In Duitstalig België
is het nooit helemaal
rustig geworden
Nieuwe heren,
nieuwe wetten
,c
PARTIJS Het Frankrijk, waarin wij se
dert jaren wonen en werken Is In zekere
zin een ander land geworden, een land
met andere mensen. De mensen, of al
thans velen van hen, met wie wij zoge
naamde beroepscontacten onderhielden,
zijn anders geworden. Of liever er zijn an
deren op de plaats gekomen van degenen,
met wie wij sinds jaar en dag vertrouwd
waren.
Het nieuwe bewind heeft er krachtig de
bezem door gehaald. Uiteraard zijn zoals
overal) de ministers vervangen, maar ook
de hoge functionarissen, die voorheen bij
ministers-, regerlngs- en zelfs reglmewls-
selingen veelal aanbleven, omdat zij wer
den beschouwd als „technici". Bovendien
zijn vele van de andere ambtenaren en
functionarissen vervangen.
Ook bij radio en televisie zijn nieuwe stem
men en nieuwe gezichten vèrschenen. De
„ouderen", die tijdens het drieëntwintig
jaren durend conservatief bewind hebben
gediend, zijn weggezonden. Soms bruusk
en alsof zij met „de vijand geheuld" had
den. Er zijn nieuwe mensen voor In de
plaats gekomen; mensen, die sedert Jaren
stonden te wachten; mensen, wie men
Het stuwmeer bij Robertville in de Belgische Oostkantons: natuur en
geslaagd samenspel.
BRUSSEL België is een drietalig
land. Er zijn niet alleen de Neder
landstalige Vlamingen en de Frans
sprekende Walen, er zijn ook de
Duitssprekende Belgen in de zoge
heten Oostkantons. Het zijn de men
sen van de prachtige streek van Eu-
pen, Malmédy en Sankt Vith. Ze vor
men met hun 65.000 zielen ruim een
half procent van de Belgische bevol
king en ze zijn een erkende zoge
noemde cultuurgemeenschap.
Net zoals de zes miljoen Vlamingen en de
vier miljoen (Brusselse en Waalse) Frans-
taligen, hebben ook de Duitssprekende
Belgen in grond- en taalwet hun „eenzel
vigheid" (identiteit) gewaarborgd gekre
gen. De kinderen in de Oostkantons gaan
naar Duitstalige scholen, hun verenigingen
krijgen subsidies, er is een eigen regionale
omroep, plaatselijke ambtenaren moeten
er de burgers in het Duits te woord (kun
nen) staan en zelfs de hogere overheden
en justitie dienen vanuit Brussel, Luik en
Verviers de Duitstalige Belgen in de over
eenkomstige spraakkunst tegemoet te tre
den. De rechtstreeks gekozen „Deutsche
Kulturrat" waakt over dat alles.
De rest van het land merkt daar meestal
niet veel van. Vlamingen en Walen, worden
soms alleen aan hun verre oosten herin
nerd, wanneer Boudewijn als koning aller
Belgen in een officiële toespraak tussen
zijn afwisselend Nederlandse en Franse
alinea's onverhoeds een germaanse stem
buiging ten beste geeft.
Misschien is deze streek, die het helemaal
van het toerisme moet hebben, nog wel
bekender bij Nederlanders dan bij Belgen.
Van alle buitenlanders die er de hotels,
campings en vakantiehuisjes bevolken is
sinds jaar en dag zeventig procent Neder
lander. Ze vissen in en zeilen op de grote
stuwmeren tussen de diepgroene heuvels,
ze wandelen er door diepe wouden, langs
klaterende watervallen en over het einde
loze gras- en heidelandschap van Belgisch
meest uitgestrekt natuurreservaat: de
Hoge Vennen.
Tussen dorpen als Bütgenbach. Mander-
feld, Robertville en Elsenborn is het in
deze stille voorbode van het Eifelgebergte
al even goed paardrijden, fietsen, skiën en
deltavliegen. En nergens zijn uitwijkmoge
lijkheden als Maastricht, Spa, Monschau
én Luxemburg zo weinig kilometers verwij
derd.
Heim
Hoe maagdelijk het er thans ook bij ligt,
Europa heeft zich in deze eeuw bij herha
ling met het grofste geweld aan dit gebied
vergrepen. Geweld dat voor wie het ho
ren wil vandaag nog nadreunt langs de
lieflijke hellingen.
Tot 1919 behoorden deze 860 vierkante
kilometers tot het Duitse Rijk. In dat jaar
beslisten de verdragspartners van Versail
les, dat de Duitsers de streek moesten af
staan aan België, als vergoeding voor de
wijze waarop ze in de eerste wereldoorlog
in hun kleine buurland hadden huisgehou
den.
Begrijpelijkerwijs maar meer begrijpe
lijk dan wijs behandelden de Belgen na
dien de bewoners van Eupen, Malmédy en
Sankt Vith ais oorlogsbuit. Het verlangen
naar een „Heim ins Reich" leefde ter
plaatse dan ook sterk, toen Hitier twintig
jaar later zijn veroveringstochten begon.
Met open armen konden de nazi's in 1940
de „Ostbelgiër" weer in huis halen. Berlijn
beschouwde de kantons niet als bezet ge
bied, maar annexeerde ze.
De bewoners moesten duur betalen voor
de eer. De jonge mannen hadden eerst als
Belgisch militair tegen de Wehrmacht ge
vochten en moesten (mochten) na achttien
dagen van uniform en van front verwisse
len. Ze waren immers geen krijgsgevange
nen maar Duitse staatsburgers. Van de
andere autochtonen brachten maar heel
weinigen het op om verzet te plegen tegen
het regiem van het land, waarin ze eigen
lijk thuishoorden.
Na de oorlog viel de Oostkantonners
terug In het Belgische koninkrijk op
nieuw een algehele verachting ten deel.
Het nazi-bloed had gekropen waar het niet
gaan kon| Wijze politici waren het, die in
de jaren zestig, tegen dat gevoelen in, de
Duitstalige Belgen in de toen totstandko
mende taalwettten een eigen cultureel sta
tuut gaven en daarmee een mogelijkheid
om zelfrespect te herwinnen. De gedwon
gen verfransing (het gebied ligt In de
Franstalige provincie Luik en dus binnen
Wallonië) kwam tot staan en de openbare
instellingen werden „Germanophone". Al
leen Malmédy was inmiddels in meerder
heid Franstalig geworden.
Geen Walen
Toch is het sindsdien nooit helemaal rustig
geworden in Duitstalig België. De laatste
jaren wordt het zelfs steeds minder rustig.
Langzaam maar zeker verheft de bevol
king haar stem. Men wil een grotere mate
van onafhankelijkheid; niet meer slechts
beslissen over eigen onderwijs en vereni
gingsleven, maar ook over de zaken, die
nu door Franstalige provincie- en gewest
bestuurders in Luik en het verre Brussel
worden beklonken: streekeconomle, wo
ningbouw, ruimtelijke ordening, bosbouw,
waterbeheer.
Er zijn wel redenen aanwijsbaar voor het
toenemend gerommel aan de oostgrens.
Behalve het feit, dat de spraakmakende
gemeente anno 1981 goeddeels uit „na
oorlogse" mensen bestaat, die vrijmoedi
ger hun gedachten durven te uiten, is er
de feitelijke ontwikkeling in België in de
richting van autonome gewesten. Daar
door is wat vroeger voor de Oostkantons
illusie leek, thans in de discussie voor de
staatshervorming een heel vertrouwd ge
luid geworden. Ook Wallonië en Vlaande
ren weten immers sinds vorig jaar hun cul
turele autonomie uitgebreid met een stevi
ge portie economische zelfbeschikking, uit
te voeren door heuse deelparlementen en
deelregeringen.
Voor de Duitse cultuurgemeenschap is
zo'n evolutie tot nog toe onhaalbaar ge
bleven. Velen in het land wantrouwen nog
steeds alles wat aan Germaans nationalis
me doet denken en er is het heel concrete
verzet van Wallonië tegen elke gebiedsaf-
stand, omwille van de krachtsverhouding
rechtstreeks of Indirect Iets had beloofd,
omdat zij het verdienden. Volgens sommi
gen zijn er daarom ook zoveel ministers en
staatssecretarissen.
En natuurlijk zoveel nieuwe ambtenaren.
Het nieuwe bewind wil, dat er In de nabije
toekomst 61.000 nieuwe ambtenaren aan
gesteld worden. Tegen het einde van 1982
zullen er zelfs 125.000 nieuwe functionaris
sen In dienst zijn. Voor de nieuwe functio
narissen is het wennen evenmin makkelijk.
Zoals de Journalisten de persattaohó's van
de diverse ministeries en officiële diensten
niet kennen, zo kennen de nieuwe persat-
tache's de Journalisten niet, noch veelal de
bladen waarvoor zij werken. Dat betekent
bij hen onzekerheid.
Voor de Journalisten Is het soms, alsof zij
naar een nieuwe post zijn overgeplaatst.
Er moet een heel nieuw netwerk van rela
ties worden opgebouwd, soms met Heden,
die door hun gebrek aan eigenheid met
hun nieuwe functie en hun onervarenheid
een soort reserve en achterdocht aan de
dag leggen. En omdat het er zovelen zijn,
heeft het een klimaat geschapen van stug
heid en terughoudendheid, van wat wan
trouwen soms.
ZIJ zijn bovendien niet zonder complexen
en uiterst gevoelig voor de beschuldiging
van nepotisme, het bevoordelen van vrien
den en familieleden. Ongetwijfeld heerst er
nepotisme, zoals dat er ook was onder het
vorige regime, waar ook aan vrienden en
relaties, neefjes en nichtjes Interessante
posten werden bezorgd. Alleen gebeurde
het toen geleldelljkaan, uitgesmeerd over
drieëntwintig jaren. Nu is het binnen twee
of drie maanden en over de hele lijn ge
beurd. En misschien ook we! een beetje
meer, een beetje nadrukkelijker, een beet
je overbodlger.
Het werken vanuit Frankrijk is aldus bin
nen enkele maanden wat moeilijker gewor
den: de nieuwe zegslieden en persatta-
chè's, die men benaderen moet, zijn nog
vreemden, de persvertegenwoordigers en
de organen die deze vertegenwoordigen
zijn hun nog onvertrouwd, zij kennen hun
materie nog niet door en door. En het
loopt stug, aarzelend, moeizaam. Er wordt
wel eens vergeten het raderwerk te sme
ren, soms hapert er wat aan, soms staat
de hele zaak een tijdje stil.
Vissen en zeilen tussen diepgroene heuv<
vakantiehuisjes, ook hier bij Bütgenbach
met Vlaanderen.
Vreemd genoeg ontbreekt een feitelijke
ervaring van discriminatie als reden voor
de stemverheffing van de Oostbelgen.
Weinig Duitstaligen voelen zich vandaag
de dag echt tekort gedaan door de boven
hen gestelde staat, het Waalse gewest of
de provincie Luik. En toch bestaat er sinds
tien jaar een sterk groeiende „Partei der
Deutschsprachigen Belgiër" (PDB), die au
tonomie binnen een federale staat België
(vergelijkbaar met de Bondsrepubliek van
„Lander") eist en die op vijfentwintig tot
dertig procent van de kiezers mag reke
nen. Die bovendien de traditionele partijen
in het gebied tot een soortgelijke zij het
afgezwakte stellingname heeft overge
haald.
In zijn kantoor in Eupen verklaart Heinrich
Toussaint, de 59-jarige hoofdredacteur
van het dagblad „Grenz-Echo" het succes
van de PDB uit de dreiging, dat zijn streek
wordt vermalen in de Belgische staatsher
vorming, die Vlamingen en Walen
vechtend tot stand proberen te brengen.
„Sinds de economische regionalisering vo
rig jaar, van Vlaanderen en Wallonië zijn
we geheel afhankelijk van de Waalse deel-
regering. Wij zij geen Walen, dat erkent
i; veel Nederlanders kennen dat. Zij
zelfs de" grondwet, maar wij behoren volle
dig tot Wallonië. We waren nog liever „Na-
tlonalbelglër" gebleven. Niet, omdat de
Franstaligen ons zo slecht behandelen, het
Is een kwestie van principe."
Toussaint meent persoonlijk, dat de gebie
den rond Eupen en Sankt Vith te klein zijn
om op eigen kracht economisch beleid te
voeren, maar hij vindt, dat er tenminste
een gegarandeerde medezeggenschap
moet komen. In elk geval door middel van
een eigen Wahlbezlrk (kieskring, het blijft
vreemd om Belgen Duits te horen praten),
zodat men verzekerd is van eigen verte
genwoordigers in nationaal- en deelparle-
ment en In het provinciebestuur.
Romantici
De voorzitter zelve van de „Partei der
Deutschsprachigen Belgiër", de 34-jarige
Lorenz Paasch, wil heel wat verder gaan.
„Oostbelglë heeft recht op zelfbeschikking
voor alle zaken die binnen ons bereik lig
gen. Cultuur en economie schelden is on
mogelijk. Nu bijvoorbeeld heeft onze Duit
se cultuurtaad zeggenschap over omscho
lingsprojecten, omdat dat onderwijs Is.
Maar arbeidsbemiddeling valt onder het
vooral de campings en de
Waals gewest. Zo is toerisme onze eigen
bevoegdheid, maar ruimtelijke ordening
die van de Waalse deelregering. Er kan
dus niets terecht komen van een conse
quent beleid."
De mensen vinden het, volgens de PDB-
voorzitter, ook volkomen onbegrijpelijk,
dat hun zelfgekozen cultuurraad wel mil
joenen franken kan uitgeven aan allerlei
verenigingen, maar geen centiem voor het
openhouden van een plaatselijke fabriek.
Ook onderwijzêr Paasch zal niet beweren,
dat zijn taalgenoten nog worden onder
drukt, al zijn er de afgezaagde pesterijen
van arrogante Franssprekenden. Maar wat
belangrijk is: bij gebrek aan éigen be
stuursinstellingen moeten al te veel Oost
kantonners die hogerop willen, verfransen
en het gebied verlaten.
Lorenz Paasch, geboren twee jaar na de
nederlaag van Hitler-Duitsland en de pro-
gressief-katholieke richting toegedaan, is
al talloze malen meestal anoniem
voor nazi uitgemaakt. Hij bezweert noch
tans: „Wij aanvaarden volledig, dat wij
deel uitmaken van België. We zijn de enige
partij die het woord België in de naam
voert. We komen gewoon op voor de rech
ten van een minderheidsgroep."
Ongerept is de natuur vaak n^
Duitstalig deel van België: ci
Fagnaa", de hoge vennen,
8trektste natuurgebied van I
LANGZAAM MAAR
ZEKER VERHEFFEN*.
„OOSTKANTONNEFl'
HUN STEM
Af
\ei/ I
Hoe actueel blijkt echter nog
tweede wereldoorlog. De partij
zit er telkens weer middenin. „11^
uitsluiten, dat er ook oud-nazi's t
romantici op mijn partij afkome/1
ten echter net zo goed in ander*
Maar laten we in hemelsnaam.^
nieuw die discussie beginnen. Jp
leen zeggen, dat ik de eerste b<
mijn eigen partij te stappen, zod
anti-democratische richting oQ I
gaan. Ik voel me wel sterk betfj|
Duitsland en wat daar gebeurt, o
toe, maar dat kén toch niet and^,
Taalstrijd overal 'wa
De „afrekening" met '40-'45 is» s
niet zwaarder, maar wel ingewiki
in Nederland. Alles heeft de exl :e
sie van de taalstrijd. De VlamJ
voorbeeld die voor hun omvang/
boratie het excuus van de W&P^
heersing aanvoerden, welgerdtwa
oorlog de Duitstalige getroffei >p
ciëel tegemoet te komen zolang f0f(
dag van vandaag) de Walen dt D:
tie" voor foute Vlamingen tegen Jl'
De kwestie van niet toegekend"**
teitsuitkeringen en onderbroken
rechten ervaren velen in de Oei d
nog steeds als een schrijnend onee
wijl velen elders in het land gruker(
het Duits geformuleerde eisen on
leed te verzachten....
En zo krijgt jongeman Lorenz ff*
de komende algemene verkiezinc
schreven na de val van het BelgiïrV
net Eyskens) concurrentie van er j'
partij van oudere streekgenoten:..
belgischer Verband der Zwangsd
nen", van eertijdse jongemanne.^
plicht werden tot Duitse legerdif.J.
Een van de actiefste verenig*'
plaatse is de „Rat der Hoer
Volksgruppe". Het is geen politi'
de van de grens. Het zijn gezell d
drinken bier, zingen liederen e'
een ideaal. Niet „terug in DuitsL)e.
tuurlijk niet. Hun doel is nog Iv
„Europa van de volkeren". Zoier®
Lorenz Paasch ergert zich aan c?
len taal in hun clubblad „Der Wc".
En hoofdredacteur Toussaint f
dat Oostbelgië met gepaste zelfC
aandacht vraagt voor zijn situatf
Maar ziet, ook de hardst roepeS"
kantonners krijgen vanuit \L
steun van de Walenhaters. Krarf
Vlaamse land maken melding v*?*
kreten" van de Duitstaligen, c
Franstalige gewest een soortgeli Ee
den ondergaan als de Afghanen d
Russen. h
Lorenz Paasch reageert gelaten.^,
lijk is onze hoop in zekere zin OfL:
ren gevestigd. Ze weten daar c'
goed hoe Franstaligen' geneigd,
cultuur op te dringen. Maar a'
handelen aankomt geven de f
nooit thuis. Dan zijn ze bijvoorden
bang dat ze in Brussel iets moetfep j
ven in ruil voor wat ze voor orriet
bereikt." g
In zo'n stemming gaat deze >s
streek, waarin het leven In alle juan
voort te gaan, de verkiezingen ,de«
De najaarsnevels zullen over he(s
land en de stille wateren hangefene
de bewoners, die komende a<|S j(
vember hun weg zoeken naar din e
naar de toekomst. Een gril van c4n
denis heeft hen In deze hoek d v:
Nog altijd een verdomhoek, z^e'
hele mooie. .i, v
MARC DE prc
irle
Het Is vermoedelijk niet te verf
een reqimewissehng, die ook eel
ring van samenleving wil zijn en9®
een aantal verfrissende nieuw/gr™
zich heeft gebracht. Blijft dat hec
eenvoudig Is naar behoren over\
mewisseling, haar kenmerken, y®.
blemen te rapporteren. ,d®
Maar langzaamaan begint het
lopen. Zoals altijd, zijn er nieuwV
die meteen de slag te pakker
Morgen of overmorgen zullen d
hun voetspoor volgen. Het is
maar een voorbijgaand verscl€~
evenwel voor degenen, die het
schijnsel aan hun publiek moergQf
ren te verklaren, een soms wat L
de en overbodige complicatie b9
MN L, r