jean-Louls Plsulsse, de in 1927 uit min nenijd vermoorde theatergrootheid. Wat Kan nu nog doet, tot zijn levenswerk mag rekenen, het over de hekel halen van ge vestigde figuren, begon honderd jaar gele den In Parijs. Aristide Bruant, die het ca- baretler-zljn tot zijn beroep maakte, nam het niet alleen op voor de maatschappelij ke verschoppelingen, maar verwelkomde zijn „betere" publiek ook met een lied als: „Kijk es effe wat een smoel, kijk es effe wat een tronie". HIJ durfde ook te zingen: „Alle klanten zijn zwijnen en vooral zij die verdwijnen". Als Iemand hem tijdens zijn optreden hinderde door gepraat, dan Van cabaret-recensenten, die van een voorstelling een „boodschap" verwachten, moet Wim lbo niets hebben. Hij kreeg de Franse zanger Charles Trenet voor een optreden naar Amsterdam. Die kwam er tegen Wim niet over uitgepraat, dat hij van die Nederlandse Interviews niets begreep. Die vroegen hem almaar of hij in zijn pro gramma ook een „boodschap" verpakt had. Wim lbo: „Er zijn nog altijd geborneerde journalisten die het cabaret de wet willen voorschrijven. Hun wet. En deze eigenge reide aanmatigende instelling leidt tot een onverantwoordelijke kortzichtigheid bij de beoordeling van een artistieke cabaret prestatie. Wie In de kunst mentaliteit ver wart met kwaliteit, begeeft zich op een dwaalspoor". Cabaretiers zijn niet gewend een blad voor de mond te nemen, en zeker ook niet hun tekstschrijvers. Voor andere instellingen werkend dan voor een zaal hebben zij zich dan ook vaak schrappingen moeten laten welgevallen. Annie M.G. Schmidt zag in haar radioserie „De familie Doorsnee" woordjes verwijderen als poten, kontje, gedonder, pesten en stik. Wim Kan eiste voor zijn oudejaarsconferences van de VARA, dat'er geen woord uit zou worden gehaald, maar nooit was het succes van een uitzending zo groot. Toch schreef een krant nog, dat Wim Kan zich schuldig had gemaakt aan gezagsondermijning. In 1960 ging Simon Carmiggelt wegens godslaste ring voor het gerecht op grond van zijn tekst: „God schiep de vrouw, zag hoe het de man verging en bleef vrijgezel". Complicaties rond gewaagde teksten kwa men van het Franse cabaret mee naar Ne derland. toen in 1900 op Montmartre drie Nederlandse cabaretpioniers de kunst van de Parijzenaars afkeken, te weten Eduard Jacobs, Koos Speenhoff en Jean-Louis Pi- sulsse, van wie vooral de laatste zich ont wikkelt tot de meest invloedrijke. Van alle mensen om hem heen en na hem schetst Wim lbo de verdiensten tot In de huidige dagen toe, want ook In het eerste deet zijn geschiedenisomschrijving grijpt» vooruit. i Adam en Eva Amsterdam krijgt in 1895 zijn eerste derlandse cabaret in de Quellijnstraat Een pover begin van een kunstvorm; ontstond uit een Franse Adam en Duitse Eva. Wat er uit de Parijse kroe vandaan kwam mengde zich met een I se vorm van cabaret, zoals die op Fi voorbeeld werd bedreven in zogenaai „Künstlerkneipen", waarvan er in Be één de naam droeg van „Der Schw Kater". Kreeg in Parijs het bohémienne kara overwegend vat op het cabaret, in Be kwam vooral de kritische woordkunsl ontwikkeling. In ons land ziet men bj stromen door en langs elkaar, namelijh romantische en het realistische cab< Beide stromen dragen hun eigen bec naren, Herman van Veen naast Freej Jonge en Annie M. G. Schmidt naast lore. Wim lbo prijst belde vormen in willende aandacht aan. Hij heeft er al moeite mee om volksvermakers, shovj kers, als cabaretiers aan te merken. H de pas honderd jaar oude kunst vah cabaret zuiver houden. Perioden dood-zijn van het cabaret ziet hij gey door oplevingen. Hij verwijst in zijn a mentatie naar de al 2500 jaar oude tor kunst, maar vergeet te melden, dat voorbeeld het Publlekstheater toch andere vorm van toneel brengt daij aloude Grieken in hun oorspronkelijke| gieuze theatervormen. Zo zou in de, mende tjden het cabaret ook wel eensj beginvorm af kunnen leggen, zich r kunnen verlaten op de mogelijkheden het moderne theater biedt. Is Tingel-ta een tijdsbeeld of eeuwigdurend theat( Want ook Louis Davids neemt een plaats in dit boek in, van volkszange| intellectueel cabaretier. Zoals hij zelf z „De grote kleine man met zijn confe| pakkie an". Dit is volksvermaak en m schappijkritisch tegelijk en cabaret, een eigen leven leidt buiten de vormv confectie van de definitie. TON OLIEMUlj Titel: En nu de moraal geschied van het Nederlandse cabaret. Aü Wim lbo. Uitg. A. W. Sijthoff, Alphen den Rijn. Prljt 49,50. dertig seconden Top-pop: stijfkoppige Hollanders HILVERSUM Henk van der Meyden zou met een serieus gezicht zeggen: „Deze popgroep is in Amerika wereldberoemd". Niet eens wetend dat deze domheid eigen lijk de enig juiste status-omschrijving is van Daryl Hall en John Oates. Deze twee Amerikaanse heren zijn er het afgelopen jaar namelijk als enigen in geslaagd met verantwoorde popmuziek de hegemonie van de Streisands, de Christopher Cross- jes en de Olivia Newton-Johnetjes te door breken. Aan de hit-dictatuur van de voor geprogrammeerde aalgladde muzikale eenheidsworst kwam een voorlopig einde toen „Kiss On My List" van Hall en Oates vorig jaar zomer de eerste plaats van de Amerikaanse top-100 bereikte. Met de uitgekookte cocktail van rock en soul werd de hitparade ineens weer leuk, de autoradio weer te gek en de aanschaf van de Walkman niet tevergeefs. Amerika was verlost van de uiterst melige Christop her Cross en brulde uit volle borst achter eenvolgens de superhits Kiss On My List, You Make My Dreams, You've Lost That Loving Feeling en Private Eyes lustig mee. Hall en Oates, reeds tien jaar met wisse lend succes aan de poppaden timmerend, werden op slag millionsellers en sloten 1980 af met de nodige awards die horen bij het predikaat „best verkochte artiest". In 1981 is het niet anders. Na Private Eyes, dat tot voor vorige week nog num mer één stond op de charts, vliegt de vol gende single, I Can't Go For That, in ra zende vaart naar de top. In drie weken tijd op 18. Voorheen was een dergelijke reeks successen alleen weggelegd voor acts als de Beatles, Fleetwood Mac, Elvis Presley en de Glbb-castraten. Hoe is het dan In hemelsnaam mogelijk dat Europa immuun lijkt voor de aanstekelijke muziek van de „Blue-eyed soultwins"? Nu komt er voor het eerst sinds lange tijd weer iets van waarde uit de States en prompt weigert met name Nederland stijfkoppig de Ameri kanen te volgen. Holland, dat in vroeger dagen wereldsterren als Blondie, Ry Coo- der. Donna Summer en Randy Newman ontdekte lang voordat Amerika er lucht van kreeg, laat op popgebied ernstig ver stek gaan. Zijn dat nu ook die Hollanders? Gymzaalachtig Het is moeilijk een verklaring te vinden. Terwijl de Nederlandse platenkopers „An nie, hou jij me tassle effe vast" naar een eerste plaats in de hitparade stuwen, Is het zelfs een beetje onzinnig Je af te vra gen waarom een bepaalde plaat wel of niet wordt gekocht. Het Is nu eenmaal zo. Het Is echter niet zo, dat het altijd maar zo blijft. Als het aan Daryl Hall en John Oates ligt, komt daar spoedig verandering in. Het In Amerika aanbeden tweetal was deze week dan ook in ons land. Heel even maar (twee daagjes), om opnamen te maken voor de Top-pop-uitzendlng van aanstaan de dinsdag. Gedurende dertig korte se conden brengen zij een stukje van het lied „I Can't Go For That" ten gehore. Dus tijd genoeg over om in de gymzaalachtige kleedkamer van de NOS-studlo's nog even van gedachten te wisselen met een ver slaggever, die na tien jaar van oprechte adoratie heleméél niet kan begrijpen waar om het met Hall en Oates maar niet wil lukken In Nederland. Zelf weten ze het overigens ook niet. Daryl: „De Amerikaanse en Europese mu ziek zijn de laatste Jaren enorm uit elkaar gegroeid. Na 1977 is er buiten The Police bijvoorbeeld geen enkele Engelse groep geweest die een poot aan de grond kreeg In Amerika. En omgedraaid. In Engeland luisteren vooral tieners naar de radio, dus de top-tien is eenvormiger. Hall en Oates passen er nu niet In, want veel Engelse groepen werken met visuele effecten als kleding. In Amerika heb je een groot en pluriform luisterpubliek, met als gevolg dat Kenny Rogers, Streisand, The Police en wij in hetzelfde radioprogramma zitten. Amerikaanse radio is algemener. En de Engelse Jeugd, belangrijkste doelgroep Wim Kan wordt beschouwd als Aristide Bruants zoon die diens cabaret stijl zuiver hield, inbegrepen het beschimpen van hoog publiek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 14