Wielrennen en voetballen hebben geen geheimen voor Piet Michielsen fte De click™ in de vt JT SPORTLEIDSE COURANT ZATERDAG 7 NOVEMBER 1981 PA<j isen sporttap In het Info-prograi e r Veronica viel deze wav. ev gende zin te beluistereL, j bijna sportjournalist jgp j maar gelukkig heeft h(e taalgebruik bewaard". f deling of mishandeliië d Nederlandse taal staal hi. discussie en vooral spoi h*,p ten moeten het bij de J gelden. Zij zouden te gt naar vaste uitdrukking Maar hoe dom of lui in T journalist die zich bd) een jargon, vooral h verslagen? En hoe slim zer die zich èrgert aa bruik van afgezaagde 2 Maar ook: Welke kenf^F nodig om algemeen ing I uitdrukkingen te be& H wat leer je ervan? Er zijn zeker luie o H schrijvers, wier weds ir* gen niet uitblinken creatieve stijl. Te hunn diging: niet alleen de sten raken uitgeput, ooME' slaggever zal bij het zie[e c duizendste doelpunt 71 p vermoeid de persbox 1 f en het vervolgens nit lin schoppen (cliché) dan e om „Ling joeg de bal hard f bi wen". „In het net c/epcter minder gedateerd, mi in toch ook al zijn langsl^c -e, De tweede groep mensior een hekel hebben aan i>olo ten, vinden bet gelijk gt 8- aan hun kant, maar TT)aai jammer dat zij niet dt W( verwantschap aan voeleL. sen de spoP.verslaggeVr lezers ontstaat, juist dl we een éigen taaltje hebbinig: partijen voelen zich vatrge men thuis in een kreto^p ook nog eens vol zit nent foute begrippen. p J weet onderaand wel daroe ners last hebben van eeitste slecht moral (vertrouwtre waarde), maar scribent icto: telezer hcuden hartsmet vast aan moraal", wa. „1. zedenles af zedenleer Hele Tour de France-lPor zijn qua sfeer de mist Vaa doordat em eigenwijze J tej toch voor het correcte^ tl van het voord moreel^e knieën giag. Een taal bert veel over 1... zijn bewtners en hun1^ Omgekeerd geldt echtr?, een goedi kennis vim 1 moet betben, wil je de 6^ begrijpen En daarmee Ja"1. bij de dode categorie i1, die zelfs de vaste uitdn*e£, niet begrjpen. De theori toe is vcor sommigen r, een beetp ver gezocht ei voeren we een even "«CK (fictieve) figuur op, Ach alleen bekend is met h tijnleven maar piotski, over Nederland wil wt maakt zi:h de basisbegrip onze tad meester, laat derlandsi krant overvltp waagt zich aan een - wil - weds tr jd verslag van A enoord. En dan boft Achmed: J haal zit boordevol cli1 waarachig, deze blijken neel en geven hem r. een helder beeld van 1 kikkerlandje. Achmed 1 aanvalsgolven ebden weg en strandden ten 1 doelman Schrijvers". Rei hem duidelijk dat NederI door zeewater omsloten Met bovendien een ha zaam volkje, want staat cT| „Feyenoord kroop door van de aaald". Verwan M staat bij ,Het water steeg aan de lippen". In 1 woestijniandje een zegen derland echter negatief Bij „Hiele hield zijn doel™ moet Achmed even gr hi denkend aan zijn landgeiIer: in Nederland te werk ort ist in krijgt hij door „WijnsteÈ 1 zilverde deze goede kans'- derland is dus zelfs Janho pet (Hé, dat wijst op eeiscl ach tig klimaat) op de Aoh de functies van het bank Vaste uitdrukkingen boe! med mateloos, maar wooDn gen gaan zijn hoofddoek iet delijk te boven. Want te,, het eindeloze gebruik llijl chés, staan in Nederlanden taalgrapjes van de spitsi at journalisten. En een tenloo de laatste tijd de kop ops tc het inbouwen van coml getinte krantekoppen. Ert v schiet zelfs de kennis var derlander dikwijls tekor legraaf lanceerde ooit „GIJS kan geen vuist (de verliezende ijshocke ging werd toen gesponst Snickers, van het chocola een vuistvol pinda's). AI week won taf el ten n iss tptF Vriesekoop in België vaiT reaanse Olah en promp boven het verslag: „Vn geeft Olah lik op stuk". A weet Achmed dat we inn land ook behoefte hebbetitD Zó koud is het daar dyej Maar dat kon hij eigenlif. t ten na het verslag Ajt noord, waarin ook stomre Bouwens werd zo wit Itri doek". Die speler, beseter1 med, moet dus eerst eeiag bruin zijn geweest. Ergo\Q\ land bezit soms ook ee/w klimaat Of de woestijnl na het lezen van ons ijie „Oost west 'thuis best" Ér( een reis naar Nederlandtld ken, lijkt twijfelachtig. Re j de kracht en het nut vafrj matig taalgebruik - in 0 -1 gevallen - bewezen is. Eni sportjournalisten betreft, mee de kous af. HERMAN Ji door. Wij hadden bij ons thuis al twee probleemkinderen. Mijn moeder zei altijd: ik hoef er ge nen derde bij te hebben. Ik bracht op zeker moment een ra cefiets mee. Moeder vroeg: wat gaat ge daar mee doen? Ik zei: koersen. Zo zeggen we dat hier. En zij weer: ja, dat denkt ge; er wordt hier niet gekoerst. Dan was ik wel zo, dat ik d'n anderen dag die fiets weer terug bracht. Was het weer over. Ik maakte er geen problemen over. Ik zeurde niet van: waarom niet en zo". Z'n hobby mag dan geen passie voor Piet Michielsen zijn, hij is er toch wel zo nadrukkelijk mee be zig, dat iedere krant secuur in de verzameling komt. „De Gazet van Antwerpen heb ik compleet van 1960. Er ontbreekt er niet één!". Om de twee maanden wor den de kranten ingebonden. Een kaartsysteem heeft Piet niet no dig om zijn informatie te rubrice ren. „Ik heb een nogal goed ge heugen. Als ik eens iets wil op zoeken, dan zeg ik: dat is toen en toen gebeurd. Nou, dan ben ik er nooit ver van af". „Ik durf gerust te beweren, dat er in Nederland niet één is die zo veel weet van het Belgische voetbal en wielren nen als ik. Niemand heeft zo'n documentatie". Geen hoge hoed Piet Michielsen heeft niet direct een hoge hoed op van de gemid delde sportjournalist. „Je moet een beetje mensen hebben, die met het metier bekend zijn. In het wilde weg een verhaal schrij ven is natuurlijk de weg niet. Er zijn erbij, die één of twee keer een wielerwedstrijd gezien heb ben en dan willen ze gelijk zelf een boek beginnen te schrijven. Ik heb wel eens de neiging gehad zelf een boek te schrijven. Weet je wat het is, je bent een onbe kende hè. Als een bekend journa list een boek schrijft, zeggen de mensen: het zal wel een goed boek zijn. Schrijf ik een boek, denken ze: welke malloot heeft het nu weer gewaagd een boek te schrijven. Terwijl toch een boek van een onbekende veel beter kan zijn, dan die van de gevestig de journalist. Ze slaan de plank nog wel eens mis. Vooral op wiel- rengebied. Met voetbal is dat minder. Ik zeg altijd: ge moet het wat beter natrekken". Niet zo'n fanaat „De mensen denken wel eens, dat ik de godgansedag met m'n kranten aan de gang ben, doch dat is bepaald niet waar. Ik ben niet zo'n fanaat. Naar sportwed strijden ga ik maar zelden. Bij 't voetballen kom ik nooit. Al jaren niet meer. Het gebeurde vroeger ook wel, dat de spelers naar me kaar schopten, maar tegenwoor dig schoppen ze een tegenstander, bij wijze van spreken, voor hon derd gulden onder het gras. Als je gepasseerd wordt, kan je dat vijf honderd gulden schelen. Dus wat is het gevolg: hij komt er niet langs. Het is natuurlijk niet voor niks, dat veel voetballers met hun 25ste jaar invalide zijn. Knie blessures, enkelblessures en weet ik veel wat voor ongemakken. Het gaat te veel om het geld., Vroeger kon een kleinere club nog kampioen van Nederland worden. Die tijd is voorbij. Het gaat nu nog om een stuk of vier, die het voor het zeggen hebben". In het telefoonboek staat achter Piet Michielsen vermeld: sportdo- cumentatie. Het wijst in de rich ting van een professionele uit bouw van de hobby. De schijn be driegt. Piet Michielsens drang om te bewaren stoelt uitsluitend op liefhebberij. „Iedereen mag mij bellen. Als ik het weet verstrek ik graag de verlangde informatie. Dat kost niks. Ik vind het alleen fijn, als ik iemand terwille kan zijn". Maanden geleden was de Braban der hoofdpersoon in het televisie programma Showroom. Sinds dien is zijn landelijke bekendheid sterk gestegen. In een in de buurt gelegen horecabedoening roept de naam Piet Michielsen evenwel geen enkele herkenning op. „Mi chielsen?, nooit van gehoord!". Graag aan kwissen Piet Michielsen: „Tegenwoordig gebeurt het nogal eens, dat ik ge beld word. Vaak door mensen die met een prijsvraag bezig zijn. Of voor een weddenschap. Meestal kan ik ze wel helpen. Ik doe zelf graag mee aan kwissen". In Bel gië won hij dit jaar nog een tele visiespel over de sport in het al gemeen. „Het ging over acht ver schillende takken van sport. Er was zelfs duivensport bij. In Bel gië zijn de vragen veel moeilijker. Daar heb ik leren kwissen. Als ik met de helft van de kennis, die ik in België nodig heb, naar een Ne derlandse kwis ga, weet ik al ruim voldoende. Ze kunnen aan deze kant van de grens wel veel zeggen van de Belgen, maar hun kennis van de sport is groter dan bij ons. Ook de selectie voor een kwis is daar veel eerlijker". Nog steeds verbolgen Nog steeds is Michielsen verbol gen over de manier waarop hij ooit bij de Tros werd afgescheept. „Dat was voor de kwis „Alles of niets". Ik kwam daar op een za terdagmorgen voor een selectie en alles verliep prima. Er was nog nooit iemand geweest met zo'n ervaring. De assistent van de regisseur zegt tegen mij: voor mij bent u de kandidaat. Daarna komt de regisseur en die vraagt: wat is uw beroep. Ik zeg, nou me neer, dat mag u gerust weten. Ik ben een doodeenvoudige bouw vakker. Oh, zegt ie, dan moet ik even overleggen. Komt ie wat la ter terug en zegt: we zien toch maar van uw kandidatuur af. Vraag ik: mag ik dan weten waarom. Een kwartier geleden was ik wel kandidaat en nu in eens niet meer. Ja, zegt ie, we zijn bang dat u de zes onderwer pen op het bord niet aan kunt. Ik zeg: nou zullen we het krijgen. Ik ben daar echt niet bang voor me neer. Bovendien heb ik er wel meer gezien, die er niets van te recht brachten. Maar het ging niet door. Het was in één keer over. Het hoefde niet meer. Daar heb ik me wel kwaad over ge maakt!". Het verdriet van de meester-verzamelaar dat hij, zoals hij het zelf zegt, „nergens aan de bak" komt. „Je krijgt geen schijn van een kans. Je mag ze niet op de vingers tikken. Ik heb Cees van Nieuwenhuizen ooit eens voor de televisie horen zeg gen, dat de Nederlandse journa listen doorgaan voor de beste van Europa en misschien wel van de hele wereld. Nou, heb ik toen ge zegd, als jullie de beste zijn, wil ik de slechtste ook wel eens zien. Het schrijven mag dan niet zo be roerd zijn, maar ze schrijven alles klakkeloos op wat ze tegenko men. Ik geef toe, dat het moeilijk is van alles de details te weten, maar pretendeer dan ook niet dat je een allesweter bent". Of Piet Michielsen het idee heeft dat hij zijn grote kennis beter zou kunnen exploiteren? „Ja, mis schien wel. Ik heb mezelf wel eens aangeboden. Ik ben niet zo'n figuur om overal naar toe te lo pen. Ik voel me gauw te opdrin gerig. Je hebt mensen die nog geen tiende weten van wat ik weet, die rustig naar een krant stappen en zeggen: ik ben een deskundige. Zo'n type ben ik niet. Ik heb het geprobeerd, maar nooit bericht terug gehad. Waar schijnlijk geen interesse". Profeet uit Zundert Zoals maar al te vaak, ook de profeet uit Zundert wordt in ei gen land niet erkend. Piet Mi chielsen lijdt er amper onder. We vragen of hij zijn verzameling verzekerd heeft. Argwanend- blikt hij op. „Is dat een grapje? „Verzekerd? Om de drommel niet. Welnee! Waar moet je dat nu voor verzekeren? Wat hebben die kranten voor waarde? Voor mij betekenen ze wat, maar daar houdt het ook compleet mee op. Ja, voor de kiloprijs misschien. Als ik morgen brand zou krijgen en de hele hap ging in vlammen op zou ik er beslist niet kapot van zijn. Natuurlijk zou het me dek sels spijten, dat is toch logisch, maar ik zou er geen trauma van over houden. Ik kan nogal ge makkelijk zoiets van mij afzet ten". Geenszins monddood Mocht de verzameling ooit in on gerede raken dan is Piet Michiel sen geenszins monddood. Zijn computerachtige geheugen zal hem altijd tot steun blijven. Vraag hem de namen van alle Tour de France-winnaars; zonder haperen somt hij ze op. Om het extra moeilijk te maken eerst de oneven jaren. Welke plaats be reikte Wout Wagtmans in de Tour van 1956? Geen ogenblik van twijfel; „de zesde". Bij het afscheid zegt hij: „Ik zal je nog even de Nederlandse voet balkampioenen opgeven van na de oorlog. Lijkt me wel leuk voor een voetbalbijlage. De eerst was Haarlem, dan Ajax, BW, SW, Limburgia - won met 6-0 van Ajax in Amsterdam - Zo is het genoeg. De laatste weerstand is gebroken. Piet Michielsen weet alles!. JAN RITZEMA ZUNDERT - Het is niet zo gek te verzinnen of Piet Michielsen uit Zun dert weet het. Als het maar over wielrennen en voetbal gaat. De 44-jarige Brabander bezit een foto grafisch geheugen. Wat hij een keer leest, ver geet hij niet meer. En hij leest wat af! Dagelijks pluist hij twee dagbladen na en daarnaast nog eens wekelijks een half dozijn tijdschriften. Al het lees voer bewaart Piet zorg vuldig. Jaargang na jaar gang; keurig ingebonden. De vliering aan de Pa trijsstraat 24 buigt bij kans onder het gewicht van duizenden kranten. „Ik schat het gewicht", zegt Piet, „op zo'n tweeë- neenhalve ton". En dan vergeet hij nog de ettelij ke honderden boeken, die onberispelijk in het gelid een aantal mansho ge kasten vullen. Zijn verzamelwoede dateert reeds uit de eerste na oorlogse jaren. „Ik was een jaar of tien, toen ik ermee begon. Mijn oudste broer deed het ook. Van hem heb ik het geërfd. Ik ben ermee doorge gaan". Zijn grote parate kennis maakte van Piet Michielsen een gewilde kandidaat voor televisiekwissen. In 1963 ontfutselde hij Theo Eerdmans duizend piek in het programma „Alles of niets". In tegenstelling tot veel soortgeno ten bleef Piet Michielsen een al leszins redelijk functionerende landgenoot, die zeer afstandëlijk over zijn hobby kan vertellen. „Het is niet zo gek meer als het geweest is. Ik vind, dat de com mercie zich te veel met de sport bemoeit. Daar heb ik nogal wat moeite mee. Geld gaat meer en meer overheersen. Ik kan me nog herinneren dat een jonge wiel renner een gat in de lucht sprong als hij een contract aangeboden kreeg. Voordat hij om loonsver hoging durfde te vragen moest ie eerst presteren. Tegenwoordig is het bij de amateurs al zo, dat ze eerst vragen: wat kan ik beuren, anders kom ik niet". Niet zo weg van Een sportieve carrière zat er voor de Zuidnederlander niet in. „Ik heb het wel gewild, maar bij me thuis waren ze er niet zo weg van. Vooral m'n moeder niet. Die moest er niets van hebben. Ik heb een beetje gevoetbald, maar het wielrennen ging mooi niet KENNIS VAN DE BELGEN VAN DE SPORT VEEL GROTERE Piet Michielsen: „Ik heb een nogal goed geheugen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 10