HONDERD JAAR nstijf den I HAAG „Leg je zachte lippen jft echter tegen de telefoon. Laten n deloen alsof we samen alleen zijn", >i| 4 country-zanger Jim Reeves zo 5 Mreeks de jaren vijftig. Maar de ie® ijlddelde Nederlander kende in are jaren de telefoon nauwelijks als poiiilbelangrijk) hulpmiddel voor het Dok ën van gesprekken. De meesten i zojten amper de hoorn op te ne- ztinï om zomaar tegen een wild- 1 71de te gaan praten. Tegen- Bdig is dat anders. Kinderen vra- eens meer of ze even mo rellen ze doen het gewoon. Irote verschil in het omgaan met tlefoon is prachtig tot uitdruk- jgekomen in het werkelijk schit- |d verzorgde gedenkboek „Hon- Jaar Telefoon". taan er niet eens meer bij stil welke intelingen uitvinder Alexander Gra- sell aan het eind van de vorige eeuw tzaakte. De telefoon is voor de len van ons een zegen, voor anderen een plaag. id-journalist Ger Glas noemt in het ik boek de telefoon in elk geval zijn I- Naast alle technische (overigens ide) verhalen van anderen is Glas eslaagd tussen de prachtige kleuren- in een tekst te schrijven die aan- at terug naar 1881/"82 en vertelt hoe •en nog knusse Utrecht moeite had |e komst van de „telephoon". „Een naanzienlijk deel van de vroedschap iet de indruk dat het wat zou worden en telephoon. Hier zal men zooveel en aan abonnementsgeld niet ont- n. Men kan, heeft men iets mee te 1. den afstand gemakkelijk loopende 3e feen en "id daartoe heeft men in den üjdsJiier ook". Dlaati ntene vriend De kl80*1, 9emeer|teraadsleden willen nog vaker het nieuwe tegenhouden Eiin r dan niet a"een i" Utrecht. De uit- »ok I® van Be" kree9 een onuitwisbare in de samenleving. Glas wijst op het en dat bejaarden, invaliden, zieken en alleenwonenden de telefoon zien als hun enige vriend. Hij zegt: „De juiste benadering van Bells uitvinding schijnt net als de bijbelse bood schap bij voorkeur aan de geringen te worden geopenbaard". De telefoon wordt als een wonder beschouwd, maar in 1876 smaalde William Orton, president van de Western Union Telegraph Company nog: „Wat hebben we nou aan zo'n stuk elek trisch speelgoed?" De telefoon mist de glamour, zegt Glas verderop, van andere verworvenheden van de techniek. „Een eventueel onderzoek naar telefoon gewoonten als uitingen van menselijk ge drag, als elementen van een cultuurpa troon, heeft niet veel méér houvast dan de technische registratie van aantal, tijdstip pen en (gedeeltelijk) duur der gesprek ken". Pieken „Er zijn vaste pieken in de door de PTT bijgehouden daggrafieken. Wanneer 's morgens op werkdagen de eerste koffie op is, ontwikkelt zich een hevig zakelijk verkeer. Het particuliere verkeer bereikt tegenwoordig een vaste piek in de tijd tus sen avondeten en het op gang komen van het tv-avondprogramma". „Maar wat er gepraat wordt over de „kletsbel", zoals Louis Couperus de tele foon eens badinerend noemde, wil en mag de PTT niet weten, laat staan onderzoe ken Dat hoeft ons echter niet te ver hinderen om ons bij het eeuwfeest reken schap te geven van het vele nut (gevoegd bij enig onnut), dat de telefoon aan de maatschappij bewijst". Vroeger kwam de telefoon in arbeiderswij ken niet voor. dit in tegenstelling met te genwoordig. Wel verschenen er telefoon nummers in advertenties „en merkwaardi gerwijs ook op wagens en karren van za ken die telefoon hadden, ofschoon toch bijna niemand met een dergelijk geheugen gezegend is, dat hij of zij vele uren na het zien van een voertuig met een telefoon nummer zich dit nog zal herinneren". Die gewoonte heeft zich tot op de dag van vandaag weten te handhaven. „De postco de moet zich een dergelijke positie maar eens zien te verwerven". Glas wijst op nog meer„gewoontes", zoals de telefoongebruiker die bij een ver keerde oproep schutterig zegt: „Oh, ver keerd verbonden", hoewel er natuurlijk verkeerd is gekozen. Verder kan de PTT TELEFOON zich ergeren aan het niet uit te roeien kwaad van het gebruik van het woord „kengetal". Dat woord is al in 1938(1) af geschaft, maar nog altijd wordt het ge bruikt in plaats van het betere woord „netnummer". Schroom Dat de telefoon lange tijd met enige schroom werd benaderd of dat er in nood gevallen geen gebruik van werd gemaakt, verduidelijkt Glas met een voorval uit de meidagen van '40. Volgens hem hadden enkele mariniers bij de Maasbruggen in Rotterdam zich kunnen redden als zij van de aanwezige telefoon gebruik hadden ge maakt. „Geen van de mannen echter heeft daar aan gedacht in die situatie van angst en paniek. Een verklaring daarvoor lijkt mij niet moeilijk te vinden. Het zal hier wel ge gaan zijn om jonge mensen, die de tele foon niet of nauwelijks kenden". Trouwens, diezelfde telefoon blijkt ook een para-medisch hulpmiddel te zijn. Glas merkt op: „Sommige stotteraars hebben hun gebrek geleidelijk kunnen overwinnen, doordat zij er bij het spreken door de tele foon geen last van hebben en dit'het uit gangspunt werd om te leren ook in norma le gesprekken niet meer te stotteren". Er is veel, heel veel gebeurd met de tele foon. „Die Bell", heeft de Groninger die renarts De Bruin eens tegen zijn vriend, dokter Dijkhuizen in Eenrum gezegd, „die Bell hadden ze in zijn wieg moeten smo ren" (de keel dichtdrukken), omdat het zo omstreeks 1920 gedaan was met de huise lijke rust. Pesterij „Vlak naast en net als in het gewone leven soms nauw verweven met het menslievend telefoongebruik, ligt het menshatend hanteren van de, verbinding", stelt Glas. „Het telefonisch plagen een net woord voor wat vrijwel altijd als pes ten, treiteren of sarren wordt ervaren is pas goed begonnen bij de automatisering, want toen de gesprekken nog bij de tele foniste moesten worden aangevraagd, kon men zijn doeleinden niet stiekem nastre ven". De telefoon biedt naast al zijn voordelen tevens een ongekende gelegenheid ie mand het leven zuur te maken. „Telefoon vredebreuk" wordt dat nare misbruik van de telefoon wel genoemd. Niet minder dan twintigduizend klachten komen per jaar bij de PTT binnen. Terwijl in de jaren na 1970 het aantal aan sluitingen in Nederland verdubbelde, nam het telefonisch pesten in drievoud toe. Maar ja, iedereen heeft tegenwoordig ook telefoon Het telefonisch plagen vertoont allerlei vormen, waarbij sommige van wrede aard, zoals bedreiging met lichamelijk geweld ten opzichte van man, vrouw of kinderen, of ware onheilsboodschappen. Telefoon vredebreuk is, meent Glas, hoofdzakelijk te herleiden tot liefdesproblemen, familie kwesties of za"kelijke vetes. Verder is, net als bij de SOS-telefoons, het gilde der sexbellers ook naar privètele- foonnummers toe actief. Wie als vrouw in het telefoonboek „mej." voor haar naam laat plaatsen, zal het weten Niet zó verstandig, die toevoeging dus. Telefoonvredebreuk zal mogelijk straks in het Wetboek van Strafrecht strafbaar wor den gesteld. Veel geplaagden zien daar verlangend naar uit. Al met al blijkt wel hoezeer de telefoon vervlochten is geraakt met ons maat schappelijk en persoonlijk leven. Telefoon hebben is voor sommigen een statussym bool, voor anderen een pure huisvriend en voor velen slechts een hulpmiddel om af standen snel te overbruggen. De telefoon is ook nodig, zó zelfs, dat het een erkende voorziening in het verstrekkingspakket van de Bijstandswet werd. Mocht in vroeger jaren de telefoon in kille, kale gangen hangen, tegenwoordig staat hij naast de koffie en de sherry op de bij zettafels van de „living". Hij staat in slaap kamers, studeerkamers, hobbykamers en kinderkamers. De telefoon hoor je iemand aan de telefoon huilen, dan kun je niet zijn tranen drogen, maar hem/haar wel troosten. Maar als je twee meter van je verwijderd mensen ziet kreperen op het beeldscherm, sta je machteloos, nou ja, op een gironum mer na. Telefonische hulpdiensten, SOS-telefoons, kindertelefoons, radio-nazorgtelefoons, correlatietelefoons, muzikale fruitmandte lefoons, knullige radiospelletjestelefoons, antwoordtelefoons, informatietelefoons, grappemakerstelefoon we kunnen er niet meer buiten. Laat 'ns wat van je „hoorn" BOB BIRZA geld dat met de export werd verdiend. Er blijft dus weinig geld over om goederen in het buitenland te kopen. Het alcohol-pro gramma en grote besparingen hebben de afhankelijkheid van buitenlandse olie de laatste twee jaar evenwel flink verminderd. Directeur van Shell-Oil, Abel Carparelli, over deze ontwikkeling: „Vorig jaar werd het olieverbruik met 1,5 procent terugge drongen, terwijl de economie met acht procent groeide. Brazilië bewijst hiermee als geen ander land dat economische groei niet per sè hoeft te betekenen dat het olieverbruik ook toeneemt. Ik verwacht dat het land de negatieve effecten van de laatste oliecrisis binnen achttien maanden wel te boven is. Nu al vertoont de handels balans een flink overschot". Een tweede „hobbel" die de komende ja ren grote inspanningen van de Brazilianen zal vergen ligt meer in het monetaire vlak. De rentebetalingen op buitenlandse schul den zijn met 948 miljoen dollar in 1981 tot een recordniveau gestegen. De bouw van al die wolkenkrabbers,, overheidsgebou wen, fabrieken, wegen en spoorlijnen moest immers gefinancierd worden. Brazi lië heeft daardoor een fabelachtige buiten landse schuld: thans 62 miljard dollar, of wel ruim 25 procent van het bruto natio naal produkt. Door de export hoog op te voeren wil de regering zijn schulden lang zaam terugdringen. De president van de centrale bank in Bra zilië, Carlos Langoni, gaat er van uit dat de economie van het land de komende drie jaar na een terugval in 1981 met gemid deld vier vijf procent zal groeien. Wat sceptischer reageren woordvoerders uit het bedrijfsleven in Brazilië op de belofte van Langoni om de inflatie binnen zes jaar terug te dringen tot „slechts" vierenveer tig procent. De Brazilianen hebben inmid dels namelijk leren leven met een geldont waarding van ruim 110 procent. PAUL KOOPMAN em Nederland in gedachte vermenigvuldig de opper- kte met tweehonderdtien. iats in dit land zo'n 120 mil- >n mensen, van wie de helft iger is dan twintig. Denk aan n bos, drie maal zo groot als inkrijk, een wagenpark van m anderhalf miljoen stuks, iplant twee en een half mil- n hectare met suikerriet en itilleer dat in 600 distilleer- irijen, onder meer om er .000 auto's van op alcohol laten rijden. Bouw tenslotte 'en wereldsteden met sa- n meer dan achttien miljoen ■oners. Resultaat? U hebt JWIf land verzonnen, dat bij- Y ider veel weg heeft van Vi zilië. Een ontwikkelingsland it heeft gekozen voor een eigen aanpak van zijn icifieke problemen. Waar niet alleen turbulent carnaval wordt /ierd, maar waar ook de economie nog volop vitaliteit toont, ze verslaggever Paul Koopman bezocht deze Zuidameri- inse staat en geeft in vier artikelen een nader beeld van deze iderlijke reus. duizendjes beknibbeld wordt en investe ringen bij nader inzien toch maar niet doorgaan, vluchten kapitalen aan guldens, dollars, marken, en francs naar Zuid-Ame- rika. Liefdadigheid is uiteraard niet de drijfveer. Wel een redelijk zeker vooruit zicht op winst. Bonanza „Het ondernemen is nog leuk in dit land", zegt Ferrand van Beek, een in Rio de Ja neiro woonachtige Nedërlander die bemid delt ten behoeve van in Brazilië geïnteres seerde investeerders. „De binnenlandse afzetmarkt is enorm. Honderdtwintig mil joen zielen, denk je eens in wat je aan hen niet kunt verkopen. Alleen al in Sao Paulo wonen zeven miljoen mensen. Met een ge middeld bruto-inkomen van vierduizend dollar per jaar. Daar komt bij dat de rege ring ondernemingsvriendelijk is. Investe ringsregelingen zijn bijna nergens in Zuid— Amerika zo gunstig. Bescherming tegen nationalisatie is bij de wet geregeld. De belastingdruk is de laatste drie jaar nau welijks toegenomen. Slaag je in dit land, dan beleef je een Bonanza. Misluk je daar entegen, dan is er niemand die je helpt". Shell Chemie is in elk aeval vol vertrouwen Sao Paulo, het industriële hart van Brazilië en goed voor zeven miljoen inwoners (foto: Paul Koopman). Kevertjes De interne problemen van Brazilië zijn nog te groot om de grenzen voor buitenlandse concurrenten te kunnen openstellen. Volkswagen bijvoorbeeld moest daarom, teneinde auto's in Brazilië te kunnen ver kopen, hele fabrieken in dit land neerzet I Carparelli: „Brazilië bewijst dat nomische groei niet hoeft te beteke- dat ook het olieverbruik toeneemt". DE JANEIRO „Recessie? Dat bete- in dit land een langzamere groei. De rises hebben natuurlijk ook in Brazilië toegeslagen, maar toch groeide de lomie vorig jaar met acht procent, dit nog met één. Als er één ding opvalt Brazilianen is het dat ze zich niet snel e feiten neerleggen". In een glimmend t kantoor dat zich hoog verheft boven coortsachtige verkeer van Rio de Ja- geeft Louis Monteiro, directeur van I Chemie Brasil, zijn visie op wat in het ten wel wordt genoemd: „Het econo- h wonder van Brazilië". Het wonder een broodarm land dat zich binnen jaar opwerkte tot de achtste econo- in de wereld. En een economische i bewerkstelligde van gemiddeld acht n procent per jaar. Waar wolkenkrab- de laatste jaren als paddestoelen uit rond schieten. de grens Paraguay 28.000 lianen aan grootste wa- ;CaiJachtcentra- J) ofc wereld. De ?.®?(|*dam moet 0 Megawatt lie leveren, zoveel als If kerncen- ïverf van h®* Borssele. zij derge- ^grootschali- projecten Brazilië l'arv afhankelijk- van olie-im- b h aanzien- je h erminderd. in de toekomst. Deze multinational ziet handenwrijvend toe, hoe de overheid de laatste jaren vooral de landbouw stimu leert. Op het moment is nog geen 250.000 hectare in cultuur gebracht; geschikt voor bebouwing is echter 850.000 hectare. De Rubens Vas da Costa, minister van plan ning van het grootste industriegebied van Brazilië, de deelstaat Sao Paulo, verwacht dat het land zich binnen tien jaar kan aan sluiten bij de OECD, de organisatie voor economische samenwerking en ontwikke ling waarin 24 industrielanden verenigd zijn. Momenteel wordt de binnenlandse in dustrie van Brazilië nog beschermd door hoge tolmuren. Een noodzakelijk kwaad volgens Da Costa en precies de reden waarom Brazilië nog even wacht met het OECD-lidmaatschap. Deze organisatie ver langt namelijk van zijn leden een onderlin ge vrijhandel. nationals zijn graag te gast in dit dat inmiddels wordt gerekend tot de developing country's". Met andere den: een land dat zich met succes ontworsteld aan de status „ontwik- gsland" en in hoog tempo industriali- De laatste jaren investeren de mul- niljarden in Brazilië. Inmiddels hebben amen ruim 37 procent van het be kleven in handen. Waar in Europa op :h f iorlo in •emt Idel pub De erle landbouwproduktie steeg tussen 1964 en 1974 al met ruim honderd procent. Bij een voortgaande groei hoeft Shell Chemie dus niet te vrezen voor enige afzetmoeilijkhe- den van zijn produkten voor de landbouw. Een verdubbeling van de ethyleenproduk- tie, onder meer een grondstof voor on kruidbestrijdingsmiddelen, staat op het programma. Louis Monteiro: „Een van de belangrijke groei-impulsen van dit land berust op de bevolkingsopbouw. Brazilië is een jong en dynamisch land. De bevolking groeit jaar lijks met bijna twee procent. Elk jaar ko men er anderhalf miljoen banen bij. An derhalf miljoen mensen die geld gaan ver dienen en dat ook uitgeven. Denk je eens in wat dit betekent voor de marktecono mie. Om de bevolkingsaanwas op te kun nen vangen is overigens een economische groei van vier procent noodzakelijk". ten. Zo rollen in Brazilië duizenden VW-ke- vertjes van de lopende band, maar ook snelle sportwagens, Amerikaanse sleeën en Mercedessen. Een importvervangend beleid ligt aan al deze binnenlandse activi teit ten grondslag. Wat de Brazilianen met hun cruzeiro's Willen kopen, moet in het land zelf gemaakt zijn. Deze grote „zelfwerkzaamheid" is voor de economie van Brazilië bittere noodzaak. Het land moet elk jaar weer meer neertel len voor zijn olie-importen. In 1979 ruim vier miljard dollar, bijna de helft van het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 17