■exander Curly: „Met „Hollanders" krijgen de mensen weer een gevoel van chauvinisme
Willem Franken
vindt
zichzelf
terug
in
eenmans-
uitgeverijtje
DRUKPERS IN DE
SCHUUR,
ZETMACHINE OP DE
SLAAPKAMER...
ïrv»
hoofdschuddend. „Kijk hier in Ruinerwold.
Pa Is het hoofd van het gezin. Ma beslist
natuurlijk wel mee, maar de verantwoorde
lijkheid ligt uiteindelijk bij pa. Er moet 'n
leider zijn. Mijn vrouw bereikt meer bij me
als ze zich leuk kleedt en als vrouw ge
draagt, dan wanneer ze op het puntje van
haar stoel gaat zitten en haar „rechten"
opeist. Maar gelukkig worden we allemaal
wat verstandiger en keren we weer terug
naar het gezinsverband. Er is toch niets
mooiers dan Sinterklaas vieren met het
hele gezin, dat is één brok liefde!"
Curly toont zich in het gesprek een tegen
stander van het door de overheid aange
legde landje van allerlei regels. „De men
sen moeten niet steeds door de overheid
op de vingers getikt worden. Er mpet weer
meer gehandeld worden. Ik was eéns voor
een optreden op een „zwarte markt", een
niet officiële markt, waarbij allerlei
kraampjes in een grote hal staan opge
steld. Zo'n markt mag eigenlijk niet van de
overheid, maar het is-het grootste plezier.
Daar werden ook wel „witte cassettes" (il
legale muziektapes, waarvan de auteurs
rechten de zanger nooit bereiken) van mij
verkocht. Nou goed, daar verlies je als ar
tiest dan geld op, maar jaHet gaat
toch om het plezier. Maar officieel mag het
niet".
„We hebben Nederland zelf zo gecompli
ceerd gemaakt met al die wetten. Het is
moeilijk om er in dezq slechte tijden dan
uit te komen. Het grote probleem In dit
natte, koude en vlakke landje is. dat ieder
een wel ergens een beetje gelijk heeft. Ie-'
dereen wil op een gegeven moment in
spraak. En dan kom je niet verder. Het
ontbreekt ons aan leiders die de knoop
doorhakken", besluit Curly, waarna een
stilte valt in de met veel Afrikaanse kunst
ingerichte kamer.
Dan valt mijn oog op het refrein van het
liedje „Lage Landje".
„Ook al wordt er In dit lage landje wel
eens oeverloos gezeurd, maar dit hele
kleine lage landje, vind ik uiteindelijk, vind
ik uiteindelijk het mooist van allemaal".
Dat zegt genoeg.
ROY TOÜKER
DVEN Hij was het eindeloze ge-
r in de zachte sector beul Het al-
^jnlopen tegen kleine deelverande-
fen het uitblijven van echte resulta
ten hem de ene mentale opdoffer
indere. Als afgestudeerd socioloog
zichzelf geen carrière maken in eeh
lagverblijf. Hij plaatste daar almaar
ir kanttekeningen bij. HIJ zag In
ios het was om van het hulpverle-
baan te maken en niet méér te
doen dan wat oplapwerk. HIJ vond
verteerbaar en stapte midden op
naar een onbekommerd waarde-
nsioen uit de lift en begon weer he-
bij het nulpunt. In de vaste overtui-
t hij op een andere manier heel wat
)or kinderen zou kunnen doen. Met
jkpers in zijn schuurtje, een zetma-
ip zijn slaapkamer en een hulska-
I paperassen doet zijn woning aan
eraal van Dedemlaan in Eindhoven
t meest aan een illegale drukkerij
Maar toch loopt Willem Frankens
Initiatief, een eenmans-uitgeverijtje
aardig. Veel eigen initiatief, door
svermogen en een dosis toeval
in hem niet alleen een nieuwe bron
omsten, mqar ook een zinvoller en
ger bestaan.
mensen zitten In een baan die ze
zouden verruilen voor een andere,
weten niet hoe", zegt deze 34-ja-
gezel, die de onzekerheid van
jsheid misschien ook niet geris-
had. als hij een gezin achter zich
had. „Ook mensen die lang werk-
i en merken dat dit feit bij het solll-
tegen hen wordt gebruikt, zouden
len graag Iets voor zichzelf willen
en, maar weten niet hoe". Willem
ook niet, maar hij wist wel dat hij
>ng in het'duister prefereerde bo-
i heilloze bezigheden als dlrecteur-
lator in de kinderhulpverlening.
„Ik heb enorm lopen denken hoe
(orte tijd iets kon opbouwen dat
ansloot bij mijn eigen ideeën en de
waarop ik wilde leven". Terwijl hij
lp met vage plannen ging hij steeds
er inzien dat hij niet /neer was dan
•ngstuk van een instituut met een
ie filosofie waarvan in de praktijk
echtkwam, behalve een eindeloze
ling van het kind. Toch was het
r hem geen eenvoudige stap om
te nemen en vrijwillig te kiezen
kloosheid met alle risico's van-
hij het eenmaal gedaan had voelde
fals een bevrijding. „Mijn hele toe
kwam op losse schroeven te staan,
i had ideeën die ik volgens mezelf
i realiseren". Een van die ideeën
i eigen uitgeverijtje. Waarom een
Irij? Omdat Willem in zijn praktijk
"kinderdagverblijf had gezien, dat er
sen iets mis was met het kind, maar
let het milieu waaruit het kwam en
I het onverbiddelijk weer terugkeer-
|ciële filosofie van de totaal-aanpak
I zeggen een behandeling van het
^aar ook van het gezin waaruit het
bleek in de praktijk niet te wer-
hder meer door een enorme concur-
Itrijd en naijver tdssen de hulpverle-
Jnderling. Het kind schoot met deze
|jze niets op en daarom ging Willem
c naar een andere manier yan den-
legt hij uit, „dat er de laatste vijf
|en ontwikkeling in de maatschappij
5 is die ik het „nieuwetljds-denken"
killen noemen. Mensen gaan inzien
naatschappij niet alleen bestaat uit
jdeloze concurrentiestrijd en dat er
idere waardén zijn dan welvaart,
laat zich meer interesseren voor ge-
f voeding, geestelijk welzijn, medi-
rzorging, de belangrijkheid van de
Bjd en dergelijke. Alles bij elkaar ge-
i kwam ik tot de overtuiging dat ik
Insen, dus ook de ouders van de bij
mtslagen kinderen, beter kon berei-
loor het uitgeven van boeken tegen
redelijke prijs dan door eindeloze
plening. Boeken dus die de nieuwe
r van denken nog eens stimuleren of
pelijken".
fen
wat doe je als je wel ideeën hebt,
in geld? Willem: „Ja, dat was in-
id een probleem. Ik ben brieven
versturen, zo'n driehonderd, naar
lelijke instanties en eventuele Sub-
•onnen. Ik ben gaan praten met al-
msen en kreeg het voor elkaar dat
in stichting in het leven geroepen
stichting De Ster". Met deze stich-
De 34-jarige socioloog Willem Franken,
die de hulpverlening niet meer zag zit
ten en zichzelf terugvond in een een-
mansuitgeverijtje.
Willem in zijn schuurtje bezig achter de drukpers, die daarheen verbannen werd
overlast gaf voor de buren.
bleem voor, ditmaal van praktische aard.
Want Willem had wel een drukpers, maar
geen zetmachine, dus hij kon het boekje
niet zetten. Geen nood, want: „Als mensen
zien dat je echt iets wilt en Je daarvoor in
zet, krijg je hulp", vertelt Willem. „Het eer
ste boekje werd voor me gezet door stu
denten. Ik realiseerde me toen wel dat ik
zo snel mogelijk een zetmachine moest
aanschaffen".
Hij sloot een lening en ging weer experi
menteren, net zo lang tot hij het zetten on
der de knie hèd. „Ik weet dat het cliché
matig klinkt", verklaart hij verontschuldi
gend, „maar het was één groot spannend
avontuur. Het Is een sensatie als de strijd
met jezelf en daarna de strijd met de ma
chine uitmondt in het maken van iets
moois. Het is een uitdaging die al je creati
viteit boven roept".
Ook met een tweedehands zetmachine
was Willem er nog niet, maar: „Het is als
met een steen die je In het water gooit. De
kringen verspreiden zich steeds verder en
botsen uiteindelijk ergens tegenaan. Als ik
iets nodig had, kwam het er ook en nu kan
ik alles op het gebied van boeken doen".
Respons
Er kwam zoveel respons op Willems werk,
mede omdat hij onverminderd doorging
met brieven schrijven en boekjes opstu
ren, dat hij het werk alleen niet meer aan
kon. Zo kwam hij in contact met iemand
uit de buurt die een eenmans-drukkerijtje
heeft en die hij nu ook af en toe van werk
voorziet. „Daardoor kreeg ik meer tijd
voor het vertalen en het maken van illu
straties voor de kaften van mijn boeken".
In zijn studententijd tekende Willem voor
een voorlichtingsboekje voor eerstejaars
studenten politieke prenten en andere car
toons. Nog glimlachend daarop terugblik
kend vertelt hij dat een aantal daarvan
nooit in het boekje terecht is gekomen,
omdat ze bij de Kommissie Academische
Studievoorlichting In het verkeerde keelgat
schoten.
„Nu, bij het ontwerpen van mijn kaften
komt die tekenervaring mij goed van pas",
onthult hij trots, „Ik kan me er lekker in
uitleven". De boeken die Willem met zijn
officieel erkende uitgeverijtje De Ster uit
geeft zijn stuk voor stuk boeken die voor
de grote uitgeverijen commercieel gezien
niet of nauwelijks Interessant zijn. Het zijn
boeken over een andere manier van den
ken, maar ook over een andere manier
van genezen, anders omspringen met de
natuur, anders leven. Boeken die laten
zien hoe de mens weer In harmonie met
zichzelf en de hem omringende natuur kan
komen. Boeken over ideeën die allang in
de marge leven, maar door de grote meer
omdat hij in de huiskamer te veel
derheid nog ontkend worden. Boeken over
een wereld waarin je niet beoordeeld
wordt op je diploma's, maar op wat je
bent als mens. Boeken die willen bevorde
ren dat de mens niet langer verloren gaat
in grootschalige verbanden, maar vertoeft
in een omgeving met menselijke propor
ties.
„Nieuwetijds-denkert" noemt Willem dat
allemaal en hij is ervan overtuigd dat het
de overhand zal krijgen en een gelukkiger
wereld zal scheppen, waarin ook kinderen
minder gefrustreerd zullen raken. „In mijn
studententijd was ik overtuigd Marxist",
legt hij uit, „maar op een dag kwam ik tot
de ontdekking dat er een hele wereld was
die ik als Marxist niet kon zien. Door het
lezen van één boekl Het Marxisme bleek
een veel te beperkte visie op de werkelijk
heid te zijn, waarin alleen politiek belang
rijk was. Ik deed de ontdekking dat de we
reld meer was dan materie en de mens
meer dan een zak botten. De maatschap
pij heeft niet zozeer behoefte aan politiek,
maar juist aan menselijke waarden. De
mens moet zijn menselijke afmetingen
weer terugkrijgen. Het grootschalige, het
presteerderige, de concurrentiestrijd moe
ten weer verdwijnen. Ik wil met mijn uitge
verijtje een stimulans zijn voor die op een
nieuwe manier denkende mensen. Maar ik
doe niet alsof deze maatschappij niet be
staat, want Je moet de realiteit niet uit het
Willem aan het werk voor brood op de
plank: het maken van reclameteksten.
oog verliezen. Daarom maak ik ook recla
mefolders, want er moet brood op de
plank komen en daarom verkoop ik mijn
boeken met een redelijke winst, want an
ders kan ik niet doorgaan met drukken".
En hij keert terug naar zijn drukpers, want
er staan nog talloze boeken op stapel
Willems uitgeverijtje is op zich niet zo bij
zonder. Maar het is wel kenmerkend voor
de tendens die je steeds meer om je heen
ziet. Kleinschalige bedrijfjes schieten als
paddestoelen uit de grond. Mensen uit al
lerlei beroepen kappen ermee en gaan
weer iets ambachtelijks doen. Werk dat
overzichtelijk is en van begin tot eind door
één man of vrouw kan worden gedaan.
„Mensvriendelijk" noemt Willem dat en
deze hele manier van denken wordt onder
steund door allerlei stichtingen, centra en
particulieren, die dit soort kleinschalige
initiatieven graag aanmoedigen, hetzij met
subsidies, hetzij met de zo broodnodige
know-how. Steeds meer mensen breken
uit de vicieuze cirkel en vinden hun weg
naar een nieuw, naar eigen inzichten op
gebouwd bestaan, vaak via deze instellin
gen. Want lang niet iedereen heeft na ont
slag zoveel gespaard dat hij daarmee
moeiteloos een nieuw fundament kan leg
gen en vaak betekent dit dan toch weer
concessies.
CORRIE VIS
RUINERWOLD Alsof de duvel ermee
speelt. Op het moment dat ik in Ruiner
wold driftig op zoek ben haar de wel erg
verscholen boerderij van zanger Alexander
Curly, schettert over Hilversum 3 vla de
autoradio zijn hitsingle „Hollanders". Een
nieuwe hitsingle,' die nu eigenlijk al een
verleden heeft. Curly schreef en compo
neerde het nummer als een soort helden
verering aan de daden van onder anderen
Houtman, Tromp en Hein. Nog voor de zo
succesvol verlopen wedstrijd van het Ne
derlands voetbalelftal tegen de Belgen
werd het een supporterslied. Anette van
Trigt van de Jonge omroep Veronica ver
anderde de tekst, waarbij de namen van
de beroemde zeemannen werden vervan
gen door de namen van „even beroemde"
voetballers. Curly zong de nieuwe tekst
bliksemsnel in en op de nieuwe persingen
kwam het voetballied op kant A en het
„oude" Hollanders op kant B.
In de heerlijk bruin Ingerichte boerderij
noemt Curly het succes van de voetbal
plaat fantastisch. „Het was gewoon te gek.
Een met 60.000 man gevulde Rotterdamse
kuip, die allemaal jouw refreintje zingen.
We hebben toch wel wat chauvinisme op
gewekt. Met de gedeeltelijk veranderde
tekst heb ik geen moeite gehad. Ik schrijf
tenslotte niet voor mezelf maai* voor het
grote publiek. Wanneer komt zoiets nou
met een nieuw liedje voor, bijna nooit
tochl"
Inmiddels Is de muziek van „Hollanders"
ook uitgegeven voor blaaskapellen en fan
fares. Ook dat Is betrekkelijk uniek. Het
laatste Nederlandstalige nummer dat voor
fanfares werd herschreven was „Het land
van Maas en Waal" van Boudewijn de
Groot. Nu kan de Rulnerwoldse blaaska
pel, die Curly tijderrs een optreden In „Op
volle toeren" begeleidde, bij elke gelegen
heid In het Drentse dorp de hit spelen. Na
tuurlijk kunnen ook andere fanfares aan
de muziek komen, die ligt gewoon te koop
In de muziekhandel. „Wie weet speelt een
fanfare In donker Afrika het over een
poosje ook", gekscheert Alexander Curly.
Naarmate het gesprek vordert, wordt dui
delijk dat Curly min of meer toevallig in de
muziek Is terecht gekomen. „Ik was ste
ward bij de KLM en leerde iemand van
een platenmaatschappij kennen, die mij
aanbood een plaatje te maken. Toen mijn
contract met de KLM afliep heb ik-„I'll ne
ver drink again" gemaakt, een nummer-
één-hit. Volgende Engelstalige platen flop
ten en toen ben ik op het Nederlandstalige
vlak gegaan. In 1975, drie jaar na „I'll ne
ver drink again", volgde „Guus" en weer
een jaar later „Agessus". Toen heeft het
vijf jaar geduurd tot er weer een hit kwam,
„Hollanders". Die vijf jaar heb ik volge
houden door de successen van mijn eerste
hits. En altijd ging ik er van uit, dat het
toch weer zou lukken".
Stroomversnelling
„En dat is uitgekomen. Succes blijkt nu
eenmaal niet voorspelbaar. Ik heb ook
weer een nieuwe elpee, „Zilte zee en zure
bommen". Daardoor kom je natuurlijk In
een stroomversnelling. Het publiek wil
steeds iets van Je horen en zien. Maar nu
heb ik me voorgenomen om twee Jaar te
wachten met een nieuwe elpee. Ik wil me
meer bezinnen op goed materiaal".
Tussen het serieuze praten door is Curly
duidelijk in voor wat humor. Geen over
dreven vakidioot gelukkig. Later in het ge
sprek zal blijken, dat de Drentse zanger
een geheel eigen mening heeft over de
maatschappij van vandaag.
Curly heeft een druk leven. Zijn dag begint
's morgens vroeg. „Dan maak ik een lek
ker ontbijtje voor mijn vrouw, want die
werkt. En ledereen moet gesteund door
een goed ontbijt aan het werk gaan",
merkt hij op. De verdere dagindeling be
staat uit componeren en schrijven van mu
ziek en teksten. Als hij tenminste niet voor
een of andere repetitie In Hilversum op
moet draven, 's Avonds zijn er de optre
dens overal In het land. „Vaak zeven of
acht keer in de week", zegt Curly glunde
rend.
Hij heeft er totaal geen moeite mee, bijna
elke avond te moeten werken. „Het hoort
er allemaal bij, het Is tenslotte je werk. Je
treedt op voor bejaarden of op allerlei
feestjes. Er is niets mooiers dan optreden.
Ik krijg een kick van meezingende en mee-
brullende mensen. Overal Is het ook altijd
gelijk een gezellige boel. Ik heb nog nooit
een moeilijk publiek gehad. Dat ligt na
tuurlijk ook aan het repertoire. Lekkere
ongecompliceerde muziek. De mensen zijn
uit en verkeren In een feeststemming".
De Drentse zanger zegt nooit wat gemerkt
te hebben van haat en nijd tussen arties
ten onderling. „Welnee, we hebben ten
slotte allemaal hetzelfde meegemaakt.
Dan heb je een hit en later is het weer
even stil rond je. Er is een wisselwerking
tussen de blijvende artiesten. Je zit alle
maal op dezelfde golflengte. Soms moet je
om een tv-optreden bedelen, de andere
keer is je kop steeds op de buis. Ik gun
ledereen succes, maar het liefst mezelf na
tuurlijk", is de eerlijke mening van Curly,
die met twee nummer-èén-hits en met
misschien een naderende nummer-één
notering wel degelijk heeft bewezen over
voldoende talent te bezitten. „Hollanders"
is daar weer een goed voorbeeld van.
Vervreemding
„Met „Hollanders" krijgen de mensen
weer een gevoel van chauvinisme. Dat
hebben we in deze tijd nodig. De mensen
moeten weer meer bij elkaar horen. We
moeten meer ons best doen voor de me
demens", zegt Curly en hij vervolgt met:
„Wat mij betreft mogen een boel taboes
weer terugkomen. Er zijn bijvoorbeeld veel
te veel vrijheden op sexueel gebied. In
deze maatschappij is sprake van totale
vervreemding. De een zoekt het in sektes
en de ander doet aan sensitivity-training.
Of je daardoor een ander mens wordt! Dat
progressieve van nu heeft een averechtse
werking. Als we vroeger thuis problemen
hadden, hielpen de buren. Nu heb je aller
lei sociale werkers. Er lopen dan ook nu
meer gekken rond dan vroeger. En voor
sociale werkers die zelf problemen heb
ben, zijn weer andere sociale werkers no
dig".
Weinig goeds heeft hij ook over voor al te
doordravende vrouwenbewegingen. „Een
vrouw bereikt veel meer door zich als
vrouw te gedragen. Als ik dat soort vrou
wenbewegingen zie zegt de zanger
tlng als broodnodige geloofwaardige rug
dekking peuterde Willem twee startsubsi
dies los van instellingen die wel wat in een
klein uitgeverijtje zagen. Daarmee schafte
hij zich wat basismateriaal aan: een twee
dehands drukpers, papier en inkt.
Vier maanden uitproberen en papier ver
spillen leerden hem zoveel dat hij in de
daarop volgende acht maanden vier boe
ken drukte. Een paar van die boeken had
hij zelf vanuit het Engels vertaald. De eer
ste officiële uitgave van uitgeverij De Ster
kwam op grappige wijze tot stand. Bruno
Mertens van de Zeelandse leefgemeen
schap Tidorp had een boekje „Vipasana
meditatie" dat uitverkocht raakte en hij
had gehoord dat Willem een uitgeverijtje
wilde beginnen.
„Hfj kwam bij mij om een aantal van die
boekjes te laten drukken", glundert Wil
lem, die zijn onverdeelde vreugde over
deze ontwikkeling niet onder stoelen of
banken steekt. „Ja en dan moet Je opeens
zakelijk worden, je wordt geconfronteerd
met BTW, uurloon, materiaalkosten en
dergelijke. We kwamen overeen dat hij de
drukkosten voor zijn rekening zou nemen
en ik zou hem dan terugbetalen in boek
jes. Als we quitte stonden, zou ik de rest
van de boekjes voor mezelf mogen verko
pen, een soort indirecte financiële steun
dus!"
Maar er deed zich onmiddellijk een pro
Curly een das om de keel geknoopt me» herder Pril in de be-
„Keelpijn en schorheid van het schreeuwen tijdens Frankrijk-Nederland",
hij als verklaring. „Maar ik moest dan ook 10 m'n best doen, die Hollandse
wat aan te moedigen
ede