„Wereld bezig
aan laatste
twintig jaar"
SICCO MANSHOLT
Filosoferen over de toekomst van deze aardbol doet Sicco
Mansholt (73) zijn hele leven al. Diep bezorgd is deze oud-EG-
commissaris en oud-minister van landbouw (1945-1958) of de
mensheid het gevecht met de tijd zal winnen; of de wereld nog
te redden is van de ondergang.
Op de hei in Wapserveen zette hij zijn gedachten nog eens op
een rij. Hoe lang heeft de wereld nog de tijd om het roer om te
gooien? Crises, rampen en wellicht één grote catastrofe zullen
ons teisteren.
Mansholt, nog een invloedrijk persoon in de PvdA (hij stelde
mede het energiepunt in het partijprogramma op), is uiterst
pessimistisch over de toekomst. Maar toch zal hij tot de laatste
snik blijven vechten voor het behoud van deze planeet.
WAPSERVEEN Even rusten. Omzichtig
vlijt hij zich neer op een heipol. Zijn blik
waart spiedend rond. Een zachtblauwe
heldere herfsthemel hangt boven ons en in
de verte drijven grillige regenwolken. Al
leen de met korte rukjes suizende wind
verstoort de eenzaamheid in dit zwijgende
heideland. Om zijn mond speelt een min
zaam lachje. „Ik heb dat zo vaak, hè, als ik
in de natuur ben. Dan denk ik: góh, als Ik
vijftig jaar na mijn dood eens even terug
mocht keren, wat zou dat heerlijk zijn.
Even de kop boven het zand uitsteken om
te zien, wat er van de wereld Is geworden.
Heeft een atoomoorlog alles verwoest of
kunnen we hier nog zo rustig zitten als
nu
„Och," wimpelt hij de suggestie af, „wat
valt er nog te ontdekken. Toen ik jong was
ben ik eens dwars door een oerbos in Su
riname getrokken. Een witte vlek. Dat ge
bied was nog niet in kaart gebracht. Schit
terend, je komt daar als eerste mens
Nu, ach, met vliegtuigen fotograferen ze
alles. Je kunt ze niet meer wegdromen".
Te ontdekken valt er dus weinig meer in
de natuur, hoewel hij van de zomer op een
eilandje aan de Zweedse scherenkust
eventjes gedaan heeft alsof hij Livingstone
zelf was. Met het zeilschip voor anker, de
blik op oneindig en maar lopen tot je een
ons weegt. „Mijn vrouw en ik hebben twee
uur door ongerepte natuur gelopen. Door
bos, varens, heide en toen kwamen we In
eens een klein stukje prikkeldraad tegen.
Dan kom je aan de grens van de bescha
ving. Dat is fascinerend. Dan word ik echt
zo blij als een kind. Ik doe dat meer. Als ik
in de natuur ben, heb ik neiging een heel
eind zomaar te gaan lopen tot je een
spoor van een mens ontdekt. Da's fascine
rend, zo'n spel met het leven. Ik heb een
geweldig ontzag voor de natuur, maar
vooral heb Ik angst. Ik leef in voortduren
de zorg om dat wat er nog is. Nu we hier
zo zitten zie ik meteen het beeld voor me,
dat dit gebied over een paar jaar omge
woeld wordt door tanks. Alles kapot, dat
komt nooit meer terug
Zeilen
Niet alleen te land en in de lucht gaat hij
op droomtocht, ook de zee stroopt hij met
zijn dertien meter lange zeilboot af. Vorig
jaar naar Sardinië, volgend jaar Schotland
en de Hebriden en van plan daarna de At
lantische Oceaan over te zeilen. Eerst naar
een of ander onbewoond eiland en dan via
de kust van Zuld-Amerlka naar beneden.
Voor een tocht om de wereld voelt hij zich
als 73-jarlge met een gedeeltelijk verlam
de linkerhand toch te oud, hoewelnou,
nee, toch maar niet
„Op land word je geconfronteerd met de
noden van deze maatschappij, met de rot
zooi, de vervuiling. Op zee kun je filosofe
ren. Dan voel je je echt een stukje van dat
machtige universum. Ik kan en wil me ech
ter niet ergens in de wildernis voorgoed
terugtrekken. Je hebt met anderen te ma
ken. Ik wil mijn mond open blijven doen. Ik
wil het politieke niet graag missen, hoewel
ik nu alleen maar kan afronden, tdaar ik
zal vechten voor het behoud van deze we
reld. Omdat ik aan het leven hecht
Zwijgt. „Da's erfelijk, denk ik dat vech
ten
Jeugd
Vooral zijn moeder was een vechtjas eer
ste klas. Van Thorum, een van de grotere
„Er komen rampen, dat is zo klaar als een klontje
C
irs
leveren, maar er is nog geen begrul
overleg om tot zo'n verdeling te £n
leder is voor zich bezig". 3©
we
Maar als je minder produceert kite
werkloosheid hier. ich
er
„Je mag wel meer produceren, nfer
produkt dien je anders te richten. Baa
van bodem, water en lucht, zonder i ki
ting van de aarde. Je kunt mééig.
scheppen door behoud van het milit ai
door afbraak". i vj
Volgens hem moet de verspillingdlji
schappij van nu omgevormd worden
een zuinige maatschappij. In zijn bo*ai
Crisis" schrijft hij, dat hij een maatdlis
pij voor ogen heeft waarin de méns 3i
seffen dat er nog iets anders is als <d
mische groei, dat alles gericht mo«ti<
den op het sparen van de grondstoflel
dat niet langer roofbouw op de werPrr
pleegd mag worden. Groei moet tfiilj
tot vooruitgang, tot meer gelijkheid iat<
groter evenwicht met en in de natuBr
perking van de consumptie, afschafffta
de wegwerp-maatschappij, daar dra 1
les om. Maar zoiets, zo'n ingrijpenfcel
slissing kan alleen in internationafilli{
band. En juist die constatering steiTin
erg somber. [ijs
„Zo'n internationale actie vergt veflat
Eerst moet de politieke noodzaak Ble
en voordat het echt gebeurt, gaan e»de
over heen. Ik heb het bij de EEG ri je
maakt, dat het 15 jaar duurt voorflte
Europees niveau een besluit wordtnig
voerd. Hoelang duurt het dan wel op z
nationaal niveau? Er is nog geen stlow
die richting gedaan. Om de menshlnal
gen uitroeiing te behouden doen erulr
nen we niks. Al lang had men in hel' In
van de VN tot zo'n verdeling moetedt
men. Nee, wat er nu aan schaarse is
stoffen nog over is wordt commer
niet menselijk verdeeld".
„Hoelang geeft u de mensheid nog'
„Ik doe geen voorspelling, maarff
twintig jaar worden beslissend. Ik g^V
niet meer, dat we iets gezamenlijk k
ondernemen. Gezond verstand is L
niet voldoende meer. Alleen een rarur
de mensen nog wakker schudden"./V
U bent al 73. Legt u het hoofd ni
schoot bij al die wetenschap?
Veert ineens op: „Poeh, ik ben nle
Mijn vechtlust neemt eerder toe, oni
hecht aan het leven. Jaren geleden I
al uitgemaakt voor een hippie omda<
al deze problemen wees. In wezen
nog niks veranderd. De aandacht vf
problemen Is er wel, maar de wil d
samen te doen is er niet. Je blijft ed
pende in de woestijn".
„Je kunt nog zo vaak zeggen, dat <j
reld op Instorten staat, maar dat Aj^
is veel belangrijker. Dat maakt me
vaak ook wanhopig, maar ik zal I
vechten tot de laatste snik. Ik vd
mede-verantwoordelijk voor deze aai
ben geen doemdenker, ik ben een
die voorspelt dat ons catastrofen te*
ten staan. En dan hoop Ik maar <1
van die rampen zullen leren en nil1
egoïstischer worden dan we al zljnj
Hij heeft dat altijd gehad: die hechte band
met de natuur, met het leven. Als kind al
lag hij dagen achtereen aan de zeedijk bij
Ulrum te turen naar het water. En als aspi
rant-theeplanter op Java liet hij op de
plantage het werk het werk en trok te voet
of te paard het oerwoud in. Sliep in bomen
en beklom in z'n eentje een 3300 meter
hoge lavaberg
Een echte ontdekkingsreiziger dus?
boerderijen uit noordWest-Gronlngen, had
ze een echt rood nest gemaakt. Een we
reld op zichzelf, waar een landarbeider
een strijdmakker was en waar vrouwen net
zo goed meetelden als mannen. Beiden,
vader en moeder Mansholt, kwamen op
voor de armen en dat werd hun door col-
4ega-hereboeren niet in dank afgenomen.
„Vader kweekte zaaizaad, granen, erwten
of bonen. Als dat onder nummer aan de
beurs in Groningen werd gekeurd, werd
het produkt vaak onderscheiden. Maar ge
beurde het onder naam, dan kon hij meer
malen dat produkt niet kwijt. We waren uit
de kring van de boeren gestoten, ze wil
den niets met ons te maken hebben. Dat
heb ik als kind sterk gevoeld".
Later kwijnde die haat weg; zijn moeder
bleef tot aan haar dood de politieke agita
tor, die ze was; vader werd een door
vriend en vijand gerespecteerd gedepu
teerde voor de SDAP.
Multatuli
Eigenlijk gepn wonder, die politieke affini
teit In huize Mansholt. Zijn grootvader, een
Duitser, die in 1866 uit Dltzumerhamrik
(vlak over de grens) naar Groningen was
gekomen, was een socialist (en boer) in
hart en nieren. Hij steunde Domela Nleu-
wenhuls met geld en correspondeerde met
de bekende schrijver Multatuli. Toen die.
uit Nederlands-lndië weg moest, kwam de
schrijver van de Max Havelaar regelmatig
naar Thorum om daar voor de arbeiders
lezingen te geven
Na de dood van grootvader Derk Roelfs
moest Thorum verkocht worden. Het Jonge
gezin durfde de zware hypotheek voor het
grote bedrijf niet aan en vertrok naar
Glimmen.
Zoonlief doorliep do koloniale landbouw
school in Deventer en waagde daarna, ge
dwongen door de crisis van de Jaren der
tig, de gok naar Nederlands-lndië, waar hij
opgeleid zou worden tot theeplanter. Maar
het lot beschikte anders. „Heel weinig
planters probeerden te weten te komen
hoe de arbeiders dachten en voelden. Die
houding Was ik van vroeger niet gewend.
Die harde verhoudingen daar kon ik slecht
verdragen".
Hij gaf er de brui aan en keerde naar Ne
derland terug en kocht van de staat een
kavel van 50 hectare in de Wieringermeer.
Met een mede-arbeider uit Groningen be
werkte hij de gepachte grond. „We werk
ten dag en nacht om de machines opti
maal te benutten. Hij overdag en ik
's nachts".
Oorlog
In de oorlog kwam daar nog eens de zorg
bij voor gevluchte joden. Velen heeft hij er
geholpen. Niet door ze te verbergen op de
hooizolder of in een donkere kelder, maar
doodgewoon door ze onder de grond te
stoppen. „Wij maakten gaten van vijftien
bij vijf meter onder de grond. Die waren
afgedekt met balken, takken en stro en
daarover weer grond. En daarover weer
ploegden en zaaiden we. Die gaten in de
grond kwamen uit in de slootwal".
Als er een razzia van de Duitsers was en
de onderduikers moesten worden gewaar
schuwd, stoof hij met paard en eg het land
op en deed alsof hij ging ploegen. Op die
manier, ook als de grond In de winter hard
bevroren was, heeft hij tientallen mensen
uit Duitse handen gehouden.
Na de oorlog werd hij (inmiddels naast het
boerenwerk ook loco-burgemeester van
Wieringermeer) minister van voedselvoor
ziening In het eerste na-oorlogse kabinet.
Zijn eerste taak: voedsel kopen in het bui
tenland en zo eerlijk mogelijk onder de be
volking verdelen. Niet zonder een spoortje
weemoed denkt hij terug aan die tijd.
„Toen liep dat systeem van verdelen pri
ma. Samen met de Verenigde Staten stel
den wij vast wat iedereen kreeg. Nu Is er
In de wereld een enorm tekort aan voed
sel. Driehonderd miljoen mensen in de
en dat betekent het einde van de mens
heid".
Fel vaart hij uit; het minzaam lachje is ver
dwenen; zijn stem klinkt gedecideerd: „De
teerling is geworpen. Praten over moderni
sering van de kernwapens is waanzin. Die
Pershings, die SS20 zijn totaal nieuwe wa
pens. Die zijn bedoeld om ze te gebruiken.
Net als de neutronenbom. Bij de strategi
sche wapens kon je nog een veilig gevoel
hebben. Die zorgden voor stabilisatie,
voor afschrikking. Maar deze kernwapens
kunnen beperkt gebruikt worden. Dit zijn
slagveld-wapens. De kans op een kernoor
log wordt in het licht van al die crises die
ik voorzie, veel groter".
Russen
Daarom is hij vóór eenzijdige ontwape
ning. „Ja, ik trek daaruit de consequentie,
dat ik bereid ben een eventuele Russische
bezetting te aanvaarden. De keuze Is nu:
of een atoomoorlog of een Russische be
zetting. Dat laatste is een geringer kwaad
omdat een kernoorlog het einde van alles
is. Zo'n bezetting is voor mij geen punt:
dan ga ik weer in het verzet
„Ik bestrijd het argument, dat je je stem
kwijt bent in de NAVO, als je die kernra
ketten afwijst. Ik heb vijftien jaar aan de
conferentietafel gezeten. Ik weet hoe het
daar toe gaat. Als je zegt: ik doe niet mee,
dan blijf je wél meepraten. Het is een vals
argument om te zeggen, dat je buiten spel
staat als je de kernbewapening uit je land
weert. Als je consequenties uit je handelen
trekt, krijg je meer betekenis".
Zo ligt het volgens hem ook met kernener
gie. „Alle materiaal kun je gebruiken voor
het maken van bommen. Plutonium, dat
vrij komt bij kernsplitsing, is uiterst ge
vaarlijk. Ongeveer 25.000 jaar blijft dat
spui schadelijk, houdt het zijn vernieti
gingskracht. Eén miljoenste gram plutoni
um is voldoende om longkanker te krijgen.
Moeten wij dan massaal kerncentrales en
-reactoren gaan bouwen om ons energie
verbruik op peil te houden?".
„In veertig jaar zijn we bezig alles te ver
bruiken wat de aarde in 500 miljoen jaar
heeft opgebouwd. Wordt het dan niet on
derhand tijd om die problemen wereldwijd
aan te pakken?".
Crises
In zekere zin is hij blij met de energiecrisis
van 1973. Toen werd het Westen met de
neus op de feiten gedrukt: zó doorgaan
kon niet, want dan zou de aarde nog eer
der zijn uitgeput. Ook de huidige economi
sche crisis is hem niet onwelkom. Minder
produceren spaart de o zo kostbare
grondstoffen. En minder groeien, minder
consumeren kan betekenen, dat de Derde
Wereld eindelijk ook een graantje meepikt.
Nu is die verhouding 24 1. Het gemiddeld
jaarinkomen in de arme wereld is 150 dol
lar; In het rijke Westen Is dat 5000 dollar.
Een beperking van de groei tot één pro
cent zal volgens hem niet voldoende zijn
om de afstand Iets te verkleinen. „We
moeten onze levensstandaard drastisch
verminderen. En vooral de rijke, de indus
triële landen als Japan, Amerika en Euro
pa, moeten zich beperken. Zo krijg je mis
schien een grotere gelijkheid en een beter,
eerlijker beheer over de grondstoffen. Ik
ben zelf best bereid twintig procent in te
Derde Wereld lijden honger. Als we nu iets
doen, zijn dat er in het jaar 2000 al 800
miljoen. Doen we niks, dan zal de honger
ongelooflijk groot worden. Maar toen, na
de oorlog leed het Westen zélf honger en
toen konden we wél verdelen".
Over dat onrecht blijft hij zich opwinden.
„We kunnen heel perfect satellieten de
ruimte insturen om Saturnus haarfijn te fo
tograferen, maar voedsel in de wereld eer
lijker verdelen gaat niet".
Met de econoom Tinbergen pleit hij voor
een supra-oationaal orgaan, een verdeel-
centrum, dat de voorraden aan voedsel,
die er nog zijn verdeelt en dat de grond
stoffen van de aarde in beheer heeft.
Maar helaas, de politieke wil ontbreekt; de
bereidheid om offers te brengen is nu nog
minder dan tien jaar geleden, zo consta
teert hij. Zonder een voorspelling te doen,
profeteert hij: „De wereld is aan zijn laat
ste twintig jaar bezig. Nu moet beslist wor
den of we deze aarde zullen redden of
naar de bliksem laten gaan. Zijn we bereid
onze produktiegroei naar beneden te
drukken, zijn we bereid de schaarse
grondstoffen menselijk te verdelen of be
wapenen we ons tot de tanden om met
geld en militaire macht straks te pikken
wat we kunnen?".
Rampen
„Ik ben geen doemdenker, ik ben een rea
list. Er komen rampen, dat is zo klaar als
een klontje. Ik hoop alleen dat de mens
heid van die rampen iets zal leren. Voor
komen kunnen we die rampen al niet
meer. Tegen het eind van deze eeuw is er
een enorme armoede, honger en zal er
een groot tekort aan grondstoffen zijn. De
ware crisis is niet de werkloosheid of de
energie, maar zal de voedselcrisls zijn".
„Tien jaar geleden dacht ik nog: nu kun
nen we een begin maken om dit probleem
in wereldverband aan te pakken. Nu vrees
Ik het ergste. We zijn in gevecht met de
tijd. Hoeveel tijd is er nog om het tij te ke
ren. Ik ben bang, dat we het gevecht ver
liezen
Al bespiegelend zijn teruggewandeld naar
zijn verbouwde oude Saksische boerderij.
Daar filosofeert Mansholt verder over de
rampspoed, die de wereld te wachten
staat. We zitten aan weerskanten van de
ouderwetse schouw, waarin voor de sier
een ketel hangt.
Zijn eerste schok kreeg hij In 1970, toen
de „Club van Rome" haar rapport uit
bracht, waarin duidelijk werd, dat de
mensheid zo niet door kon gaan, dat er
grenzen aan de groei waren en dat er ram
pen dreigden. Eigenlijk daarvóór ai was hij
tot de conclusie gekomen, dat het voed
selprobleem begonnen was met de wed
loop tussen artsen en boeren; de wereld
bevolking nam snel toe en de landbouw
kon het tempo niet bijhouden.
„Voeding, bevolkingsgroei, schaarste aan
grondstoffen, milieu en bewapening, het
hangt allemaal met elkaar samen. Daarom
ben ik zo tegen kernbewapening. Ik denk,
dat de machtsblokken zich gaan afscher
men. Dat de bewapening wordt opge
voerd, dat we in onze auto blijven rijden,
dat we veel energie blijven gebruiken en
veel zullen blijven consumeren. Een oorlog
om de grondstoffen, die steeds nijpender
worden is dan zeer wel denkbaar. En mis
schien leidt dat wel tot een atoomoorlog