'OGIXGTOT
ONGEWOON
ORTRETVAN
2 a Agt is een zegen voor het CDA.
HETBEG^
„Van der Stee vertelde dat hij samen met hem in Nijmegen had
gestudeerd. Hij (Van Agt) behoorde tot de zogenaamde Sherry-
club. Nou, dat is natuurlijk iets om mij in de gordijnen te jagen,
want ik hou het bii Spa-water. Toen schrok ik dus en zei: nou
dan kan het niet. Maar Van der Stee zei: hii is toch netjes". (Piet
Steenkamp over het aantrekken van Van Agt in 1969 als mede
opsteller van het KVP-program)
„Ik herinner me goed dat Veringa toen als KVP-fractievoorzit-
ter zei: wii hebben een uitstekende jonge hoogleraar voor Justi
tie en hij kan eventueel ook wel CRM doen. En hij zei er toen
bij: het is een progressieve man". (Willem Aantjes over formatie
1971)
„Als man van linkse signatuur
kun je dan twee dingen doen.
Je kunt zeggen: na mij de
zondvloed, ik doe niet mee,
mijn politieke idealen ziin mii
te heilig, ik ben niet bereid
daar een stuiver af te doen.
Dat is een standpunt maar niet
het mijne". (1971, over toetre
den tot kabinet-Biesheuvel).
,Het avontuur begon in juli
1971. Op de verjaardag van
mijn vrouw Eugénie werd ik
beëdigd als minister van justi
tie. Een verjaarsgeschenk
vond zij het allerminst Zelf
was ik evenmin in vervoe
ring".
„Ik ben een Ariër, wat mijn
voorganger (minister Polak)
niet was, en een hele jonge".
(1972, Drie van Breda)
„Ik geloof dat het verwijt „hij
weet niet wat hij doet" dat
toen over mij geklonken heeft
dat dat wel ten dele waar
was". (1972, Drie van Breda)
„Ziin houding ten aanzien van
de Drie van Breda was niet al
tijd even juist maar ik zie in
hem iemand met een oprechte
progressieve gezindheid. Een
sympathiek man". (1972, Den
Uyl)
voor je het dossier hebt ingekeken en dat kan dan ook niet eens.
Maar met het rapport-Menten is dat niet gebeurd". „Ik ben
met die Menten-zaak door een dal van ellende getrokken. Ik
vraag niet om enige deernis; het is „part of the game". Maar niet
alle verontwaardiging was zuiver. Ook aan de orde was de Actie
Beschadiging Lijsttrekker CDA, Hoofdstuk I". (over 1977)
„En toen heb ik hem het diepst geraakt In dat debat haalde ik
een knipsel uit het Parool tevoorschijn, waarin Van Agt zei dat
hij een aversie had tegen het politieke metier. Ik zei: hoe kan
een politicus zoiets stellen en toch maar minister blijven, toch
maar lijsttrekker van het CDA worden. Bovendien had onze
fractie uit het Mentendebat de conclusie getrokken dat er twijfel
was gerezen aan de geschiktheid van deze minister om zijn de
partement te leiden. Van Agt was diep gekwetst. Want hij doet
zichzelf wel vaak als zwak voor, maar dat is alleen maar om te
horen dat hij het eigenlijk juist
erg goed doet". (Aad Kosto
over 1977)
„Ik nodig de Partij van de Ar
beid uit, indien zij werkelijk
vindt, dat ik op wezenlijke
punten te kort zou schieten,
dat ik ernstige schade zou
doen aan het belangrijke ambt
dat ik de eer heb te vervullen,
dat tot uitdrukking te brengen
op de enige eerlijke manier die
daarvoor staat Dat hoort dan
een motie van afkeuring te
zijn. Ik wil dan wel horen of
die er komt Als het om rede
nen van halfhartigheid niet
mogelijk is een dergelijke mo
tie te produceren als dat
behoort tot de regels van de
ware politiek, dan is mijn
aversie tegen de politiek van
daag verhevigd". (1977, tweede
Menten-debat)
ABORTUS
mijn conditie is achteruitgebold.
„Als duizenden en duizenden
leden en bestuurders van poli
tieke partijen avond aan
avond op stap gaan om in hun
vrije tijd voor hun politieke
idealen te pleiten, begrijpt u
dan hoe diep het door mijn ziel
snijdt, als ik een collega hoor
zeggen en dat bij herhaling
dat hij een hekel heeft aan
de politiek". (1977, Anne Von
deling)
„De vrucht wordt in delen uit het lichaam gehaald. Het hoofd
wordt in stukken gekraakt". (1974, eerste Bloemenhove-debat)
„Vandaag de dag mag alles gezegd worden, allerlei dingen die
men vroeger niet uitsprak; en nu zou je, daar waar aan de
orde is het beëindigen van nog onvolkomen maar wordend le
ven niet in zeven tot tien woorden want meer is het niet ge
weest mogen zeggen hoe dat gaat Dat mag dan ineens niet
meer. Dat kan ik nog niet begrijpen, dat ik niet zou mogen
zeggen wat ik déér heb gezegd".
hij behoorde tot de zogenaamde sberrjrelub
„Er is geen verschil tussen een kind van acht en een halve
maand dat nog niet geboren is en een kind van acht en een hal
ve maand dat net geboren is. En dan is het geen zedenmeesterij
te zeggen tegen de vrouw: gii zijt de hoedster van het leven; dat
raoogt gij niet termineren. Dan laat ik de verhalen maar daar
van foetussen, die aan zeepfabrieken worden verkocht Ik ben
er niet zo van overtuigd dat doktoren zich kunnen onttrekken
aan de financiële verlokkingen daarvan. Dertigduizend gulden
per maand, dat is aardig verdiend. En weet u het, dat kwam
voor in Bloemenhove". (1975)
PORNO
„Ik kan er alleen maar van
walgen, ziek van worden, niet
meer en niet minder. Er zijn
mensen die vinden porno fijn.
En zou daaruit moeten volgen,
dat het dan maar gelegaliseerd
moet worden? Op zichzelf
dwingt de stelling dat een aan
tal mensen zekere genietingen
waardeert niet tot de conclusie
dat de wetgever daartoe dan
ook volop de gelegenheid zou
moeten scheppen". (1976)
NOSTALGIE
„Het rozenkrans bidden. Met
het gezin de rozenkrans bid
den, elke avond, in de maan
den die daarvoor door de tra
ditie waren aangewezen: mei
en oktober. Ik hoor mijzelf
met liefde spreken over de ka
tholieke kerk zoals hij toen in
mijn leven aanwezig was. Het
beneden-Moerdijkse geloven is
niet het lopen onder een juk
van verplichtingen, het is
wandelen in de zon". (1976)
„Waar zijn de nonnetjes en
diaconesjes gebleven en ook
wel de lekenzustertjes? Die de
den hun werk ter wille van
anderen. Die keken niet alleen
naar werktijdverkorting en
andere primaire en secundaire
arbeidsvoorwaarden. De ver
schraling van de persoonlijke
inzet, belangeloos en zonder enige vergoeding".(1976)
„Ik denk dat de man zonder meer behoudend en preuts is. Niet
alleen daar waar het om al die ethische dingen gaat, maar ook in
zijn maatschappelijke opvattingen. Hy heeft een zekere zucht
om klokken terug te draaien". (1977, Wim Kok)
MONNIK
„Ik dacht dat kan niet waar zijn, dat is al te dol Ik heb toen
gezegd: bij een monnik uit een abdij, daar denk je toch alleen
maar mooie dingen bij. Dat rijmde ook nog". (1976, over broeder
Mattheus N., die wapens in de Scheveningse gevangenis had ge
smokkeld.)
bet beneden-MoerdJJkse geloven is niet bet loi
een Juk van verplichtingen, bet is wandelen in dt
„Ik kan me voorstellen dat Van Agt de jaren in het kabinet-Den
Uyl toch wel als een lijdensweg heeft ervaren. Hij werd constant
in een vechthouding gedrongen, die hem wezenlijk niet ligt
Daaruit is die grandioze koppigheid te verklaren, die hij soms
ten toon spreidde". (1978, Fons van der Stee)
„Sorry, zeg ik dan, maar dan bent u bij mij toch aan het ver
keerde adres. Want ik kan geen beeld geven van het fenomeen-
Van Agt zonder de interne geschiedenis van het kabinet-Den
Uyl te gaan uitstallen en daarvoor is de tijd nog niet gekomen
ofwel dat kan en mag niet luk
raak gebeuren". (Joop den Uyl
over 1973-1977)
„In de loop der jaren werd ik
door de wol geverfd. Een ver
dienste is dat stellig niet. Het
voltrekt zich aan je, zoals pels-
dieren na het invallen van de
winter een dikkere vacht krij
gen". (1977)
„Veel meer dan vroeger on
derga ik kritiek als stond ik er
zelf buiten. Ik onderga het als
de bezoeker van een tentoon
stelling van karikaturen. Ik
maak me onkwetsbaar. Vroe
ger was ik weerloos en wilde
dat ook zijn. Die tijd is voor
bij". (1977)
TAAL-
GEBRUIK
„Er is een voortdurende span
ning tussen wat er binnen
woelt en de gestileerde vor
men waarin ik mij uitdruk.
Hoe komt dat? De diepste oor
zaak zal waarschijnlijk zijn be
duchtheid dat ik uit de band
zal springen, mezelf niet onder
controle zal houden, wanneer ik die emotionaliteit volledig in
woorden tot uitdrukking laat komen". (1975)
„Daar was hij in zijn studententijd al berucht om en dat heeft hij
eigenlijk nog steeds. „Uit ferme overtuiging" en zo. Wie ge
bruikt het woord „ferm" nou? Het woord alleen aL Maar ja, net
is natuurlijk „pour épater les bourgeois" (om het volk te verma
ken)". (Fons van der Stee)
LIJSTTREKKER
„Hij is van beton, met bloeme-
tjes erop. Hét beton wordt altijd
geciteerd, de rest van de ver
gelijking vergeten. Uiterlijk is
net een ontzettend aardige en
vriendelijke man, zachtaardig.
Hij is van beton, maar van de
buitenkant zie je het niet Dan
kan ik mij best voorstellen dat
politici zeggen: nou ja, die pak
ken wij eventjes. Maar dan
kom je van een koude kermis
thuis. Zijn ondergrond is heel
hard, je krijgt hem niet opzij".
(1976, Piet Steenkamp)
„Hij heeft voldoende persoon
lijke charme, zeker in het
beantwoorden van vragen. Op
den duur had hij ook door wat
de belangrijke dingen zijn en
dat borg hij dan in dat koppie
op. Hij is natuurlijk erg intelli
gent Het enige probleem was
zijn kennisachterstand op het
terrein van de sociale econo
mie. Toen is besloten dat in de
beginperiode van de (verkie
zingscampagne een aantal
specialisten op dat terrein met
hem zouden praten. Goud
zwaard, Peijnenburg en CHU-
voorzitter Van Leeuwen zijn
daarvoor ingeschakeld. En dat
werkte. (Piet van Tellingen,
lid campagnecommissie CDA
over 1977)
...Ja, ik heb bet buitengewoon goed kunnen vinden met de
mensen van de VVD.
Weet je, zei hij, het is zo vreemd voor mij om daar te zitten. Ik
zeg: wat klets je nou; je zit daar, achter de regeringstafel, toch al
jaren? Ja, zegt hij, maar in zijn stoel. De stoel van Joop den Uyl,
begrijp je?". (1977, Aad Kosto)
„Aan de persoonlijke tragiek rond deze beslissing (aftreden)
voor Kruisinga kun je niet voorbij gaan. Zo neem je geen af
scheid van een lid van het team". (1978, Willem Aantjes)
Hooit eerder is een afgetreden minister zo als oud vuil aan de
kant geschoven". (1978, Joop den Uyl)
„Die man moest weg". (1978)
„Als de ministers zich redelijk gedragen, hebben ze altijd de har
telijke^ steun van de minister-president". (Hans Wiegel over 1977
„Soms zie ik het helemaal niet meer zitten. Dries, denk ik dan.
je werkt je hier uit je voegen en je gezin lijdt er ook nog onder.
U mag het best weten. Elke avond bel ik mijn Eugénie. Vrien
den van me veronderstellen weieens dat zij heel wat te klagen
zal hebben. Het is net andersom. Wat het mopperen betreft is
het afzender Den Haag. De geadresseerde is Nijmegen. In
het weekeind doe je een poging met je kinderen bezig te zijn,
tenminste voorzover het ambt je ook dan niet in beslag neemt.
Ze zijn nu respectievelijk ne
gentien, achttien en zeventien.
Het dringt soms in volle he
vigheid tot mij door dat ik ze
eigenlijk niet groot heb zien
worden". (1979)
„Vorig jaar heb ik op mijn ra
cefiets de elfstedentocht vol
tooid met 54 x 13, dezelfde
versnelling waarmee Jan Jan
sen in 1968 De Ronde van
Frankrijk won. Dit keer heb
ik het zo niet gered, mijn con
ditie is achteruitgehold. Je
doet in dit vak alles wat de
dokter verboden heeft Je
slaapt te weinig, eet te onre
gelmatig, lijdt aan bewegings
armoede en vertoeft den gan-
sen dag in rokerige lokalitei
ten. Het is echt te gek, te dol,
kortom te dwaas. Toch zullen
wij, de hele ploeg, met hart en
ziel onze taak volbrengen".
(1979)
CHARISMA
als de besoeker van een tentoonstelling van karikaturen.
MENTEN
„Ja, dat („heden") stond erop. Dat heb ik later gezien. Waarom
ik die nota over het hoofd heb gezien, weet ik niet We hebben
gewoon pech gehad in deze zaak. Soms leggen ze dossiers tegen
de rugleuning van mijn werkstoel, wat betekent- ga niet zitten
„Ik had met mijn vrouw
een Maastrichtse andere
plannen gemaakt Ik wilde
graag gouverneur van Limburg worden. Daar hadden wij
alle vier de ogen op gevestigd. Twee van haar, twee van mij.
Limburg een heerlijk land, een prachtig land vol goede men
sen". (1977)
„Ik ben dus achteraf blij dat we niet met deze lui ziin gaan rege
ren. Want het is wel een zelfvervullende ervaring: het feit dat je
op die manier belazerd wordt, betekent ook dat je nooit met die
lui in zee had mogen gaan. Dan was het je in een later stadium
overkomen. Daarom zal het nooit meer kunnen samen: Van
Agt en de PvdA".
„Voor de korte termijn betekent dit, dat als het CDA nog met
ons zou willen samenwerken, dat ze er dan verstandig aan doen
een andere lijsttrekker te kiezen. Uit lijfsbehoud kunnen ze dat
waarschijnlijk niet En als het kabinet tot 1981 blijft zitten, dan
kunnen ze ook uit fatsoensoverwegingen niet om hem heen
Ik voorspel dan een onmogelijke situatie. Als partner is het
CDA dan volstrekt ongeschikt voor de PvdA, dat kan niet, dat is
ongeloofwaardig". (Ed van Thijn over kabinetsformatie 1977)
PREMIER
„Even later liep ik in de koffiekamer Van Agt tegen het lijf.
„Dries heeft het hele CDA in
zijn zak. Niemand anders in
het CDA kan tegen hem op en
durft dat ook niet, want hij is
de enige met een achterban.
Ook wij hebben jaren geleden al geleerd dat het geen enkele
zin heeft om Van Agt persoonlijk aan te vallen". (1979, Ed van
Thijn naar aanleiding van affaire-kruisraketten)
„Dries is het CDA. Als je ziet de stapels brieven die je over
hem krijgt". (1979, Piet Steenkamp)
„Als ik den Dries laat vallen, mag ik van mijn achterban hoog
uit de boom uitzoeken, waaraan ze mij zullen ophangen". (1981,
anoniem CDA-kamerlid)
„Van Agt is een ramp voor de politiek, maar ja, het is niet te
ontkennen, een zegen voor het CDA". (1981, anoniem CDA-ka-
merlid)
„Een klein beetje wel. Het zit een klein beetje in de aard van het
beestje. Ik ben niet eigenwijs, in de zin van dat ik denk dat ik
alles beter weet dan andere mensen. Maar ik doe graag dingen
op m'n eentje. Ik ben een beetje een kluizenaarlijke figuur".
„Je moet in dit vak wel enige risico's durven nemen. Je moet
niet als een blind paard door de politiek hollen, maar je moet
wel lef hebben. Je moet wel wat durven".
„Ik heb het buitengewoon goed kunnen vinden met de mensen
van de WD in de afgelopen jaren. Dat heb ik nooit willen ver
bergen".
„In de menselijke sfeer heb ik me bij de VVD uitstekend welbe-
vonden in de afgelopen jaren".
„Ja, ik heb het heel fijn gevonden bij de WD, ja. Dat wou u
toch horen? En dat is ook zo".(20 augustus 1981)
HEDEN
.Hierboven meldde ik u al miin conclusie dat ik in de thans ont
stane situatie niet meer zinvol en naar behoren als onderhande
laar kan functioneren. In verband daarmee treed ik hierbij als
fractievoorzitter af. Voor het ambt van minister-president blijf
ik beschikbaar. Uiteraard mits er alsnog deugdelijke afspraken
komen over het te voeren beleid". (24 augustus 1981, brief aan
CDA-fractie)
voor mij, daar te zitten in zQn stoel
met mijn vrouw een Maastrichtse andere
smaakt
se
niet te ontkennen: mi. Dries (Andreas An-
Maria) van Agt, geboren op 2 februari 1931
zoon van een textielfabrikant in Gel
een fenomeen. Verafgood door de één, ver-
de ander. Ook nu hij zich tijdelijk heeft
als politiek leider van bet CDA, of
juist daardoor, staat hij in bet middelpunt
belangstelling. Zal zijn arm machtig genoeg
zelfs vanaf zijn ziekbed de CDA-fractie te
Wie is deze raadselachtige man?
1&K is geprobeerd hem te vangen, in artikelen,
eld vaerviews op radio en televisie. Niet altijd met
en bii:), want Van Agt heeft meer aspecten dan de
e gewone stervelingen. Laten we eens zien
r we komen met een andere aanpak, namelijk
uter registreren van wat hij zelf en de mensen
bij hem over zijn persoon te zeggen hebben,
jaderifat ongewone poging tot een portret
/ereisti bet kunnen interpreteren van de teksten, ge
ïnd met onder meer interviews, toespraken, de Han-
oorkeijen van de Tweede Kamer, en het boek „Voor
vel niet bang", zijn er de jaren bij vermeld,
en won ze zijn uitgesproken of waarop ze betrek-
SCA Hebben. Baarbij het nuttig te weten dat Van
an 1968 1971 hoogleraar was in het straf- en
'^procesrecht aan de Universiteit te Nijmegen,
wonini van 1971 - 1977 minister van justitie was, in
aa trinetten Biesheuvel en Den Uyl, dat hij in
Dt lijsttrekker van het CDA werd gekozen en
1 na het mislukken van de formatie van bet
e kabinet-Den Uyl, in december 1977 mlnlster-
werd.)
RIK IN T HOUT