3rivacy is het mooiste dat Den Haag de koninklijke familie kan geven „Beatrix", een magisch woordinhet Haagse Noordeinde ZUSTER MARIE-JOSEPH VAN DE VEN: nen van Den Haag. Hij raad de zuster Van de Ven aan van het klooster aan de Oude Molstraat, die met name de Schilderswijk en zijn proble men als geen ander kent. En samen zijn zij er toen op uit getrokken. Sindsdien is er een blijvend contact geweest. „Als Beatrix ergens een hekel aan heeft, dan is het aan ver afgoding en haar grootste zorg is dat ze mensen hindert door wat ze is: toen prinses, nu koningin. Toen wij inder tijd gezinnen gingen bezoe ken in de Schilderswijk was ze er enorm voor beducht om die mensen in verlegenheid te brengen. Zo gebeurde het een keer dat we op bezoek gingen bij een familie die pas heel-kort van tevoren wist dat de prinses zou meekomen. Toen het zover was dat we bij hen aanklopten, zei ik tegen de mevrouw die opendeed: „Kijk eens wie ik heb meege bracht". De vrouw barstte in tranen uit. „Ik geloofde niet dat het waar was en nu is ze toch gekomen". Beatrix is mee naar binnen gegaan en heeft net zo lang met een van de kinderen gespeeld tot zijn moeder weer een beetje was opgeknapt. Daarna hebben ze nog een hele tijd met el kaar gepraat. Want, zo zei Beatrix altijd, als u een af spraak met iemand maakt, dan nooit voor minder dan een uur. Als we heel snel DEN HAAG Koninginnen, n de sprookjes van Grimm Bn .Andersen zijn het altijd wouwen die in grote weelde even en als het even kan in jouden paleizen. Veelal, zijn iet arrogante draken en im mer leven zij op heel grote af stand van het volk; ze kunnen doen en laten wat ze willen, nemen de dwaaste beslissin gen, vinden het heel normaal dat iedereen voor hen knipt en buigt en accepteren als enig antwoord op hun vragen Ja majesteit, goed majes teit". Misschien waren konin- jinnen vroeger inderdaad zo. ïén ding is echter zeker: de coninginnen van vandaag zijn liet zo; zeker niet die van het ■luis van Oranje. Iemand die lat kan bevestigen is zuster ^arie-Joseph van de Ven, ïoewel ze er eigenlijk liever liet over praat omdat ze het verschrikkelijk zou vinden het vertrouwenvan koningin Beatrix te beschamen. Maar Ëwil wel helpen de Haagse rgers (en vooral die van iriahoeve en Marlot, die het (oninklijk gezin als nieuwe buren krijgen) een juist beeld van Beatrix te schetsen, is zo'n jaar of tien gele dat zij voor hef eerst met i nog kroonprinses kennismaakte. De had burgemeester —"^Marijnen gevraagd of hij ie- kon aanbevelen om te helpen bij het verken- weer vertrekken, dan houden we de mensen voor de gek. Eenvoud en diep meeleven met de mensen, dat Is wat onze koningin karakteriseert. De problemen van mensen interesseren haar écht. Die gaan niet zomaar het ene oor in en het andere uit. Vaak be spreek ik met haar de moei lijkheden van andere mensen. Het komt voor dat zij noch ik een oplossing weet. Maar ze vergeet het niet. Als ik haar dan een tijd later weer ont moet, informeert zij altijd of het met die mensen nog in orde is gekomen". Bloemetje Tevreden en blij ook is de ko ningin met elke kleine atten tie. „Op een keer was een van de zusters uit Brabant in de Oude Molstraat en maakte kennis met Beatrix. „Wat fijn", zei zij toen, „dat u hele maal naar Den Haag bent ge komen om mij goedendag te zeggen". Er ging een tijdje overheen en toen bracht Beatrix een bezoek aan Bra bant. Onze zuster zag haar en de koningin zwaaide naar haar. De zuster had slechts een paar centen op zak, maar daarvan kocht zij een klein vaasje met één bloem erin. Op een begeleidend kaartje schreef zij: „Wat fijn dat u he lemaal naar Brabant bent ge komen om mij goedendag te zeggen". De portier van de burgemeester, bij wie Beatrix de maaltijd gebruikte, drukte zij op het hart het vaasje bij haar in de buurt te zetten. Een paar uur later werd het klooster gebeld met de me dedeling dat er een heleboel bloemen onderweg waren. Wat bleek? Beatrix had de burgemeester gevraagd het tafelstuk naar de zuster te brengen, omdat ze de atten tie zo ontzettend op prijs had gesteld". Een andere gelegenheid waaruit de eenvoud van de koningin blijkt (wat dat be treft lijkt zij sterk op haar va der en prins Claus is trou wens net zo), was de eerste keer dat zuster Van de Ven kasteel Drakensteyn bezocht. Met de auto zou ze erheen gaan. De Zusters van Liefde hadden een pop en een beer gemaakt voor de kinderen. Maar de chauffeur stond eer der voor de deur dan ver wacht. Zuster Van de Ven wist niet zo gauw waarin ze het speelgoed zou meene men. Het dichtst bij de hand lag een zwarte vuilniszak. Daarmee stapte ze in de auto, op weg naar Draken steyn. Daar aangekomen vroeg de chauffeur nogal achterdochtig of „dat" ook mee naar binnen moest. Ja, die vuilniszak moest mee „Lieve zuster, ik heb er grote behoefte aan weer eens een uurtje bij te praten". Dat schrijft de koningin aan zuster Van de Ven en dat bijpraten gebeurt dan ook van tijd tot tijd. naar binnen. „Prinses Beatrix vond het prachtig. „Is dat voor mij?", vroeg zij en was er net zo blij mee als iedere andere moeder", aldus zuster Van-de Ven. Privacy Koningin zijn. Het hoogste ambt In deze lage landen. La ten we wel wezen, het is een goed betaalde baan, om het eens populair te zeggen. Je maakt mooie reizen, woont in een prachtig huls en ga zo maar door. Maar wie zou Beatrix benijden? Want denkt u zich eens in in haar positie. De verantwoor delijkheid die je te dragen' hebt. Altijd maar moeten klaar staan. Ook al kijk je scheel van de hoofdpijn, als koningin kun je niet zeggen: „De formateurs? Zeg maar dat ze morgen nog eens te rugkomen". Je kunt geen stap verzetten of er zijn men sen in de buurt die scherp in de gaten houden óf die stap niet als misstap betiteld kan worden, of dat je woorden niet anders kunnen worden uitgelegd dan ze zijn bedoeld. Je mag dan je eigen tennis baan en zwembad hebben, maar alleen ben je nooit. Want Je bent nu eenmaal ko ningin en dat houdt in dat je bewaking behoeft. Altijd dan ook, al is het op een afstand, zijn er rechercheurs in de buurt. Zelf vraagt Beatrix niet om die bescherming, maar het Is nu eenmaal noodzake lijk. Nee, wie zou haar daar om benijden? Zelf zou zij veel liever gewoon willen kunnen winkelen zonder door een menigte te worden aange staard. „En dat is het mooi ste dat Den Haag haar en haar gezin kan geven. Gun ze hun rust", aldus het pleidooi van zuster Van de Ven. Herkenning Hoewel, één keer leek het er even op dat ze die recher cheurs hard nodig had. Dat was toen zij eens in Den Haag liep. Plotseling kwam er een beer van een kerel uit een café op haar af, greep al lebei haar handen en begon die vrij stevig te schudden. Ze schrok ervan. Tot ze de man opeens herkende. Lang daar voor was ze eens-met zuster Van de Ven bij een zieke me vrouw op bezoek geweest met wie ze, op haar hurken, lang had gepraat. De zoons van die mevrouw waren er ook bij. En de man uit het café nu bleek een van die jongens te zijn. Hij wilde Beatrix nog eens bedanken voor het bezoek dat zij zijn moeder had gebracht. „Dat herkennen van mensen heeft al talloze mensen ver baasd doen staan. Het is waar dat ze nooit de deur uit gaat zonder de avond tevo ren goed te hebben bestu deerd wie ze die dag zal ont moeten. Maar dan toch heeft ze de gave om mensen te herkennen, ook al heeft ze hen maar eens in haar leven ontmoet. Een goed voorbeeld daarvan is dat ze een keer een school bezocht aan de Haagse Noordpolderkade. In een van de klassen zit een jongetje te tekenen. Ze loopt langs hem en opeens hoort ze achter haar rug: „Ik sta met haar op de foto". Beatrix draait zich om, kijkt het ven tje eens goed aan en zegt: Ja, natuurlijk. Dat was in de Stuwstraat. Jij was toen met een donker vriendje en je had een bal onder je arm". Provocaties En toch Ondanks de vele goede eigenschappen van Beatrix blijkt de 13e augus tus, de dag waarop Den Haag weer echt hofstad wordt, niet voor iedereen een feestdag te zijn. Een groepering, zich de Autonomen noemend, pre tendeert precies te weten wat er allemaal aan Beatrix en de' monarchie in het algemeen mankeert. Deze groepering heeft reeds aangekondigd voor de nodige verstoringen van de festiviteiten te zullen zorgen. Den Haag zal aan dit soort provocaties moeten wennen, evenals het voor de koningin en haar gezin wen nen zal zijn de prachtige na tuur van Hoge en Lage Vuurschse in te ruilen voor de grote stad. Met name de kinderen heb ben daar moeite mee. Wik lem-Alexander heeft het eens zo gezegd: „Als hier het bos op is, begint er weer een nieuw stuk". Wat zijn nieuwe woonplaats betreft kan opge merkt worden: Als in Den Haag het bos op is, begint er een asfaltweg LONNEKE VAN KOOT i» altijd een street met een bepaalde standing geweest.. DEN HAAG „Laatst zag ik de koningin nog vlug de Mo lenstraat in schieten. Ze had een turkoolze jurkje aan en een wit jasje". De bewoners van het Noordeinde en direc te omgeving weten dit soort kleine anecdotes moeiteloos te reproduceren. In dit ge deelte van de stad klopt het royalistisch hart dan ook al tijd een paar slagen sneller dan elders, als het om het ophalen van zulke herinnerin gen gaat. „Velen van ons zijn nog ech te, ouderwetse monarchis ten", zegt een bewoonster van het Noordeinde. „Maar", voegt zij er spijtig aan toe, „het wordt wel steeds min der. De Jongeren die hier zijn komen wonen of werken heb ben die binding met de Oran jes niet meer, zoals wij die nog kennen, leder van ons heeft vroeger wel eens een glimp opgevangen van prin ses Juliana of prins Bern hard bij het paleis of zomaar als ze op straat liepen te winkelen. De meesten van ons die dat zouden kunnen navertellen, leven helaas niet meer of zijn verhuisd". Verlovingsfilm „Ik weet nog goed het was op een doordeweekse dag dat Juliana en Bomhard gearmd door het Noordeinde kuierden. ZIJ waren in de Ci neac naar hun verlovingsfilm wezen kijken. Ze wandelden daar als een heel gewoon Haags stelletje, alsof het voor hen de normaalste zaak van de wereld was. Even later, toen ze weer terug in het pa leis waren, hingen ze lachend uit het raam en zwaaiden naar de voorbijgangers. Zoiets vergeet Je nooit meer". Voor mevrouw Gaemers, echtgenote van horipgier en uurwerkmaker A. A. Gae mers, Is de sjleke paleis straat, waar ze al van voor de oorlog wonen, onverbrekelijk verbonden met het vorsten huis, het Huls van Oranje. „Zuiverste kristal" De heer Gaemers die glimla chend meeluistert zet de wij zers van de klok even in ge dachten terug naar 1946. In dat jaar kreeg hij vanuit het paleis de persoonlijke op dracht een in een kristallen vuurtorentje vervat uurwerk te repareren. HIJ herinnert er zich nog dit van: „Het was een zeldzaam prachtige klok van het zuiverste kristal. In de koepel van het torentje zat de balans, die In de oorlog kapot was geraakt. Als de zon op dat koepeltje scheen gaf dat een prachtig effect. De kris talpijltjes rond de balans fon-, keiden en er schoot van alle kanten licht uit. Het is me ge lukt, hoewel het niet makke lijk was, de balans weer te maken. Toen het zover was, werd mij gevraagd de klok persoonlijk op het paleis te komen brengen. Maar helaas, dat ging op de valreep net niet door. Er was een belang rijke bijeenkomst tussenge komen. waar de prins en de prinses per se naartoe moes ten. Een paar weken later kreeg ik nog zo'n opdracht een beschadigde vuurtoren te repareren. Ook dat is me ge lukt", zegt hij trots. Man en vrouw praten nu druk door elkaar heen. De ene her innering verdringt de andere, gedateerd of kersvers. De tientallen hangklokken in het huls tikken regelmatig door. Mevrouw Gaemers: 1939 was het, de mobilisatie. Ik stond hier bij de klok tegeno ver het palels. Zestien jaar was ik toen. Palels Noordein de werd ontruimd. Die kleine Beatrix lag in de armen van haar vader, met diezelfde ei genwijze glimlach die ze nu nog heeft. Het was een schat- Je om te zien. Wat ze aan had? O, dat weet ik nog pre cies: een lichtblauw jasje en een mutsje op haar hoofd, met wit afgezet". Terwijl zijn vrouw een boek met foto's opzoekt, zegt de heer Gae mers dromerig: „Ik heb op het Noordeinde ook nog wachtgeiopen. Ik zat in het keurkorps van De Jagers. Je stond er uren, zonder dat je Je mocht bewegen. Ik heb het er graag voor over gehad. Als het paleis klaar is, komen ze er weer te staan. De paleis wacht weer terug, dat zou mooi zijn Standing Drie generaties Gaemers hebben koninklijke buren aan de overzijde van hun straat gehad. De vierde generatie die eveneens in de zaak werkt maakt dit nu ook mee. Met de voltooide res tauratie van het Paleis Noordeinde (medio 1982) zal koningin Beatrix hier bijna dagelijks zijn om er te wer ken. De heer Gaemers en zijn vrouw verwachten dat van de ingebruikneming van het toe komstige werkpaleis door de vorstin een positieve impuls uitgaat, met name voor de winkeliers aan het Noordein de. Geen enkele buurtschap in de Residentie telt zoveel authentieke hofleveranciers, met of zonder wapenschild, als het Noordeinde en omge ving. Een extra laagje vernis zou de buurt evenwel niet misstaan. De heer Gaemers: „Het is al tijd een straat met een be paalde standing geweest. Het Noordeinde is internationaal bekend. Een echte winkel straat was het niet. Het pu bliek dat hier vroeger kwam zocht specialiteiten. Jammer genoeg is dat een beetje ver waterd, maar hopelijk komt het weer terug. De laatste tijd, vooral zondags, tref je hier gelukkig weer meer men sen. Er zijn er bij, die niet voor de mooie etalaoes, maar doelgericht voor de huizen komen om er de verschillen de bouwstijlen van te bewon deren; er is vooral veel belangstelling voor Jugend- Magisch woord Niet alleen de fraaie architec tuur van het Noordeinde brengt aardig wat mensen op de been, ook de leegstand (er worden veel huizen te koop of te huur aangebodenver oorzaakt die toeloop. De hui zenmarkt lijkt sinds kort in eens nieuw leven ingeblazen. De prijzen van de panden schieten omhoog. Dat laatste is met name te danken aan een magisch woord dat aan bijna ieders lippen kleeft „Beatrix". PETER VIERING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 13