;|,Jf
'esfêsè^
ts&SS&s^^
3S^F-"-
Nederlandse
Zoeaven
trokken
veelal
onvoorbereid
ten strijde
Opleiding
brandweer
officieren
een zaak
van miljoenen
gSS*****»1»
frtTOITtVi tt W«* .WtVJfr
,,%rr ,vw.V(JT
2«u«n» a»w«»w
,kj,U-SA.'«Pï* ;iT aCU.*N*
<OH!»,n-»KIT' vtUTVUVNT
,M »,W«K s<iin-«'««M**rt'ÏMXT -
utOC'5 'J^ttW-t<«U****5
£cwew«mirvai*HT
uits c«ev*uoi(auw-lc»n* Tl'tuT
tWgK&IWS'»* ttMUGIC*" «ICTOTKISWUt v« IWT'
fr»,aj''»f>»wi»aji><MJtr«HOMl'«UT' m»w
ntf-iftVf'MiltMMM SMM4NVS
i«4*s« urw-ctuM-i-cwam WHt>p6wi*
iMmsmmi'mMiW
>'«S**niU>>IIMU(TUirXIUAM'
m%t&
ROME Het „geheim archief van
het Vaticaan" Is al enige tijd open
baar, maar dat betekent niet dat Jan
en alleman er zomaar eventjes een
stoffig en nauwelijks aan het daglicht
gewend document over een of ande
re kerkelijke gebeurtenis kan gaan
inzien. Van de St.-Annapoort van het
Vaticaan tot aan de vergeelde en be
stofte manuscripten is het precies
zeven wachtposten of suppoosten.
Identificatiebewijzen worden ingele
verd, pasjes uitgeschreven, veel
wenkbrauwen gefronst en wantrou
wende blikken kwistig rondge
strooid. Voor de mannen is een col
bertjasje nog altijd verplicht, beweert
het geëtaleerde reglement van 1970.
De vloer van de studiezaal kraakt oorver
dovend. alsof die miljoenen schreden van
al die geleerde religieuzen de eeuwenoude
planken niet tot zwijgen hebben kunnen
brengen. Van het geheime archief is alleen
het „voorgeborchte" te betreden. Van de
veertig kilometer plank, die naar men zegt
het totale archief beslaan, mag de bezoe
ker alleen die paar meter planken zien
waarop de catalogi staan geordend. Het
Nederlandse aandeel daarin is beschei
den: een dun boekwerkje vermeldt
„L'Aja", Den Haag, de plaats waar de ver
tegenwoordiger van de paus (de nuntius of
internuntius) in de Nederlandse kerkpro
vincie gevestigd was. Het archief blijkt
maar tot 1903 te gaan (vanaf ongeveer
1800), en bestaat uit manuscripten en
brieven. Aantekeningen van de gezant
over de politieke ontwikkelingen in Neder
land, over het optreden van de volksverte
genwoordigers vooral met betrekking tot
Rome, rapporten over de situatie in de
bisdommen en veel correspondentie. Cor
respondentie tussen nuntius en de geeste
lijke hiërarchie (van kapelaan tot aartsbis
schop), met gewone burgers en uiteraard
met de pauselijke staat. Hele tijdperken
vervat in beduimelde brieven.
Vrijwilligers
We hebben er zomaar wat corresponden
tie uitgelicht, die met betrekking tot de
zoeaven, de vrijwilligers die in de periode
van 1860 tot 1870, uit alle delen van Euro
pa naar Rome trokken om de wereldlijke
macht van de paus te verdedigen tegen
„de bendes" van Garibaldi, een wat
vroegrijpe Italiaanse nationalist. Nederland
en Frankrijk leverden de meeste vrijwilli
gers.
Blijkens de correspondentie hebben de
„zeer illustere en zeer gerespecteerde
nuntii er hun handen vol aan gehad".
Rome had „de heilige oorlog" slecht geor
ganiseerd en als „mijnheer pastoor" van
de preekstoel de jeugd opriep om voor
god en de paus in het verre Italië te gaan
strijden, realiseerde de man zich nauwe
lijks wat hij allemaal ontketende. Tientallen
brieven arriveerden op het gezantschap in
Den Haag („Rue de la Mer 55", de pause
lijke gezant werd in het Frans aangeschre
ven) afkomstig van geestelijken in de pro
vincie die vroegen wat ze toch met al die
jongemannen aan moesten die voor de
paus wilden vechten.
Kapelaan Haarmans uit Oldenzaal schrijft
op 15 dëcepiber 1863 aan de internuntius
dat ene Jozef de Lenner bij hem is ge
weest. De jongeman wil naar de oorlog,
„maar hoe moet ik dat aanpakken
Reisgeld
Het reisgeld leverde vele problemen op.
Volgens het zoeavenreglement, vastge
steld door het „Ministerie van de Wape
nen" van de Pauselijke Staat, had iedere
zoeaaf recht op vergoeding van het reis
geld, als hij in Rome arriveerde. Niet eer
der. Maar vele strijders voor de goede
zaak hadden nauwelijks geld genoeg om
trein of postkoets te betalen.
De burgemeester van Wehl („bij Does
burg"), H. van Lamsweerde, doet op 30
november 1860 een dringend beroep op
de internuntius ten gunste van „mijn pro
tégé Gerard Werlingshof, die van God de
inspiratie ontvangen heeft als vrijwilliger
de wapens op te nemen van de paus",
maar daarvoor de financiële middelen ont
beert. De burgemeester wil zelf wel wat
betalen en ook de gemeenteraad, maar
als Rome alvast wat kan voorschieten
Jan van de Meer („vol vroom en ijver") uit
Monster kan volgens zijn vicaris Kleijn de
reis nog wel betalen, maar daarnaast had
hij toch wel graag een brief of introductie
van de nuntius. (Brief van 17-12-1860)
Arbeider Jaq Thoen wil wel naar Rome
kruipen, maar zelfs dan komt hij zonder
geld niet ver.
Ook toen was de rijkdom al ongelijk ver
deeld, want bisschop van Vree van Haar
lem schrijft (op 21 april 1860) dat hij in zijn
bisdom enige rijke lieden heeft die een
soldaat voor hun rekening willen nemen.
De heren zijn hem bekend als vrome en
godvrezende lieden, „aan wier oprechte
bedoelingen niet hoeft te worden getwij
feld".
Vreemde krijgsdienst
Wat de pastoor de jongelieden uit het
dorp ook niet vertelde was dat ze eerst of
ficiële toestemming van de regering moes
ten hebben om in pauselijke krijgsdienst
te gaan. Gingen ze zo maar naar Italië om
te vechten, dan begaven ze zich in vreem
de krijgsdienst en raakten hun Nederlands
staatsburgerschap kwijt.
Ex-sergeant-majoor der zoeaven Louis
Schoenmaker uit Tegelen richt zich nede
rig tot de internuntius om aandacht te vra
gen voor zijn schrijnend lot. Gewond in de
slag bij Castelgandolfo is bij teruggekeerd
naar Tegelen voor herstel, om daarna „in
een eerbaar bestaan het lot te verlichten
van mijn oude moeder, weduwe van een
gepensioneerd officier". Maar het ambte-
narenbaantje dat hij wil, kan hij niet krij
gen omdat hij de Nederlandse nationaliteit
heeft verloren. „Ik wist niet dat ik me niet
in vreemde krijgsdienst mocht begeven".
Wil de nuntius niet de minister van justitie
vragen enige clementie te betrachten en
hem, Louis Schoenmaker, de Nederlandse
nationaliteit terug te geven? Het archief
vermeldt geen antwoord.
Pas In 1868 krijgt de internuntius in Den
Haag van het ministerie in Rome te horen
geen zoeaven meer te ronselen als geen
toestemming van de Nederlandse regering
is verkregen
Op en rond het slachtveld in Italië doen
zich drama's voor en de internuntius in
Den Haag is vaak het enige contact tussen
thuisfront en soldaten. Mgr. Smits schrijft
hem in december 1860 met het verzoek
om in Rome eens te informeren naar het
lot van „Ie noble soldat" jhr. Sasse van
Ysselt, die gewond ergens in een Romeins
ziekenhuis moet verblijven. Over zijn toe
stand maakt vooral zijn moeder, de douai
rière Sasse van Ysselt uit Putten zich ern
stig zorgen.
Pastoor Evers uit Veghel vraagt of de in
ternuntius eryoor kan zorgen dat zijn pa
rochiaan en zoeaaf Wim van Hulst 'een
som gelds bereikt.
Anthonius van Dinteren uit Dussen in Bra
bant heeft van een mede-zoeaaf een gou
den medaille gestolen en dit vindt de ker-
PRINS CLAUS OPENT
NIEUWE ACADEMIE
De Rijksbrandweeracademie.
(Ede). En dan nu de Rijksbrandweeracade
mie.
Nederland telt zo'n 27.000 brandweerlie
den, van wie 3.600 beroepskrachten. De
overigen zijn vrijwilligers. Zij werken In ge
meentelijke en regionale korpsen en bij de
Inspectie voor het Brandweerwezen, een
adviserend en coördinerend instituut.
Voorts zijn er ook ruim 17.000 personen
bij de diverse bedrijfsbrandweren. Van de
beroepsbrandweerlieden in ovérheids-
dienst is een kleine driehonderd officier.
Dat zijn doorgaans personen met een af
geronde hts- of th-opleiding.
Door de ingewikkelde structuur van de
brandweer in ons land is het niet zo, dat
iedere officier verplicht is een opleiding
aan de academie te volgen. Een gemeente
of regio kén zijn officier sturen en moet
dan ook een aanzienlijk bedrag aan cur
susgeld betalen. Voorts Is het mogelijk dat
de korpsen de wat oudere officieren aan
een soort bijscholingscursus laten deelne
men. En ook dat kost geld. De perspectie
ven van de academie zijn door de alom
rondwarende bezuinigingsdrift wat minder
gunstig. Vanwege de vrijwillige basis van
de opleiding en de relatief aanzienlijke
kosten, kan het aantal cursisten weieens
gering blijven. De op stapel staande op
heffing van de organisatie Bescherming
Bevolking en de gelijktijdige opwaardering
van de brandweer tot dó organisatie die in
ons land ingeschakeld wordt bij alle moge
lijke rampen (ook oorlogsrampen derhal
ve), zullen In de eerstkomende jaren ook
weinig nieuwe cursisten opleveren.
De accommodatie voor de cursisten is in
elk geval optimaal. De academie kan uit
stekend onderdak bieden aan vijftig cur
sisten. Voor iedere deelnemer aan de 17
maanden durende opleiding is een kamer
beschikbaar. Voorts zijn er een uitgebrei
de keuken, restaurant, ontspanningsruim
te, bar en bibliotheek. Hét onderwijsge
deelte van de academie wordt gekenmerkt
door compleetheid. Alom aanwezig is de
video-apparatuur. Vanuit een eigen studio
kunnen de zelfgemaakte beelden worden
verstuurd naar alle leslokalen. Een ma
quette-lokaal met een liftinstallatie om
eenvoudig nieuwe maquettes uit het ma
gazijn te halen, springt ook in het oog. Op
merkelijk in die ruimte is de urbanoscoop-
installatie, een soort tv-camera die op
schaal door de maquette rijdt om de gere
gistreerde beelden levensecht op televisie
schermen te projecteren. Uiteraard zijn er
lokalen voor schei- en natuurkunde en
vaktheorie, waarvan de laatste zijn uitge
rust met energiezuilen (gas, water, pers
lucht en elektriciteit). Centraal knooppunt
van het complex is de grote garage waarin
een compleet wagenpark aanwezig is, met
in het hart van de garage een,„hangende"
alarmcentrale.
Rijksopleiding
Bijna alle jongere officieren van de brand
weer hebben een rijksopleiding gevolgd.
VATICAANS ARCHIEF
NIET LANGER GEHEIM
Foto links: Het grafmonument van de
pauselijke zoeaven op het Campo
Verano te Rome. De verschillende
vlakken tonen de namen van enkele
zoeaven die gesneuveld zijn. De
Nederlanders („Hollandi") die erop
voorkomen zijn: Petrus Heykamp,
Godfried van Ravenstyn, Petrus Jong,
Franciscus van den Boom, Johannus
Crone, Gerardus Erstemeyer, Eduard van
Bambo8t, Hendrik van Dungen, Hendrik
Roemer, Hendrik van Hooren, Everard
Heyman, Johannus Zandvliet, Jacob
Melckert, en Cornelis Pronck.
Foto rechts: Namen van enkele
gesneuvelde zoeaven, onder wie de
Nederlanders Van Hooren, Roemer,
Heyman, Zandvliet en Melckert.
kelijke rechtbank zo gemeen dat Van Din
teren tot vijf jaar veroordeeld wordt. Over
het lot van de familie in Nederland ont
fermt zich de Bossche advocaat A. Luij-
pen. Hij schrijft (24-10-1868) de internunti
us in Den Haag een ontroerende brief.
Wat een schande is het niet voor de fami
lie om een zoon te hebben die zelfs In
dienst van de paus zulke daden pleegt. De
zoon, Anthonius, is de oudste van vijf kin
deren en zijn bijdrage in het gezinsbudget
kan niet gemist worden. De advocaat doet
zijn werk behoorlijk, want korte tijd later
krijgt de internuntius van Rome toestem
ming de familie mee te delen dat Anthoni
us met Pasen 1869 vrij komt, „op voor
waarde dat hij onmiddellijk terugkeert
naar zijn ouderlijk huis".
Liever lui dan moe
In de beroemde slag bij Mentana, waar de
zoeaven de garibaldisten even de baas
waren, sneuvelde Andreas Sandvliet uit
Vinkebuurt bij Ommen. Zijn vader bleef in
behoeftige omstandigheden achter. Dus:
een brief naar de nuntius om subsidie. De
internuntius informeert bij de bisschop en
deze op zijn beurt bij de pastoor van het
dorp. En dan blijkt dat de oude Sandvliet
weliswaar geen centen heeft, maar even
min zin heeft om de handen uit de mou
wen te steken. De internuntius kan niet op
het verzoek van bijstand ingaan (27-07-
1869).
„Hoe kwellend het voor mij altijd geweest
is na zooveel ontberingen en vermoeienis
sen in Italië te hebben doorgestaan geen
enkel gedenkteken uit Rome te bezitten
kan ik'niet beschrijven",, schrijft Sjouke
Hintema uit Idsega in Friesland. In de slag
bij de Porte Pia heeft hij de enige medaille
verloren die hij bezat. Of de internuntius
hem geen nieuwe kan sturen?
Pastoor Hellemans uit Oudenbosch breekt
een lans voor zijn parochiaan Adrianus
Looymans, „oud-officier der zoeaven en
bovendien één van de allereersten die de
paus uit Nederland te hulp snelden".
Looymans is van het slagveld terugge
keerd zonder enig eremetaal. „Kan hij
geen medaille krijgen?"
En dan de brief van Amsterdammer J. van
Rossum (Lijnbaansgracht), een simpele
ziel die voor de paus bloed verloor en
roem vergaarde op het slagveld, maar
eenmaal terug in Amsterdam door Rome
totaal vergeten schijnt. Waar is zijn beloof
de pensioen? „Monsieur, Bij deze neem ik
de vrijheid eenige letteren tot UE te rigten
hopende dat UE mij dezelve niet ten kwa
de moge duiden. Daar ik in het jaar 1867
ten Mentana in de strijdt tegen de benden
van Garibaldi door twee wonden in de lin
kerarm en een in de linkerzijde onbe
kwaam voor de dienst met belofte van
pensioen uit Rome vertrokken ben zoo is
het nu al een jaar geleden'dat ik niet het
minste uit Rome heb vernomen. Reden
waarom ik herhaalde malen naar patei;
Wilde geschreven heb met vriendelijk ver
zoek om mij in de zaak van mijn perisioen
alsook ter verkrijging van mijn congée en
het brevet van het Kruis Fidei et Virbuto
behulpzaam te zijn. Dezer dagen heb ik
echter van zijn eerwaarde de tijding ont
vangen dat ik mij tot U moest rigten. Ik
verzoek UE vriendelijk om bemoeting in
deze zaak daar ik hoewel werkzaan$e
door het blessuur in mijn arm zeer ijtsj
in mijn onderhoud kan voorzien ug rr
magteloosheid en pijn in dezelty ha
penst dat UE mijn stoutheid niet 10D
neemt, J. van Rossum". De InterniL r,
kennelijk geroerd want nauwelijkP nJ
maanden later, in februari 1870, K
van Rome al bericht en kan hij hl ge
sioen aan Van Rossum uitbetalen.jhet
De meeste brieven zijn gesteld)
Frans of Italiaans en dat zou noglktol
vervelend zijn als het handschrift nn9
delijk leesbaar was. Kroontjespen;na11
kament, opgeloste inkt en vele dowor'
gen maken van elke brief een puz2® st
voor iemand die in duistere uithoejjak*
zijn familie nog ergens een zoeaF"
kan dit gepuzzel in het „geheimeer
caanse archief" wellicht tot aanigaa
vermakelijke of ontluisterende o> ze
gen leiden over achter-achter-ac/vig
of overbetovergrootvader en of
medailles echt verdiend heeft of3enc
dingen geveinsd. Is de familiest®nd
niet zo rijk dan is het geheime arcfr va
nog wel een bezoek waard, voor IPer
alleen al. Het geritsel van de bteJ>we;
het gefluister van de gestudeeróeW h'
derende aanwezigen, en de archive
en recente pausen die met een fflte
blik in de ogen van alle wanden Fn
ken. Iduij
„Het is verplicht van de lessenaar)^
te maken en elk fysiek contact t€
oude geschriften moet zoveel èjs
vermeden worden". c
CEES M^,akl
van
Het maquettelokaal met een voorbeeld ve
fel, die tevens een lift is.
ARNHEM BIJ de opleiding van een
brandweerofficier wordt niet op een
dubbeltje meer of minder gekeken.
Dat blijkt wel bij het zien van de
nieuwe Rijksbrandweeracademie,
die in Schaarsbergen (Arnhem) is
neergezet. Een splinternieuw insti
tuut met een opmerkelijke vormge
ving en een kostbare Inrichting. De
totale kosten overschrijden ruim
schoots de dertig miljoen gulden.
Een bedrag dat ongewoon hoog is In
verhouding tot de aantallen cursisten
van de academie: jaarlijks gemid
deld niet meer dan twintig; het nieu
we cursusjaar telt slechts elf deelne
mers! Een kwestie van verspilling,
een volledig uit de hand gelopen
prestige-object?
De meningen verschillen, ook binnen het
ministerie van binnenlandse zaken. Daar
bij memoreren de tegenstanders van de
academie, dat het gebouw er alleen maar
kon komen, doordat een beroep werd ge
daan op een potje voor bijzondere gebou
wen. Voor de bouw van een simpeler soort
opleidingskazerne was geen geld, voor de
bouw van een kunstobject dat als acade
mie gebruikt zou worden, was wel geld te
vinden. De academie is dan ook primair
een petrochemische installatie op de ta-
een kunstzinnige uiting geworden van ar
chitect Jan Verhoeven uit Hoevelaken.
Prins Claus zorgt woensdag 4 november
voor de officiële jngebruikneming van het
complex, dat door de directeur van de
nieuwe academie, ing. M. L. Passchier,
zonder meer als noodzakelijk en nuttig
wordt omschreven. „Of de investering ver
antwoord is geweest of niet, kan alleen
maar beantwoord worden door het belang
dat toegekend wordt aan de kwaliteit van
de Nederlandse brandweerofficier. Naar
mijn mening is juist in onze complexe
maatschappij de kwaliteit van het hogere
kader van de brandweer van groot belang
voor de veiligheid. Aan de opleiding van
een officier dient dan ook de uiterste zorg
besteed te worden. De nieuwe academie
biedt daarvoor een uitstekende basis".
Lange weg
Het Is een lange weg geweest voordat Ing.
Passchier als directeur z'n academie kon
betrekken. Enkele decennia geleden werd
een officier bij de brandweer in de praktijk
gekneed tot een vakbekwaam kaderlid. In
1947 werd voor de eerste maal een aparte
opleiding gegeven, maar de belangstelling,
daarvoor was minimaal. Het duurde tot
1962 voordat in Den Haag opnieuw een of
ficiersopleiding van start ging. De hulsves
ting bleek echter verre van optimaal en in
de Jaren zeventig betrok men het idyllisch
gelegen Kasteel Hoekelum in Bennekom
Slechts de ouderen, die in
voordat er van enige
sprake was, hebben geen
met het op officieren
wijs. Daarbij is de
weging. Alle betrokkenen zullen
werkzaamheden geworden. In
men bijvoorbeeld bijna 29.000
brand uit, maar men werd
26.500 gevallen voor
meerd. En dat zijn
streerde hulpverleningen, want
deel van de uitrukacties met
als doel, wordt niet
le
wë
De regionalisering van dé
sen in het land is nagenoeg
staat een nieuwe ingrijpende
touw: de integratie van brandwi
scherming Bevolking, een belade
tenis, die diep zal insnijden in de
tie en het takenpakket van de br-
lieden in ons land. En wat te de
de komst van vrouwelijke brar
den. Kortom, er staat de brand
van straks nog heel wat te wach1
nieuwe academie zal op al die on
gen ingespeeld moeten worden
ook dat directeur Passchier h
„verspilling" met nadruk afwij'
noodzaak beklemtoont.
PIM Bit