Dirigen t Louis Stotijn neemt af scheid van het Koninklijk Conservatorium Uit talloos veel miljoenen",,Niets wordt er, niets Tweeduizend jongeren in herfst naar Assisi Theologen .Concilium' pleiten voor priester-ministers in Nicaragua JCUNST ,IK HEB MIJN TAAK AL TIJD ALS EEN OPDRACHT GEZIEN" Engelse koorm uziek opent Haarlems Orgelfestival NIEUWE ROMAN VAN W.F. HERMANS Kapucijnen leggen nadruk op vreedzame samenleving 1 KORTE METTEN LE3DSE COURANT WOENSDAG 1 JULI 1981 PAGINA 7 [>EN HAAG Na een dienstverband van !6 jaar neemt Louis Stotijn vrijdagavond 3 uil a.s. afscheid van het Koninklijk Conser vatorium met een concert onder zijn ver- rouwde leiding. Hij gaat twee jaar eerder lan nodig met pensioen. Al die jaren is hij locent orkestdirectie geweest en dirigent van de orkestklas en, niet in de laatste )laats, fagotleraar. Louis Stotijn studeerde Iran '38 tot en met '40 aan hetzelfde instituut vaar hij nu zijn laatste lessen geeft en ver scheen in die leerjaren ook als violist in ver scheidene radioorkesten. Van '41 tot '61 was lij eerste solo-fagottist in het Residentie-Or- cest, waarin hij vanaf '53 tot aan zijn ver trek functioneerde als assistent van dirigent Willem van Otterloo. Uit dien hoofde von- len zo'n 70 concerten onder zijn leiding plaats. Louis Stotijn is muzikaal en artistiek leider van iiverse beroeps- en amateurorkesten geweest, ^Kvaaronder het door hem in opdracht van het ^ministerie opgerichte Ballet-Orkest. Nu staat hij ^®iog voor het Philips-Orkest, een uitstekend unateurorkest dat hij al 20 jaar doet, voor het Zeeuws-Orkest en het Nederlandse Studenten Drkest. „Men heeft mij weieens gevraagd hoe ik irr fdeze tijd nog voor zo'n autoritair geleid insti tuut kan staan. Wat wil je dan? Een orkest is een veel te groot lichaam om zonder leiding te kunnen functioneren. Haal je de dirigent weg, dan bestaat er alleen maar een verzameling musici. Met andere woorden, wanneer je de di rigenten afschaft, dan leg je daarmee ook al die orkestmuziek het zwijgen op. Een orkest vraagt Uit zichzelf om discipline, om een dirigent die overzicht heeft, inzicht in alle partijen, kortom: iemand die de algehele verantwoordelijkheid draagt. Je kunt natuurlijk lang en breed discus- siëren over de manier waarop je als dirigent te werk moet gaan, je doet het toch altijd op je ei gen manier. Muzikaliteit en vakmanschap moe ten buiten kijf staan. Trouwens, je kunt het toch niet iedereen naar de zin maken. In het Conservatorium Orkest zitten zo'n 80 musici. Er zijn er altijd wel een paar die jou op de een of andere manier niet moeten. Maar daar maak ik mij niet druk over. Louis Stotijn is niet een dirigent die vóór, maar in het orkest staat. Dat komt omdat hij zelf lan ge tijd orkestmusicus is geweest. Hij neemt geen afstand maar is integendeel vaak persoonlijk, ook wanneer er geen complimenten te verdie nen zijn. Vanuit die positie staat hij zowel bla zers als strijkers met raad en daad bij. Het Con cert voor orkest van Bartók, dat vrijdagavond gaat, is zowel technisch als structureel zeer in gewikkeld. Stotijns opmerkingen en aanzijzin- gen zijn daarbij van onschatbare waarde. Als je hem goed volgt, dan krijgt de muziek inder daad de vorm waarom zij vraagt. „Een dirigent moet eigenlijk de partituur uit zijn hoofd ken nen, zo heb ik geleerd van de grote Carl Schu- richt. Maar je moet ook de componist kunnen begrijpen, want ieder mens heeft zijn eigen klank. Bij Brahms moet je de tussenstemmen kunnen horen, terwijl Schubert juist om de to taalklank vraagt. Ik beschouw het als mijn taak het orkest daarbij te helpen, daartoe uit te nodi gen. Mijn directietechniek is ook op dat idee ge baseerd. Mijn gebaren zijn, zeker in de opma ten, zo dat ik de musici uitnodig om muziek te maken. Maar dirigeren is geen zoetsappige be zigheid. Je moet precies weten wat je wilt en dat allemaal duidelijk via het zeer bewuste ge bruik van je bewegingen. Elk onderdeel van je arm heeft daarin een eigen functie, bevat een eigen bedoeling". „Vertrouwen winnen, telkens weer opnieuw, ook al sta je voor hetzelfde orkest, dat is een van de moeilijkste opgaven voor een dirigent. Je stelt je zodoende zeer kwetsbaar op. Tot het laatste ogenblik ben ik zeer kritisch, maar wan neer het grote moment daar is, toon ik mijn vertrouwen in de kwaliteiten van het orkest Het doet er dan niet toe hoe hoog die kwalitei ten zijn. Het is dan immers aan het orkest om, met mijn hulp, de partituur tot klinken te bren gen. Voor het echter zover is moeten de musici zich tijdens de voorbereidingen wel volledig be schikbaar hebben gesteld. Niet voor mij, me neer de dirigent, maar voor elkaar. Een orkest kan alleen bestaan bij de gratie van continuï teit. En juist dat besef ontbreekt nogal eens bij muziekstudenten, de strijkers vooral. Strijkers gaan over het algemeen liever strijkkwartet spelen. Achter de rug van twintig anderen die zelfde partij spelen, dat is niet interessant. Daar is een soort discipline voor nodig die niet bij de Nederlander past. Wij willen altijd de eerste viool spelen. Dat is altijd zo geweest, zij het dat dit probleem zich tegenwoordig duidelijker ma nifesteert. Maar we hebben hier wel veel uit stekende blazers en dat is tegen deze achter grond gezien ook niet zo vreemd. Een blazer is een solist, ook in een orkest. Een blazer heeft dan ook van nature dat noodzakelijke gevoel voor verantwoordelijkheid. Stel je voor dat er opeens iets misgaat, dat hoor je meteen. Een strijker wordt in zo'n geval gedekt door een groep. Het lijkt erop dat blazers allang en .voortdurend intensief met hun instrument be zig zijn en zodoende ook het repertoire kennen, in tegenstelling tot veel strijkers. Strijkwartet spelen is iets totaal anders dan in een orkest spelen". Hoewel Louis Stotijn in zijn jonge jaren een uit stekende violist moet zijn geweest spreekt hij hier als blazer. Dat is onmiskenbaar. Hij wil niet generaliseren maar zijn ongerustheid uit spreken. „De vraag naar strijkers is groot in Nederland met die unieke hoeveelheid van zo'n 18 be roepsorkesten op zijn kleine grondgebied. Het aanbod is van nature al niet toereikend, maar vermindert nog eens, omdat er een grote voor keur bestaat voor kleine ensembles. Dat is dan ook een van de redenen, waarom hier zoveel buitenlandse musici werken. Maar de constella tie van de muziekvakopleidingen helpt ook niet mee. Het schijnt hier bijvoorbeeld onmogelijk te zijn, om de top bij elkaar te brengen. Goede en talentvolle musici leren van elkaar, stimule ren elkaar. Daar kun je niet onderuit. Trou wens, met talent alleen kom je er niet. Veel conservatoria durven hun eisen niet te stellen, waardoor het niveau er ook niet hoger op wordt. Als je leuk speelt, word je hier al gauw in de hoogte gestoken. Dat tast de wil om het vak te leren aan. En dat terwijl een zeer gede gen technische scholing de basis is van het mu- ziekmaken. Je hebt daarvoor discipline nodig, de wil om iets uit jezelf te bemachtigen. Som migen hebben dat van nature in zich, maar dat zijn die uitzonderingen. De rest moet het leren. Louis Stotijn komt uit een bekende muzikale familie, waartoe zijn oom Jaap Stotijn en diens zoon Haakon behoorden. Vandaar dat muziek- maken voor hem gelijk staat aan eten en drin ken. Hij leerde al jong het vak kennen en de noodzaak om allround musicus te worden, vooral door toedoen van zijn vader die violist was in het Residentie-Orkest. Datgene wat hij toen leerde, draagt hij ook nu nog aan zijn leer lingen over, op een heel eigen wijze. Hij mag dan lastig zijn, soms zelfs heel lastig, hij is en blijft een uniek vakman, een muzikant in hart en nieren, maar ook een uitstekende pedagoog. „Ik wil nu eens wat tijd aan mezelf besteden. Ik heb me beschikbaar gesteld om in te vallen, waar dan ook. Met mijn ervaring kun je wel te gen een stootje. Maar het liefst doe ik Bach, Beethoven, Brahms, Bruckner en Bartók, en ook Schubert en Stravinsky en bepaalde wer ken van Mahler en Reger. Vroeger kon ik niet zomaar ergens als gastdirigent optreden, zeker niet in het buitenland, omdat mijn taak dat niet toestond. Voor de rest blijf ik het Philips Or kest en het Zeeuws Orkest doen. Het Neder landse Studenten Orkest, dat eenmaal per jaar drie weken bij elkaar komt, wil ik ook heel graag houden. Dat vind ik een fète champêtre". LUC KNöDLER AMSTERDAM Doordat de Haarlemse Grote Kerk, die op het ogenblik wordt gerestaureerd, op z'n vroegst in 1983 weer gedeeltelijk beschikbaar komt, is het Haarlemse Or gelfestival gisteravond geopend in de Amsterdamse Oude Kerk. Het lag voor de hand dat er op het koororgel muziek van onze grote Sweelinck zou worden gespeeld, want die was rond 1600 aan deze kerk verbonden. Het grootste deel van het openingsconcert kwam evenwel voor rekening van The Clerkes of Oxenford, een ensemble van 7 jonge vrou wen en 11 jonge mannen, die de Engelse koormuziek uit de zelfde bewogen Reformatietijd zijn originele stijl en klank weten te geven. De Clerkes (het woord betekent hier: „zangers") vormden in 1961 een mannenkoor. Maar een jaar of vijf later kwam David Wulstan, de oprichter en dirigent, tot de overtuiging dat hij een authentieke uitvoering van 16e eeuwse Engelse koormuziek be ter kon bereiken door ook jonge vrouwen in zijn ensemble op te nemen. De befaamde „hemelse stemmen" in de Tudor-muziek werden namelijk geproduceerd door hoge jonge sopranen. Mede doordat de tegenwoordige jongens vroeger dan destijds muteren (de baard in de keel krijgen), zijn ze minder bedrijfszeker, zodat Wulstan naar een andere oplossing zocht voor sopranen die een kleine terts bovennormaal, zuiver en exact kunnen zingen. Bij speciale training bleken jonge vrouwen de bedrijfsonzekere kna pen goed te kunnen vervangen. De uitstekende getrainde vocalisten uit Oxford zetten zich in voor religieuze werken van Thomas Tallis en diens leerling Wil liam Byrd, beiden verbonden aan de Chapel Royal, van John Shepherd en van de componist die weer een generatie jonger was, Thomas Weelkes. Van de laatste was heel bijzonder „The Nineth Service", een voorbeeld van briljant zingend contra. Waartegen het veel ingetogener motet „Infelix Ego" van Byrd afstak als zwart tegen grijs. Weer heel anders was de bijna ele gante vijfstemmige hymne „O Nata Lux" van Tallis. De uitvoe ringen in een glashelder klankbeeld waren voorbeeldig, ook al waren niet alle stemmen op zichzelf even fraai. Behalve de coralbewerking van „Puer Nobis Nascitur" en de naar mijn mening veel sterkere variaties op het wereldlijke bal let van de groothertog - vooraf ook buiten te horen op het fraaie Hemony-carrillon - was Sweelinck vertegenwoordigd met zijn tweede Fantasie. Evenals al zijn andere Fantasieën heeft Swee linck dit tweede werk in het genre ontwikkeld vanuit eenzelfde thema, dat zich in een rijke verscheidenheid van gedaanten pre senteert. Vooral met deze Fantasie maakte Ton Koopman op het krachtig klinkende koororgel veel indruk. JOHN KAS ANDER Wraak genomen DEN HAAG De Haagse po litie heeft gisteravond drie mannen aangehouden, die een overigens gedeeltelijk misluk te wraakactie op de Trekweg in Den Haag hadden uitge voerd. Bij deze actie werd een auto gestolen, vloog een verkeerde wagen in brand werd van een derde auto mobiel de ruiten ingeslagen. De wraakactie was op touw gezet door een 18-jarige kas- senbouwer uit Den Haag, die afgelopen vrijdag uit het Huis van Bewaring in Rotterdam was vrijgekomen, waar hij had vastgezeten voor een aantal inbraken. 99 p9 De nieuwe roman van Willem Frederik \Hermans heeft de titel „Uit talloos veel vniljoenenen uit het motto van het boek ueen citaat van Jacob Winkler Prins I blijkt dat deze vier woorden een deel zijn I van de volgende dichtregel: „Niets wordt ^jer, niets, uit talloos veel miljoenen". Het zou minder subtiel, maar toepasselijker geweest zijn als Hermans de eerste vier woorden van deze regel had gekozen als v titel. Want van zijn personnages en van de zaken die zij ondernemen komt niets \maar dan ook niets terecht. Hermans Jheeft zijn pessimistische kijk op het men- liselijk bestaan ontwikkeld tot een waarlijk I maniakale (en toch daarin toch nog in- ydrukwekkende) misantropie. Werkelijke mensenhaat, waarin niemand wordt ge- spaard. Het verhaal van het boek speelt zo'n beet je in hetzelfde sfeertje als Hermans' vori ge roman, die zes jaar geleden verscheen: V „Onder Professoren". We volgen het wel en wee van een aantal medewerkers van een universiteit in een provincie-stad. Het stel waar de aandacht zich voornamelijk op richt, Clemens en zijn vrouw Sita, wo nen in een nieuwbouwwijk in Paterswol- de, leuke bungalowtjes.of wat daarop lijkt. Clemens en Sita zijn niet gelukkig. Na een paar pagina's wordt de lezer uitvoerig in gelicht over de tragedie van hun huwe lijk. Zij is van een veel lagere „afkomst". Toen ze hem vanuit het cafetaria waar zij werkte, verleidde, had zij al een kind, van een Amerikaan. De zwangerschap na het cafetaria-gebeuren werd weliswaar afge broken, maar Clemens en Sita raakten er toch door getrouwd. De dochter, Parel,' leidt een wild leven, vol mannen, breuken met mannen, nieuwe vriendschappen en relaties. Clemens en Sita zitten muurvast in hun relatie en hun werk. Dat hangt natuurlijk allemaal nauw samen. De jeugd is echt voorbij, de carrière van Clemens heeft tot niets dan frustraties geleid (hij is niet eens meer in staat een artikel te schrijven); Sita staat voor de jaren van de overgang en beseft haar gemiste kansen in het leven. Zij probeert zich nog te verweren door po gingen te ondernemen een kinderboekje te schrijven, versies over Berend Bomba zijn. Ook dat mislukt totaal. Het zijn alledaagse, vaak bijna triviale ge beurtenissen, die Hermans beschrijft uit het bestaan van Clemens, Sita en nog wat andere mensen. Met dit verhaal komt hij alweer dichter bij het realisme dat herin neringen heeft aan Heijermans, of Johan de Meester. Maar dan met niets van de liefde van deze voorgangers. Wel belang stelling voor de burgerlijkheid van leven, kleinschaligheid van denken en gebrek aan werkelijke durf en intiatief om iets te veranderen aan de loop van de dingen. Sita stelt wel pogingen in het werk om dat te doen (zij is daarmee eigenlijk de hoofd persoon van het boek), maar steeds mis lukt het Om heel domme redenen, zoals wanneer ze naar Zwitserland vertrekt in het holst van de nacht, om haar dochter: daar te gaan „redden". Parel heeft in een telefoontje naar huis vanuit haar winter sportvakantie meegedeeld dat ze totaal klem zit Sita springt in een auto, maar keert onverrichterzake terug, omdat ze de goede autopapieren niet bij zich heeft. Het verhaal van Parel blijkt dan bovendien nog een leugen. De hele geschiedenis rond het kinderboekje „Beertje Bombazijn", dat Sita aan het bedenken is en waaromheen ze van alles fantaseert, verloopt even treurig, omdat het evenmin ergens toe leidt. Via kennissen komt ze in kontakt met een Amsterdamse uitgever, die haar naar Amsterdam laat komen, al is het dui delijk dat hij er niets in ziet. In Amster dam wordt het manuscriptje gestolen door twee jongens op een brommer, die haar tas van haar schouder rukken. Het lijkt allemaal aandoenlijk, al deze mislukkin gen. Dat zou het kunnen zijn, ware het niet dat er zo'n doem ligt op deze romanfi guren van Hermans, dat je er niet meer door geraakt wordt dat alles fout gaat.> Hermans heeft zich kennelijk voorgeno men dat er niets, niets goed zal gaan met de door hem bedachte personen en het lijkt wel of hij met grote kilheid dat plan uitvoert. Heel zelden raakt het verhaal je. Onnodi ge uitweidingen, zoals het portret van de Amsterdamse uitgever (Hermans model leerde dit naar Geert van Oorschot, die vroeger zijn boeken uitgaf en al jaren zijn vriend niet meer is) en oeverloos lange dialogen helpen je ook niet om je door het boek heen te laten slepen. Toch zit het konstruktief erg knap in el kaar. De manier waarop van alles met el kaar te maken heeft, elementen die tel kens weer opduiken en een andere func tie krijgen. Er lopen allerlei draden door het verhaal, die onderling een heel geraf fineerd netwerk van knopen vormen. Maar die bewondering voor de techniek van het verhaal leidt er ook niet toe dat het je werkelijk raakt. Er zijn wel momenten dat er iets van wer- j kelijke emotie doorbreekt. Ik vind het LJp einde een voorbeeld daarvan: Sita zit bij I? de gynaecoloog en hij deelt haar na on derzoek mee dat „alles er uit moet". Ver der is er de dreiging van kanker. Sita zit ontredderd en hulpeloos in de behandel kamer en stamelt: „Maar soms, weet je, soms heb ik de indruk....dat die dingen- .'....dat die dingen toch altijd erg ver weg blijven....dat ze feitelijk nooit binnen mijn bereik gekomen zijn". Een leven van niets, waarin het niets ge worden is. Zelden heeft Hermans zijn pes simisme zo onverhuld in een verhaal vorm gegeven. Wat mij betreft te recht streeks. JAN VERSTAPPEN W.F. Hermans „Uit talloos veel miljoe nen", roman. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam Van 28 september tot 3 oktober wordt in de Italiaanse stad Assisi een inter nationale jongerenbijeenkomst geor ganiseerd, waaraan ongeveer tweedui zend jongeren tussen twintig en der tig jaar zullen deelnemen. De uit Oost- en West-Europa, Amerika, Afri ka en mogelijk ook uit Azië afkomsti ge jonge mensen uit Nederland worden er vijfentwintig verwacht behoren voor het merendeel tot fran ciscaanse orden, congregaties en le kenbewegingen. De bedoeling van de bijeenkomst, ook bestemd voor mensen, die in het francis caanse leven zijn geïnteresseerd, is door middel van contact, uitwisseling, ont moeting en bezinning aandacht te schen ken aan de drie onderwerpen waaraan Franciscus in zijn „Testament van Sië- na" belangrijke waarde hecht: armoede, kerk en broederschap. Men zal zich vooral afvragen wat Franciscus en het franciscaanse leefmodel in deze tijd te betekenen kunnen hebben. In groepen zullen de deelnemers drie routes afleggen langs plaatsen die voor de franciscaanse beweging belangrijk zijn, zoals Carceri, San Rufino, San Da- miano, San Pietro, Rivo Torto en Santa Maria degli Angeli. Op vrijdag 2 oktober gaat de gehele groep naar Rome waar in de Sint-Pieter een afsluitende bijeen komst wordt gehouden, gevolgd door een stille nachtwake. De organisatoren verwachten tijdens de congresdagen drie belangrijke gasten, te weten de bekende bisschop Dom Helder Cam ara, voorts Carlo Carretto een Kleine Broeder van Charles de Fou- cauld, die onlangs een boek over Fran ciscus („Ik, Franciscus") in Italië publi ceerde en zuster Herlinda van de „Franciscaines Missionaires de Marie", die werkt op de Filippijnen en daar in opspraak kwam wegens haar kritische houding. Het evenement kan worden gezien als de opening van het achtste Franciscaan se eeuwfeest, te weten de viering van de achthonderste geboortedag van Francis cus van Assisi, waarover wij vorige week hebben bericht Wie informatie wil of zich voor deelneming wil melden kan te recht bij de Franciscaanse Samenwer king, Oude Gracht 23, 3511 AB Utrecht, tel. 030-319321. De internationale groep van theologen rond het tijd schrift „Concilium" heeft in een open brief aan het epis copaat van Nicaragua aan gedrongen op bijzondere consideratie voor de vier priesters, die tegen de wens van de bisschoppen in als ministers in de regering de hoogste politieke verant woordelijkheid dragen. De theologen dringen bij de bisschoppen erop aan, dat zij de kwestie van politieke ver antwoordelijkheid van pries ters in breed overleg bespre ken om zo de best mogelijkè oplossing voor de concrete si tuatie van Nicaragua te vin den. De theologen menen, dat de bisschoppen deze aangele genheid moeten behandelen zonder bemoeienis van bui tenaf en in waarachtige dienstbaarheid aan de armen van het land en van Zuid- Amerika. In Nicaragua hebben de San dinisten in de zomer van 1979 de macht overgenomen. In de bevrijding waren ook zeer veel priesters en religieuzen actief. Vier priesters, onder wie de internationaal bekende gebroeders Cardenal, werden in de regering opgenomen. Aanvankelijk waren hierover bij de bisschoppen geen moei lijkheden. Sedert vorig jaar echter wordt door het Vati- caan en door het episcopaat druk op de vier priesters uit geoefend hun politieke func ties op te geven als strijdig met de pastorale taak van de priester. De Conciliumtheologen schrijven de bisschoppen, dat de manier, waarop Nicaragua paar maatschappelijke her vorming streeft, een teken van grote hoop is voor al de genen, die in de hedendaagse wereld in armoede leven en uitgebuit worden. Zij wijzen erop, dat de kerk in het verle den het altijd moeilijk heeft gevonden nieuwe situaties te begrijpen, maar dat in Nicara gua de christenen zich zeer moedig hebben getoond juist in de hardste strijd. Het chris telijk getuigenis van Nicara gua noemen de theologen van betekenis voor heel de kerk. Zij verklaren zich ermee soli dair. Vooral met het oog op de be tekenis van het feit, dat chris tenen meewerken aan de op bouw van een nieuwe maat schappij en gezien ook de uit zonderlijke situatie van Nica ragua dringen de theologen er bij het episcopaat op aan, dat de bisschoppen hiermee reke ning houden bij de beoorde ling van de vier priesters met regeringsverantwoordelijk heid. De brief is opgesteld door de redactiecommissie van „Con cilium" tijdens de jaarverga dering in Cambridge. Alle le den hebben de brief onderte kend, onder wie de Nijmeegse hoogleraren Huizing, Van Ier- sel, Schillebeeckx en Walf De Nederlandse kapucijnen zullen de ko mende jaren de nadruk leggen op de vreedzame samenleving zowel in eigen kring als binnen de „gepolariseerde kerk en maatschappij". Dit hebben zij op hun verjaardag besloten. Alle kapucijnen wordt verzocht hun werk zaamheden vanuit dat principe te herzien en hun gemeenschappelijk bezit en hun gemeen schappelijke macht in dienst te stellen van de solidariteit met de armen. In antwoord op de oproep van de Nederlandse bisschoppen zul len de Nederlandse kapucijnen een speciale gespreksronde organiseren over vrede en ontwapening. Omdat veel Nederlandse kapucijnen ouder zijn dan 65, zullen huizen in stand gehouden worden waar bejaarden, zieken en gezonden onder één dak kunnen blijven wonen. Als bestuursleden voor de komende drie jaar hebben de kapucijnen Werenfried van Ven- rooy (overste), Wim Weenink, Jan Scheffers, Piet Vriens en Harrie van de Bosch gekozen. De Europese commissie „Justitia et Pax" heeft de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kurt Waldheim, verzocht alles te doen om de geloofsgemeenschap van de Bahai's in Iran te beschermen. De commissie, die onder voorzitter schap staat van mevrouw dr. M. A. M. Klompé, heeft in een telegram haar bezorgdheid geuit over het lot van de Bahai's in Iran, van wie er onlangs zeven werden terechtgesteld. Sinds de fundamentalistische islamieten het in Iran voor het zeggen kregen zouden veertig leiders van de geloofsgemeenschap zijn geëxecuteerd. Ook worden, aldus „Justitia et Pax" de Bahai's in Iran stelselmatig getreiterd en wordt er laster lijke informatie over hen verspreid, Van 18 tot 27 juli zal in Estes Park in de Ameri kaanse staat Colorado de achtste algemene vergade ring van YMCA's worden gehouden. Vertegen woordigers uit meer dan negentig landen zullen hieraan deelnemen. Ook het Christelijk Jongeren Verbond-YMCA Nederland zal een delegatie van acht mensen sturen naar deze ontmoeting, die eens in de vier jaar wordt gehouden. Het thema van deze „worldcouncil" is: „Christus als bron van ver nieuwing en hoop". Talrijke Chileense vakbondsleden hebben aan gekondigd de paus te zullen vragen om de onts lagaanvrage van kardinaal Raul Silva Henri- quez volgend jaar niet te aanvaarden. De kardi naal wordt dan 75 jaar. De vakbondsleden wil len, dat de kardinaal, die twintig jaar lang lei ding heeft gegeven aan de Chileense katholieke kerk, blijft „vanwege alles wat u voor ons bete kent". Kardinaal Silva is altijd opgekomen voor de rechten van de mens en heeft verschei dene malen „politiek geïntervenieerd", zoals de vakbondsleden het noemen. De broer van de Amerikaanse minister van buiten landse zaken Alexander Haig, de 52-jarige jezuiet Frank Haig, is deze maand benoemd tot nieuwe rector van het „Le Moyne College" in Syracuse in de Amerikaanse staat New York. Pater Frank Haig, geboren in Philadelphia, is expert op het ge bied van de astrofysica. Het Le Moyne College werd in 1946 op verzoek van de bisschop van Syra cuse gesticht door de jezuieten. Het is genoemd naar de jezuiet Simon Le Moyne, wiens naam verbonden is met de stichting van de stad. Het telt nu 1800 leerlingen. - Het Amerikaanse ministerie van justitie heeft medegedeeld, dat de mogelijkheid wordt onder zocht om Sun Myung Moon, leider van de „Vere nigingskerk" en zijn vrouw het land uit te zet ten. Omdat mevouw Moon Amerikaans staats burger is, kreeg Moon zelf de status van Ameri kaans staatsburger in 1971. Bekeken gaat nu worden of Moon het staatsburgerschap ten on rechte heeft gekregen. Is er sprake van een on regelmatigheid, dan kan Moon het land worden uitgezet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 7