Vlet
aangepaste
Opleiding
(beroepsofficier
lak onderschat
ffagen
p vakantie
oor Nederland
r»»»eenei9en
'S MORGENS SCHIETEN,
•S MIDDAGS STATISTIEK,
'S AVONDS BLOKKEN
BREDA Je bent achttien en idealist;
je twijfelt tussen een toekomfet als
tandarts en een levensvervulling als
beroepsofficier. De weegschaal slaat
door naar de Koninklijke Militaire
Akademie, omdat die zoveel sport en
gevechtstraining in haar pakket kent.
Omdat voor de KMA en nu komt het,
in zoveel mindere mate een „studie
hoofd" nodig lijkt.
„De man die zich door die laatste over
weging laat leiden", beklemtoont gene-
raal-majoor D. Klik, „komt duidelijk be
drogen uit. Het wetenschappelijk deel
van onze opleiding is de afgelopen ja
ren sterk verzwaard. Ik denk dat onze
aspirant-studenten zich dat nog te wei
nig realiseren. Men overschat de avon
tuurlijkheid en men onderschat het we
tenschappelijk gehalte van de studie.
Dit misverstand is ongetwijfeld een van
de achtergronden van het hoge percen
tage uitvallers in het eerste jaar".
Generaal Klik, de gouverneur (directeur)
van de in Breda gevestigde opleiding
voor beroepsofficier in de land- of
luchtmacht, kwam deze week in het
nieuws met de bezorgde bekendmaking
in zijn jaarrede, dat 30 procent van de
KMA-studenten er in de loop van het
eerste jaar de brui aan geeft. Is dat nou
echt zoveel, in aanmerking genomen
dat het aantal uitvallers in de volgende
studiejaren te verwaarlozen is? De fa
culteiten der letteren en sociale weten
schappen van de Nederlandse universi
teiten scoren, over deze hele studiepe
riode gerekend, een gesjeesde percen
tage van wel 40 50 procent. Daarte
genover staat echter dat op de gedaag
den voor een universitaire studie, even
afgezien van studentenstops, geen se
lectie wordt toegepast. Terwijl de krijgs
school in Breda zijn aspiranten door
zo'n fijne zeef haalt, dat van de 1.700
jongelui die het schooljaar 1981-'82
naar de officiersopleiding wilden, er niet
meer dan 200 zijn toegelaten. KMA-ka-
pitein J. van den Beemd: „Een honderd
procent juiste voorspelling ten aanzien
van de ontplooiingskansen van aspi-
rant-kadetten is uitgesloten. Het men
selijk gedrag blijft wisselvallig. Daarbij
komt dat niet iedereen probeert een zo
eerlijk mogelijk beeld van zijn drijfveren
te schetsen. Iemand die tegenover de
toelatingscommissie een vertekend ver
haal van zijn motieven ophangt, is niet
altijd te herkennen. Niettemin wordt er
momenteel wel gestudeerd op een be
tere selectie".
Generaal Klik: „Als ik naar de officiers
opleidingen in het buitenland kijk,
slaan wij in Nederland helemaal niet
zo'n gek figuur. België ligt op hetzelfde
niveau, Engeland ligt hoger en Amerika
heeft nog meer uitvallers. Ik zeg ook
niet, dat het ons zal lukken de eerste
jaars-uitval te drukken, maar we moe
ten er wel naar streven. Het bevorderen
van een reëler image van de zwaarte
van onze opleiding lijkt me van belang.
De aspirant-kadet moet zich realiseren
dat zeker het eerste jaar niet meevalt.
De overgang van de grote vrijheid die
men doorgaans in het ouderlijk huis is
gewend naar het, verplichte, internaats
leven in Breda is aanzienlijk. Om een
niet te verwaarlozen detail te noemen:
thuis kan de volumeknop van de ge
luidsapparatuur belangrijk verder wor
den opengedraaid dan hier bij ons. Dat
geeft aanpassingsproblemen. En het
programma dat moet worden afgewerkt
is bepaald niet licht. Intensieve studie,
sport en militaire training wisselen el
kaar voortdurend af. 's Morgens schie
ten, 's middags statistiek, een uurtje
sport en dan 's avonds weer blokken
dat vergt wèl inzet".
De rijke verscheidenheid binnen het
studiepakket leidde, ook al onder het
regiem van Kliks voorganger, generaal
M. H. von Meyenfeldt, tot onduidelijkhe
den in de bevelsstructuur. Opdrachten
van de militaire staf spoorden niet altijd
even goed met die van de wetenschap
pelijke leidslieden. Verwarring onder de
studenten en de neiging om de eigen
voorkeur als kompas te hanteren, wa
ren het gevolg. Maar hierin is met in
gang van het nu begonnen studiejaar
verandering gekomen. De overste van
het kadetten-bataljon, waarin alle stu
denten zijn ondergebracht, is van nu af
bekleed met het hoogste gezag over
zowel het wetenschappelijke als het mi
litaire deel van de opleiding. „Vooral
van deze maatregel hopen we dat hij de
studierust zal bevorderen en daardoor
het percentage uitvallers in het eerste
jaar zal doen afnemen", aldus generaal
Klik.
Toch is er nog een euvel binnen de op
leiding, dat volgens de generaal nodig
moet worden verholpen. Te weten het
gebrek aan solidariteit tussen de stu
denten onderling. Generaal Klik zelf
neemt grote en belangrijke woorden als
„solidariteit" en „menselijkheid" welis
waar niet zo makkelijk in de mond,
maar hij formuleert het zo: „De omgang
met de medestudenten op onze acade
mie bevalt mij niet helemaal. Officieren
moeten te allen tijde op elkaar kunnen
rekenen. Als studenten in het eerste
jaar van hun opleiding merken dat ze
helemaal niet op elkaar kunnen reke
nen, kan ik me voorstellen dat sommi
gen zeggen: „Ja maar, zo hoeft het
voor mij niet. Dan word ik liever hele
maal geen officier". Ik verwacht van de
kadetten dat ze, meer dan nu het geval
is, elkaar steunen wanneer ze merken
dat de ander in een dal zit. Ik ben bang
dat er onder de huidige omstandighe
den eerstejaars-studenten zijn die no
deloos afhaken. Kadetten die, met een
beetje meer collegiale opvang, waren
uitgegroeid tot zeer voortreffelijke offi
cieren. Laat ik u dit zeggen: dat we met
een uitvalpercentage van dertig procent
kampen vind ik op zich niet zo'n vrese
lijke ramp,maar dat er studenten afha
ken die in aanleg een prima officier zijn
en een zeer waardevolle bijdrage aan
de krijgsmacht zouden kunnen leveren
dat vind ik wèl een ramp".
WILLEM SCHEER
Pech
Een week vóór de vakantie begeeft
de Mobil het voor de zoveelste
keer. Dit is het moment, waarop ik
even de moed begin te verliezen.
Onze zoon staat al weer klaar, maar
ikzelf vind het nu te gek worden. Dit
staat in geen verhouding meer tot
wat dan ook. De gehele bedrading
blijkt te zijn doorgebrand. Een lan
ge middag ligt er weer een in over
all geklede jongeman voor ons huis,
monterend, solderend, stug door
werkend, die z'n moeder oppept en
verzekert, dat dit nu wel de aller
laatste narigheid zal zijn. We heb
ben onderhand alle mogelijkheden
bijna al gehad. Als de avond valt, is
het karwei geklaard.
De grote trek begintMijn man
en Paul binden brommer en Mobil
op de aanhanger achter Pauls vol
gestouwde auto. We rijden naar
Harlingen en zullen vandaar per
veerboot naar Terschelling vertrek
ken, waar een eenvoudig pension is
geboekt. Paul en z'n vrouw Heieen
zullen het week-end blijven. Onder
weg wordt verschillende keren de
zware last op de aanhangwagen ge
controleerd. alles blijkt goed vast
gesjord en enthousiast rijden we
het avontuur tegemoet.
De parkeerplaats in Harlingen blijkt
helemaal vol te zijn, dus wordt er
verderop een plaats voor de auto
gezocht. Wanneer we zijn uitgela
den, gaat het op weg naar de boot
en daar het nog een behoorlijk tip-
peltje is voor de anderen, kan ik
Heieen nu een lift achterop aanbie-
zlet de straten verderop weer, draait de
kap open, voelt het zonnetje, haalt diep
n. Je hoort er weer bij". In een artike-
ieks in het kader van het Jaar van de
mdicapten, doet een oud-medewerkster
onze krant, mevrouw Speet-Sikkens,
enkele jaren invalide, verslag van haar
iprojyprvakantie per Mobil, „een sprong in het
ie jar wisse", maar nu ook een zoete herin-
ïancH ig die haar de komende kwade dagen
'kaan 9r zal maken.
unive
UiXillt
opg
Vï 10NG IN HET ONGEWISSE
om |RD EEN VEILIGE LANDING
kom<
j
ijkem
ien ta
Den. I
istellii
Lati
loor
ischr
en to
eelde
irnal
>s voi
n, h
sychi
mogi
voci
enis
beer
ZoonPaulhe,P-ünj-rrBÖ[«»
de vakantie heel goed zal kunnen
gaan.
riveren, dan krijgt hij bij aankomst
meteen verse koffie gepresenteerd.
Voor alle zekerheid rijd ik ruim voor
vertrektijd naar het Harlinger sta
tion. Er zijn twee perrons, het eer
ste is gemakkelijk bereikbaar, maar
het volgende is erg smal. Uit de
mededelingen op het vertrektijden
bord blijkt, dat de beide perrons
wisselend per vertrekuur worden
gebruikt en dat de trein, waarvoor
assistentie wordt verleend, weggaat
op het smalle tweede perron. Assis
tentie is reeds aanwezig en ik kan
op aanwijzingen meteen dit perron
oprijden. De inloopbrug kan er on
mogelijk worden geplaatst en een
bagagewagen is niet aanwezig.
Maar spoormannen blijken steeds
erg vindingrijk. Ze helpen me de
treden van de personenwagen op te
komen, ik hoor iets over bagage
ruimte vóórin en voor je het weet,
pakken twee employés het wagen
tje samen op en heeft het al veilig
z'n plaats gevonden. Wanneer je
hartelijk bedankt voor de moeite,
zeggen ze: „Graag gedaan, me
vrouw. Dat is toch heel normaal,
dan kunt u ook uzelf verder red
den".
Via een overstap in Leeuwarden
wordt Steenwijk bereikt en vandaar
gaat het naar het bungalowtje, waar
Theo me al vóór blijkt te zijn.
Toer-en rustdagen
De bungalowvakantie gaat voorbij
met afwisselend uitgestippelde
toer- en rustdagen. We rijden langs
Hunebedden, en dwars door land
goed De Eese, rusten bij koffie met
een kwarkpunt in Havelte en kopen
de echte Frieske dümpkes, nadat
via de boswachterij en rond de
Compagnonsbossen Appelscha is
bereikt. Terwijl Theo het interieur
van een oud kerkje bezichtigt, zit ik
met een schaaltje koele yoghurt op
een terrasje. Kortom, we doen al
les, waarvan we niet meer gedacht
hadden, hiertoe nog ooit samen in
staat te zijn. Aan het eind van de
tweede week komen Paul en Heieen
hun tevreden en voldane ouders
weer ophalen en staan brommer en
Mobil spoedig weer vastgesjord op
de aanhanger.
Vandaag kijk ik terug en realiseer
me weer eens, wat een plezier je
kunt beleven door de spontane me
dewerking van mensen om je heen
en de bereidheid van de Spoorwe
gen, wanneer je de hand grijpt, die
wordt geboden. Het was een
sprong in het ongewisse, maar het
bleek een veilige landing en ik
hoop. dat vele andere gehandicap
ten het evenzo zullen ervaren. Want
een goede herinnering maakt de
kwade dagen lichter.
Intussen zijn onze kinderen, ver
spreid in het land, bezocht in hun
eigen woonplaatsen, de logeerda-
gen combinerend, zodat ik met zo
weinig mogelijk assistentie ben ge
red, reizend buiten de spitsuren.
En vóór de winterse buien met kou
de en nattigheid mijn motorwagen
in z'n winterslaap zullen brengen,
hoop ik nog een paar dagen naar
Zuid-Holland te gaan. Gewoon een
rondje Nieuwveen, Zevenhoven,
langs de Nieuwkoopse Plassen en
het Oortjespad af. Naar Alphen,
Leiden en nog wat verder graag.
TH. SPEET-SIKKENS
i vlug
va
Intel ENDAM Op de dag, dat de
spaste motorwagen vóór het
delei werd neergezet, werd het
lande act met de wereld om me
ar wi hersteld. De winter was heel
èt ballijk geweest met aanvallen
>t wet dolle pijn. Wekenlang had ik
ntrae kunnen zitten of zelfs maar
en. lm. Tegen een deurpost ge-
krantd of half hangend over de ta-
je geiisp ik enkele seconden in om
huisj«met een schok half geval-
e gel- wakker te schrikken. Er
doerw in die weken maar één ge-
haarte in me: Als de pijn maar
I voer eens draaglijk wordtl En zo-
e akomt het dan toch weer. Als je
rkeenaal kunt liggen, slaap je da-
am achtereen; ziet even de wand,
Torvan je intussen elk schilde-
prmen afmeting kent, suft weer
pillt, tuurt naar een ander spijker-
H e en dan... staat daar de
klaar om te rijden.
Aidufcerste ritjes gaan gewoon wat
in de buurt. Je ziet de straten
3dic*er°P weer. draait de voorkap
voelt het zonnetje, haalt diep
n. Je hoort er weer bij. Dan rijd
at naar de buitenkant rondom
lorp; voorzichtig in wandelsnel-
naar de dijk, waar de toeristen
ervajbont vrolijk gezelschap vormen
n helat plezier slaat op je over. Er
Inter bekenden te praten, een
men wordt amicaal opgestoken,
wel! 'tjes zingend rijd je het Noord-
hon af langzaam nog de fris-
tel ol'cht van het IJsselmeer inade-
Interd. turend naar de zeilbootjes in
ingeirerte en naar de botter en de
inkers dichtbij. Nu en dan sta je
genietend in de zon en dan
ome ns wil je terug naar huis en je
zieiit er koffie met het opwindende
ilder el, of je zojuist bent teruggeko-
jnos van een wereldreis,
rageij® zoon Paul is de peetvader van
j zijl Mobil geworden. Zonder deze
lat h die mijn jaren gelukkig
egrij (t, had ik de wagen allang aan
apoant gezet. Maar Paul presteert
es erPm halve dagen op zijn rug te
i vrij n gereedschapski&t naast
jitenj controlerend, doormetend,
Bijfoevend tot hij wéér een con-
ijn efc'iefout of defect heeft gevon-
- Het zijn kleine afwijkingen
i, maar waardoor je kilometers
d(yan huis stil kan komen te
k onGeduld bij pech blijk ik goed
t, be 'nnen opbrengen. Tegenvallers
nie i bij elk normaal leven en als
n he ötorpech kunt hebben is dat
afysi bewijs, dat je bij dat normale
angsn hoort. Alles heeft ergens een
he >unt.
t vai
Net als iedereen
We houden eerst vakantie op het
eiland Terschelling met brommer
en Mobil rijden over gladde we
gen door de duinen en drinken kof
fie bij Paal 8. We doen wat alle va
kantiegangers graag doen en dus
genieten we. Je bent gewoon net
als iedereen. Makro-opnamen van
duinroosjes en wilde orchideeën,
luieren en de dorpjes bezichtigen,
koffiestop bij „De koffiemolen" tus
sen veel nostalgie.
Een kleine week later vertrekken we
in storm en regen weer met de
veerpont naar Harlingen met als
einddoel een klein bungalowtje in
Drenthe. Theo, mijn man, zal dwars
door Friesland gaan met de brom
mer, want die mag, jammer genoeg,
niet mee met de trein. In de vroege
middag, dus buiten de spitsuren,
zal ik vertrekken uit Harlingen, van
waar de Spoorwegen begeleiding
zullen verlenen naar Steenwijk; van
daar kan ik zelf verder rijden.
We drinken samen koffie in een
klein buurtcafeetje, wensen elkaar
goede reis en zwaaien nog even na.
Ik vermaak me best, de regen
wordt minder en de oude herenhui
zen langs Noorder- en Zuiderhaven
zijn het bewonderen meer dan
waard. In het centrum van Harlin
gen kan er vlak vóór een restaurant
op het trottoir worden geparkeerd
en daar kan nog het laatste uur
vóór de treinreis worden zoetge-
bracht.
Ik hoop eerder dan mijn man te ar
den. Het is een vrolijke rit. Tussen
de auto's door rijden we naar de
gereserveerde plaatsen op de pont.
tU de hu»? **n #ni9e
„.oneer de» dentc
wage1*
vonden.
belangetelhnQ "°°'n
«pooi
Een rit naar het dichtstbijzijnde
stadje wordt nu een wekelijkse ge
woonte, afhankelijk dan van het
weer en je eigen conditie. Ook de
verdere omgeving gaat bekend ter
rein worden. Je kent elke oneffen
heid of hobbel in de weg, waar je
voorzichtig om- of overheen moet
rijden, want anders kan het een
pijnlijke ervaring worden. Maar je
kent ook het plekje, vanwaar het
reigerpaar omhoog wiekt en waar
de eerst zo waakzame broedende
zwaan nu zwemt met z'n jongen,
die elke week zichtbaar groeien. Je
leeft, je bent blij, je geniet.
In een prospectus van de Spoorwe
gen staat vermeld: „Voor vervoer
van invalidenwagens bellen met
Utrecht afd. speciaal vervoer", en
dan komen de plannen. Als dat nu
eens met deze Mobil kan. dan is
een vakantie samen met je man
mogelijk. Dus neem je contact op
met de Spoorwegen. Je vermeldt
de afmetingen van het wagentje,
stelt vragen, en dan wordt je een
riem onder het hart gestoken: „Pro
beer het maar gerust. Heus, dat zal
zeker slagen".
Maar je voelt het toch als een expe
riment, een gooi in het onbekende.
Wanneer ik mijn ideeën voorzichtig
ter sprake breng, werpt Paul zich al
enthousiast naar voren: „Ik heb jul
lie toch al voorgesteld om je samen
ergens heen te brengen en dan kun
je vandaar fijn doen, wat je zelf be
denkt". De naaste omgeving rea
geert meer gedecideerd, ze vinden
mijn optimisme nu wel wat al te ver
gaan en waarschuwen, dat ik het
nog wel zal ondervinden. Gelukkig
weet mijn eigen man, dat ik geen
energie verspil aan plannen, die be
slist niet haalbaar zijn, zodat hij me
rustig laat begaan met schrijven
naar vakantie-adressen, informe
ren, aansluitende trein- en boottij
den aanvragen. Na dit alles over
leggen we samen om definitief te
reserveren en te bevestigen.
Per trein
Nu zou ik in die dagen juist een stu
dieweek volgen aan een conferen
tieoord in Lage Vuursche. „Kom
op", denk ik bij mezelf, „gewoon
gaan en helemaal alleen, dan val je
er niemand mee lastig als je pech
hebt".
Op een maandagmorgen vangt die
éénpersoons-expeditie aan vanaf
het dichtstbijzijnde station, waar
assistentie mogelijk is, en waar ik
me bovendien gesteund weet door
bekendheid met een van de spoor
wegemployés. Op het perron staan
enige assistenten al met de inloop-
brug klaar en binnen enkele minu
ten is de bagageruimte van de trein
het Mobiltje met passagiere rijker.
De reis is goed begonnen. In Am
sterdam staat men van de Spoor
wegen opnieuw met de brug gereed
en voorafgegaan door de lorrie met
brug, gaat het via de lift naar het
perron voor de trein naar Baarn.
Het is inderdaad wel een spannend
uur, de employés zijn erg vriendelijk
en behulpzaam, men verwondert
zich meermalen over het vrij gerin
ge gewicht van de door een accu
aangedreven wagen. Tijdens dit
tweede deel van de treinreis voel ik
me steeds optimistischer. Zal ik on
danks de vele negatieve geluiden
toch slagen? Op het Baarnse sta
tion staan man en brug al weer ge
reed. De employé gebaart, hoe de
wielen te sturen en wanneer de wa
gen op het perron is aangeland,
loopt hij voor me uit, kijkt of het
sein op veilig staat en loodst me
over de rails. Het laatste hek wordt
geopend de eerste poging is
geslaagdl
De zon schijnt stralend en na een
half uur rijden kan ik in Lage Vuur
sche zijn. Ik ben dolgelukkig, knijp
in mijn enthousiasme de Marok
kaan in z'n gebruinde armen en zeg
alleen maar: „Ik ben zó blij, zó blij".
„Blij, blij, blij", lacht de man, „as jij
komt terug, ik jou weer helpe". Na
een heel geslaagde werkweek keer
ik op dezelfde manier naar huis te
rug in de rustige wetenschap, dat